nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Se Merlandsck socialistenwet.
N. 83.
Zaterdag 16 October 1886.
Vijftiende Jaargang.
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
advertentien:
Feuilleton.
THEA.
BINNENLAND.
AMERSFOORTSCHE COÜRANT.
VOOR
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Bij gelegenheid van de interpella
tie, in de Tweede Kamer gehouden
door den heer De Savornin Lohman
naar aanleiding van de kerkelijke
troebelen te Leiderdorp, verklaarde
de Minister van Binnenlandsche
Zaken in antwoord op een vraag
van den heer Beelaerts van Blokland,
dat de Regeering in de bestaande
wetgeving macht en kracht genoeg
heeft om de orde en vrijheid te be
waren. «Maar is het noodig," voegde
de Min. er bij, «ook" (behalve
de Grondwet) «andere gedeelten van
de wetgeving te herzien ten einde
rustige burgers en bestaande mach
ten nog krachtiger te beschermen
tegen aanvallen van kwaadgezinden
die het er op schijnen toe te leggen
om het goede volk van Nederland
ongelukkig te maken, dan zal de
Regeering niet in haar plicht te kort
schieten om daaromtrent een voor
stel aan de Wetgevende Macht te
doen."
Op den dag dat deze woorden zijn
uitgesproken, (29 Juli j.l.,) had reeds
het gerucht zich verspreid, dat de
Regeering in elk geval voornemens
was, eenige beperking te brengen in
het recht van vergaderen, ten einde
op sommige bijeenkomsten meer
contróle te kunnen uitoefenen.
Men vernam dit, niet met onver
mengde ingenomenheid. Indien,
zoo werd er geoordeeld, ons land in
vergelijking met andere, rustig is;
indien onlusten, zoo zij hier of daar
ontstaan, spoedig door de samenwer
king van de burgerij met de civiele
en militaire gezaghebbenden worden
te keer gegaan, dan hebben we
zulks vooral daaraan te danken, dat
hier te lande zooveel vrijheid heerscht:
vrijheid van drukpers, vrijheid van
vergadering. Deze bezit het vermogen
om de wonden te heelen, die zij
slaat. Men late den lieden gerust
zeggen wat zij willen, natuurlijk
zoolang zij zich onthouden van hoon
en laster; slechts daden, geen woor
den moeten door de politie worden
belet. De vrees ontstond, dat we
van die dierbare vrijheid iets zouden
moeten missen in 't belang van de
verdediging der maatschappij tegen
Socialistische stoutigh^pn-en hoe
zeer ook geneigd toWnet brengen
van een olfer, als 't moestwe
betreurden die noodzakelijkheid en
stelden de vraag of zij wel boven
alle bedenking verheven is.
Doch aan den anderen kant moes
ten wij ook denken aan zooveel
arme drommels, die, te beperkt van
verstand om juist te kunnen onder
scheiden, zich laten bepraten door
de Socialistische woordvoerders; die,
terwijl de leiders na hun onvoorzich
tig woord als vuurpijl geslingerd te
hebben in het hart dier menschen,
behendig terugtrekken en zich in 't
verborgen de handen wrijven van
voldoening, wanneer het vuurtje
lekker brandt, aan den opgewekten
wrevel uiting geven door strafbare
handelingen. Straks wordt natuurlijk
de orde hersteld, ten koste van de
oproermakers, die dan 't gelag moe
ten betalen, terwijl de anderen, zij
die wel praten en schreeuwen kun
nen maar niet vechten durven, nog
altijd achter de schermen bleven.
Dezen zien wederom hun verwachtin
gen teleurgesteldze hadden gehoopt
dat de oploop tot een opstand, mis
schien wel tot een revolutie zou
aangroeien, in welk geval zij op een
gegeven oogenblik uit hun schuilhoek
te voorschijn waren getreden om te
roepen: Juist, vrienden, zoo moet
het gaan: maar vergeet niet, dat
wij je aanvoerders zijn!"
Nu is het, meenen we, noodig,
die menschendie armen van geest,
wien het ten eenenmale ontbreekt
aan het vermogen om de bedoelingen
der zoogenaamde volksmenners te
doorzien, tegen hun opruiers te be
schermen; deze lieden, wier lot we
ons hebben aan te trekken en wier
Roman van KARL HEIGEL.
12)
Daarop zag kij de rijtuigen zich tus-
schen de roodgetinte boomen verstrooien
en eindelijk verdwijnen. Toen wandelde
hij verder, doch thans weer alleen.
Na zonsondergang was de lucht be
wolkt geworden, en er viel een warme,
fijne regen toen Waldemar weer in de
stad kwam. Om tien uur zag de ver
moeide jonge man het licht in de roode
lantaarn boven «de Krokodil" schitteren,
en trad hij naar binnen.
Omdat er uithoofde van den regen
niemand in den tuin bleef, liet de zuinige
hotelhouder dezen dan ook maar in 't
donker blijven. Doch ook onder de ver
lichte en met glas overdekte veranda
was het leeg. Aan het acteurstafeltje en
nog wel met een bowl vóór zich waar
aan nog heel wat geslachten zich hadden
kunnen laven, zat, toen "Waldemar bin
nen trad, een enkele heer, Eduard
stoffelijk en zedelijk welzijn we ieder
uur van den dag hebben te beharti
gen, voor ongelukken te behoeden.
Niet voor de maatschappij zijn de
Sociaaldemocratische frasenmakers
gevaarlijk, want deze [staat op te
hechte grondslagen dan dat zij door
wat geredevoer en geschrijf aan het
wankelen is te brengenevenmin
voor wat men in de taal der maat
schappelijke hervormers de «bour
geoisie noemt; mocht men de rus
tige en vreedzame burgerij aanvallen,
zij zal zich eenvoudig verdedigen.
Maar wèl voor de lagere volksklasse,
die onmiddellijk nadeel ondervindt
als aan de wenken der opruiers ge
volg wordt gegeven.
Het is dus uitsluitend in het be
lang dezer klasse, dat de Minister
een ontwerp van wet heeft gereed
doen brengen, waarin eenige bepa
lingen voorkomen tof wijziging van
de wet van 20 April 1855, regelende
het recht van vereeniging en verga
dering.
Wij hebben mede eenige beducht
heid gekoesterd, dat bedoeld recht
eenigermate ingekort zou worden,
en dat zouden we levendig hebben
betreurd; niet alleen, omdat we het
zoo hoog vvaardeeren, maar ook
omdat we het erg vervelend zouden
vinden als Socialistische onruststokers
er in zouden slagen ons, die niets
met hen te maken hebben, een ge
deelte van onze onmisbare vrijheid
te ontrooven. Dezen triomf zouden
we hun bezwaarlijk gunnen.
De lezing van het wetsontwerp
heeft ons gerustgesteld. Geen enkele
vrijheid wordt er ingekort, geen
enkel recht beperkt. Zij die zich, tot
welk doel ook, wenschen te vereeni
gen, kunnen het vrijelijk blijven doen,
en vergaderingen houden zoo vaak
zij verkiezen. Alleen wordt de gele
genheid om straffeloos de gestelde
machten te beleedigen en het volk
tegen haar op te ruien, wat minder
ruim gemaakt, doordien de contróle,
op zekere soort van vergaderingen
toe te passen, nauwkeuriger geregeld
en de bevoegdheid der politie in
deze, meer in bijzonderheden omschre
ven wordt.
Behoudens misschien enkele zaken
van ondergeschikt belang, die thans
aan onze aandacht ontsnappen, doch
bij de schriftelijke en mondelinge
behandeling van het wetsvoorstel
wel in het licht zullen treden, kunnen
we ons met de algemeene strekking
wel vereenigen.
In een volgend nummer hopen we
dit nader aan te toonen.
-- De min. van binnenl. zaken heeft
aan de geneeskundige inspecteurs en
adj.-inspecteurs eene opgave verzocht
van alle zich op 1 October jl. in hunne
provincie bevindende geneeskundigen.
Men brengt die aanvrage in verband
inet het voornemen der regeering om,
waar het noodig is, door het toekennen
van subsidie in het gebrek aan genees
kundige hulp te voorzien.
De minister van waterstaat heeft
nader te kennen gegeven, dat tegen de
toekenning van portvrijdom voor de
briefwisseling voortvloeiende uit de toe
passing van de artt. 108 en 109 van
het Burgerlijk Wetboek, mits niet uitge
strekt tot het bewijs van ongehinderden
afloop der huwelijks-aankondiging, geen
bezwaar bestaat en dat de aanvrage en
toezending van verhuisbiljetten en de
briefwisseling, daarop betrekking hebben
de, onder toepassing van portvrijdom
kunnen geschieden.
De Minister van Financiën brengt
in de Stct. van heden ter kennis van
ambtenaren der directe belastingen,
invoerrechten en accijnzen, dat, wegens
het ontbreken van sollicanten voor de
opengevallen kantoren Workum en Has
selt, ontvangers en andere ambtenaren,
die volgens de bestaande bepalingen
voor de vervulling van ontvangkantoren
in aanmerking kunnen komen, onver
schillig of zij overigens bevoegd zijn tot
mededinging, zich daarvoor nog tot 25
October bij het ;departement van finan
ciën kunnen aanmelden.
Woensdagvoormiddag is de locaal-
trein van de Oosterspoor, welke te 10 u.
5 m. te Hilversum aankomt, even voor
het station in aanraking gekomen met
een aan een wissel stilstaande machine.
De machinist van den trein schijnt het
gevaar vooraf bemerkt te hebben, want
hij remde, doch kon voor het bedreigde
punt, den trein niet tot stilstand brengen.
Deze kreeg een hevigen schok, zoodat de
reizigers heen en weer werden geslingerd,
doch allen met den schrik vrij kwamen.
De beide machines zijn eenigszlns be
schadigd.
Volgens mededeeling van den con
sul generaal der Nederlanden te Rio de
Janeiro heeft de Braziliaansche Regeering
de haven van Torre-Annunziata van cho
lera besmet, en de overige in de Golf
van Napels gelegen havens van die ziekte
verdacht verklaard. Vaartuigen van de
besmette havens komende, zullen, alvo
rens in de Braziliaansche havens te wor
den toegelaten, in het nieuwe lazaret te
Ilha Grande aan strenge quarantaine
worden onderworpen, terwijl vaartuigen
van verdachte havens komende, te Ilha
Grande aan dezelfde quarantaine zullen
worden onderworpen, indien gedurende
den overtocht gevallen van cholera aan
boord zijn voorgekomen of bij aankomst
nog bestaan, of wel, indien de lading van
dien aard mocht zijn dat de besmetting
zou kunnen worden overgebracht. De uit
Spaansche havens komende schepen zul
len daarentegen voortaan in alle havens
van Brazilië zonder quarantaine worden
toegelaten.
Door het 9. regiment vesting-artil
lerie, te Amsterdam, worden in de Zui
derzee thans proeven genomen met de
gewapende uitleggers.
Aan een particulier schrijven uit
Atjeh ontleent de Asser Ct. het volgende
Vrijdag den 31 September kwam de
Hceloebalang van de XVII Moekims
Toekoe Baid hier; het is een bevriend
hoofd, die echter zeven maanden spoor
loos verdwenen is geweest en nu weder
is komen opdagen, om zijn tractement
te halen. Vroeger was hij naar de Moluk-
ken verbannen, maar generaaLDemmeni,
die veel vertrouwen in hem stelt, heeft
hem terug laten komen.
Hij heeft ons nu ook in de zaak van
Stübbecke, namelijk, de beroemde komiek
van het Apollinotheater.
Stübbecke was, als men aan zijn eigen
verzekeringen en niet aan het zeggen
zijner beroepsgenooten wilde geloof slaan,
een diep, droefgeestig schepsel. Voor
hem had het leven geen enkelen wensch
zelfs geen eerzucht meer. Nimmer ont
sloot hij laat in den nacht zijn huisdeur
of hij zeide de makkers, waarmee hij
was uit geweest en die hij geprest had
hem thuis te brengen, vaarwel met de
weeklacht van den Denen vorst:
«Wie ekel, schul und flach und uner-
spriesslich
Scheint mir das ganze Treiben dieser
Welt."
Drukte een nieuweling over die beide
zielen in Stübhecke's borst, den komiek
en den menschenhater namenlijk, zijn
verwondering uit, dan vertelde dat heer
schap zelf hem, dat ieder groot «humo
rist" zoodra hij niet meer op de planken
stond hypochonder was. «Mijn vriend,1
de geniale Raimund, was dit ook," vergat
hij nimmer er bij te voegen.
Muziek en vooral hoornmuziek deed
zijn zwaarmoedigheid toenemen, daaren- j
tegen waren er tonen en geuren het
klokken van ouden Bordeaux in den hals 1
eener flesch, perzikken op rijnwijn en
dergelijken, b.v. waarbij een zachte
vreugde zijn kogelrond, bleek, vet ge
zicht deed opklaren. Met zulk een ver
heugde uitdrukking op zijn wezen had hij
zich juist als de volle maan over een
stilstaand water over de bowl heen ge
bogen toen Waldemar bij het tafeltje
kwam. Dadelijk had de godin Tristitia
hem weer bij ,zijn rokspand vastzijn
wenkbrauwen trokken smartelijk omhoog,
de hoeken van zijn mond omlaag. Hij
stak zijn vriend de pink van zijn rech
terhand toe en zij met tranen in zijn
stem «Goeden dag, dokter."
Na een pauze, waarin Waldemar aan
den anderen kant van de bowl had plaats
genomen, vroeg Stübbecke of hij op een
buitenpartij was geweest."
«Naar Baukenberg gewandeld Jij
ook uit geweest'?
«Ik en de zucht, die dit pathe
tische. »Ik" vergezelde, klonk als een
diep uit de borst komend gesnurk.
«Zonderlinge dingen I zonderlinge dingen
zijn er voorgevallennam hij na een
wyle weder het woord.
«Hoe zoo Er is toch geen wijziging
gekomen in de voorstelling
«Spreek me toch, wat ik je mag ver
zoeken, niet van die voorstelling. Ik ben
ongelukkig genoeg, dat ik weer bokke-
sprongen zal moeten maken, terwijl het
hart hier mij bloedt tevens sloeg hij
de hand op zijn linkerborst en voelde
door die beweging dat zijn sigarenkoker
leeg was.
i't Is jammer, dat je niet rookt,"
liet hij er op geheel anderen toon op
volgen.
«Ik heb daarover vandaag voor 't eerst
spijt gehad."
«Ik al heel wat langer." hernam Stüb
becke.
«En waarom jij dan ook vroeg Wal
demar.
«Omdat ik dan eens meer van die heer
lijke Regalia's zou proeven, die je zwager
iu spe rookt."
Waldemar trok de wenkbrauwen samen
en «Ik verzocht je al meer dan eens
deze zoo min geestige als aangename
toespeling op mijn zuster achterwege te
laten," kwam over zijn lippen.
»'t Is de eerste keer, dat je mij dit
zegt," hernam de komiek, «Als er iemand
teergevoelig en discreet is, ben ik het.
Je moet mij niet onder den grooten hoop
meerekenen. Maar om op den genoem
den Hahn terug te komen 't is merk
waardig zeer merkwaardig. Hahn
junior je ziet, discreeter kan men
niet wezen. Hahn' junior was reeds
om negen uur hier, bestelde deze
bowl."
«Wat is daar voor merkwaardigs aan?"
vroeg Waldemar,
«Hij dronk er slechts een enkel glas
van en betaalde ze."
Dat had ook Waldemar nog nimmer
gezien.
Stübbecke ging met zijn volle breedte
in zijn stoel achterover, trok de wenk
brauwen op en neer en zei Oui
Daarop riep hij den kellner toe, dat hij
voor Freiberg een glas zou brengen. «Ik
ken je trotsche hart, Carlos," luidde zijn
antwoord op het afwerende gebaar, dat
Waldemar maakte, «doch H. junior heeft
dezen godendrank aan mij gewijd, en
dus noodig ik u, zooals het behoort, uit
dien te helpen opdrinken. Een schurk is
't, die niet op de gezondheid van dien
heer een glas drinkt, en met een dreu
nenden bierbas zong de komiek
„Bij spel en wijn, gezang."
„Hoe vind je mijn stern vandaag, dok
tertjeviel hij zich zeiven in de rede
om dadelijk het bondslied [uit het koor
der bassen„In den diepen kei
der zit ik hier," aan te heffen.
Wordt vervolgd.)