nieuwe Nieuws- en Advertentieblad UTEECHT en GELDEELAND. verschijnt woensdag en zaterdag. een paar bladzijden uit de geschiedenis dek suikercultuur. Zaterdag 21 Augustus 1886. Vijftiende Jaargang. abonnementsprijs: advertentien: F euilleton. HET LAATSTE SCHOT. t. p. van baren. BINNENLAND. AMERSFOORTSCHE COURANT, VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. i. Nu de Regeering spoedig niet geroepen zal worden, want dat is reeds sinds lang geschied, maar door de overweldigende macht der omstandigheden gedwongen, om door krachtige maatregelen een industrie te redden, die vóóraan staat in de rei der bestaansmiddelen van Neder- landsch-Indië, komt het ons niet ongepast voor, een blik te werpen op het verleden dier cultuur, ten einde in hoofdtrekken haar opkomst, haar bloei en haar verval te schetsen. Zooals ieder weet, behoort het suikerriet tot de uit een économisch oogpunt misschien allervoornaamste plantenfamilie, de grassen namelijk. Waarschijnlijk is het op de eilanden van den Indischen archipel inlieemsch, en hebben de inlanders het van de vroegste tijden voor spijsbereiding en versnapering genuttigd. Op elke passar worden stukken versch gesne den suikerriet te koop aangeboden. Een eigenlijke bewerking zullen de Javanen vermoedelijk geleerd hebben van de Chineezen, die reeds in vrij grooten getale op hun eiland aanwe zig waren vóór de komst der Neder landers. In de eerste eeuw onzer vestiging trok de verbouw en de bereiding van het suikerriet weinig de aandacht der Compagnie. De Chineezen hadden, inzonderheid in de landen van Jaca- tra, nagenoeg de tegenwoordige residentiën Batavia en Buitenzorg, een aantal molens, waar zij het riet verwerkten dat hun door de inlanders werd geleverd; het product voerden zij zelf uit of verkochten het aan de Compagnie. In 1710 waren er in genoemd gewest 131 molens, een vrij aanzienlijk getal. Voor den Amsterdamschen handel werd destijds bijna alle suiker geleverd door de plantages op Suriname. Het is bekend Een verhaal uit de Beiersche hergen naar het Duitsch van Fr. Dolch DOOR 3) Verward zag hij rond en sprong van zijn bed. Alles was rustig en stildoor het geopende venster scheen het vrien delijk maanlicht, en diep ademend liep hij naar het raam en zag het bergland in. Buiten was het bijna zoo iicht als des daagsals slapend en droomend lagen de Daburige bergen en als in een sluimer van geuren gehuld, die hunnen slaap scheen te bedekken. Verlangend en begeerig bleven Markus blikken aan hen hangen hij dacht aan zijne geliefde Afra, die ginds op den bergtop wellicht nog thans op hem wachtte. Zal zij niet boos geworden zijn, dat ik niet gekomen ben," fluisterde hij onhoorbaar. En waarom ben ik dan eigenlijk niet gegaan Moeder heeft toch niet gezegd, dat zij het niet gaarne ziet, als ik Afra bezoekWij hebben wel van het wildschieten gesproken en dat de consumptie toen betrekkelijk oneindig geringer was dan thans. Suriname had dit vóór, dat de pro ductie er geschiedde door middel van slaven, dus met geringe kosten, en op groote schaal; alsmede, dat het veel dichter bij het moederland ligt. Maar toen de specerijen-handel, eenmaal voor de Oost-Indische Com pagnie de bron van rijkdommen, meer van zijn beteekenis begon te verliezen, werd de blik op andere producten gericht. Nagenoeg gelijk tijdig, dat is omstreeks het midden der vorige eeuw, werd op de koffie en op de suiker meer bijzonder de aandacht gevestigd. Doch was de eerste pas dertig jaar vroeger van elders overgebracht en moest het wélslagen van haar teelt nog eerst uit een lange reeks van proefnemin gen blijken, de cultuur der laatste had men sleclits uit een staat van tijdelijken achteruitgang tot een ver nieuwd leven te wekken. Oorzaak van het verval was het groote Chineezen-oproer in 1740, waardoor een aantal suikermolens in de landen van Jacatra of vernield waren of den arbeid hadden gestaakt. Het was de Gouverneur-generaal Mossel, die op het eind des jaars 1750 in een verslag aan den Raad van Indië het voorstel deed, de suikercultuur uit te breiden ert meer winstgevend te maken. Volgens zijn plan moest de totale producti ge bracht worden op '14 millioen cude ponden of 112,000 pikols (eéA pi- kol '125 oude ponden, 61,76 IC G.), welke hoeveelheid hij voldoende achtte voor het debiet der Compagnie in Nederland, langs de kusten van Vóór-Indië, in Perzië en in Japan. De bestaande molens moesten wor den hersteld en met nieuwe vermeer derd, terwijl bij eiken molen grond moest aangekocht worden voor den aanplant van riet en boschgrond ter bekoming van de noodige brandstoffen. Het plan van den Gouverneur dat ik geen geweer meer aanroeren wil en mijn belofte wil ik houden. Maar ik heb niet gezegd, dat ik nimmer meer naar Afra op den Alrn wil gaan. En ik zie niet in, waarom ik thans nog niet gaan zou. In een paar uren ben ik terug, sluip weder zachtjes in mijn kamertje en moeder weet niets van mijn heengaan en behoeft er zich ook niet angstig over te maken." Hij zweeg, staarde nogmaals naar de bergen, door het maanlicht omstraald en die hem schenen te wenken, daarna greep hij plotseling naar zijn kleerer., kleedde zich weer aan en klom door het venster. Hij sprong op de houtmijt van blokjes die naast het huisje stond, klom vlug naar beneden en liep zoo vlug zijne beenen hem konden dragen, naar de bergen heen. Helder en klaar scheen de maan op de Sennhüttc (herdershutje) van den Boven- Alm, die stil en rustig daar neerlag. De schoone Afra, die zich aangekleed op haar leger had geworpen, waakte, en wentelde mismoedig van de eene naar de andere zijde. Menigmaal rees zij haastig op en luis terde dan, maar telkens zonk zij neder en verdiepte zich opnieuw in hare droeve generaal werd in den Raad van Indië goedgekeurd, en zoo sleeg binnen korten tijd het aantal molens in de landen van Jacatra tot 77, terwijl er nog een 25 tal elders aanwezig waren. De exploitatie werd aan ondernemers opgedragen, die ver plicht waren de suiker uitsluitend te leveren aan de Compagnie, tegen den gemiddelden prijs van tien gul den per pikol; maar daaronder was ook begrepen het recht tot verkoop van opium en ltramerijen. Op die wijze werd gedurende een veertigtal jaren gewerkt; de eigen lijke opkomst der suikercultuur valt dus samen met het verval van de Oost-Indische Compagnie. Nadat haar baten en lasten aan de Bataafsche republiek waren ovelgegaan, werd Daendels als Gouverneur-generaal er heen gezonden; hij vond er, volgens zijn «Staat der Nederlandscho. Oost- Indische bezittingen," die cultuur in bloeienden toestand, maar voegt er bij, dat het product geen voordeel aanbracht, weshalve de tlooge Regee- ring goedgevonden had, het getal suikermolens van tijd tot tijd te ver minderen. De oorzaak van dien min gunstigen staat van zaken is niet ver te zoeken. De oorlogen met Engeland, waarin de Bataafsche republiek door Frankrijk werd be trokken, maakten zeevaart en handel uiterst onzeker; tusschen den vrede van Amiëns en de hervatting van den strijd werden een aantal van onze rijkgeladen Oostindiè-vaarders door de Engelschen op de thuisreis ingepakt. In de volgende jaren ging het nog slechter. Het continentaal-stelsel, die fraaie uitvinding van Keizer Napo leon I, bracht onzen handel met de koloniën den doodsteek toe en doofde daarginds allen ondernemingsgeest. Daarop volgde de verovering van Java door de Engelschen eri het Britsch tusschenbestuur, gedurende hetwelk Sir Stamford Raffles wel allerlei zaken aan een nieuwe rege ling onderwierp, doch zich niet spe ciaal met de suikercultuur inliet, dewijl hij geen enkele reden had om zich haar belangen bijzonder aan te trekken. Langzaam verval was voor den toestand de meest passende naam. Dat bleef zoo, ook na het herstel van de Nederlandsche Souvereiniteit. Noch de drie commissarissen-generaal, met de overneming der koloniën belast, noch de Gouverneur-generaal baron Van der Capellen deden er iets aan. Anders was dat met den markies Du Bus de Ghisignies, die als commissaris-generaal in 1824 naar Indië werd gezonden om de oorzaken te onderzoeken van den slechten staat der koloniën en daarin zooveel verbetering te brengen als hem mogelijk was. Du Bus liet in 1825 voor het eerst een handelsverslag publiceeren van Java en Madoera; daaruit bleek dat de uitvoer van suiker slechts 16,357 pikols bedroeg. Ten einde hierin verbetering te brengen, stelde hij van gouvernementswege voor schotten beschikbaar aan Europeesche ondernemers, die voor den aanplant van suikerriet gronden van de inlan ders zouden willen huren en het product in geschikte molens doen verwerken. Deze maatregel had een uitstekend gevolg; reeds twee jaar later was de uitvoer verdubbeld, en in '1831 was het quantum overschre den, door Gouv.-gen. Mossel in zijn bovenvermeld voorstel aangegeven. Ook de prijzen waren stijgende; voor 1825 vinden we aangeteekend f 14,50, voor 1828 zelfs 17,60 per pikol. Doch ondanks dien vooruitgang kon de bekwame Du Bus, wiens mandaat vrij beperkt was, de veler lei tegenspoeden waarmede Indië te worstelen had, het hoofd niet bieden. Reeds was de man aangewezen, met wiens optreden een nieuwe periode m de geschiedenis van Indië zich opent, Generaal Van den Bosch. In de geschiedenis van de suikercul tuur moeten we nu een nieuwe bladzijde omslaan. Het bericht van de N. R. Ct., dat de regeering eene heffing van 15 buitengewone opcenten op het personeel zal voordragen, is volgens het Vad. niet juist. Wel waren de oorspronkelijke begrootingen zoo hoog geraamd, dat tot dekking van het tekort ongeveer 15 buitengewone opcenten noodig zouden zijn, maar op aandrang van den minis ter van financiën zijn sommige begroo- tingen niet onbelangrijk verlaagd. Intus- schen zal toch, is 't Vad. wel ingelicht, weder de heffing van eenige buitenge wone opcenten worden voorgesteld. De Londensche correspondent van het N. v. d. D. schrijft: Vrijdag is dr. Jorissen alhier aangekomen. Hij zal eenige dagen te Londen vertoeven en denkt in het midden dezer week in Nederland te komen. Het doel zijner reis is, met de Nederlandsche belang hebbenden over verschillende Transvaal- sche aangelegenheden, ook financiëele, te confereeren, doch het hoofddoel is de spoorweg-concessie, waartegen in den Transvaalschen Volksraad door de En- gelschgezinde partij allerlei tegenkantin gen worden in het midden gebracht, hoofdzakelijk, zoo het schijnt, omdat de concessionarissen (de heeren van den Wall Bake en Groll) Nederlanders zijn. Vreemd genoeg schijnt een zeker ge deelte van den Transvaalschen volksraad de voorkeur te willen geven aan een Engelsche maatschappij, maar president Kruger heeft gezegd, met de questie te zullen staan of vallen, en hij heeft de overwinning behaald, in zooverre, dat er een uitstel verleend is van zes maanden, om te trachten met de concessionarissen eenige wijzigingen in de overeenkomst te treffen, waardoor aan de oppositie in den volksraad wordt te gemoet gekomen en te gelijker tijd de concessionarissen op andere wijze worden schadeloos ge steld. De algemeene toestand in de Trans vaal is, volgens dr. Jorissen, wel wat beter, de finantiëele ook tamelijk bevre digend, maar geen vooruitgang is moge gedachten. Plotseling werd er zacht op het venster getikt. Herderin, doe op 1" riep eene haar welbekende stem en Afra sprong snel van het leger, schoof de grendel van de deur los en ijlde naar huiten. Jou booze jongen, waarom korn je zoo laat fluisterde zij Zeg mij toch waar je zoo lang geweest bent Waar zou ik geweest zijn?" antwoordde Markus. Thuis werd ik vastgehouden. Moeder heeft mij niet willen laten weggaan, want zij meende, dat ik weder zou gaan stroopen." En toen heeft zij je wel weer ge smeekt en gebeden, dat je het laten zou," viel het meisje hem in de rede. Ja, als het maar wat helpen mocht hij je, ook ik zou den hemel danken. Gisteren nacht heb ik een zwaren droom gehad en die heeft mij zeer verschrikt." Markus werd opmerkzaam. Ik droomde, er werd op mijn ven ster geklopt en een doffe stem riep Sennerin, doe op En als ik naar buiten liep, zag ik jou staan, doodsbleek en vol bloed. Van schrik werd ik wakker en kan nog den akeligen droom niet ver geten. Maak je niet bevreesd," zeide Markus «je droom zal niet uitkomen, want ik heb mijne moeder beloofd, dat ik geen geweer meer zal aanraken. Afra, ik zeg je, het heeft heel wat strijds ge kost, dat te beloven. En juist thans, nu ik voor een paar dagen een prachtig hert gezien heb met wel veertien takken. «Dat hert moet ik hebben, dat kan een jager niet dulden," heb ik gedacht. En nu moet ik het toch laten, want 't is gedaan met stroopen en met jagen en met alles." Hij zag donker den helderen nacht in. De herderin wilde den mond openen, en hem eenige troostwoorden toespreken, toen plotseling een lang gerekt geluid in de verte weerklonk. Verbaasd zag Markus de richting van het geroep uit. Ho,-o-o-o-klonk het ten tweede male. In koortsachtige spanning greep Markus den stok van den grond en riep «Dat is het hert, Afra, ik wed, het is mijn hert. Dat kan niet ver meer af zijn «Wat wil je doen riep het meisje en greep zijne hand. Je wilt toch niet gaan Denk aan je belofte, die je aan je moeder deed. «Maar het hert riep Markus, «het hert kan niet ver meer af zijn, een zoo goede gelegenheid moet ik waarne men. Dat hert wil ik nog hebben, da zal mijn laatste hert en ook mijn laatste schot zijn." Hij wrong zich uit Afra's hand los en liep weg, doof voor de woorden, die het beangstigde meisje hem nariep. Hij sloeg een rotswand orn, liep dat een tijdlang langs een smal paadje voort en daalde ten laatste eene helling, met dennen begroeid, ijlings af. Onder in de kromming lag een dicht kreupelboschje. Markus sloop het binnen, kroop op handen en voeten verder, tot hij aan een steilen rotswand kwam. Hier stond hij stil, greep in een rots pleet en haalde een langwerpig, in een doek gewikkeld voorwerp en een weitasch er uit. Toen Markus den doek losmaakte, kwam er een geweer te voorschijn. Hierop schudde hij den inhoud van den weitasch, bestaande uit een kruithoren en een draagband, op den grond. Snel, maar zorgvuldig, laadde hij het geweer en hing den breeden draagband om, en bedekte zijn gezicht met een soort masker. (Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 1