RIEUVE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. N. 26. Woensdag 30 Maart 1887. EENE HEKnilllLIE. abonnementsprijs: advertentie ni BINNENLAND. BUITENLAND. F euillet on. Zestiende Jaargang. FBOBTSC COURANT. VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door het gebeele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiön viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Bij Z. M. besluit van 27 Maart 1887, no. 22, zijn benoemd o. m. tot kantonrechter-plaatsvervanger: te Woerden G. F. C. van der SchroefT, ontv. der reg. en dom. te Woerden. te Hilversum mr. J. Alberda, adv. al daar; Herbenoemd tot kantonr.-plaatsv.: te Utrecht, mr. B. J. H. van Blaricum en mr. G. H. van Bolhuis; te Wageningen, mr. W. Reilingh; te Amersfoort mr. J. van der Leeuw. De luitenant-kolonel Van Otterloo, van den staf der art., is benoemd tot commandant van de le afdeeling bij het le reg. veld-artillerie te Utrecht. Of de te Amsterdam te vormen eerewaebt door Z. M. den Koning zal aanvaard worden, is nog ganscb onzeker. Naar men verneemt, moet Z. M. voor bet aanbod hoogst erkentelijk zijn, doch vooralsnog niet die mate van gezondheid genieten, om veel te kunnen uitgaan, waardoor de eerewacht eigenlijk min of meer overbodig zou worden. De Zw. Ct. bevat in eene correspondentie uit's Hage daaromtrent het volgende »Z. M. is zeer pijnlijk en kan onmogelijk lang in staande houding blijven. Zells bet zitten gaat vaak met groote pijn gepaard. De Amsterdamsclie feesten, die zoo veelbe lovend zijn, zullen, naar men moet vreezen, hieronder lijden. Het is b. v. zelfs geheel onzeker, of de Koning de groote audiëntie zal kunnen geven, dus nog veel meer twijfelachtig, of hij in het openbaar en bij de gala-voorstellingen zal kunnen verschijnen. Er zijn gelukkig geen gevaar- dreigende verschijnselenlaat ons dus hopen op een spoedig vleugjen van beter schap." Mr. J. Kappeyne van de Coppelle, die het commandement over de eerewacht zal hebben, zal in den loop dezer week eene audiëntie bij Z. M. aanvragen, ten einde de eerewacht aan te bieden. Na dit bezoek zal eerst bekend worden, of de aangeboden eerewacht al dan niet wordt aanvaard. Verscheidene onderofficieren en korporaals van het Regiment Grenadiers en Jagers, hebben zich bereid verklaard, bij het Oost-Indische leger over te gaan. Aan de werf van den heer C. van Heemstede Obelt, aan de Hoogte Kadijk te Amsterdam ligt thans het vaartuigje gereed, dat voor eenigen tijd door Z. M. den Koning ten behoeve van Prinses Wilhelmina werd besteld. Hel telt een zitbank meer dan dat soort vaartuigen gewoonlijk heeft en munt uit zoowel door fraaiheid van bouw, aks keurig nette afwerking tot in de kleinste bijzonderheden. De lengte van het vaartuig is 9 M. De Japansche prins Komatsu, die sedert eenige dagen in de residentie ver toeft, toont veel belangstelling in onze wetenschappen, kunst, industrie en krijgs zaken. Jl. Zaterdag bezocht hij, behalve de Oranje- (infanterie) kazerne, 's rijks gieterij voor bronzen geschut. Maandag maakte hij met zijn gevolg een uitstapje naar Rotterdam en bezichtigde daar eenige merkwaardigheden. Gisteren be gaf hij zich naar Amsterdam. De prins gebiuikte Maandag ten huize I van den gezant van Japan bij ons bof j bet middagmaal en beeft eene uitnoodiging ontvangen om een middag bij Hunne Majesteiten den Koning en de Koningin te dineeren. na eerst lieden ten hove te zijn voorgesteld. Prins Komatsu, een 30jarig man, volgt geheel de Europeesche levenswijze, ook in zijne kleeding. en spreekt Engelsch. De hem vergezellende kolonel draagt een militaire uniform naar Europeesch model. De buskruitfabriek «De Krijgsman" te Muiden zal spoedig weder in werking treden. Ofschoon van den Muiderstraat- weg van de inrichting weinig te zien is, daar de verschillende gebouwen, met het oog op de veiligheid en om opeenhooping van buskruit te voorkomen, alle op het uitgebreide fabrieksterrein verspreid lig gen, zoo blijkt de grootte van dit werk uit het kolossale cijfer van 8 millioen steenen, alle inlandsch fabrikaat, die daar verwerkt zijn. Volgt men van den tol bij de Papen laan den zeedijk, dan ziet men enkele der fabrieksgebouwen. Half steen, half ijzer, van hoogst eigenaardige bouworde, vormen zij, met het Muiderslot en het oude bastion van den Muiderwal op den achtergrond, een vreemd middeleeuwsch geheel. Van het machinehuis, kenbaar aan den j hoogen schoorsteen, loopen in verschillende richtingen ijzeren koorden, die door mid- j del van groote ijzeren wielen, gedragen j door zware steenen voetingen, de bewe ging op grooten afstand overbrengen naar de verschillende gebouwen, waarvan het verste op circa 1000 meter van het hoofdgebouw verwijderd schijnt. Op het fabrieksterrein zijn ruim 30 groote en kleinere gebouwen. De maga zijnen zijn ten deele door hooge aarden veiligheidswallen omgeven. (Hbl.) Een onderwijzer aan de 'le over gang-school te Arnhem, R. W. N. K., is voor den tijd van 14 dagen geschorst, omdat hij een scholier zoodanig had ge knepen en geslagen, dat blauwe plekken en zelfs ontvellingen er de «sporen" van waren. En toen de vader zich had be klaagd bij dezen Spartaan, werd de jon gen deswege door hem geplaagd. Voor de den J1 April te Alkmaar te houden Paaschtentoonstelling van rijstieren, melkvee en vet rundvee [zijn ongeveer 150 beesten aangegeven, waar onder meer dan de helft fokiee. Een aanzienlijke collectie dus, die de belang stelling verdient van een ieder, wien de bevordering der veeteelt ter harte gaat en eene leerschool kan zijn voor den vakman, die zijne sporen nog in de richting eener rationale fokkerij vei dienen moet. De verzameling vet rundvee biedt j bovendien voor den koopman eene zeld zaam ruime en schoone keuze aan. De heer I. J. Italië, oud-leeraar en voorzanger bij de Israëlietische ge- meente te Meppel, een nog wakker grijs aard, die zelfs een enkele maal nog als voorzanger fungeert, heeft den Duitschen keizer schriftelijk gelukgewenscht met zijn verjaringsfeest. Even als de keizer werd ook de heer Italië den 22sten Maart 1797 geboren. Voor de in de maand Mei a. s. in te deelen miliciens van de lichting van 1887, is het minimum dei lengte be paald op: 1.67 M. voor de grenadiers, 1.6 M. voor de jagers en de cavaleristen, 1.55 M. voor de overige infanteristen en de hospitaal-soldaten, 1.64 M. voor de vesting-artilleristen, 1.62 M. voor de veld- en de rijdende artilleristen, de genie soldaten en de torpedisten, en- 1.65 M. voor de pontonniers. De «Berliner Politische Nachrichten" laten zich gunstig uit over het voorstel van onze Regeering tot verlenging van den diensttijd der militie te land en ter zee. Het blad meent dat de Regeering zich gedraagt als een goed huisvader, door zich bij tijds voor te bereiden op mogelijke vijandelijke aanvallen. Juist de kleinere leden van het Europeesche Sta- tenstelsel kunnen veel bijdragen tot ver mindering van het oorlogsgevaar, door hunne verdedigingskrachten ter rechter tijd goed te regelen en daardoor er toe mede te helpen dat aan strijdlustigen en den oorlog niet schuwende staatslieden de gelegenheid om den vrede in gevaar te brengen zooveel mogelijk worde ont nomen. Van dit standpunt gezien zegt het officieuse blad schijnt het optre den der Nederlandsche Regeering zonder eenige bedenking; en men mag dan ook wel aannemen, dat de Regeering bij de Kamers niet op ongerechtvaardigen te genstand zal stuiten. Wat de vredeskan- sen betreft, liet is niet te denken, dat deze zouden verminderen doordien in Nederland een contingent manschappen 12 maanden langer in dienst gehouden wordt, en men daar ook overigens met de tijdsomstandigheden rekening toont te houden. De arrondissements-rechtbank te 's Hertogenbosch heeft uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de heeren B. M. Bluitenant der huzaren, en Jhr. Mr. W. E. Tli. v. d. D. de W., ambte naar van liet O. M. bij het kantongerecht aldaar, beschuldigd van een duel te hebben gehouden. De rechtbank veroordeelde hen tot 6 en 4 dagen gevangenisstraf. Als een bewijs dat goede lande rijen nog wel gewild zijn, deelt de «Meppeler Ct." mede, dat die van de erven Hoogte, te Hesselingen, groot ongeveer 42 hectare, bij inzet gebracht zijn op ruim f60.000. In de nabijheid der gemeente Maarssen werd gisteren morgen het lijk der ruim 80 jarige weduwe L. R. uit Tienhoven, in eene wetering gevonden. Vermoedelijk is zij door de duisternis misleid, eergister avond omstreeks half elf bij het huiswaarts keeren in 't water geraakt en verdronken. In het Lagerhuis van Engeland is Maandag eene dwangwet voor Ierland ingediend. Haar doel is een einde te maken aan de straffeloosheid, die thans door de partijdigheid of den angst der gezworenen aan alle misdadigers wordt verzekerd, die kunnen voorwenden, dat zij uit haat tegen het Engelsch bestuur hebben gehandeld. Daarom zal de wet niet toepasselijk worden verklaard in de districten, waar de rechtspleging niet wordt gestoord. Volgens eene mededeeling van een der leden van het kabinet, zou de toe stand van den veestapel in Nederland geen beletsel opleveren, om het verbod van invoer van vee uit dat land te handhaven. Dat het desniettemin niet wordt ingetrokken, vindt zijn oorzaak in het onvoldoend toezicht op den invoer in Nederland van schapen uit Duitschland. In den Duitschen Rijksdag heeft de regeering een ontwerp ingediend, dat ten doel heeft, voor den verkoop van kunstboter op de markten een bepaalde plaats aan te wijzen en te eischen, dat het met uitdrukkelijke vermelding van den naam worde verkocht. Namens de regeering werd het ontwerp toegelicht door den directeur van het Rcichsgesund- heitsamt, dr. Köhler. Hij wees op de ontwikkeling in Frankrijk en daarna in Oostenrijk-Hongarije en elders van de kunstboter-nijverlieid. Tegen deze indus trie valt niets te zeggen, maar het is een misbruik, dat men kunstboter in groote hoeveelheden voor natuurboter aan de markt tracht te brengen. De kooper wordt bedrogen en de landbouw lijdt groote schade, daar de pi ijzen der natuurboter zoo steeds achteruit moeten gaan. Een naburige staat, die veel natuur boter uitvoerde, vooral naar Groot-Brit- tannië, verzuimde tijdig door wettelijke 4) Hij kende op het gymnasium ge woonlijk nooit zijne lessen, maar wanneer 't hem eens in 't hoofd kwam, deed hij de haren van den rector van verontwaar diging te berge rijzen, door veel meer te weten, dan hem was opgegeven. Die arme rector! De dorpsschoolmeester was nog gelukkig in vergelijking met hem. «Mijn hemel, wat moet ik toch doen ik kan dien jongen niet regeeren!" zuchtte hij dikwijls tegen zijne vrouw, en zoo bleef Frits dan ongeregeerd en ongere- geerd kwam hij, zoo als reeds gezegd is, aan de Academie. Daar kwamen de jaren van gloeiende hartstocht en Frits wist niet, waarom hij er tegen strijden zou. Waarom zou hij studeeren? Reeds in 't eerste studiejaar vond hij zijne medestudenten do»i en de professoren ongeleerd. Ze sidderden ook, wanneer zijn schelle stem van de banken het gevreesde «maar professor...." deed hooren. Op de studenten-vergaderingen voerde hij het hoogste woord, nam de meesten bitter tegen zich in en was over 't alge meen meer gevreesd dan geacht. Zijn vader had dit alles kalm aange zien »'t wilde haar moet er uit," plach hij te zeggen. Nooit had hij eenig verwijt of goeden raad voor zijn zoon, totdat deze eindelijk tot over de ooren in de schulden stak, geen raad meer wist, bij zijn vader om geld kwam en, in plaats van dat te krijgen, zonder veel praten, de keuze kreeg tusschen de kolonie of Harderwijk. Frits koos het laatstgenoem de. Met een weemoedigen blik op zijne fraaie handen, zag hij zijne kameraden aardappelen schillen, en met een diepen zucht zette hij zich neèr tot dat onaan gename werk. Maar plotseling wierp hij het mesje weèr neèr en riep: «Jongens, wilt gij voor mij jassen, dan zal ik u mooie geschiedenissen vertellen." Zijn aanbod werd gaarne aangenomen en nu vertelde Frits allerlei sprookjes. Doch dat eentonige leven stond hem spoedig tegen; op een fraaien winter morgen liep hij weg, dwaalde langs weg en steg, bedelde bij de boeren brood en eene schuilplaats voor den nacht, totdat hij eindelijk half dood van koude en honger door de politie werd opgevangen. De krijgsraad veroordeelde hem tot eenige jaren gevangenisstraf. Te Leeuwarden wist hij, als een tweede Jozef, zich be mind te maken. Een boekverkooper gaf hem vertaalwerk, 't geen hij zoo goed behandelde, dat hij weldra in staat was in de gevangenis een goede sigaar en een goed glas wijn te genieten. Hij ge droeg zich overigens uitmuntend en werd, ook door veel voorspraak, nog al spoedig ontslagen, en in de school der erva ring wijs geworden, met hulp van den Baron, wiens goed zijn vader bestuurde, tot burgemeester van A. benoemd. Gedurende de eerste jaren beviel het leven hem daar welzijne gezondheid werd door de frissche landlucht hersteld. De oude natuur verloochende zich intus- schen niet. Hij kon niet laten om den hoogadelijken lieer van 't dorp, aan wien hij eigenlijk zijn postje te danken had, van tijd tot tijd hatelijkheden toe te voegen. De oude heer had antirevolutio naire begrippen en hij revolutionaire, zoo hij althans begrippen had; want ik ben overtuigd, dat hij in eene liberale samenleving, eene juist omgekeerde rich ting zou hebben gevolgd. Hij was een vijand van alle overeenkomst. Zelfs zijne manier om zonder handschoenen of boordjes op het Slot te verschijnen, was een kenmerk van zijn karakter, of liever van zijne karakterloosheid. Ik heb reeds gezegd, dat ik veel van hem hield, en 't was hem inderdaad gemakkelijk genoeg, om wie hij wilde voor zich in te nemen. Hij kende spoedig i mijne zwakheden en vleide ze; hij kende mijne neigingen en deelde ze; hij deed in één woord al wat mogelijk was, om mij vriendschap te bewijzen. Waarom hij dat deed, is mij tot heden toe onbe kend. Ziedaar dan, lezer! wat ik noodig had, aangaande den burgemeester van A. te vertellen. We ontmoetten elkaar bij baas Harms, en daar ondervond ik het smartelijk ge voel van in de schaduw geplaatst te zijn. Hij was vroolijk en geestig; hij deed baas Harms schateren en Grietje beloonde het hem met menigen zoeten glimlach. Wat wist hij menige ontmoeting te ver tellen, waarbij hij zelf op den voorgrond stond. En wanneer hij dan met Grietje sprak, dan was er een zachte klank in zijn anders schelle stem; hij sprak dan niet altijd sarcastisch en liefdeloos, en wat ik hem dikwijls in onze gesprekken hoorde verwerpen, verdedigde hij bij haar met gloeiende ijver. Grietjes don kere oogen rustten wel dikwijls op hem, wanneer ze meende door niemand be spied te worden, maar toch zag ik het en een onbestemd gevoel van angst be klemde mijn hart. Wat ik dan toch wel vreesde? Lezer! nu weet ik het, maar toen nog niet. Weder gingen er eenige dagen voorbij. De roemruchte jeugd van A. bleef in den afkeer van Hanns en zijn dochter niet volharden. De heer baron had het niet heneden zijne waardigheid geacht, zijnen grooten invloed daartoe aan te wenden, burgemeester en ik kwamen'ei dikwijls en gedurende den loop van liet proces, dat aan het gerechtshof over de zaak gevoerd werd, zag men wel, wie gelijk zou krijgen. Er hieven nog slechts enkele boeren in hun gedrag voortgaan met schimpen en kwellen. Op zekeren dag wandelden de burge meester en ik door liet boscl., toen wij zagen, hoe onze aardige vriendin dooi een boerenkinkel werd aangegrepen en mishandeld. Toesnellen, haar ontzetten, den kerel hij den kraag vatten, geschiedde bijna in hetzelfde oogeriblik. Ik zal nimmer het ongelukkige gezicht van dien jongen vergeten. Hij was de zoon van een der rijkste boeren van het dorp, Blorn genaamd, iemand, die door zijn voorbeeld veel kwaad kon doen we besloten dus eene strenge rechtsoefening te houdenmaar Grietje kon 't niet dulden. Toen wij bij den rand der vaart waren, waar wij hem, om onze woede te koelen, wilden inwerpen, hield zij Frits en mij te gelijk vast en smeekte zoo dringend 't niet te doen, dat wij

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1887 | | pagina 1