nieuwe
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
taloekt en Verstooten.
N. 55.
Zaterdag 9 Juli 1887.
Zestiende Jaargang.
abonnementsprijs:
V00RL00PIG BERICÏÏT.
Lise Flenron door Geone Ohnet,
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
advertentien:
Ooi een strüd om het bestaan.
BINNENLAND.
F euillet on.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
YOOR
Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Aangemoedigd door het succes met
liet onlangs bij deze courant gegeven
premiewerkConway, Teruggeroepen,
heeft de uitgever besloten binnen
kort zijnen abonné's een minstens
even degelijk werk als premie aan
te bieden.
Deze roman, eene vertaling van
schrijver van de „Industrieël van Pont Avesnes,"
zal in het begin der volgende maand
verschijnen en tegen betaling van
slechts 50 cents, uitsluitend voor de
abonné's op de N. Amersf. Courant
verkrijgbaar zijn. Ditmaal zal de bon
niet in de Courant zelve worden af
gedrukt, maar kan deze van heden
af door eiken abonné aan 't Bureau
dezer Courant worden afgehaald.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer B Cent.
Adverteutiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
In enkele groote plaatsen van ons
land is een strijd ontstaan, die,
wordt hij niet in zijn eerste ont
wikkeling gestuit, voor het welzijn
van ons dierbaar Vaderland hoogst
bedenkelijke gevolgen dreigt na zich
te slepen. Wel is waar komt er,
en dat is een troost, noch poli
tiek, noch godsdienst bij te pas,
maar 't is niettemin ernstig genoeg.
Het is, lezers, een sexueele strijd
Een zeker aantal mannen hebben
aan een kleiner aantal vrouwen den
oorlog verklaard.
Dat is niet ridderlijk, zal men
zeggen.
Ja, maar op het gebied der maat
schappelijke, stoffelijke belangen, geldt
man noch vrouw. Men is daar mede
dinger en mededingster, helaas
Dezelfde menschen, die onder be
paalde omstandigheden zweren zouden,
hun leven te wagen ten dienste
eener jeugdige schoone, en het
misschien doen ook, dringen er
met onverbiddelijke hardnekkigheid
op aan, dat voor haar de deur zal
worden toegeworpen, die toegang
verleent tot zekere betrekking.
Niet het doctoraat in de medicijnen,
noch de behandeling van den sein-
sleutel op het telegraafkantoor;
maar de waardigheid, waarvan
schenkblad en voorschoot de eerbied
wekkende symbolen zijn.
Kellner of kellnerin, of, om
Hollandsch te spreken: Jan of Jannetje,
hoewel geen der laatste zoo heet
that is the question
De heeren »scha(fers" hebben het
land, dat dames hen gaandeweg
verdringen. Van hun standpunt be
keken, is dat ook minder aangenaam.
Die menschen hebben geen ander
emplooi geleerd; en al zouden wij,
die niet tot de deskundigen gerekend
mogen worden, van oordeel zijn, dat
het geen bijzondere vaardigheid ver-
eischt, die door langdurige oefening
moet worden aangeleerd, men
beweert toch, dat. het bij lange na
allemans werk niet is. Het optreden
der dametjes zou dus inbreuk maken
op verkregen rechten.
In de oude Grieksche godenwereld,
dat weet men, heerschte op dat punt
een lofwaardige onpartijdigheid. Ne
vens den goddelijken »schaffer"
Ganymedes had men daar de lieftal
lige Ilebé, en zoover wij weten
hebben, die twee het nooit met
elkaar aan den stok gehad. Maar
Ganymedes was geen zwartgerokt
en met een gestukeerde borst prijkend
huisvader, die van schrale inkomsten
en niet altoos mildvloeiende fooitjes
een zeker aantal kindertjes te voeden
had, en dat zijn verscheiden
kellners wèl. Geen wonder dat onder
die omstandigheden de voorschriften
der hoffelijkheid jegens de zwakke
kunne een beetje op den achtergrond
raken. Er zijn ook ongehuwde Jannen,
en we hebben, toen de quaestie
een dreigend karakter begon te
krijgen, in onzen vredelievenden ijver
een bemiddelingsvoorstel gedaan. De
nog beschikbare Jannen moesten elk
een van de Jannetjes ten huwelijk
vragen. Aan laatstgenoemde partij
deden we ons voorstel het eerst
het werd met algemeene stemmen
verworpen.
In zekere stad hebben de kellners
hun grieven tegen het bestaan der
kellnerinnen op schrift gebracht. Eén
plaats in dat adres of hoe het stuk
ook heeten mag is opmerkelijker
wordt op gewezen, dat de bediening
door juffertjes de onzedelijkheid be
vordert.
Dat is nu niet heel erg mooi ge
zegd. Er zijn eerzame bierhuisbezoe
kers, die gaarne door een dametje
bediend worden, zonder dat er één
slechte gedachte bij hen opkomt;
maar eenvoudig, omdat vriendelijk
heid nu eenmaal het hoofdkenmerk
is van de schoone sekse. Een fatsoen
lijk logementhouder zal zich wel
wachten, met deernen aan te komen
die zich 's avonds naar huis laten
geleiden en wat de niet fatsoenlijke
betreft, bij deze is toch voor Jan de
concurrentie uitgesloten. Het gaat
niet aan, zoo maar een blaam te
werpen op een klasse van jonge
meisjes, die toch ook moeten leven,
dikwijls voor ouders te zorgen hebben,
en, geen ander bestaansmiddel heb
bende, zich aanbieden voor een
arbeid, die we geenszins onder de
meest benijdenswaardige mogen reke
nen. 't Is gemakkelijk gezegd, de
vrouwen in het algemeen moeten
zich wijden aan het huisgezin, en de
broodwinning aan de mannen over
laten; wij geven toe dat, zoo dit
ideaal bereikt kon worden, de maat
schappij er wèl hij zou varen. Maar
we moeten toch ook rekening houden
met bestaande toestanden: en even
min als we het mannelijk personeel
b. v. uit modewinkels verjaagd zouden
willen zien, kunnen we vooralsnog
instemmen rnet de klacht, dat de
dames op plaatsen van uitspanning
als dienende geesten fungeerende,
den mannen het brood uit den mond
nemen.
In Duitschland, meenen we eens
gelezen te hebben, zijn sommige
gemeentebesturen aan het uitdrijven
van kellnerinnen getogen. Dergelijke
landsvaderlijkheden komen me» onzen
smaak niet overeen.
De quaestie der arbeidsverdeeling
over de beide geslachten is niet zoo
heel gemakkelijk op te lossen; het
paardenmiddel, waarvan de «aanne
mers" droomen, lijkt ons weinig
aannemelijk.
Indien het waar mocht zijn, dat
de goede zeden schade lijden door
de diensten van dames in c»»fés, da*1
is dat zeker de moeite waard om
er eens op toe te zien. Maar dan
moet ook het publiek daarvoor
waken, en eenvoudig wegblijven van
de plaatsen, waar onhebbelijkheden
geduld worden. De eigenaars van
die établissementen zullen dan wel
tot inkeer komen.
Voor het overige, moet deze
zaak overgelaten worden aan den
tijd, die al zoo menige verkeerde
verhouding in orde bracht. Geen
uitbannings-decreet ter wille van een
groep belanghebbenden.
Men 'schrijft aan de tHaarl. Ct."
uit Wildungen:
«De uitkomst van de kuur, die de
Koning hier gedaan heeft, is naar
Z. M. zelf herhaaldelijk verzekerde
volkonien bevredigend; want niet alleen
de kwaal, waarvoor Z. M. deze badplaats
bezocht, is aanmerkelijk verbeterd, maar
ook de algemeene gezondheidstoestand
is voortreffelijk geworden."
Naar men verneemt, wordt de heer
Bastert morgen door Z. M. den Koning op
Soestdijk beëedigd als minister van wa
terstaat, handel en nijverheid.
Keizerin Eugénie zal 14 dezer van
Amsterdam vertrekken. In November e. k.
I wordt zij in het Amstelhotel terug ver-
wacht.
De keizerin zal zich dan opnieuw onder
behandeling stellen van dr. Mezger. Vol
gens de Londensche World heeft konin
gin Victoria der Keizerin den raad ge
geven, hierheen te gaan bij dr. Mezger,
in plaats van te Wiesbaden genezing te
zoeken.
Een 25-tal oud-cadets van de
Koninkl. Militaire Academie te Breda,
die Woensdag vóór 25 jaren tot officier
bij de verschillende wapens werden be
vorderd, vereenigden zich, ter herinnering
aan dien dag, te 's-Hage aan een maal
tijd in het «Hotel des Indes." Onder de
aanzittenden bevonden zich het lid van
de Tweede Kamer, de heer Kielstia, en
de hoofd-commissaris van politie te Am
sterdam, de heer Steenkamp.
Het korps genietroepen te Utrecht,
onder bevel van den luit.-kolonel I. J. H.
Gijsberti Hodenpijl, heeft heden het kamp
bij Zeist betrokken tot het houden van
practische oefeningen in die legerplaats
tot 27 Augustus a.s.
De dagmailbooten der stoomvaart
maatschappij «Zeeland" vervoerden van
1 tot 30 Juni jl. 2053 passagiers, waar
van 1268 naar en 785 van Engeland.
Dit getal, bij dat van de met de nacht-
booten vervoerde reizigers gerekend, is
eene aanwinst van pl. in. 600 personen,
in vergelijking met Juni 1886.
Men schrijft uit Kampen; De heer
Paul Krüger, staatspresident van de
Transvaalsche Republiek, heeft het be
sluit opgevat een zijner kinderen een
Hollandsche opvoeding te doen geven.
De vijftienjarige knaap is. begeleid door
twee Kaffers, reeds op weg naar Neder
land en zal zijn intrek nemen bij professor
H. de Cock, docent aan de theologische
school te Kampen. Het plan bestaat den
jeugdigen Krüger te plaatsen als leerling
op het gymnasium alhier.
In een Atjehbrief aan een Indisch
blad leest men, dat het met de herri-berri
uitstekend gaat. De gevallen, die thans
nog voorkomen, beteekenen niets, in ver-
gelijking met hetgeen het geweest is. De
heer Pekelharing zou tot het besluit ge
komen zijn, dat de ziekte niet besmet-
27) Seniawitch wist zich inmiddels
wijsselijk ter zijde te houden, zoodat hij
noch door Baruch Levi noch door Dew-
binsky gezien werd. Deze had ook ge
wichtigere zaken te doen dan naar Senia
witch om te zien, want hij berichtte den
dictator «de Russen volgen ons op den
voet hunne onafzienbare kolonnes
golven naar het gebergte. Neem spoedig
uwe maatregelen, veldheer!"
Langiewicz riep haastig een krijgsraad
bijeen en in het legerkamp heerschte
plotseling een nieuw, woelig leven. Alles
snelde naar de paarden. Maar men zag
het aan de bruin verweerde gestalten
met de holle gezichten, dat zij met het
volste bewustzijn een hopeioozen strijd
te gemoet gingen. Somber en dreigend
leunden de Poolsche zouaven op hunne
geweren, wild staarden de krijgshaftige
gestalten der ruiters naar de streek, van
waar de Russen moesten komen, terwijl
hunne konfoderatka-pluimen vroolijk in
den morgenwind fladderden. De zeizen-
mannen omklemden krampachtig hunne
vreeselijke scherpe wapens. Langiewicz
had schielijk zijn bruinen prachtigen
hengst bestegen. Ernstig groette hij zijne
dapperen, die zich, hem ziende, trotsch
oprichtten en hem een schallend vivat
toejuichten, de chakots wuifden en de
sabels zwaaiden. De gescheurde, met
bloed gekleurde vaandels, de getuigen van
zoo menig gevecht en zoo menige over
winning, ruischten trotsch in de lucht.
De officieren snelden met uitgetogen
degen naar hunne posten. Dewbinsky
schaarde zijne ruiters, terwijl Seniawitch j
haastig opbrak, om met zijn manschap
pen en een troep zeizenmannen op bevel
van den aanvoerder een bosch te be
zetten, en op een geschikt oogenblik van
daar te voorschijn komen.
Baruch Levi zat op een grooten steen
bij een schans en staarde op het tooneel
voor zijne oogen, alsof al dat wapenen
en jagen hem volstrekt niet aanging.
Men hoorde na verloop van een half
uur zeer duidelijk het tromgeroffel der
aanrukkende Russen. De voorposten waren I
spoedig handgemeen, enkele schoten
vielen. Baruch Levi bleef zitten.
Het gevecht woedde in korten tijd met
verbittering en harr.ekkigheid van weers
zijden en op alle punten. Er werd geen
pardon gegeven, maar ook niet verlangd.
In het front en aan beide vleugels dron
gen de Russen met vliegende vaandels
bij de schetterende klanken der horens
en het roffelen der trommen tegen de
opstandelingen in hun goed verschanste
positiën voorwaartshunne aanvallen
werden met kracht en onstuimig afge
wezen en de lijken der Russen voor de
schansen der opstandelingen stapelden
zich hoog opeen. Maar vergeefs wierp
Dewbinsky zich op bevel van Langiewicz
met zijn ruiters, ondersteund door het
vuur van de weinige kanonstukken en
het tirailleurvuur der scherpschutters, op
andere afdeelingen der Russen. Hoe zeer
hij hen beduidende schade toebracht,
rukten toch altoos nieuwe troepen aan,
om de vermoeden of gevallenen te ver
vangen, terwijl de Poleu over geen reserve
te beschikken ha'dden.
Op den top van den heuvel stond Lan
giewicz, met vasten blik het slagveld be-
heerschend. Henriette Pustowojtoflf week
niet van zijn zijde. De linkervleugel der
Polen scheen te wankelen schielijk zond
hij van den rechtervleugel zooveel ver
sterking daarheen, als daar slechts ont
beerd kon worden.
Ook Dewbinsky was na den eersten
aan va met een deel zijner ruiters be
volen van de rechtervleugel af de Russen
te omsingelen en in den rug aan te
tasten. Met stijgend ongeduld wachtte
Langiewicz op het te voorschijn komen
van graaf Seniawitsch, die op onbe
grijpelijke wijze draalde. Dewbinsky kon
de omsingeling r.og niet uitgevoerd heb
ben, daar hij om een klein moeras heen
moest rijden, om zijne beweging voor de
Russen te verbergen.
Eindelijk knalt op den rechtervleugel
van de moeras het geweervuur, diep
ademend begroette Langiewicz de eerste
schoten. Het is Dewbinsky, die met zijn
ruiters reeds daar met de Russen strijdt
en ze in het nauw brengt.
Maar te zelfder tijd knalt en dondert
het vreeselijkeen dichte kruitdamp
omhult alles een granaat is gesprongen,
gelukkigerwijs zonder veel schade te ver
oorzaken. Het schot kwam van den rech-
tervlugel der Russen, dien Seniawitsch
omsingelen en in den rug vallen moest.
Maar hoe sterk ook Langiewicz zijn oogen
inspant, hij ziet noch geweerloop, noch
zeis vonkelen.
Lang hielden de opstandelingen tegen
de overmacht der Russen stand, en zoo
nu de uitval uit het bosch volgde, moest
het gevecht ten voordeele der Polen uit-
loopen.
«Wie kommandeert het korps in het
bosch?" vroeg Dewbinsky den jongeling
Roman Makarewski, die als zijn adjudant
naast hem reed.
«Hij is onbekend," antwoordde de toe-
gesprokene,
«Spoed u dan zulks te vernemen. Van
daar moet de beslissing volgen en spoe
dig anders staat alles op het spel."
De jongeling gaf zijn paard de sporen
en rende voort. Lange pijnlijke oogenblik-
ken verstreken voor den graaf, voor da*
Roman terug was. Eindelijk verscheen
de vurig verwachtte.
«Heer graaf!" rapporteerde hij, «de
troepen in het bosch kommandeert graaf
Seniawitch, die van den veldheer ver
zocht had...."
«Wie, zegt gij?" viel Dewbinsky hem
in de rede.
«Graaf Seniawitsch
«Kommandeert hij dien allergewichtig-
sten post?" Bij den graaf kwam het
voorgevoel van een ongehoorde ramp
op. «Spoed u," wendde hij zich tot den
adjudant, «den dictator te berichten, dat
hij ijlings het kommando te dier plaatse
aan den ouden Petrowskv moet opdragen.
Ik geloof, Seniawitch wil ons verraden,
verkoopen aan de Russen zijne beste
vrienden."
Wordt vervolgd.)