IEUVE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. Vervloekt m Verstooten. N. 49. Zaterdag 18 Juni 1887. Zestiende Jaargang. Te water! VOOR abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: BINNENLAND. F euiilet on. AMERSFOORTSCII COURANT. Per 3 maanden 1.Franco per post door liet geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Toen we jongens waren, werd ons geleerd, dat onze heel, heel ver ver wijderde voorvaderen op den tijd, toen zij er nog volstrekt niet aan dachten ooit voorvader te worden, naakt liepen en hun tijd voor een goed deel zoek brachten metzwemmen. En al schijnt nu dit jaar het seizoen, waarin elke Nederlandsche knaap gaarne zijn goedkeuring zou hechten aan der Batavieren opvoe- dings-systeem, zich niet te hebben overhaast, toch, werd ons ver trouwen, dat het ook in 1887 zou komen, niet beschaamd. Geheel uit blijven doet het niet. Onze ouders, uitzonderingen niet medegerekend, waren over het algemeen genomen niet vóór de zwemmerij. Men beschouwde dat, geloof ik, meer als een straatjongens liefhebberij, en de meesten van ons hebben ter sluiks met het koele nat kennis moeten maken. Het ontbreekt dan ook niet aan personen van het mannelijk geslacht, die, zoover zij heugenis hebben, nooit water op hun rug gevoeld hebben; van de dames zullen we maar niet spreken, omdat het niet voegzaam is in haar toiletgeheimen door te dringen. Dat evenwel een ondernemer van een bad- en zweminrichting, uitsluitend voor het schoone geslacht bestemd, veel kans zou hebben om in korten tijd bankroet te gaan, is een van de dingen die we vrij waarschijnlijk achten. Het is wezenlijk nog zoo heel lang niet, dat de hygiënische noodzakelijk heid van baden, en dan liefst in de open lucht, eenige meerdere erkenning vindt. Wonderlijk, dat men in een zoo waterrijk land als het onze daar van nog zoo weinig doordrongen is De ongestadigheid van ons klimaat kan eenigszins als verzachtende om standigheid gelden; er zijn misschien in het heele jaar slechts drie of vier maanden waarin men, zonder vrees voor nadeelige gevolgen, zich aan den invloed en de werking van niet kunstmatig verwarmd water kan blootstellenmaar gedurende dien tijd moesten we dan ook druk van de gelegenheid profileeren. Het hier besproken onderwerp heeft niet slechts een hygiënische zijde; ook om andere redenen zou het wenschelijk zijn, dat het zwemmen een vast punt op het programma van onze volksopvoeding werd. Hoe veel schippers, visschers en zeelieden zijn er wel, die het kunnen? Ofschoon elk uur van den dag blootgesteld aan het gevaar, door een val in het water het leven te verliezen, geven de meesten hunner zich volstrekt geen moeite om zich te voorzien van het beste en meest vertrouwbare voorbehoedsmiddel. Hoe groot is niet het aantal personen, die jaarlijks sneuvelen als offers aan den Ilotland- schen waterman, en waarvan de meesten gered hadden kunnen wor den, als zij de edele zwemkunst hadden verstaan? 't Is waar, het gebeurt wel eens, dat een geoefend zwemmer toch verdrinkt, omdat hij op liet oogen- blik van zijn val zijn tegenwoordig heid van geest kwijt raakt en als het ware volkomen vergeet dat hij geen hulp noodig heeft om zich te redden. Maar het zou wat gewaagd zijn, dergelijke gevallen als regel te willen stellen. En bovendien, vaak gebeurt het dat men voor zijn oogen een onge luk ziet plaats grijpen, zonder bij machte te zijn, hulp te bieden. Een natuurlijk gevoel van menschlievend- heid zet ons dan aan, om eigen leven in de waagschaal te stellen ten einde het verlies van een men- schenleven te voorkomen; wie er echter roekeloos aan toegeeft, ver meerdert niet zelden de moeielijkheid van de redding. De gelegenheden, om baden te i gebruiken en zwemmen te leeren zijn nergens zoo menigvuldig als wel gewenscht zou zijn. In de groote gemeenten kunnen enkele particuliere instellingen van dien aard haar onkosten bestrijdenin de kleine is er alleen sprake van, wanneer het openbaar gezag er zich mede bemoeit. Dat zulks niet overal, en nergens in voldoende mate het geval is, weten we maar al te goed. Zou het daarom niet noodig zijn, deze zaak eens tot een punt van overweging te maken? Zeker, in een aantal dorpen bestaan bijna onover komelijke bezwarenin bet midden eener landelijke omgeving gelegen, ver van kust, rivieroever of kanaal- boord, hebben zij geen andere water verzamelingen dan vaak niet zeer heldere, en ondiepe slootcn, waar men als een blanke in zou gaan en als een soort van kunstneger weer te voorschijn komen. Op vele plaat sen zou echter, door bet uitgraven van een stuk grond en het slaan van een Norton wel aan bet bezwaar te gemoet te komen zijn. Doch waai de gelegenheid gunstig is, late men die niet ongebruikt; er kan geen betere dienst aan den algemeenen gezondheidstoestand worden bewezen. Vooral voor de lagere volksklasse, die door den aard harer werkzaam heden het meest behoefte heeft aan minstens één wekelijksche opfris- sching, moet in dit opzicht in de ruimte gezorgd worden. Hoe weinig daar nog aan gedacht wordt, blijkt uit liet zonderlinge feit, dat in de meeste kustplaatsen, waar des zomers honderden en duizenden bijeenkomen om zeebaden te genie ten, voor kostelooze gebruikmaking volstrekt geen gelegenheid bestaat. Ik zou wel eens willen weten, boe een arme Sclieveninger en Ivatwijker het moet aanleggen, om zich in zee te verlustigen, zonder dat hij gevaar loopt door de politie te worden be- moeielijkt wegens overtreding dei- plaatselijke verordening. Dat is toch waarlijk al te gekDe zee is voor ieder die betalen kan; de overigen mogen toezien. In Duitschland heelt men op ver scheidene plaatsen badkamers bij de scholen; elke klasse maakt er op haar beurt eenmaal per week, onder toezicht van onderwijzer of onder wijzeres, gebruik van. Zoo ver be- hoeven wij niet te gaan, als er slechts in een openbare inrichting gelegenheid was waar elke klasse onderwijzer er zijn leerlingen nu en dan heen bracht. Waarlijk, ons volk is nog altijd lijdende aan die bijzon dere soort van watervrees, tegen welke de inentingen van Pasteur niets vermogendeze ziekte geheel te doen verdwijnen, zou een loonende arbeid zijn. Het U. D. verneemt, dat voor II. K. H. Piinses Wilhelmina, op Soest- dijlt, nabij de «kleine boerdeiij", een tuin is aangelegd, en tevens eene mena- j gei ie is bijeengebracht. Om haar in de I gelegenheid te stellen ongestoord daarvan te genieten, is de wandeling langs de I lanen in liet Overbosch van den straat weg langs die kleine boerderij in het Park tot aan den voormaligen hertekarnp, hoewel niet afgerasterd, voor het puhliek verboden. Het Vacl. kan met zekerheid mede- deelen, dat de geruchten omtrent een voorgenomen ontruiming van Atjeh, waar van in den laatsten tijd in de mailbladen voortdurend gewag wordt gemaakt, van allen grond zijn ontbloot. Door de regeering is professor Mac Gillavry, hoogleeraar in de pathologische anatomie te Leiden, uitgenoodigd om ons land op het Internationaal Geneeskundig Congres te Washington te vertegenwoor- digen. Dinsdag hebben de cadetten van het 4e en 3e studiejaar aan de Kon. Mil. Academie hetTeteringsche kamp bij Breda betrokken. Zij werden bij hun vertrek daarheen uitgeleid door vele hoofd- en andere officieren van genoemde académie en van het garnizoen, zoomede door de stafmuziek van het 6e reg. infanterie. De eerstvolgende oproeping van jongelingen bij het instructie- bataljon te Kampen is bepaald op 6 Juli. Naar aanleiding van het in den jongsten tijd gebeurde, heeft de heer mr. A. Kerdijk gemeend niet langer al gemeen secretaris van de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen te mogen blij ven. Hij heeft tegen nader te bepalen tijd stip ontslag uit die betrekking verzocht. De Maatschappij tot Nut van 't Algemeen zal door het aftreden van den heer Ker dijk zeker een groot verlies lijden. In de rijkswerkinrichting te Veen- huizen moeten de veroordeelden volgens de oude wet met '1 Sept. e. k. opgeruimd zijn. Die zich alsdan daar nog mochten bevinden, worden naar Ommerschans overgebracht. Na dien tijd mogen er zich alleen veroordeelden volgens de nieuwe wet bevinden. Te Helder is in beslag genomen een valsche gulden, met de beeltenis van Koning Willem III en het jaartal 1860. De directeur der weesinrichting te Neerbosch heeft de koninklijke goedkeu ring ontvangen voor het houden van eene nationale tombola, waarvan reeds 6000 loten a fl het lot zijn geplaatst. Thans zal nog een tweede serie van 4000 loten worden uitgegeven, en daarin zullen drie hoofdprijzen zijn, nl. een prachtig schrijf bureau en twee linnenkasten, benevens nog een aantal meubelstukken; boek werken en vele voorwerpen, die uitslui tend door weezen zeiven in de verschil lende werkplaatsen zijn vervaardigd. Wordt deze tweede serie geplaatst, waarop alle uitzicht bestaat, dan zijn bovendien alle voorwerpen, die in de magazijnen zijn opgeslagen, geheel opgeruimd. De geheele opbrengst van f 10,000 wordt besteed tot aankoop van meubelen voor het nieuwe weeshuis, waarin eerlang 200 weezen ter verpleging zullen worden 21) Mijnheer de graaf, vergeef mij, arm man, wien het ongeluk bijna van het verstand heeft beroofd. Wat heb ik ge daan? Dood mij! maar neen, gij moet gered worden haastig van hier, ik wil uw gids zijn door hel bosch drie duizend Russen hebben de omstreken bezet om u gevangen te nemen." «Schurk riep Dewbinsky sabel en pistolen grijpend, «dat is openlijk ver raad 1" Baruch Levi sloeg de oogen neer. «Ik hield u voor den verleider van mijn arm kind en wilde Sara en mij wreken maar ik kan en wil u reddenIk wil mijn leven, dat thans in uwe macht is, op het spel zetten en u met uwe soldaten langs een mij bekend boschpad uit het ijzeren net der Russen bevrijden." «De minste verdenking dat ge mij be driegt, kost u het leven,antwoorde Dewbinsky. Hij liet dadelijk zijne officieren bijeenkomen en eenige minuten later wist ieder man wat er te doen was. Aan opelijken weerstand was niet te denken slechts een snelle vlucht was de eenige redding van den dood. Door een lage achterdeur gingen nu graaf Dewbinsky en Baruch Levi uit het kasteel naar het naaste bosch onhoorbaar als nachtelijke schaduwen volgden hen, man voor man, de geheele troep opstandelingen. Spoedig hoorde men niets meer dan het bulderen van den storm tusschen rotsen en het rollen van eenige losgerukte rots blokken, die met dof geraas in de diepte stortten. Het kasteel lag geheel ledig in de duisternis van den nacht, want zelfs de dienstboden hadden zich bij de vluch tende opstandelingen aangesloten, Baruch Levi hield de hand van den graaf in de zijne en voerde hem als een vader zijn kind, met de grootste behoed zaamheid en zorg, over de gevaarlijkste plaatsen, terwijl de opstandelingen hen dicht op de hielen volgden. Daar hoorden de vluchtelingen in de verte schoten val- j len, vervolgens een wild gebrul. Het waren de Russen, die het kasteel bestorm den. De weg voerde over een brug, toen de laatste man er over was, werd zij ijlings verwoest en de puinhoopen in den stroom geworpen. i Huilend floot de wind over de vlakte en drong met razende woede in liet dichte dennenbosch. Geen ster, geen vriendelijk hemellicht bescheen het ge vaarlijk pad, dat over ruwe rotsen door het bosch liep in de verte klonken de stemmen hunner vervolgers, die nog aan gene zijde van den stroom schenen te zijn. «Maar moed en volharding!" zei Baruch, «in een uur zijn wij uit den kring der Russen en morgen avond hebben wij, zoo God wil, het leger van Langiewicz bereikt." Baruch Levi hield woord, gelukkig ontkwamen zij de Russen en vonden den opperbevelhebber der opstandelin gen. Lang wachtten Mozes en Aron Teweles in de dorpsherberg van den eerste, op de terugkomst van Baruch Levi. Angstig gaven zij zich aan gissingen wegens zijn wegblijven over, toen plotseling de deur geopend werd en een lang man, van het hoofd tot de voeten in een grijzen ruiter-mantel gehuld, binnentrad. Aron sprong op en boog bijna tot den grond. «Wel, joden, wat nieuws is er?" «Niets, genadigste heer kommandant, Levi is op veldontdekking uit, het is oveial stil zij zullen slapen in het kasteel." De kommandant zette zich in een hoek en hield het oog op de joden. Niemand sprak een woord zoo verstreek een kwartieruur. Aron gluurde steeds ongeruster naar de deur, maar Buruch Levi kwam niet. «Genadigste heer kommandant," zei Aron eindelijk, «ik zal zelf gaan om te onderzoeken wat er met Baruch Levi ge beurd is." «Niet van hier," riep de overste en haalde een pistool te voorschijn «mij komt de geheele geschiedenis verdacht voor, en zoo ge slechts één woord ge logen hebt, schiet ik je neder als een hond," Op Arons voorhoofd kwam bij deze woorden het koude doodszweet, kramp achtig trok het hem de keel zamen, krampachtig omklemde zijne hand de leuning van den stoel, als vreesde hij om te vallen. Wederom verstreek een j kwartieruur, Baruch kwam nog altijd niet. De overste opende het venster en floot. Dadelijk antwoordde een ander ITuiten van buiten en drie officieren traden in de kamer. De overste wendde zich tot een hunner en beval «Laat deze twee joden binden." «Gerechte God, waarom schreeuwde Aron Teweles. «Welke schuld heb ik aan den ge- heelen schlamassel. ik weet van niets I" riep jammerend de kroeghouder. Op een wenk snelden vier kozakken toe en bonden het edel broederpaar. De overste gaf den anderen officieren nu zijne bevelen. Hij wilde zich zeker heid verschaffen of er behoorlijk bericht was en beval liet kasteel door verrassing te nemen. Spoedig daarop hoorde men aan al de hoeken van het dorp trompetseinen en tromgeroffel. Om beter te kunnen zien staken de Russen een paar hutten in den brand. Met gevelde bajonnet en hoerakreten bestormde de infanterie het kasteel geen verdediging geen schot vielOveral vertoonden zich sporen van zoo even vertrokken troepen op de binnenplaats brandde nog een wacht vuur. De Russen trokken het eerst den linkervleugel van het kasteel binnen, sloegen de deuren in, verbrijzelden het huisraad, doch vonden noch opstande lingen, noch iets van geldswaarde. Offi cieren en soldaten waren woedend zich bedrogen te zien. Zij staken het kasteel aan de vier hoeken in brand en snel den naar het dorp terug. Eenige boeren die de schrik uit hunne hutten had ver- jaagd, werden met geweerschoten begroet. Wordl vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1887 | | pagina 1