NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Eet Iel vao den Blinde. Zaterdag 12 November 1887. Zestiende Jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Militaire begrippen. BINNENLAND. F euilleton. AMEBSFOORTSCIE COURANT. VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Eijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Adrertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Een schrijver van «Militaire praat jes" in vliet Vaderlandzich noe mende «Radius", beklaagt zich zeer over verwaarloozirg van de voor schriften omtrent militaire houding en beleefdheidsvormen; en om te doen zien, ir hoeverre de Neder- landsche krijgsliecen van lageren rang in dit opzicht te kort schieten, vertelt hij wat hij in Duitschland waarnam. 't Is voor iemand, die aan zulke dingen, over welker waarde we aanstonds onze meening wenschen te zeggen, een overdreven betee- kenis hecht, ook wezenlijk om te watertanden. ^Verbeeldt u: «Op eenigen afstand,- vóórdat de meerdere voorbijgaat, neemt de Duitsche krijgsknecht een flinke militaire houding aan, hetzij hij zit of loopt; hij ziet zijn «Vorgesetzte" fermaan, brengt de hand altijd op dezelfde manier aan zijn hoofddeksel, en laat haar niet omlaag gaan, voor dat hij, wien de groet geldt, vier pas voorbij is. Treedt een officier een stations-wachtkamer, een koffie huis, of welk lokaal ook, binnen, waarin zich minderen bevinden, dan staan dezen terstond op en zullen hun plaats niet hernemen, vóórdat het hun vergund wordt. Op marsch mogen de manschappen, evenals bij ons, buiten de stad in het gelid praten en uit den pas marcheeren. Daar nadert een officier te paard en het korte commando: «richt' euch" is voldoende, om de monden te sluiten, en de beenen in denzelfden pas zich te laten bewegen, die op eigenaardige wijze aldaar aangegeven wordt, door telkens den linkervoet ietwat stampend neer te zetten. «Mit festen Schrift" gaan zij langs den meerdere, naar en op wien aller hoofden gewend en aller oogen ge vestigd zijn." Prachtig, bewonderenswaardig, niet waar Met een beminnelijke naïveteit voegt Radius ons toe: «Ge noemt het kleinigheden, niet waar? onbeduidende vormen zonder nut? Neem me niet kwalijk, maar dat komt alleen, doordat ge er geen verstand van hebt." Juist, daar zit de knoop. Evena's een doofgeborene de bewegingen van een violist dwaas zou vinden, zien wij iets bespottelijks in de overdre ven, de grenzen der slaalschheid, overschrijdende beleefdheidsbetoonin- gen van den Germaanschen krijgs man. Vooral die scène in de wacht kamer van het spoorwegstation is comisch. De arme stumper gaat niet zitten vóór het hem vergund wordt! Verbeeld u, dat de officier eens in een oogenblik van distractie vergat het sein daartoe te geven Wij gelooven niet dat Radius' collega's, uit het slot van zijn epistel blijkt dat hij officier is. op het punt van militair eerbetoon zoo ver zouden willen gaan als hij, en eischen stellen met welke zelfs een Duitsch bevelvoerder genoegen zou kunnen nemen. Is het waar wat hij beweert, dat in ons leger de beleefdheidvormen worden veronacht zaamd, dan is het zeker noodig, daartegen te waken. De nonchalance, die hieromtrent bij de Franschen wordt waargenomen, waar de min dere dikwijls volstrekt geen notitie neemt van de tegenwoordigheid van zijn meerdere, is een ander uiterste, voor hetwelk wij ons hebben te wachten. Nu valt in het algemeen op te merken, dat de Nederlanders, en speciaal de Nederlandsche soldaat, van nature niet onbeleefd zijn. Recru- ten uit de lagere volksklasse moet de militaire groet eerst geleerd worden, en wie evenals wij de eer gehad heeft, deel uit te maken van de levende strijdkrachten, weet zich nog wel te herinneren, op hoe prac- tische wijze dar, gewoonlijk geschiedt Op de binnenplaats van de kaserne vatten een paar korporaals post, en de jongelui loopen in een kring bij herhaling om hen heen, telkens aanslaande als zij hun superieurs aangezicht in 't vizier krijgen. In liet eerst gaat dat wel wat houterig, maar 't gewent wel. Het is een opmerking, die ieder in eigen kring maken kan, dat jon gelui die «gediend" hebben, over het algemeen beter de beleefdheidsvor men jegens hun meerderen in acht nemen, dan hun makkers van gelijke conditie, wien dat voorrecht niet te beurt viel. Daarmee hangt samen dat zij ook juister begrip hebben van orde en tucht, ©och zoodra het eerbetoon een slaafsch karakter aan neemt, verliest het al zijn geur; het wordt een zit'llooze, zinledige vorm. Dan komt er nog iets bij. Men be wijst het liefst en het gemakkelijkst hulde aan degenen, die zulks ver dienen, en wil men in ons leger inilerdaad den goeden geest band haven, die volgens zeer bevoegde beoordeelaars daarin heerscht, dan behooren in de eerste plaats de supérieuren voor hun minderen voor beelden zijn van plichtbetrachting, en hen tot zich trekken door huma niteit. Dat maakt, zelfs op ruwe gemoederen, een onuitwischharen indruk. Radius vertelt, dat de korporaal, die op zijn kamer komt om orders te brengen, een sigaar in de band heeft, en terecht vindt hij dat onge past. Welnu, in zijn geval zouden we dien man dat onomwonden zeg gen; ook in het burgerlijk leven noemen we zulk een houding minder voegzaam. Men moest niet altijd door blijven hangen aan de traditie, dat de militaire stand een wereld .is op zichzelve, met eigenaardige zeden en gewoonten, met bijzondere ver plichtingen en alleen dóór gangbare begrippendezelfde deugden, die men in het leger tracht aan te kweeken, hebben in de burgerlijke maatschappij een hooge waarde. 01 is de stipte gehoorzaamheid, die terecht wordt aangemerkt als de kracht van een leger, buiten de gelederen minder gewenscht? 't Is waar, de soldaat heeft niet te rede neeren of hetgeen hem wordt opge dragen wel met zijn persoonlijke zienswijze overeenkomt, terwijl in de burgermaatschappij de patroon en zijn werkman dikwijls in overleg tredenmaar dat is slechts een verschil in de voorbereiding, niet in het wezen der zaak, want heeft de man, die leiding of toezicht uit oefent, eenmaal zijn bevel gegeven, dan is ook nauwkeurig opvolgen de plicht der ondergeschikten. Dat in de militaire wereld soms de bevelen worden gegeven op een minder aan- genamen toon, zal geen officier billijken wien het niet onverschillig is, of zijn lastgeving met genoegen of met tegenzin wordt opgevolgd. Het Nederlandsche leger moet bij toeneming worden een leerschool voor aanstaande staatsburgers, een leerschool van toewijding, van vader landsliefde, van samenwerking, van onderwerping aan het wettig gezag. De militaire tucht, waarvan oplei ding tot beleefdheid een onafschei delijk deel is, die dit ideaal zoekt te bereiken, is naar onze bescheiden meening de eenig goede, de eenige ook, die strookt met het Nederlandsch volkskarakter. Z. M. den Koning heeft het ver zoek van dr. J. M. Smit, om het bekende besluit van den gemeenteraad van Apel doorn nietig te verklaren, afgewezen. Miss Saxton Winter, gouvernante van prinses Wlhelmine is voor eenigen tijd naar Engeland vertrokken, en ver vangen door jonkvrouwe de Koek. iD.e Minister van Oorlog heeft ter bevorJen'mg van vrijwillige oefeningen in den wap.<?nha,tsdel ten bate van hen, die den militieplicht persoonlijk willen ver vullen, en tot aanmoediging van leer lingen aan inrichtingen van onderwijs om zich in den wapenhandel te bekwa men, bepaald, dat in infanterie- en vesting-artillerie-garnizoenen jongelingen van 17 jaren tot aan den militieplichtigen leeftijd kosteloos onderwijs kunnen ont vangen in den wapenhandel of deelnemen aan een theoretischen cursus tot voor bereiding van den korporaals- of onder- oflrciersgraad, welk onderwijs ook op scholen kan gegeten worden. Getuigschriften worden na deelneming aan den practischen en theoretischen cursus met voldoenden uitslag uitgereikt. De werkzaamheden aan de ijzeren bekapping van het Centraal statio" te Amsterdam bepalen zich volgens een bericht in Je N. R. Ct. nog steeds tot de werken diep onder den grond. Daar. omtrent vernamen wij, dat voor de proefneming aan de Oostzijde van het thans reeds opgerichte, half afgewerkte gedeelte van één fundament voor twee kapspanten niet minder dan 28 palen of masten van 25 meter, zegge 87/, voet, in den grond zijn geslagen, en waarvan de koppen alle onderling door dwarsbal ken verbonden, en alzoo met een zwaren last belast werden. Ten einde te kunnen nagaan, of deze fundeering op den duur de gewenschte stabiliteit zou opleveren, heeft men ge- ruimen tijd eenen zandtrein onmiddellijk naast en voorbij deze zwaar beladen heipalen laten rijden, waarmede ook een gunstig resultaat werd verkregen, zoodat nl. geen enkele afwijking in de koppen der palen viel waar te nemen, waaruit men tot de conclusie kwam dat men op 25 meter diepte de grondverschuiving te boven was, of dat die geen invloed op de fundeering meer uitoefende. Het gevolg van de2e proef nu is, dat thans een aanvang is gemaakt om de beslaande gemetselde fundeeringen, die rusten op palen van pl. m. 15 a 17 meter lang, met het tot die hoogte opgehoogde zand te verwijderen tot op het plankier of den bodem, waarop de steenmassa is opgetrokken, welk werk mede van geen geringen omvang is, aangezien iedere fundeering voor twee kapspanten eene oppervlakte heeft van ongeveer 4 bij 6 meter, met eene diepte van pl. m. 2 m. op korten afstand gezien. 4) De oude huishoudster stond naast zijn leger en wischte zich met het voor schoot de tranen uit de oogen. Het schoone blonde meisje, dat voor het eerst een doode zag, greep zwijgend naar het instrument aan den wand en zacht, als fluisterden de geesten een zang, klonk het lied van den blinde; de jonkvrouw voelde, dat zij nu voor de eerste maal in haar leven dit lied begreep, maar hij, die het haar leerde, kon haar niet meer prijzeD, op zijne nu voor altijd verstijfde trekken, zetelde kalme stille vrede. De ster bleef stijgen. De loopbaan der jonge kunstenares, die zich aan een bekwame impressario had toevertrouwd, was een zegetocht, waarop in alle landen de schoonste lauweren werden geplukt. Dat deze boom des roems ook gouden vruchten droegen, wisten hare ouders maar al te goed, want van tijd tot tijd telde de postbode eene rij blanke goud stukken op den eiken disch, nu eens diep u;t het Zuiden, dan weder ver uit het Westen hen toegezonden. Zoo verliepen drie jaren, waarin de" naam der kunstenares door geheel Europa bekend werd; ieder, die haar zag, roemde de kuische lieftalligheid en kinderlijke fiischheid van haar wezen, en hen, die het geluk hadden haar vioolspel te hooren, klonken de zielvolle tonen nog lang in de ooren Nelly genoot juist aan de zonnige Riviëra hare triumfen, toen de telegraaf haar de treurige mare bracht, dat haar vader lijke vriend en beschermer, graaf Saldern, plotseling tengevolge eener beroerte was gestorven. De verrukkelijke schoonheid der Zuidelijke landstreek werd plotseling voor hare blikken als omfloersddeze tweede groote smart in haar jeugdig leven greep haar diep in de ziel, zij rnoest terug naar de Duitsche residentie om den hooggeachten doode de laatste eer te bewijzen. Stil en ernstig stond zij onder de voorname verwandten en het donkere rouwkleed deed eerst recht de wonder bare schoonheid van haar edel gelaat uitkomen, waardoor zij niet alleen be wondering maar ook nieuwsgierigheid bij de aanwezenden opwekte. Alleen graaf Wiily, die tot een bloeien- den, eleganten man was opgegroeid,, scheen haar niet op te merken. Hij had haar, toen zij in de stad kwani, met uitnemende hoffelijkheid begroet, en haar medegedeeld, dat het den herhaaldelijk uitgedrukten wensch van zijn' gestorv.enen vader was, dat zij bij haar verblijf in de residentie steeds de grafelijke woning als haar huis beschouwde en had haar verzocht van zijn rijtuig daarheen gebruik te maken. Dankbaar nam zij dit aan, hij hief haar galant in de zwellende kussens der equipage, sloot eigenhandig het portier,, groette eerbiedig en schreed, toen het rijtuig voorbjj was, langzaam dit na. Slechts weinige dagen dacht zij in de residentie te blijven, daar verplichtingen haar op nieuw naar het Zuiden riepen. Den avond voor haar vertrek zat zij in het elegante doch tevens huisselijke boudoir, waarin .door een smaakvolle en opmerkzame hand alles zoo geordend was, dat het een vriendelijk en schoon geheel vormde, en staarde naar buiten in den tuin, door éte laatste stralen der avondzon in pu.rpe.ren gloed gehuld. Zachtkens suisde het door de twijgen; de groote blader, en der palmen wiegden zich boven het ranrmeren bekken, waaruit een zilveren wa'terslraal :zich verhief, om in fonkelende iJruppelen met eentoonig melankoliek gel uid daarin weder neder te stortenver der uit de geurige rozen struiken klonk, liet gezang van den nachtegaal ttoneo als van weemoedig verlangen schenen door het park en zijn lommerrijke laneir te ruisqljen. Diepen indruk maakte dit op de eenzame jonk vrouw. Zij voelde, dat ofschoon hare lippen zich tot een glimlach plooiden, hare oogen zich met tranen vulden .en door een innerlijken stem gedreven, stond zij op en nam d viool, die haar nooit verliet, uit zijn met zijde en fluweel gevoerd omhulsel. Daar trilden weder de snaren en het lied van den blinde klonk scho.oner dan ooit naar buiten in de avondschemering. Nu eens klonk het als een diep ki'agend verlangen naar een nimmer te herijken geluk, dan weder als had een gevoelvol hart met heiligen ernst voor zijne ge liefden, dan jubelde het weder als g<dd het een danklied voor beantwoorde liefde, om kort daarna weder droe^*'" smeltend als een gebroken hart v verloren liefde te klagen. Der kunstenare rolden tianen langs de wangen en lang zaam liet zij de viool in haren schoot zinken. Daar opende zich de deur, graaf Willy stortte naar binnen, zonk voor haar neder en terwijl zijne brandende lippen, de weerstrevende blanke handen der maagd met kussen bedekten, fluis terde hij ten hoogste opgewonden: ilk kan het niet langer verdragen, wil ik er niet door ten gronde gaan. Ik heb u lief schoon menschenkind, sinds ik de eerste toonen uwer viool hoorde, maar ik heb haar onderdiukt, die liefde, omdat mijn trotsch adellijk bloed zich niet buigen wihle voor het eenvou dige burgermeisje. Daareven heb ik uw geheele ziel zich hooren uitstorten in dit lied, en nu weet ik, dat gij mijn geluk en mijn zaligheid zijt, dat ik zonder u riiel meer ziju kan. Wees de mijne, Nelly, en ik zal u door het leven diagen als een heilige; ik wil tot een bedelaar worden, zoo ge het vei langt, om u te kunnen dienen als de geringste knecht, maar laat mij dan ook hopen, dat ik u t.immer meer l elroef te verlaten, dat gij de mijne wilt zijn." Bleek als een wit marmeren beeld zat het meisje daar, zij had de kracht niet hare handen den zijnen te onttrekken en zijne gloeiende kussen brandden haar tof .in 't hart. De viool viel van haren schoot ,en gaf een dof klagende toon. Dit bracht haar weder tot zich zelve. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1887 | | pagina 1