NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
De blinde Geliefde.
N. 45.
Zaterdag 5 Juni 1886.
Vijftiende Jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Graanrechten
BINNENLAND.
F euilleton.
AMERSFOOBTSCHE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maaDden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonder]ijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken cn berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 1 G regels 0,40; iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien mern.aal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Dezer dagen is openbaar gewor
den de nota van inlichtingen, door
de Regeering omstreeks het midden
der vorige maand aan de Tweede
Kamer op haar verzoek verstrekt,
aangaande de verzoekschriften, tot
de Ministers van Financiën en van
Waterstaat gericht door een groot
getal landbouwers in het zuiden des
lands, en waarin de helling wordt
gevraagd van invoerrechten op van
elders aangevoerde landbouwproduc
ten.
De Regeering meende het verzoek
der Kamer zóó te moeten opvatten,
dat niet inzonderheid en uitsluitend
haar persoonlijke meening werd ver
langd, maar vooral die van recht
streeks belanghebbenden in andere
deelen des lands.
Daarom werd ook in de eerste
plaats het advies ingewonnen van
het' land^ouwcomité, hetwelk geacht
mag worden, een groot aantal man
nen van het vak te vertegenwoordi
gen. Het antwoord, van dit Comité
verkregen, is zoo beslist mogelijk
tegen invoerrechten op graan en
meel.
Naar aanleiding van dit advies
geven de beide genoemde Ministers
eenige beschouwingen over het onder
werp, die ons belangrijk genoeg
toeschijnen, om ze in hoofdzaak aan
te stippen.
De Regeering geeft toe, dat de
toestand, waarin de landbouwnijver
heid in 't algemeen, de graanbouw
in 't bijzonder ten onzent verkeert,
ongunstig is. Dit verschijnsel is toe
te schrijven aan de snelle uitbrei
ding van verkeersmiddelen, waardoor
plotseling vroeger ongekende hoe
veelheden op de Europeesche mark
ten worden geworpen; doch het is
eer te verwachten, dat zich langza
merhand verbetering zal openbaren,
dan dat het landbouwbedrijf den
ondergang te gemoet gaat.
Doch op dit oogenblik is er I
een crisis; de vraag is maar: hoe
haar op te heffen
Ware het bedrijf, gelijk beweerd
wordt, te zwaar belast, dan lag het
middel voor de hand. Maar dat is
geenszins het gevalwel is waar
heeft men de grondbelasting en
het mutatierecht, en vermindering
van beide zou natuurlijk den land
bouwer ten goede moeten komen.
Maar dan zou de billijkheid ook
vermeerdering eisclien bij stijging
van prijzen. Het is zeer te betwijfe
len, of een grondbelasting, die de
lluctuatiën van de prijzen der land
bouwproducten volgt, aan te bevelen
zou zijn. Wat de rechten van over
gang betreft, haar vermindering zou
in geen enkel opzicht van invloed
zijn op den toestand van den land
bouwer die moeite heeft zich staande
te houden. De overige belastingen,
hypotheekrechten, zegel- en registra
tierechten voor pachtcontracten, enz.
oefenen al heel weinig druk uit.
Indien niet met grond beweerd
kan worden, dat de landbouw zwaar
is belast, dan kan er ook geen sprake
zijn van ontlasting, en verdient, uit
dat oogpunt beschouwd, de heffing
van graanrechten als tegenwicht
geen aanbeveling.
Maar nu uit een reden van be
scherming, tegen de concurrentie
der buitenlandsche invoeren?
Matige invoerrechten zouden van
geen invloed zijn op de prijzen der
granen; hooge zouden de prijzen
van het brood zeer doen stijgen,
zegt de Regeering. In het eerste
geval dus zouden de belangen der
landbouwers niet gebaat zijn, in het
laatste zouden zij beduidend worden
geschaad.
Wat het laatste punt aangaat,
het is vrij zeker, dat de lage graan
prijzen overal, dus ook op het platte
land, op den voet gevolgd worden
door vermindering van de broodprij-
zende concurrentie is tegenwoordig
gesteld er kon bewe-
scherp genoeg om zelfs de afgelegen-
ste plek binnen dien kring te trek
ken. Van hoeveel invloed de prijzen
van het brood zijn op de levensver
houdingen der landbouwende bevol
king, behoeft geen betoog. Werd
daarin, op kunstmatige wijze, op
eenmaal verandering gebracht, de
uitgaven voor arbeidsloonen zouden
dan ook vermeerderd moeten wor
den, en het ware meer dan twijfel
achtig, of er ten slotte winst uit
zou voortvloeien. Zelfs zou een zoo
danige maatregel in dezen tijd, nu
er allerwege wordt geklaagd over
gebrek aan verdienste, aan ernstige
bedenkingen onderhevig zijn.
Eu dan,
zen worden, wat het geval niet is,
dat de landbouw bij graanrechten
baat zou vinden, zou dan die
eerste stap niet door vele andere
van dezelfde soort gevolgd moeten
warden? Elke andere industrie zou
op haar beurt om bescherming vra
gen, in den vonn van zoo hooge
rechten, dat de mededinging van
elders werd aigesneden. Natuurlijk
zouden de door de graanrechten niet
beschermde integendeel bena
deelde! veefokkers en zuivelbe-
reiders in de eerste plaats aanspraak
doen gelden op Staatshulp.
De conclusiën, tot welke de Regee
ring komt, zijn in korte trekken deze
1. Van het landbouwbedrijf worden
geen speciale lasten van eenige
beteekenis gehevener kan dus geen
sprake zijn van vermindering of
afschaffing daarvan.
2. Een onderzoek, of belastingen
die het bezit of den ruil van gron
den treffen, geheel of ten deele door
andere moeten worden vervangen,
is overbodig.
3. Invoerrecht op buitenlandsch
graan of meel is nadeelig voor het
algemeen belang, als de graanprijzen
daardoor stijgen, en van geener
lei nut als dit niet het geval is.
4. Van een Regeering, die, over
tuigd vau het groote belang, verbon
den aan den bloei van den landbouw,
voortdurend overweegt door welke
middelen die bloei kan worden be
vorderd, is de heffing van graan
rechten niet te verwachten.
Hel verheugt ons zeer, dat de
Regeering in deze quaestie zoo beslist
partij kiest en zoo ruiterlijk haar
meening zegt, een meening, die
we in elk opzicht deelen, op twee
ondergeschikte punten na, te weten
de mutatierechten en de zoutaccijns.
Maar deze staan met de hoofdquaes-
tie slechts in zijdelingsch verband,
en we kunnen daar weieens nader
over spreken.
De Regeering verklaart zich tegen
protectionisme. Dat is het voornaam
ste. Wij juichen dat van heelerharte
toe.
Een andere vraag nog, waar eigen
lijk de Regeering geheel buiten staat:
Deskundigen hebben ons medegedeeld,
dat de prijzen der eerste qualiteiten
van inlandsche granen hooger moes
ten zijn, als men zich behoorlijk
rekenschap gaf, niet van de hoeveel
heid brood die uit een zeker quan
tum tarwe kan worden gebakken,
maai' van het gehalte aan voedende
bestanddeelen. Nog werd van dezelfde
zijde verzekerd, dat zoowel de tarwe
als het ineel uit Amerika dikwijls
vermengd zijn, uit onachtzaam
heid of met opzet, dat werd in het
midden gelaten, zoodat het niet zel
den te duur wordt betaald. Eindelijk,
dat zoo het publiek eens nauwkeurig
den smaak raadpleegde, en met
oplettendheid vergeleek, het gaarne
iets meer zou betalen voor brood van
inlandsche tarwe.
Wanneer de landbouwers zich be
ijveren, de qualiteit van hun graan
zoo hoog mogelijk op te voeren,
en de afnemers niet uitsluitend zoe
ken naar het goedkoope, een
noodlottige gewoonte die vaak tot
teleurstelling leidt, dan wordt er
een wederzijdsche overeenstemming
van belangen geboren, die op den
duur beter zal voldoen dan een, door
de beoefenaars der staathuishoud
kunde met ondubbelzinnige veroor
deeling gebrandmerkt stelsel van
beschermende rechten.
De Utrechtsclie provinciale hoofd-
kiesdistrictsvereeniging «Rechtvoor Allen"
te Breukelen heeft zich aangesloten bij
de candidatuur te Utrecht van de heeren
Jhr. Mr. J. Roel en Mr. W. J. Roijaards
van den Ham.
Door de Utrechtsche Kiezersver-
eeniging, afd. IJselstein, zijn als candi-
daten voor het hoofdkiesdistrict Utrecht
gesteld Jhr. Mr. J. Roël en Mr. W. J.
Roijaards van den Ham.
Te 's Hage is bericht ontvangen, dat
de heer W. A. J. baron Schimmelpenninck
van der Oye, lid van de Prov. Staten
van Zuid-Holland en lid van den ge
meenteraad te 's Hage, op zijne terugreis
van Konstantinopel naar het vaderland
door eene ernstige ongesteldheid is aan
getast, en aan het meer van Como is
overleden.
Binnen eenige dagen brengt de
Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschap
pij een rijtuig 1. en 2. klasse van een
geheel nieuw type in het internationaal
verkeer. Ontworpen en gemaakt in de
werkplaatsen der Maatschappij zelve, is
het een voorbeeld van comfort en goeden
smaak. De wagen is 1614 meter langen
rust op vier assen, zoodat bijna geen
schommeling wordt gevoeld, Hij is ver
deeld in zes compartimenten, waarvan
elk van een toiletkamertje is voorzien.
De eerste klasse afdeelingen zijn zoo in
gericht, dat men, wanneer men er met
drie personen inzit, in kan slapen. Prof.
Lecomte, te Delft, versierde hem met
bevallige zoldering-schilderingen. De on
gemakken van het reizen worden door
dergelijke reismiddelen tot een minimum
beberkt. Hbl.
Aan 's Rijks munt is door heeren
curatoren der universiteit te Utrecht de
opdracht gegeven om ter gelegenheid van
het 250-jarig bestaan der hoogeschool
eene herinnerings-medaille te slaan, waar-
Eene vertelling.
VRIJ NAAR HET HOOGDUITSCH
door
jakob hagenaar.
„Het maakt mij warmer en bevalt mij
wel, maar het verdrijft de zwarte duis
ternis, die om mij is, niet het minste.
Geef mij uw hand, dat ik een stoel kan
krijgen. In welke kamer hen ik nu
„In mijne spreekkamer."
„Ik voel geen tochtje waaien, maar het
is mij, als hoorde ik om mij de jubel-
stemmen, die mij toeroepen verheug u,
gij zult nu spoedig kunnen zien. Het
zijn zeker de geesten der gelukkigen, die
u geholpen hebben. Ach, zien kunnen,
wat moet dat niet heerlijk zijn
„Ik moet uwe hand kussen, Eleonora!"
riep de arts.
„Zeg mij toch," hernam de schoone
blinde, „als de zon ondergaat, waar gaat
zij dan heen
„De dichters zeggen, dat zjj in den
schoot der zee zinkt."
„Die wonderlijke dichters, En zou de
vloed haren gloed niet dooven Gij hebt
mij dikwijls gezegd, dat het vuur in het
water sterft."
„Bekoorlijke onschuld I" riep E. wiens
wangen zoo rood als die van een jonge
ling werden. „Eleonora ik bemin u
„Dat hebt gij mij zoo dikwijls ge
zegd
„En hoort gij het niet gaarne?"
„O, zeer gaarne," antwoordde Eleo
nora.
«Het woord liefde is het schoonste,
dat ik ooit gehoord heb het klinkt als
muziek in mijne ooren. Maar voel eens,
hoe mijn hart klopt." Zij nam zijne hand
en legde die op haar hart. «Het klopt
harder, hoe meer het uur nadert, waarin
het geluk of het ongeluk van mijn leven
beslist zal worden. Somwijlen bekruipt
mij een bange vrees, als zoude ik de
groene boomen, de zingende vogels en
de geurige bloemen nooit te zien krijgen."
«Eleonora, twijfelt gij aan mijne
kunst?" vroeg E. die door deze woor
den aan zijn plicht herinnerd werd.
«Neen, mijn vriend Maar het komt
mij dikwijls voor, dat het boven de
menschelijke krachten gaat, mij ziende
te maken. Ook zou ik van vreugde kun
nen sterven, als gij mij den hemel met
de gouden sterren en de zilveren maan
toondet
«En hebt gij geen verlangen om mij
te zien vroeg de verliefde oogarts.
«O, wel het allermeestantwoordde
Eleonora. «Kan ik mijn vriend en wel
doener niet meer en teederder beminnen,
als ik hem met mijne oogen aanschouw
Hoe edel moet uwe gestalte zijn, daar
zij zeker zoo edel als uwe ziel is. Mijn
hart verzekert het mij, dat zij honderd
voortrenelijkheden bezitten moet, die
andere menschen missen."
Het gezicht van den ouden heer betrok
een weinighij trok aan de schel en
beval den binnenkomenden bediende om
te zien of Amandus ook kwam. Dan
antwoordde hij: «De hemel gaf mij niets
anders dan mfjne kust en mijn hart. Wat
wenscht gij nog meer?"
«Wat ik nog meer wenschte her
haalde Eleonora. «Ik wenschte u zoo
ik weet niet ach, hoe kan een
blinde weten wat zij wenschen moet
«Zout gij b.v. willen, dat ik jong
was
«Jong? Ja wel 1" antwoordde zij.
«Wees daaromtrent gerust, lief meisje,
ik ben niet te oud. Zoudt gij ook wenschen,
dat ik schoon was
«Ja, hoe is datschoon vroeg
Eleonora.
«Schoon is hoe zal ik u dat ver
klaren Schoon is, wat u meer of min
gelijkt."
«Zoo, schildert gij dan mij zelve, lieve
E.Hoe zie ik er uit?"
«Dat kan ik niet rnet woorden uit
drukken. Uwe bekoorlijkheid moet ge-
zien, bewonderd en gevoeld, niet ge
schilderd worden. Hoe veel harmonie is
er niet in uwe vormen en trekken
«Gij spreekt tot mij in eene mij on
bekende taal," viel Eleonora hem in de
reden. «De harmonie der zangers in liet
woud, de harmonie van een lied en die
van het hart ken ik wel. Maar is er dan
nog eene harmonie voor het oog?"
«Spoedig zult gij deze, die alle andere
overtreft, ook leeren kennen," antwoordde
de oogarts en kuste haar de hand.
«De schoonheid van de natuur zal u
in verrukking brengen, zooals uwe liefde
mij in verrukking brengt."
»Ja, ik bemin u, mijn lieve E." zeide
Eleonora en legde hare zachte hand op
het hart, om het kloppen te hooren.
De arts sidderde.
«Gij zult mij liever zijn dan de groene
boomen, zelfs nog liever dan de groote,
blauwe hemel
Daar viel de van zaligheid dronken
man aan hare voeten.
«Mijn God, gij zijt toch niet gevallen
vroeg Eleonora verschrikt. De deur werd
geopend en Amandus trad binnen.
«Goddank, dat gij er eindelijk zijt!"
zeide de oogarts en sprong snel overeind,
terwijl de schaamte zijn reeds gloeiend
gezicht nog rooder maakte. «Ik wachtte
slechts op u, om het gewichtige werk te
beginnen. In dezen tijd had ik alle blin
den der stad van de slaar kunnen ge
nezen," voegde hij er bij.
«Dat geloof ik niet," antwoordde
Amandus, «want er zijn hier te W.
blinden, die wij niet kunnen helpen om
dat de blindheid hen in liet hoofd ge
slagen is."
Hij wilde nog verder spreken, maar
E. ging in de zijkamer, en Eleonora
draaide haar schoon hoofdje naar hem toe.
Als van den donder getroffen stond
Amandus daar, toen hij het bekoorlijke
meisje aanschouwde, dat nog geen blik
door hein waardig gekeurd was. Hij
vouwde onwillekeurig de handen tot ge
bed, want het was hem, alsof een wezen
uit hoogere sferen tot hem afgedaald was.
«Gij moet altijd zoo zacht spreken,
lieve E." zeide Eleonora en hare zoete
zilveren stem drong diep in het hart van
den leerling. Hij trad nader bij haar,
greep hare hand, drukte een warmen
kus daarop en zeide «Gij zult altijd met
mij tevreden zijn, mijn lieve Eleonora I"
«Mijne lieve Eleonora, ach, zeg dat nog
eens I" vleide het naieve kind.