NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. N. 28. Woensdag 6 April 1887. Zestiende Jaargang. Yier en Twintic uren lanc, Willioenair VOOR VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. BINNENLAND. Feuilleton. EISF01RTSCHI COURANT. abonnementsprijs: Per 3 maanden J 1.j Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. ADVERTENTIE Ni Van 1G regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Het Koninklijk gezin zal Dinsdag 12 April met gevolg om 1.30 per Holl. spoor uit 's Gravenhage vertrekken, om 2.30 te Amsterdam aan te komen. Maandag 18 April 's ochtends om 9.15 zal het gezin per Rijnspoor van Amster dam naar het Loo vertrekken en aldaar 11.15 aankomen. H. M. de Koningin heeft Zondag middag te half twee met II. K. H. prinses Wilhelmina, in een met vier paarden bespannen en door een voorrij der vooi afgegaan rijtuig, een rijtoer ge maakt van ruim twee uren. Van het koninklijk paleis reed H M. door liet Voorhout het Bosch in, langs de Laan van N. Oost-Einde over Voorburg naar den Leidschendam. Van daar terug naar het «Huis ten Bosch", waar H. M. met de Prinses ruim een half uur in den tuin wandelde. Door het Bosch en langs het Kanaal reed H. M. naar Schevenin- gen, liet nieuwe Kurhaus om, langs den Zeeweg naar het dorp en vervolgens over den ouden Scheveningschen weg naar het paleis terug. Op verschillende plaatsen, vooral in Voorburg, aan den Leidschendam en te Scheveningen, werd H. M. door de be volking hartelijk toegejuicht. De anti-revolutionaire kiesvereeni- ging «Nederland en Oranje" heeft, ter vervulling der vacature, in de Tweede Kamer der Staten-generaal van het di strict Delft, onstaan door de bevordering van den heer J. C. Fabius tot kapitein bij de artillerie, dit aftredend lid opnieuw tot haar candidaat geproclameerd. Er wordt geen bestrijding verwacht. Na weken arbeids zijn Kamer en Kabinet nog slechts zoo weinig gevorderd, dat men pas door twee en een half hoofdstuk heen is en bij het derde hoofd stuk bleef steken. En van al dien aangrijpenden, inspan- nenden, afmattenden arbeid is nu het poverlijk gewonnen resultaat geen rijker, dan dat er bij Hoofdstuk I en II zoo wat gefniezeld en gekniesoord is, zonder dat Vorst of Volk er een stroospier ver der meekwam, en dat bij Hoofdstuk III ja twee beslissingen vielen, maar beslis singen, waarvan de ééne niets is dan nog een onbetaalde wissel, die eerst bij Art. VII additioneel waarde krijgt, en waarvan de andere nu reeds derwijs ge protesteerd is, dat er natuurlijk nooit betaling op volgt. Letterlijk een ieder raakt dan ook met dit lapwerk verlegen. Voor zulk opschilderen van een ge veltje en hier en daar een paar uitge vallen steenen inmetselen, roept men geen architect er bij en belegt men geen consult met 's lands vaderen. Daar is zulk een politiek karreweitje te onbeduidend voor. En dat onbeduidende, niets beteeke- nende en innerlijk holle van heel deze Revisie begint dan ook zóó in het oog te loopen, dat er heusch na '19 April voor eenig divertissement op het Binnen hof zal dienen gezorgd te worden, of (zoo HalTmans eens een keer wegblijft) vindt ge op een goeden namiddag heel de Kamer met Heemskerk incluis van verveling in slaap gevallen op liet groene laken. (Stand.) Naar het U. D. verneemt, rijpte bij den heer Iveuchenius reeds vooreeni gen tijd het voornemen, als lid dei- Tweede Kamer ontslag te nemen en zich uit het openbare leven terug te trekken. Alleen dan, wanneer de Tjiomaszaak, waarvoor hij zicli zeer interesseert, niet vóór de algemeene verkiezingen mocht worden afgedaan, zoo hij daarom al léén nog eenigen tijd zitting willen blijven houden. In het jongste nommer van de Lantaarn wordt het parlementaire portret geleverd van den heer mr. L. W. C. Keuchenius, den Amersfoortschen afge vaardigde. Wij lezen daarin o. a. het volgende «Na nu nogmaals te hebben rondge zocht of hij niets vergeten heeft, zegt hij eindelijk; «Meneer de President!" om dan nog een oogenblik te wachten, ten einde den tijd te hebben het begin van zijn eersten zin te maken. Met de lang zame traagheid van een oud mannetje, dat zich in een vreemde straat bevind, sukkelt deze zin door de grammatische staketsels onzer Nederlandsche taal heen. Deze zin vormt eene lange, kleurlooze Naar het Engelscli. door v. \V. Op zekeren morgen werd er aan mijne deur geklopt; alles staat mij nog duide lijk voor den geest. Ik was juist bezig om me eens lekker te warmen dat wil zeggen, ik probeerde, binnen de wanden mijner kooi, eenige Engelsche mijlen af te leggen, om warm te worden. Als ge nu weet dat de grond- oppervlakte van mijne kamer precies drie en een halve vierkante nieter bedroeg, zal zulk eene marschuitvoering bij deskundigen zeker goedkeuring inoogsten. Ik wil daarbij nog opmerken, dat veel meubels mij niet hinderden. Ik liep zoo vlug dat mijn kamerjapon in de wind fladderde. Als ik spreek van mijn kamer japon dan is daaronder terzelfder tijd mijn demi-saison en mijn winterjas te verstaan en ik geloof daarom niet te overdrijven als ik dit kleedingstuk een tweeden Proteus noem. Maar, terug naar de deur, aanwelke, zoo als ik de eer had reeds mede te deelen, geklopt werd. Daar ik zoo vroeg inleiding op zijn redevoering, die uit een vage, schemerachtige verte slechts een flauwe neiging toont om op het doel af te trekken. De spreker maakt eerst eenige oratorische uitwijdingen, eenige vleugel slagen in de ruimte, eenige begroetingen links en rechts, als een schaatsenrijder, die, vddr dat hij den wedrit aanvangt, eenige malen de baan op en neer rijdt, knikkend, krullen beschrijvend, zich voor bereidend. Daarna haakt de afgevaardigde uit Amersfoort meerdere zinnen aan de voorgaande vast, stevig, als met ijzeren kettingen vastgekoppeld en dan neemt dit geheele samenstel den tiagen boemel gang van een afgeranseld sleeperspaard aan. Het sukkeldrauft voort, schuddend met den neerhangenden kop, knikkend op de pooten geen zweepslagen zijn meer in staat om den gang van dezen ouden knol eenigszins te versnellen. De heer Keuchenius blijft zijn geheele redevoering door onverstooibaar in zijn olympische kalmte. Met de rustige zelf- beheerschifrg van een stoïcijn spreekt hij zin voor zin uit, van hoofdletter tot de eerste komma, van daar naar de tweede en deide, zijne droge welsprekenheid voortslepend over de eindelooze tusschen- zinnen, om eindelijk en eindelijk, na somtijds zich zeiven onder het bouwen der phrasen nog eenige malen verbeterd te hebben, het eindpunt te bereiken, i Met eene taalkundige nauwkeurigheid, waarvan de geschiedenis van ons Parle ment waarschijnlijk geen tweede voor beeld kan aanwijzen, rekt htj zijne reu- zenzinnen, als sterke draden van elastiek, met wonderbaarlijke grammatische spier kracht uit. Gewoonlijk is men van die kruipende en slingerende woordkoppe lingen het begin reeds vergeten, als hij de helft eerst bereikt heeft, en wederom het midden wanneer hij het slot uit spreekt. Teekenen van ongeduld worden onder het voordragen dezer redevoeringen hoogst zelden meer gegevende Kamer heeft langzamerhand de ondervinding opgedaan, dat zij even goed met het hoofd tegen een rots zou kunnen loopen en een soezelige onderwerping aan liet noodlot dezer parlementaire kwaal heeft de plaats van het jeugdig ongeduld ingenomen zóó zelfs, dat de ongeduldigsten onder de ongeduldigen, als de heeren Van Kerkwijk en Lieftinck. er het hoofd bij in den schoot hebben gelegd. Maar de leden hebben een andere manier gevonden, om hunne afkeuring over deze «verspilling van den nationalen tijd" lucht te geven voortdurend ziet men de groene klap deurtjes in de hoeken der zaal, die naar de koffiekamer en de corridors toegang verstrekken, opengaan om kleine groepjes van twee en drie leden de zaal uit te laten. Hier en daar vormen zich dan in de Kamer groote, kale plekken, waar de achtergebleven rommel van boeken en papieren, het ongeduldig vertrek van leden temidden hunner bezigheden ver raadt. Er ontstaat een plechtige stilte in de vergaderzaal, als in een verlaten kerk gebouw na het eindigen eener godsdienst oefening. Met enorme tusschenruimten verspreid, vindt men af en toe op een der groene bankjes de verdwaalde figuren van eenige achtergebleven leden, meestal van partijgenooten, die hun aanvoerder niet hebben willen verlaten, en half dommelend den schijn eener belangstel lende oplettendheid aangenomen hebben. Maar nauwelijks is de heer IC. in zijn bankje neêrgezonken, of, als met een tooverslag, worden de groene klapdeurtjes in de hoeken der zaal geopend, eu stroo men onze volksvertegenwoordigers, uit koffiekamer en corridors, 's lands ver gaderzaal weêr binnen." Zaterdagmiddag om 1 uur is, zonder eenige bijzondere plechtigheid, de bloemententoonstelling geopend, die de Nederlandsche Maatschappij vin tuin bouw en plantkunde te Amsterdam op het terrein achter het Rijksmuseum heeft georganiseerd. Het reusachtige, 6000 vierkante meter oppervlakte be slaande, hoofdgebouw, dat voor de dezen zomer te houden tentoonstelling van voedingsmiddelen is bestemd, is voor eenige dagen in een lusthof herschapen, dank zij de samenwerking van nagenoeg allen, die in de beoefening van den vaderlandschen tuinbouw een eervollen naam hebben te handhaven of er een trachten te veroveren. De middenzaal, als tuin aangelegd en met eene rotspartij op den achtergrond, waaruit een klaterende waterval stroomt, levert in 't bijzonder een toonbeeld van goeden smaak. Daarnaast, door een paar schuifdeuren afgescheiden, is een locaal, waarin de planten uit de warme kassen, van ver en dichtbij hierheen vervoerd, eene doelmatig verwarmde standplaats vinden. Buiten het gebouw is eene uit gebreide verzameling gegroepeerd van planten, die het verblijf in de open lucht kunnen verduren: hulsten, coniferen, ooft- en andere boomen, enz. De lijst der inzendingen bevat niet minder, dan 753 nummers en is verdeeld de volgende hoofdgroepen I. Kasplanten en door kunst bloeiende planten. II. Groen blijvende boomen en heesters voor den vollen grond. III. Vruchtboomen, vruchten, groenten en zaden. IV. Bloemen en kamer-ornementen. V. Werktuigen. VI. Vragen en uitlovingen, niet be- hoorende tot de vorige. VII. Inzendingen buiten mededinging. Van groote sierplanten zijn 52 inzen dingen, bloeiende kasplanten 109, sier en bladplanten 65, in bloei getrokken planten 60, bol- en knolgewassen 93, groen blijvende heesters 77, vruchten en vruchtboomen 35, Vervroegde en over winterde groenten 12, ornementen en bouquetten 144, werktuigen, enz. 22. Het buitenland is door enkele, zeer fraaie inzendingen vertegenwoordigd, o. a. van den heer Williams, te Londen; de overwegende meerderheid der inzen dingen legt getuigenis af van den hoogen trap, waarop de Nederlandsche tuinbouw staat. Voor zaden van woud-, sier- en vrucht boomen en heesters, door de inzenders zelf gewonnen, bekwam mr. J. II. Schober, te Putten, eene zilveren medaille. De tentoonstelling blijft tot 7 April geopend. Blijkens de thans verschenen XlIIde aflevering van het Friesche rundvee stamboek zijn tot dusver ingeschreven 978 zwartbonte stieren. 4774 dito koeien, 26 roodbonte stieren, 18 gemerigdkleu- rige stieren en 196 dito koeien. Aan deze opgave is toegevoegd een uitvoerige ine- dedeeling van de melkopbrengst van het stamboekvee, behoorende tot de besla gen van een achttal veehouders. De redactie van Recht voor Allen wordt door de justitie te 's Gravenhage vervolgd wegens laster, ten gevolge van in den morgen geen bezoek van een of ander regeerend vorst, uit mijne be kenden, verwachtte, opende ik zelf de deur. In 't eerste moment stond ik stokstijf van verbazing. Wilden de sprookjes van «Duizend en één nacht," tot werkelijkheid worden? Bedroog mijn gezicht mij niet, dan stond daar een brievenbesteller met een aangeteekenden brief. «Zijt gij Meneer Keut vraagde hij halfluid. «Jafluisterde ik half beschroomd, en met een zekere onbestemde vrees, dat het heerlijk droombeeld zich weer in den morgennevel zou oplossen. Het lostte zich niet op. De brieven besteller zette zijn onderzoek, tot onbe twijfelbare vaststelling mijner identiteit voort met de wantrouwende vraag «Letterkundige."? Ik vond het maar zaak, om zijne sympathie door nederigheid te veroveren en antwoordde«Och wat zal ik u zeggen rnijne kameraden betitelen mij gaarne zoo Dat antwoord scheen den man niet geheel en al te bevredigen en hij infor meerde, nu zijne bevoegdheid eigenlijk te buiten gaande, verder «Verwacht gij een aangeteekenden brief?" «Jaloog ik hem met een elfen ge zicht voor. En eigenlijk was het ook geen leugen want een «aangeteekende brief" is immers tegenwoordig de uit drukking voor «geluk" en het geluk verwachten wij immers allen en ieder uur en voornamelijk als men zoo als ik een ideaal beroep heeft. Nu volgde eindelijk de aflevering van het kostbare stuk. In mijne verwarring vergat ik den man een fooitje te geven; doch merkte zulk eerst toen ik aan den slag waarmee hij mijne deur dicht trok, begreep, dat hij mijne kamer niet tevreden had verlaten. Maar ik was veel te druk met mijzelven bezig. Met bevende handen scheurde ik den omslag stuk. Er zaten driehonderd gulden in. Een uitgever te L. aan wien ik eenige feuilletons had gezonden, opdat hij uit dezelven een boek en uit mij een be roemd man zou kunnen maken, was de afzender, «Geëerde Heer Keutschreef deze trotsche en met zoo fijne litterarische ken nis toegerustte mijnheer, «Geëerde Heer KeutHiermede zend ik u het honorarium voor uwe aardige novellen... enz. enz. «Toch eene flinke vent hoor Wel wat verstrooid want hij schreef van ééne novelle, terwijl mijne toezen ding in den Leeswijzer «Genre stukjes" moest worden genoemdmaar een uitgever mag zich in den titel wel eens vergissen als hij overigens maar een flinke kerel is. Overigens was 't mij oogenblikkelijk duidelijk, dat de verandering van mijn 1 toestand een aantal hervormingen nood zakelijk maakte. Met een dagelijksch inkomen van f300.—, dat mij plotseling in de rij der meest benijdde millionairs plaatste, kon ik niet langer die, tot hier toe volgehouden, bekrompen levens wijze blijven volhouden. Voor alles moest ik mij eene andere woning aanschaffen. Ik was besloten rnijn verwarmende ochtendwandeling, die mij heel wat brand stof uitspaarde, voortaan door een reeks van weelderig gemeubelde vertrekken te maken. Ik zette dus mijn hoed op en verliet het huis met zoo fier opgeheven 1 hoofd dat de portier onwillekeurig voor mij boog.... Niets is moeielijker te verdragen dan den rijkdom wellicht met uitzondering der armoede alleen. Sedert ik met de gevoelens van een millionair door de straten wandelde, plaagden mij zorgen, die ik nimmer te voren had gekend. Al de woningen die ik in de elegantste wijk der stad moest bekijken voor ik er eer.e ontdekte die mij slechts ten halve paste hadden allen min of meer ge breken. Of de kamers voorde bedienden waren te ver weg, of de badkamer was niet licht genoeg, of, de plafonds waren niet fraai genoeg. Onder plafonds met een enkele laag verf er over kon ik nu toch niet meer slapen Eindelijk vond ik een appartement dat aan mijne behoeften zou kunnen voldoen. De Russische gezant had er tot nu toe in gewoond. En wat dunkt ge wel dat mij oogenblikkelijk deed besluiten om deze woning in be denktijd te nemen Het was de deur klink, voorstellende een sierlijk leeuwen lichaam van brons. Den volgenden dag zoude ik het contract met den eigenaar teekenen. Nu kon ik mij niet ontveinzen, dat mi|ne meubels niet voldoende zouden zijn om mijn nieuw, grooter verblijf be woonbaar te maken. Op 't punt van schilderijen had ik niets dan den omslag van een Kerstnummer van de «Illustrated London News'. Mijne bibelots waren niets dan een paar pijpen wroeters, een nagelvijltje en twee leege sigaren kistjes. Ik ging dus, hoewel ik al wat moede begon te worden, opweg om fraaie kunst voorwerpen te koopen, die het oog moesten streelen, zonder den nijd der minder bemiddelden ai te hevig te doen op-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1887 | | pagina 1