nieuwe Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. N. 77. Zaterdag 25 September 1886. Vijftiende Jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG SN ZATERDAG. advertentien: Wie zich van nu aan abonneert op de Nieuwe Amersfoort- sche Courant, ontvangt de nog verschijnende nom- mers tot 1 October gratis. Staatsmanskunst. BINNENLAND. Feuilleton. THEA. IMERSFOORTSCI 0U1ANT. VOOR Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst wordon slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Er zijn sommige woorden die ook in het beschaafd taalgebi ink een minder gunstige betekenis hebben gekregen, dan hun oorspronkelijk eigen is geweest. Waarschijnlijk zit er dan een stukje geschiedenis ach ter, dat den sleutel geeft tot de kennis dier wijziging. Wanneer men van iemand zegt, dat hij een goed diplomaat zou zijn, dan wordt daarmede weieens hulde gebracht aan zijn scherpzinnig heid of zijn redeneertalent, doch zelden aan zijn karakter. Vertelt men«Hij hoorde de uiteenzetting onzer bedenkingen aan, terwijl hem een diplomatiek lachje nauw merk baar om de lippen zweefde," dan kunnen we daaruit al dadelijk lezen «Praat maar wat ge wilt, 't is toch moeite verspild." Hoe zou dat komen? Is niet de kennis der wetten, die de onderlinge betrekkingen der vol ken regelen, en de toepassing der middelen, die aangewend moeten worden om die betrekkingen zoo vriendschappelijk mogelijk te maken, zoowel een heerlijke wetenschap als een edele kunst Moeten wij geen eerbied hebben voor den arbeid der mannen, die al hun gaven van ver stand en hart ten beste geven otn, wanneer tusschen twee natiën een geschil rijst dat lichtelijk den oorlogs fakkel zou kunnen doen ontbranden, kalmeerend tusschenbeiden treden en olie pogen te gieten op de rijzende golven eener nationale gevoeligheid Deze beide vragen zouden we eenvoudig met »ja" kunnen beant woorden, indien er niet nog iets anders achter zat. De mooie zijde der medaille is zelfs in staat ons bij den aanblik in verrukking te bren gen, en in de historie van ieder volk en van elk tijdvak ontbreekt liet niet aan namen, welker herden king die geestdrift ten volle wettigt. Doch we leven in een wereld die, de volmaaktheid zeer nabij zou zijn, indien de menschen er niet zoo ver af waren. Hebben de individuen hun gebreken en zwakheden, hun harts tochten en karakterfouten, ook de volken, als collectieve eenheden be schouwd, zijn daarvan geenszins misdeeld. Met deze moet inzonderheid de man rekening houden, die voor liet bewaard blijven van een goede buurschap te zorgen heeft, en het moge nu bedroevend zijn, waar is het evenzeer, dat niet in de eerste plaats én uitsluitend het eënvoüdig optreden voor waarheid en recht het middel is om elk dreigend conflict te voorkomen. In de kleine wereld waarin wij ons bewegen is het niet anderszooals elk, wie zichzelven de lastige taak heeft opgelegd als bemid delaar te dienen, tusschen strijdige belangen, bij ervaring weet, is beleid in deze meer waard dan logica, en zou men weieens over de strenge eischen van rechtvaardigheid en goede trouw moeten heenstappen, indien men beide partijen in gelijke mate wensehte te bevredigen. Nu hakt men in liet dagelijksch leven gemeenlijk den Gordiaanschen knoop door, en zegt: «Hoor eens even, ais ge onbillijke eischen stelt, wil ik niet meer met ute doen hebben," wat natuurlijk oneindig beter is, dan vredestichter te willen zijn ten koste der waarheid. Maar in de diplomatie gaat dat zoo niet; daar zijn menschen werkzaam, die harmonie of althans evenredigheid moeten brengen in wederzijdsche wenschen en begeerten, en schikkingen uitlokken, waarbij elke der partijen iets, maar liefst I zoo weinig mogelijk, opoffert. 1 Dat de diplomatie bij velen in j kwaden reuk staat, beeft zij wellicht aan haar verleden te danken. Toch kon zij niet anders zijn dan zij was: de omstandigheden bepaalden den koers dien zij moest volgen. Aan liet hoofd der staten stonden heer- scbers, wier eenzijdige opvoeding en bijzondere levensopvatting er toe leidden, hun eigen wil als eenige wet te stellen, en wier zucht om te heerschen vaak de belangen van bun volk, laat staan die van andere natiën, op den achtergrond deed verdwijnen. Een dergelijke gezindheid noodzaakte den diplomaat wel, met list te werk te gaan om botsingen te voorkomen, en de schranderheid van den geoefenden schaakspeler aan den dag te leggen, ten einde op behendige wijze de aanslagen eens geweldenaars te verijdelen, of com binatiën in het leven te roepen waar door deze genoodzaakt was zijn opzet te laten varen. De Staatkunde bestond dan ook hoofdzakelijk in het bestu- deeren van iemands zwakke zijde, ten einde van die kennis bij voor komende gelegenheid een «gepast" gebruik te maken. Voeg daarbij, dat algemeen het denkbeeld heerschende was, dat de belangen van twee volken slechts zelden met elkander overeenstemden. De welvaart van liet eene, zoo dacht1 men, was onbestaanbaar met den vooruitgang van het andere; tegen werking was regel, uitzondering. samenwerking Er is in het een en ander, vooral in de laatste vijftig jaren verandering gekomen. De diplomatieke betrekkin gen hebben, sedert internationale overeenkomsten de bekrachtiging der I volksvertegenwoordiging behoeven, veel verloren van den sluier van ge- j heimzinnigheid, die haar voorheen j omhulde. Zelfs wordt de gewisselde j correspondentie publiek domein de regeeringen leggen aan de Kamers j de bundels bescheiden over, waarin de schriftelijke gedachtenwisseling betreffende een bepaald onderwerp is vervat, de zoogenaamde blauwe, gele enz. boeken, en de pers maakt gewoonlijk den hoofdinhoud openbaar. Het is licht te begrijpen, dat deze verandering van veel invloed is op liet karakter der diplomatie. De wetenschap, dat baar handelingen weldra door liet volle licht der open baarheid beschenen zullen worden, is het geschiktste middel om de ver tegenwoordigers eener vreemde mo gendheid te binden binnen de palen van de goede trouwwant zelfs een grootmacht, die zich alles zou kunnen veroorloven, deinst terug voor het veroordeelend vonnis der publieke opinie. Alleen een despotisch bestuur stapt lichthartig over dit bezwaar heen: het feit, dat een der schran derste staatslieden van onzen tijd, de bekende Russische generaal Igna- tiëff, in critieke tijden bij de Porte geaccrediteerd, juist berucht was om de vrijmoedige wijze waarop hij met de waarheid omsprong, is een toelichting op deze stelling. Voor het overige mogen we ver trouwen, dat boe meer de volken tot het inzicht komen van de solida riteit der stolfelijke en zedelijke be langen, en hoe levendiger de neiging wordt om door voor allen bindende overeenkomsten een gemeenschappe lijk doel te bereiken, des te verheve ner de taak der diplomatie zal wor den. Niet slechts is zij geroepen om, door hier wat toe te geven en elders den teugel wat strakker aan te halen, oorJogen te voorkomen, maar ook om, 'door eerlijke toepassing van de yoor alle menschen geldende begin selen van rechtschapenheid, en een oprecht streven naar aaneensluiting op elk gebied, het hoofd te bieden aan de moeielijkhedcn, die de volken in hun beschavings-proces ontmoeten. Hoe dieper dat besef wordt, des te nauwer worden de internationale banden, des te spoediger verdwijnen nationale veroordeelen. Daarnaar stre vende, zal de diplomatie de eerste plaats innemen onder de factoren der volksontwikkeling. TWEEDE KAMER. Zitling van Woensdag 22 September. Na mededeeling van het Koninklijk besluit, houdende benoeming van den heer Cremers tot Voorzitter der Kamer gedurende het tegenwoordig zittingjaar, zeide de tijdelijke Voorzitter, de heer Blussé »Ik verzoek den heer Cremers deze plaats in te nemen, die hij zoo ,dikwijls met eere heeft bekleed." De heer Cremers aanvaardde het voorzitterschap met de volgende aan spraak Mijne Heeren I «Op nieuw door 's Konings keuze op uw vereerende voordracht geroepen om uw Vergaderingen te leiden, heb ik ge meend mij niet aan die taak te mogen onttrekken. Evenals in het afgeloopen jaar wachten ons ook nu talrijke en hoogst gewichtige werkzaamheden. «Een voorstel van elf onzer medeleden, strekkende om meer licht te verkrijgen in toestanden, die in nauw verband staan met belangrijke sociale vraagstukken, is aan uw beslissing onderworpen. «Een ander voorstel, van drie onzer medeleden houdende wijziging van de Crimineele Wetboeken, voor het krijgs volk te land en te water, eveneens. «Toen ik, slechts twee maanden ge leden, door mijn ouden vriend, ons hoog geacht en thans diep betreurd medelid, den heer Wybenga, met mijn benoeming werd gelukgewenscht, wees hij op den min gunstigen toestand van vele bronnen van welvaart in het moederland, maar vooral in de overzeesche bezittingen, en drukte hij de hoop uit, dat, voor zoover herstel binnen het bereik van mensche- iijke macht viel, dat door spoedige samen werking van Regeering en Voksvertegen- woordiging mocht worden verkregen. Zeer spoedig zullen hoogstwaarschijn lijk de daarvoor toegezegde wets-ontwer- Roman van KARL HEIGEL. 6) Juffrouw Freiberg zat te kijken alsof ze het in Keulen hoorde omweeren, doch toen Hahnenkamm wilde opstappen kwam de herinnering aan den eersten van het kwartaal weer bij haar boven. Verlegen waagde zij het dat punt aan te roeren. Het voorhoofd van den directeur be gon in rimpels te trekken. «Maar mama wat geeft een millionair om dergelijke nesterijen. Wij betalen nu ditmaal eens op den laatsten van het kwartaal, en daarmee uit De millionair mompelde met een zuur gezicht, dat hij zich daar werkelijk niet mee kon bemoeien en daarover werkelijk eerst met dokter Henne moest spre ken. «Wel, nu kom aan Hier hebt u pen en inkt. Schrijf nu eenvoudig: Dokter Henne De quaestie van de huurpennin gen met de familie Freiberg is in orde. Voortaan betalen die op den laatsten." Hoewel het buiten koel was, werd het Hahnenkamm daar in die kamer een beetje te benauwd. «Maar talent, talent heeft de heks," zei hij nog op de trap. «In het tricot zal zij furore maken." Intusschen viel Thea zoodra de ge temde huistiran en directeur de kamer uit was, haar moeder om den hals. «Eindelijk eindelijk zuchtte zij en on danks haar tegenstribbelen walste zij met het oude mensch de kamer door. «Maar, kind, heb je dan den duivel in 't lijf?" vroeg haar moeder. «Ja, den tooneelduivel, mama," luidde het lachende antwoord. III. Drie dagen later kwam Waldemar. Zooals juffrouw Freiberg had voorspeld, keerde hij met een van hoop zwellende borst, een hoofd vol plannen, maar bijna zonder een cent in den zak huiswaarts. Desniettemin bleef hij ditmaal voor ver wijten en stekelachtige gezegden gespaard. Het overschot van het voor de huur be stemde geld was de vrouwen als een onverwacht buitenkansje in den schoot gevallen, en als zoodanig vloog het haar ook aan allerlei wissewasjes door de vin gers. Doch wat maakt dat uit? De vijf tiende zou eensklaps aan alle zorgen een einde maken. j Op raad van Thea werden de verwach tingen, die men aan de feestelijke voor stelling vastknoopte, voor Waldemar voorloopig geheim gehouden. «Hij was een pedante jongen," zij zijn zuster, «en hij zou tegen het Apollinotheater allerlei dwaasheden hebben in te brengen. Hij heeft het immers dikwijls genoeg afge keurd, dat wij er zoo menigmaal heen gingen. Daar verloor men den smaak voor het edeler doel en voor de hoogere eischen, die de kunst stelde, zei hij im mers," zoo redeneerde het meisje. «Alsof niet alle comedie toch maar comedie was en bleef!" Juffrouw Freiberg gaf daar doch ter in alles gelijk. Zij zelve verkeerde reeds gedurende de dagen, die de voor stelling vooraf gingen, in een opgewekte stemming. Voor den eersten keer in vele jaren zette zij een vergenoegd gezichten begon den morgen zonder een weeklacht te doen hooren, want nu bracht eiken dag haar nieuw genot. Voor alles kwam het nu op het feest- lied aan, dat wel is waar geen vaandrig van de huzaren maar een steeds bemin nelijk persoontje, meer een nimf dan een muze was in den mond gelegd. Juffrouw Freiberg liep het dichtstuk tot groote verveling van Thea met deze zoowel 's morgens als 's middags en 's avonds door, en als zij alleen was declameerde zij die vroolijke verzen met al den ernst, die bij de rol van de moeder van den held past, voor den spiegel, ging dan met bet handschrift onder haar hoofdkussen slapen en droeg de eerste regels in den droom voor een talrijk publiek voor. Telken male nam die voordracht de vreeselijke wending, dat zij na de eerste vijf of zes regels bleef steken. Och en toen de repetities op 't tooneel begonnen, was het lieve leventje eigenlijk eerst recht aan den gangHoe vol waardigheid en verheven kalmte schreed zij aan de zijde der nieuwelinge over het schouwburgplein tusschen de groepen der fluisterende en grinnikende koristen en figuranten doorMet welke gewaar wordingen betrad zij het in duisternis gehulde en met een muffe lucht vervulde tooneel Zij had wel lust gevoeld de armen uit te breiden en te zingen «U groet ik, dierb're ruimte. Hoe klopte haar het hart toen de regisseur den babbelenden en gichelen- den troep mannen en vrouwen, die in het lableau-vivant zouden meewerken, zijn: «Stilte asjeblieft!" toeschreeuwde, toen het geraas verstomde en Thea naar voren trad Mijnheer Hahnenkamm woonde iedere repetitie bij. Hij deed gewillig van de anders hem bereide verrassing afstand om zich des te herhaaldelijke!' als een uitstekend echtgenoot en vader, als een groote industrieel, een Macenas, een pa triot te hooren noemen. Het naar het model eener Parijsche plaat vervaardigd kostuum kwam thuis. Waldemar was er niet bij tegenwoordig toen het werd gepast, de eerste kleer maker, de costumier, en de bewaarster der garderobe van het Apollinotheater daarentegen wel. Deze personen geraak ten over het ensemble, dat kleed en draagster uitmaakten, buiten zich zeiven. «De juffrouw ziet er uit als een engel," dweepte de met de garderobe belaste juffrouw, terwijl zij de twee thaler die Thea's opgewonden moeder, terwijl het meisje in haar slaapkamer werd gekleed, haar had toegestopt, nog in de gesloten vuist hield. Eindelijk brak de avond van het feest aan. De geheele schouwburgstraat was in opschudding. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1886 | | pagina 1