NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
N. 93.
Zaterdag 20 November 1886.
Vijftiende Jaargang.
VOOR
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Landpacht.
BINNENLAND.
Feuilleton.
THEA.
CHE COURANT.
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het gebeele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukkou en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Een eigenlijk gezegde «agrarische
quaestie" bestaat op dit oogenblik in
ons land nog nietalleen werden in
de laatste jaren, naar aanleiding van
bijzondere omstandigheden, hier en
daar bedenkingen in liet midden ge
bracht tegen de heerschende rege
ling, maar in het algemeen geno
men kan niet worden gezegd, dat
de aandrang tot meerdere wettelijke
waarborging van wederzijdsche rech
ten tusschen landeigenaar en pachter,
sterk is.
De vraag is echter, of er op dat
gebied niet meen beweging zijn zou,
indien bij den landbouwenden stand
hetzelfde streven naar aaneensluiting,
vereeniging en samenwerking werd
aangetroffen, dat in sommige andere
maatschappelijke klassen valt waar
te nemen. Ondanks het bestaan van
gewestelijke en plaatselijke genoot
schappen, die de bevordering van de
belangen van landbouw, veeteelt en
zuivelbereiding ten doel hebben, leven
toch de beoefenaars dier vakken
tamejijk geïsoleerd, en zij komen er
weinig toe, krachtige gemeenschap
pelijke pogingen te doen, ten einde
een verbetering te verkrijgen, die
zonder eendrachtige samenwerking
niet tot stand is te brengen.
Een der redenen hebben we ge
noemd de andere is gelegen in de
vriendschappelijke betrekking, die
somtijds tusschen eigenaar en pachter
bestaat. Is de oogst niet best uitge
vallen of blijven de prijzen laag, niet
zelden zal dan de landheer uit eigen
beweging een niet onaanzienlijke
reductie op de huren toestaan, vooral
wanneer hij ziet dat het aan den
pachter goed is besteed, en dat hij,
in geval de tegenwoordige tot de
noodzakelijkheid werd gebracht de
huur op te zeggen, wel een anderen
doch geen beteren, waarschijnlijk
zelfs niet een even goeden zou krijgen.
Maar niet alle landeigenaars
betrachten op die wijze of in genoeg
zame mate de voorschriften der bil
lijkheid: ook gebeurt het wel dat
een pachter te doen heeft met een
handelsfirma, een instelling van wel
dadigheid, of een anderen groep van
personen, wier zaakgelastigde niet
anders kan, dan stiptelijk de hand
te houden aan de bepalingen van
het contract. De risico is dan altijd
en onveranderlijk aan de zijde van
den pachter. En welke nadeelen
daaruit voor hem voortvloeien, komt
het publiek niet aan de weet; wel
vermelden de bladen, dat baron X.
of de heer Y. zijn pachters voor het
loopende jaar een vermindering heeft
toegestaan van zóóveel procent,
een welwillendheid, die natuurlijk
volle waardeering en ruime navolging
verdient, maar als een huurder,
na jaren tobbens om aan zijn ver
plichtingen te voldoen, en na bijna
alles wat hij het zijne mocht noemen
te hebben opgeofferd, eindelijk ge
noodzaakt is het beheer der boerderij
op te geven en zijn teleurgestelde
hoop in Amerika te gaan begraven,
dan wordt dat niet in de courant gezet.
De voorspoed van vroegeren tijd
heeft de landpachten tot een niet
onbelangrijke hoogte opgedreven, en
de malaise der laatste jaren op
handels- en landbouwgebied is niet
bij machte geweest ze weer zóóver
omlaag te drukken, dat het evenwicht
hersteld kan heeten. Het gevolg van
dien toestand is vooreerst, dat de
huurboer meer dan wenschelijk is
moet bezuinigen op nuttige uitgaven
dat hij op de loonen der knechts en
arbeiders moet knibbelendat hij
steeds bedacht moet zijn op vermin
dering van hun aantaldat hij alzoo
de voor grondverbetering en cultuur-
j veredeling onmisbare werkzaamheden
niet kan laten verrichten. Voorts is
het alleszins natuurlijk, dat hij van
zijn akker of weiland tracht te halen
wat er maar uit te scheuren is. Zon-
i der zich aan de toekomst te storen
en terwijl hij eenvoudig in gebreke
blijft aan bemesting, ter instandhou
ding van de productiviteit, datgene
te doen wat hetzij door de bepalingen
van zijn contract, hetzij door welbe
grepen eigenbelang, wordt voorge
schreven. Alzoo komt men tot een
stelsel van roofbouw, dat den bodem
van Nederland langzaam, maar met
onmiskenbare zekerheid, uitput; een
stelsel, als men het ten minste zoo
noemen mag, waarvan wij reeds de
werking kunnen nagaan in het veel
tijds mislukken van een oogst, die
zich aanvankelijk zoo schoon liet
aanzien, doch waarvan zij, die
na ons komen zullen, eerst recht de
wrange vruchten zullen plukken.
Onderhouding, versterking van de
productieve kracht des bodems, is
een nationaal belang bij uitnemend
heid en als wij nu een middel weten,
dat naar we meenen aan dat belang
ten goede zal komen, mogen we dat
niet onopgemerkt laten.
Indien een regeling kon getroffen
worden, die tot uitwerking had dat
landeigenaar en pachter beide de
voordeelen van een goede, de scha
den van een slechte cultuur zouden
genieten of ondervinden?
Dat kan geschieden, indien niet
een volstrekte maar een betrekkelijke
pachtsom wordt vastgesteld.
We zullen onze meening duidelijk
heidshalve op een concreet geval
toepassen.
De heer N. is eigenaar van een
boerderij met 20 HA. land, waarvan
omstreeks de helft voor weiland
wordt gebruikt, de rest bebouwd.
Alvorens dit land te verhuren, laat
hij de vermoedelijke opbrengst taxee-
ren, zoowel naar de hoeveelheid als
naar de waarde, de grondprijzen
gegeven zijnde. Nu bepaalt hij welk
deel hem, eigenaar, van die opbrengst
toekomt, en dit deel zal hem, onder
zekere voorwaarden, jaarlijks door
den pachter worden uitgekeerd. Is
hij genoodzaakt, de verpachting bij
openbare inschrijving te doen geschie
den, dan is hij natuurlijk huurder,
die bij voldoende waarborgen voor
een goede exploitatie den eigenaar
percentsgewijze het hoogste aandeel
verzekert. De pachten moeten dan
voor lange termijnen worden gesloten,
bijv. voor tien jaren, onder voorbe
houd van recht tol opzegging bij
sterfgeval van verhuurder of pachter.
Het contract regelt in hoofdtrek
ken de wijze van exploitatie; daarvan
lean met gemeenschappelijk goedvin
den worden afgeweken. Vooral moet
worden vastgesteld of verwisseling
tusschen gras en landbouwproducten
noodig is, en op welke wijze de
verbouwing zal moeten geschieden
van enkele producten, die den bodem
sterk uitputten, b. v. suikerbieten.
De bemesting moet geschieden op
gezamenlijke kosten; hetzelfde geldt
voor buitengewone verbeteringen,
waartoe na onderling overleg is be
sloten. Blijft de opbrengst ver bene
den de raming, dan kan onderzocht
worden of de pachter daaraan schuld
heeft; in dat geval kan hem de huur
worden opgezegd. Het bedrag, dat
hij aan pacht heeft te betalen, regelt
zich naar de gemiddelde marktprijzen.
De commissie van enquête zal ook
haar onderzoek uitstrekken naar de
landpachten, de wijze van betaling
en den duur der overeenkomsten.
Een openbare bespreking van dit
onderwerp ware, onzes inziens, niet
overbodig.
Een nieuw model voor het munt
biljet van f 10 is in bewerking. Tegen
het gebruik derzelfde zegels voor post-,
telegraaf- en quitanliezegel heeft de
Minister bezwaar omdat dan de finan-
ciëele werking dier verschillende midde
len niet meer kan worden nagegaan.
Het ontwerp eener geheel nieuwe
regeling van den zoutaccijns is bij den
Raad van State in overweging. Vad
Aan le Temps wordt uit Brussel
geschreven
«De onderhandelingen tusschen het
Hollandsche gouvernement en de Nord-
Deutsche Lloyd te Bremen, om Vlissingen
als haven voor de pakketbooten te kie
zen, handelen vooral over het feit dat
de booten telkens verhinderd waren de
haven van Antwerpen binnen te loopen,
doordat het water in de Schelde te
laag was, of door de mist. Men wijst er
op, dat dit van veel gewicht is, omdat
de pakketbooten een maildienst moeten
onderhouden en dat dus het minste op
onthoud nadeelige gevolgen kan hebben.
De berichtgever spreekt evenwel den
twijfel uit, dat deze bedenkingen de
Lloyd zullen doen overgaan om niet Ant
werpen als haven te kiezen.
De kanselier te Berlijn heeft bij den
Bondsraad een rapport ingediend, waarin
de noodzakelijkheid wordt uitgesproken,
een consul-generaal aan te stellen te
Antwerpen, dat volgens het rapport, de
belangrijkste haven van Europa's vaste
land zal worden. Hieruit zou voldoende
blijken dat de kanselier geen andere
haven dan Antwerpen zal verkiezen."
Naar men verneemt, gaat het
tegenwoordig met de werving te Harder
wijk wat beter, maar nog altijd ontbreekt
er aan het vereischte contingent een 500
man.
Bij de jl. Donderdag te Hilversum
gehouden verpachting van 61 perceelen
wei- en bouwland, toebehoorende aan de
Ned. Hervormde Kerk te Naarden, wer
den veel lagere prijzen besteed dan bij
de laatste zesjaarlijkste verpachting voor
enkele peiceelen bedroeg het verschil
zelfs 50 pet.
Men schrijft ons De meeste landlieden
maken toebereidselen het vee nu naar
stal te halen, zoo zij dat nog niet ge
daan hebben. Het weiland wordt te nat,
«het raar raakt er aF' en de koeien be
ginnen «af te staan." Klagen doet men
echter niet, want het is half November,
het vee heeft een best najaar gehad en
nu behoeft men niet op een dag of wat
langer te zien, want de hooiberg is goed
gevuld. Als het voorjaar meeloopt kan er
nog wel hooi overschieten. (L. Q.)
Er is plan tot oprichting van eene
geregelde stoomvaartlijn voor het ver-
Roman van KARL HEIGEL.
21)
Wij schrijven een waarachtige en
leerrijke geschiedenis en tot nog toe
waren wij niet in de mogelijkheid de
sympathie der lezers, laat staan die der
lezeressen voor onze heldin te verwerven,
maar thans wagen wij het toch een
greintje medelijden met het verdoolde
kind af te smeeken, dat nog meer dan
een manslengte boven de hoofden der
langste koristen uit bij dien geweldigen
storm op de wankelende koord staat.
Nog nimmer had zij een kleedje ge
dragen als zij dien avond aan had; nog
nimmer was haar schoonheid zoo goed,
zoo brutaal uitgekomen, maar ook nog
nimmer had een verleidelijke vrouw zich
machteloozer gevoeld. Haar sidderen en
verbleeken, haar smeekende gebaren
roerden niemand. Radeloos keek zij om
zich heenvan schaamte en wanhoop
wenschle ze, dat zij dood was. Daar zag
ze hoe de kapelmeester de van schrik
verstijfde muzikanten woedend met den
dirigeerstok wenkte; daar hoorde zij, in
haar verbeelding of in werkelijkheid,
door het wilde geraas en het suizen van
haar verhit bloed de welbekende melodie
en met den balanceerstok krampachtig
in de vingeren geklemd, maakte ze zich
tot den gevaarlijken tocht gereed.
De doodsangst gaf haar de vermetelste
gedachten in en gelukkig was dat juist
de goede, want evenzoo snel als het leven
tot een ontzettende hoogte was gestegen,
legde die orkaan zich thans in het woud
in de voor het publiek bestemde ruimte
doodstil.
Werktuiglijk doch geheel zonder iets
over te slaan, volbracht Thea haar
taak, geen enkel gevaar ontzag ze.
Eerst toen de muziek zweeg zag ze met
dwalende starende blikken om zich heen
en wankelde maar thans ook strekten
honderd hulpvaardige handen zich naar
haar uit en alsof al haar krachten haar
begaven, liet zij zich naar beneden
glijden.
Onverzeerd werd zij achter de scher
men gedragen. Het publiek gaf door geen
enkel teeken zijn goed of afkeuring te
kennen.
Weinige minuten later was Thea weer
op de been en al mocht het schijnen,
dat zij verdeemoedigd was, moedeloos
was ze niet, want toen doctor Ilenni
haar in de schemering der coulissen met
een barsch «daar heb je 't nu 1" te
gemoet trad, hoorden de omstanders een
kletsend geluid en zagen ze dat de ver
raste heer zijn linkerwang wreef: en die
oorveeg maakte, dat Thea onder haar
beroepsgenooten ineens meer harten
veroverde, dan wanneer zij openlijk be
kend had, dat zij berouw had en dat
het voorgevallene haar speet.
«Meisje," zei de eerste tenor wien het
bloed van den Weener burger door de
aderen gutste, «lichtzinnig moogt ge
wezen, doch slecht zijt ge niet 1"
Terwijl de voorstelling verder geregeld
afliep, slopen moeder en dochter dank
zij de uitstekende gasverlichting in de
stad, zonder te worden herkend naar
huis. Daar trad Waldemar op haar toe
en ging zonder eenige opheldering van
zijn zijde, zonder eenige wederlegging
van de zijde der vrouwen mee naar
binnen. In het foyer had hij met licht
verklaarbare opgewondenheid en drift,
den storm, die zijn zuster gold, hooren
opkomen en verstommen van kennissen
had hij de bijzonderheden vernomen.
Het was hem niet mogelijk de zijnen
thans te verlaten, te verloochenen. Ja,
zelfs gevoelde hij meer medelijden in zijn
hart dan hij wilde toonen, want hij zag,
dat Thea, op wier zenuwachtige over
spanning een zware verdooving en neer
slachtigheid was gevolgd, in haar gan-
sehe wezen een verandering had onder
gaan.
«De straf was hard doch rechtvaardig,"
zei hij. «Begin nu even als ik een nieuw
leven Met een bang voorgevoel voor 't
geen er heden avond zou gebeuren begaf
ik mij heden naar onzen ouden bescher
mer Wohlgemut. In den nood heeft hij
bewezen, dat hij een vriend was. Morgen
kun je met mij naar Wisborg reizen,
daar heeft hij mij een aanstelling bij zijn
reusachtige onderneming gegeven. Mijn
inkomen zal voor ons beiden wel vol
doende zijn. Voor alles moet je leeren
wat het woord ontbering wil zeggen.
Alleen één voorwaarde heeft Wohlgemut
aan zijn hulp gesteld namelijk, dat moe
der hier blijft."
«Ik zonder mijn Thea En dat waar
om
«Vraag dat aan hem
^ie goede Juffrouw Freiberg werd
door het noodlot dan toch ook allerge
meenst behandeld. Maar tot overmaat
van ellende ontbrak haar in de smart
de noodige waardigheid, zoodat ze zelfs
aan de teerhartigsten slechts een mede
lijdend lachje afperste, waar zij tot tranen
had willen roeren. Ook thans was ze in
haar verdriet rneer lachwekkend dan
roerend, terwijl zij in hare gebloemd
zijden morgenjas en roodwollen onder
lijfje met de tooneelmuts scheef op het
hoofd, oogen en handen theatraal naar
het plafond ophief.
«Aldus vergaat het een moederriep
zij uit. «Eerst mijn schrik, mijn schande,
mijn angst in den schouwburg en daarna,
als ik in Thea's armen vallen wil schudt
ze mij af en zegt. «Geen nonsens, mama
En daar komt dan ten slotte rnijn zoon
nog rnij hardop van reisplannen spreken,
waarvan ik geen deelgenoot mag zijn
En dat waarom niet? Omdat menheer
Wohlgemut hel aldus verkiest. Reeds in
vroeger jaren heeft die hardvochtige man
mij met zijn haat vervolgd, 't Is waar,
hij is millionnair en wat geeft een
milliOnnair om een arme weduweZe zou
verhongeren als ze op een uitnoodiging
om bij hem te komen dineeren moest
wachten. De arme Lazarus bestaat een
voudig niet voor dien rijken geldwolf; en
toch zou die arme een beroemde kun
stenares zijn geworden als zij niet
toevallig zijn vriend en broeder in de
loge tot echtgenoote had genomen.
Wordt vervoljdy