IEUVE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. binnenland. Vervloekt en Verstoeten, N. 35. Zaterdag 30 April 1887. Zestiende Jaargang. Een voorstel. F euillet on. VOOR abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: KIM Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nu minors 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezendcn uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Bij de vele en velerhande «quaes- ties", waarmede de Engelsche natie zich in deze dagen heeft bezig te houden, is sinds eenige jaren ook gekomen die der winkelbedienden. Er zit aan dit vraagstuk een blad zijde vast uit het boek sEuropeesch slavenleven"; niet uit den bekenden roman van Haklander, maar uit de droevige werkelijkheid. Veertien, ja zestien uren per dag bewegen zich de mannelijke en vrouwelijke last dieren van den kleinhandel achter de toonbank, terwijl Zondagsrust een zeldzaamheid is; en bij die zware taak moeten zij immer een opgeruimd gelaat toonen, nooit eenig misnoegen laten blijken over de grilligste eischen van het publiek, de lichamelijke en geestelijke uitput ting verbergen onder een schier stereotiepen glimlach. Geen wonder, dat de practische philanthropie, die de maatschappelijke kwalen onderzoekt en met toepassing van de bereikbare middelen tracht te genezen, zich ook deze zaak heeft aangetrokken. Maar het is veel ge makkelijker, een bestaand kwaad te constateeren, dan het te overwinnen. Leden van het Parlement hebben een nauwkeurig onderzoek ingesteld, vooral te Londen, waar uit den aard der zaak de toestand het ergst is; in lijvige rapporten maakten zij hun bevindingen openbaar, en zij kwamen tot de conclusie, dat alleen langs wettelijken weg dit misbruik van werkkrachten is tegen te gaan. Het ontwerp, te dien einde samengesteld, en dat ter kennis van het Lagerhuis is gebracht, ziet er op het papier aannemelijk genoeg uit, en het be ginsel, waarop het gebouwd is, namelijk beperking van de werkuren, komt ieder billijk voor; doch het bezwaar, aan de opsporing van over tredingen der vast te stellen voor schriften verbonden, wordt door de voorstanders van wettelijke tusschen- komst te zeer over het hoofd gezien. Ook bij ons is in dat opzicht niet alles rooskleurig. Wel hebben in de meeste plaatsen de magazijnhouders als regel aangenomen, des avonds te tien uren te sluiten, maar dan krijgen we toch nog werkdagen van veertien uren. En wat de sluiting op Zondag betreft, we bewegen ons wel in die richting, maar zij is nog niet zoo algemeen als wenschelijk is. Toch zouden we aarzelen, vooralsnog voor deze zaak het gezag des wet gevers in te roepenhet ware onein dig beter, als het gevoel van onze maatschappelijke plichten sterk genoeg werkte, om in deze een geleidelijke en daardoor duurzame hervorming tot stand te brengen. Intusschen is er, meer bepaald met betrekking tot de winkeljuffrou wen, een aanwijzing gedaan die we zonder uitstel ter harte kunnen nomen. Mejuffrouw dr. A. H. Jacobs, arts te Amsterdam, heeft er de aandacht op gevestigd bij haar verhoor voor de Enquête-commissie. Zij sprak over den allernadeeligsten invloed, dien het onafgebroken staan achter de toonbank oefent op de gezondheid dier juffrouwen. Wij citeeren uit het proces-verbaal de verklaringen, dat punt betreffende. Vraag. Hoe lang staan zulke meis jes wel? Antwoord. In vele magazijnen van 's morgens half negen tot 's avonds half elf. Dit is het geval in de meeste magazijnen te Amsterdam. V. Het voortdurend zitten is toch ook weder niet goed. Het kwaad zit dus in de continuïteit van het staan in de winkels. A. Juist. V. Wanneer die meisjes van onder uwe handen komen en in den winkel terugkeeren, dan komt zeker de oude kwaal terug? A. Wel zeker. V. Is in latere jaren de inspanning van de meisjes in die lijn erger dan vroeger A. Er wordt meer op gelet, vooral in Engeland. Daar krijgen de meisjes stoeltjes, waar zij af en toe kunnen gaan zitten. V. Bestaat daar een bepaalde wettelijke bepaling? A. Dat weet ik niet, maar in de groote magazijnen in Engeland zijn, zooals ik zeide, stoeltjes geplaatst, terwijl dit hier niet gebeurt, zelfs wanneer ik aan de meisjes die bij mij komen zeg dat het noodzakelijk is en door de gezondheid gevorderd. V. Weet gij dit zeker? A. Ja. V. Maakt gij bezwaar om de namen te noemen van de magazijnen waar dat geweigerd is? A. Op het oogenblïk weet ik dieniet. V. Maar anders zoudt ge geen bezwaar maken om ze te noemen? A. Neen. V. Gij kunt u niet herinneren dat gij in het belang der meisjes, die het gold, bij de ondernemers der magazijnen zijt gegaan om hen op deze zaak opmerkzaam te maken? A. Ik ben bij een magazijnhouder daarvoor geweest, maar de man maakte bezwaar om mijn verzoek in te willigen, omdat de dames niet koopen wilden, wanneer de meisjes zaten. Hij vond dat zitten onbeleefd tegenover de koopsters en wilde niet de eerste zijn om er mede te beginnen. V. Wat voor soort van magazijn was dat? A. Een gewone winkel van wit linnen goederen. V. En de eigenaar wilde aan uw verzoek geen gevolg geven A. Neen. V. Hij vond het een pretentieuse eisch en deed er niet aan. Is het meisje er gebleven? A. Dat weet ik niet. Die meisjes gaan nog al dikwijls van dén eenen winkel naar den anderen. Dat is dus de quaestie. Men durft waarlijk onze dames beschuldigen van een barbaarschheid, waaraan zeker geen enkel lid van het schoone ge slacht zich schuldig gevoelt. Geen wonder dat daartegen protest wordt aangeteekend. Het is niet de wil der koopsters, het is de eigenzinnig heid, de gehechtheid aan sleur bij de winkeliers, die een schadelijk misbruik bestendigt. Och, al ware het dat de beleefdheid vorderde, te gaan staan bij een gesprek met de bezoekster van het magazijn, er komen toch in de beklante zaak tusschenruimten genoeg, waarin de winkeljuffrouw een oogenblik kan uitrusten van de vermoeienis. Waarom daartoe geen gelegenheid geboden? In sommige bladen is nu voorge steld, dat de dames door een zicht baar teeken aanduiden, dat zij geens zins gediend zijn met noodelooze kwelling van een barer zusteren. Hoe zou dat ook? Geen Turkin zou daar behagen in scheppen. In overweging is gegeven, met dat doel een blauw lintje op het kleed te hechten. Als de magazijn houder eenige aldus gedecoreerde dames zag verschijnen, zou hij wel spoedig zien.wat van hem verlangd wordt. Gaarne ondersteunen we dat voor stel. Het kan niet anders, of het moet bijval vinden. Dat ook geen winkelier schrome, bij deze eenvoudige inachtneming van een voorschrift der humaniteit de eerste te zijn. Waarlijk, het zal hem in zijn zaak niet schaden. Onze lezeressen wekken wij op, mede een stoot te geven aan deze beweging. Dat zij zich, op de ge zegde weinig omslachtige manier, aansluiten tot een bond ter bescher ming van de rechten van haar, die zichzelve niet beschermen kunnen. Het blauwe lintje, dat wij in onze verbeelding op den schouder ot op de borst der dames zien prijken, is meer waard dan een ridderorde. HH. MM. de Koning en de Ko ningin, die, den 16. der volgende maand het Loo zullen verlaten, om zich naar de badplaats Wildungen te begeven, zullen op hun reis derwaarts ook een bezoek brengen aan den vader van H. M. de Koningin, Z. D. H. den Vorst van Waldeck-Pyrmont. De onderwijzer van H. K. H. Prinses Wilhelmina, de lieer Gedeking, die thans op liet Loo is, zal de reis naar Wildun gen medemaken. D. v. Z. 11. Bij het inslr.-bataljon te Kampen geschiedt de eerstvolgende oproeping tegen 18 Mei. De uitvoer van vee naar België neemt in den laatsten kijd te Roermond buitengewoon toe; men koopt al wat maar te krijgen is voor dat rijk op. Men meent dit in verband te moeten brengen met de onder handen zijnde wet tot belasting van vee bij den invoer in België. In eene vergadering van de afdee- ling Groningen van den Volksbond, deelde de voorzitter mede, dat het met den verkoop van koffie langs de straat uit een daarvoor ingericht karretje, waarmede in Januari il. werd aangevan gen, reeds vrij goed gaat, zoodat het bestuur voorstelt, met de proef voort te gaan, al heeft die zaak nog eer.ig gel delijk nadeel tengevolge, daar het hier te doen is niet om winst te maken, maar om het belang der zaak. Na ommekomst van den winter gaat het debiet krachtig vooruit. De vraag wordt gedaan, of met den zomer een bierkar retje niet practisch zou zijn? Vooralsnog zal men daartoe niet overgaan. Eenige heeren te Zeist hebben een prospectus verzonden omtrent een op te richten Nederlandsche en Indische tuinbouwmaatschappij, gevestigd te Zeist, met een kapitaal groot f150.000, waarvan f45.000 reeds is geplaatst: de aandeelen zijn groot f1000. De maatschappij stelt zich ten doel het exploiteeren der Lloem- en boorn- kweekerij van de heer E. J. Voi'ite te Zeist, die zijne zaak inbrengt en direc- 7) In een uur was het slot Wollnake bereikt. Uiterlijk scheen het eenvoudig en niet opzichtig eenige schuren en andere tot den landbouw behoorende gebouwen omgaven het. In het midden van het kasteelfront is een hooge koets poort van zwaren steen, en daar boven staat een torentje. De eigenlijke toren van het kasteel schijnt geheel onbe woond en op het punt van instorten, bijna een bouwvalde vorst bewoonde met zijn gezin een nieuw, drie verdiepin gen hoog gebouw. Rijk gegalonneerde lakeien ontvingen den graaf in eene ruime voorzaal, en een hunner bracht hem langs een breeden met tapijten bedekten trap in een prach tig salon, waar vorst FelotiskolT, een lange magere gestalte met trotsche hou ding, hem ontving. Zijn dun maar nog zorgvuldig glad gestreken haar was reeds eenigszins grijs borstelige wenkbrauwen en twee rimpels, die tusschen de wenk brauwen opwaarts naar het hooge voor hoofd liepen, getuigden van zijn wilskracht, misschièn ook zijn eigenzinnigheid. "Wat anders dan het laatste had den vorst hier op dit slot gehouden, in het midden der verwikkelingen die het ontvlammen der revolutie ten gevolge had? Hij vreesde het Poolsche gespuis niet, dat overigens spoedig uiteen gedreven zou zijn, had hij gezegd. Zoo de vrouwen echter naar Warschau of Petersburg wilden gaan, daar had hij niets tegen, hij, wat zijn persoon betrof, bleef op het landgoed. Moeder en dochter wilden den vorst niet alleen achterlaten, en liever een eventueel gevaar met hem deelen, en zoo bleven ook zij. Schoon de vorst reeds omtrent zijn bezoeker in lichtingen had ingewonnen en hoe on gunstig en verachtend hij anders over de meeste Poolsche edellieden oordeelde en bijzonder den aard hunner pogingen om Polen van Ruslands heerschappij te bevrijden, scherp geeselde, was hij jegens Dewbinsky toch ongemeen vriende- dclijk en voorkomend, en zelfs de scherpste menschenkenner zou bij hem niet den minsten trek kunnen opmer ken, die tol de onderstelling aanleiding kon geven, dat die vriendelijkheid ge veinsd was. nllet zal de dames verheugen haar redder weer te zien," zei de vorst glim lachend, »zoo het u belieft, zal ik u aan haar voorstellen maar ge moet mij in dat geval uw arm leenen, want ik huisvest een slechten gast, die het mij erg lastig maakt." Dewbinsky reikte den vorst, die we gens de jicht zonder hulp slechts moeielijk gaan kon, zijn arm, en beiden begaven zich naar de gezelschapskamer der dames, nadat zij een groote met een rij familie portretten, en allerlei soort van wapens opgeschikte zaal waren doorgegaan, Terwijl in de receptiezaal van den vorst de donkere behangsels, de gebeitelde en rijk vergulde lambriseering, het plafond en de meubels meer van een ouderwel- schen smaak getuigden, was de dames zaal naar de nieuwste mode ingericht. De behangsels waren licht van kleur, de zware zijden gordijnen der hooge en breede vensters lichtblauw, met goud doorweven maakten een aangenamen indruk de vloer was met dikke tapijten belegd. In een sierlijken haard knetterde het vuur en verspreidde een aangename warmte. Dewbinsky werd door de dames zoo mogelijk nog vriendelijker ontvangen, dan kort te voren door den vorst, die nu, door een lakei geleid, zich verwijderde en den graaf verzocht hem nog later eenige oogenblikken te schenken. Nadat men naar elkanders gezondheid vernomen had en de gebruikelijke plicht plegingen gewisseld waren, sprak de vorstin «Daar mijnheer de graaf reeds zoo vriendelijk was ons een deel van den dag met zijn gezelschap te vereeren, wil ik hem verzoeken aan de feeste lijkheid van heden middag deel te nemen: wij vieren heden Anka's achttiende ge boortedag." ïDie misschien zonder uw schielijke vastberadenheid zeer treurig zou zijn ge worden," voegde Anka er bij. Dewbinsky kon de uitnoodiging onmo gelijk weigeren, toen hij in Anka's oogen zag, die onder de zijdezachte wimpers als biddend hem aanzagen. nik kan mij nauwelijks een begrip maken van het geluk, dat mij, den bal ling, zoo plotseling overkomt," antwoord de hij. ïYoor ons zijt ge geen balling," zei de vorstin. Wij zullen in u steeds onzen red der zien," voegde Anka er bij, waarbij zich hare wangen met een donkerrood kleurden. In dit oogenblik trad een lakei binnen en kondigde graaf Seniawitsch aan. Dewbinsky nam afscheid van de dames om zich weder naar de kamer van den vorst te begevenna echter nog beloofd te hebben den geheelen dag gast in het huis te zijn. Bij het uitgaan ontmoette hij andermaal Seniawitsch, dien hij reeds in het huis van Baruch Levi had aange troffen en die nauwelijks zijne verbazing kon onderdrukken, den Poolschen graaf ook hier te zien. Seniawitsch, schoon Pool van ge boorte, was toch inwendig Russisch ge zind, wijl zijn vader een hoog ambt bij de Russische regeering bekleed en veel invloed verkregen had, De jonge Seniawitsch had reeds lang naar de hand van Anka gedongen, en hare ouders waren volstrekt niet onge negen ze hem te geven, zoo het hem gelukte de liefde der jonge vorstin te winnen. Zij wisten niets anders van hem, dan dat hij aanzienlijke goederen bezat en tot een oud voornaam geslacht be hoorde. Van zijne vele schulden en het losbandig leven dat hij in de steden leidde, was den vorst, die reeds ver scheidene jaren zijn kasteel bewoonde en slechts eenige keeren voor korten tijd te Warschau of Petersburg was overgekomen, volstrekt niets bekend. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1887 | | pagina 1