Gemengd Nieuws. BUITENLAND. Plaatselijke berichten Provinciale berichten. jaren is overleden mej. Magdalena de Vroede, weduwe van den heer J. Knol ter. Het mocht haar alzoo niet gegeven zijn, nog tegenwoordig te wezen bij het plaatsen van den gedenksteen in den walmuur van het Steenschuur, ter plaatse waar het rampzalige kruitschip lag, welke plechtigheid binnenkort zal plaats hebben. Alleen hare kinderen, klein- en achter kleinkinderen zullen daar nu getuigen van kunnen zijn. LD.) Door den heer J. W. Dols, lid der Prov. Statan van Limburg en lid van den Gemeenteraad te Siltard, is eene vervolging ingesteld tegen den uitgever van hel te Sittard verschijnende week blad De Limburgsche afkondiger, op grond dat, naar zijne meening, eenige in dat blad geplaatste ingezonden stuk ken beleediging [en smaad tegen hem bevatten. Dezer dagen wordt eene aanzien lijke collectie oud porcelein onder den hamer gebracht, afkomstig van een paar echtelieden uit den landbouwersstand, vroeger in de gemeente Tietjerk woon achtig. Men schat de waarde van deze verzameling op ruim f3000. Dergelijke verzamelingen, hoewel niet altijd even groot, kon men vroeger veelvuldig bij de gegoede Friesche boeren aantreffen. Als erfstukken werden zij van geslacht tot geslacht zorgvuldig bewaard en op hoogen prijs gesteld. De gedrukte toe standen van den lateren tijd noodzaak ten echter menigeen zijne schatten aan opkoopers van oudheden af te staan, die daardoor dikwijls groote winstc-n maakten. Evenwel zijn er ook nu nog boeren, die, trots alles, hardnekkig weigeren, om van hunne familie-erfenissen afstand te doen. De Oostersche horizont, waarvan voor een wijle de donkere wolken verdreven waren, is weder aanmerkelijk verduisterd. De oorlog schijnt hoe langer zoo meer onvermijdelijk. De Soleil verneemt: «Graaf Kalnoky heeft van de Duitsche kanselarij bericht ontvangen, dat de zending van generaal Schweinitz, wiens instructies zoo ver zoenend mogelijk moeten geweest zijn, totaal mislukt is. De Czaar ontving hen» zeer koel en weigerde absoluut verande ring te brengen in de concentratie van troepen aan de Oostenrijksche grenzen. Ook de Weener Presse stelt Rusland verantwoordelijk voor de onrust op het Balkan-schiereiland. Het heeft de omwen teling van Philippopel voorbereid en den prins van Battenberg verdreven en Oos tenrijk kan het niet helpen, dat Rusland door zijn eigen schuld zijn geheelen in vloed in Bulgarije heeft verspeeld. De Presse verzekert, dat Oostenrijk-Hongarije den vrede wil indien de Czaar dit ook wil, zende hij geen nieuwe troepen naar Polen, maar zegge hij duidelijk en bondig, wat Ruslands eischen ten opzichte van het Balkan-Schiereiland zijn. Indien in de volgende week geen afdoende verkla ringen worden gegeven, in aannemelijken vorm en zoo dat zij vertrouwen verdienen, dan weet Oostenrijk waaraan het zich ten opzichte van Ruslands wapening moet houden, Men zal dan maatregelen nemen, welke daarbij passen. Sommige berichtgevers stellen den bin- nenlandschen toestand in Rusland als schier hopeloos voor, zoodat een oorlog het eenige middel zou zijn om wat af leiding te geven en groote uitbarstingen te vermijden. Het sluiten der universiteiten te Moscou, Karkhow en Odessa heeft ernstige gisting onder de studeerende jongelingen ge bracht. Te Moscou zouden studenten en politie slaags geweest zijn; men zegt zelfs, dat Prins Doulgourouki, die tus- schenbeide wilde komen, ernstig ge wond is. Op zijn vraag welke de oorzaak was der tegenwoordige onlusten aan de hooge- slechts twee dienstboden en een kok bij zich. Anna Fedorowna Chlikof was den vorigen avond met hare zuster van Mos cou gekomen. Dat laatste bericht ver- ra.stte mij ongemeen. Ik kon niet onder stellen, dat deze boeren het bevel hadden ontvangen ten aanzien mijner onbekende het stilzwijgen te bewaren, 't Was mij volstrekt onmogelijk te gelooven, dat Anna Fedorowna Chlikof, de bejaarde weduwe en deze verrukkend schoone vrouw een en dezelfde persoon zouden zijn. Na de schildering, welke men mij ge daan had, schitterde ook Pelagia Badruf niet door schoonheid, en de enkele ge dachte dat de dame, welke ik te Sorrento had gezien, Pelagia en bovendien Badiuf kon heeten, deed mij de schouder opha len en lokte een ondeugenden glimlach ïEn toch heb ik ze gisteren in dit js gezien, met mijn eigen oogen ge- r\" dacht ik. Woedend, maar onwrik- .)a'liv,r in mijn besluit dan ooit, wilde keeren'^"'J'1 naal 'iet landg°ec' terug- Ik zag op )10r]0„e. q was no„ geen zes ure I»SedootdlM te wacllten, overtuigd, dat a. s r1| en jk slechts nutteloos act. yer oorzaken, zoo ik in dit uuf Qm het huis heen zwierf; buie^. strekte scholen in Rusland, kreeg de Peterburg- sche correspondent der N. R. Cl. van een student ten antwoord: «Wij staan onder een ondragelijke controle, wij worden beschouwd en be handeld als dolle honden, wij moeten de vernederendste vragen beantwoorden, wij worden nagegaan en vervolgd als paria's en staan bloot aan de grootste onbe scheidenheden van de zijde der inspec teurs, ziedaar de voorname oorzaak. Dit is niet langer te dragen er moet verandering in komen." Misschien is het wat sterk gekleurd, maar in den grond is de bewering om trent de wijze waarop de studenten be handeld worden, juist. De Daily News meldt uit St.-Peters burg, dat een bekende Turksche diplo maat den correspondent informeerde, dat Turkije in geen geval onzijdig blijft bij eenen eventuëelen oorlog in Europa. Alhoewel het koud was begaf de Duitsche Kroonprins zich eersten Kerst dag met zijn geheele familie te San- Remo naar de Duitsche kerk en maakte daarna een wandeling van een paar uur. Na den lunch zongen de leerlingen der scholen hem op de villa Tirio een Kerstlied toe, waarbij de Prins zichgerui- men tijd met de leermeesters onderhield en tevens zijn vriendschap uitte voor den Koning van Italië. Dr. Felschow te Berlijn van San-Remo aangekomen deelt mede, dat de toestand van den Prins zeer bevredigend is. De stem heeft aan kracht gewonnen en er is niets geen reden om zich ongerust te maken. De Duitsche gezant, aan het Engelsche hof giaaf Hatzfeldt, is Zaterdag in allerijl naar Berlijn vertiokken. Vóór zijn vertrek had hij een langdurig onderhoud met Lord Salisbury. Deze had ook de gezanten van Frankrijk, Rusland, Italië en Spanje ontvangen. Men gelooft dat dit alles in verbandstaat met de Marokkaansche quaestie, waarvoor de conferentie in Januari zal plaats hebben. Zondag a.s. zal de Godsdienstoefe ning der Vrije Ger. gemeente alhier, des voorm. half tien en des nam. vijf uur, geleid worden door den Heer Vaarties van Dordrecht. Maandag was hpt voor de kinde ren der Zondagsschool, welke in de Christelijke school alhier gehouden wordt een recht aangename dag. Des namiddags ten 2 ure kwamen zij in een der lokalen dier school te zamen, terwijl het andere lokaal geheel door ouders en verdere belangstellenden ge vuld was. Als sprekers traden op de heeren H. Hasper, Prof. Valeton en Ds. J. J. de Visser. Het zingen van eenige meerstemmige liederen maakte op allen een aangenamen indruk. De vreugde was op aller gelaat te lezen, vooral ook toen de prijzen werden uitgedeeld. Omstreeks 5 ure keerden de kinderen hoogst voldaan huiswaarts. Gisterenmorgen brak ten huize van den heer J., ambtenaar aan het station alhier, eene binnenbrand uit, die schoon nu goed afgeloopen, treurige gevolgen had kunnen na zich slepen. Waarschijn lijk ontstaan door het spelen der kinde ren met vuur, tijdens afwezigheid hun ner moeder, werd de brand al spoedig door de buren bemerkt, door een dikken rook die uit het huisje drong. Een bij zonder woord van lof komt toe aan den weesjongen J. Eibers, die nadat twee kinderen reeds door zekeren Leenen waren gered, niet schroomde om zich in het tot stikkens toe met rook gevulde huis en door de vlammen te begeven ten einde ook de beide andere kinderen aan een wissen dood te ontrukken. Ook de heer M. de naaste buur van den heerJ. heeft met loffelijken ijver het zijne er toe bijgedragen om den brand in zijn geboorte te smoren. zich struikgewas voor mij uit en daar achter een berkenboschje. Ik moet hier de waarheid zeggen en verklaren, dat deze koortsige opgewondenheid in mij de liefde voor het edele jachtbedrijf niet uitgedoofd had. »'t Is mogelijk," dacht ik, «dat ik een gezelschap ontmoet, waarmee ik mij den tijd kan verdrijven." Ik drong door het kreupelhout voorwaarts, trouwens geheel onbezorgd en zonder alle eerbied voor de grondbeginselen der jachtkunst. Ik volgde niet met mijne oogen mijn hond, ik onderzocht het dichte struikgewas niet, in de hoop een berkhaan met roode kam te zullen ont dekken ik keek bestendig op mijn hor loge, 't geen bepaald niet deugt, 't Was negen uur. »'t Is tijd," riep ik met luide stem, en keerde reeds om naar het landgoed, toen een prachtige berk haan over het gras streek en dicht in mijne nabijheid klapwiekte; ik schoot op het fraaie wild en kwet.ite het onder den vleugel. Het viel niet dadelijk, maar vloog naar het boschspoedig werd het zwakker en viel in het kieupelhout. Zulk een vondst achter te laten zou waarachtig onvergeeflijk zijn geweest; ik snelde den gekwetsten vogel na en drong in het kreupelhout door. Na eenige oogenblikken hoorde ik een zwakken schreeuw en heftig klapwieken 't was Vergadering van den raad der ge meente Amersfoort op Donderdag, den 29. December 1887, des namiddags ten één ure. Punten Tan behandeling 1. Missive van Ged. Staten, houdende verzoek tot wijziging van het raads besluit ten aanzien van het in ge bruik geven der heidegronden. 2. Missive van Ged. Staten, houdende bedenkingen tegen het raadsbesluit tot verkoop van het «arsenaal". 3. 2e aanvullings-kohier van den hoofde- lijken omslag, dienst 1887. 4. Request van den heer D. Gerritsen, om wijziging der vergunning tot het bouwen van eene schuur nabij de hooibergen. 5. Request van den heer C. J. Voortman om eervol ontslag als leeraar aan het gymnasium en de Hoogere-burger- school met advies van Burg. en Weth. C. Voorstel van Burg. en Weth., ten aanzien der verzekering tegen brand schade van den Lieve Vrouwetoren. 7. Ontwerp-besluit tot wijziging der gemeenle-begrooting over 1887. 8. Ontwerp-besluit tot heffing van den vollen aanslag in den hoofdelijken omslag voor het jaar 1888. 9. Voorstel van den Burgemeester tot verhouging der jaarwedde van de agenten van politie de Vries en Kla- renbeek, overeenkomstig de betrek kelijke verordening. 10. Benoeming van een herschatter be doeld bij art. 5 der verordening tot heffing van het vergunningsrecht voor den verkoop van sterkendrank in het klein. 11.Benoeming van een Curator van het gymnasium, van een lid der commissie van toezicht op het middelbaar onder wijs, en een lid der commissie van toezicht op het lager onderwijs, wegens periodieke aftreding. 12. Benoeming van een lid der openbare gezondheidscommissie, wegens perio dieke aftreding. 13. Benoeming van twee leden van het burgerlijk armbestuur wegens perio dieke aftreding. 14. Benoeming van drie leden voor de commissie van fabricage. 15. Benoeming van twee leden voor de commissie der Gemeente-reiniging. Jan. Zeg Piet, zou het waar zijn, dat de liberalen één partij vormen. Piet. Als je zoo eens let op hetgeen er in de Tweede Kamer en in onze ge meente gebeurt, zou je haast zeggen van neen. J. Ik dacht ook al, hoe konden anders liberale instellingen door liberalen worden doodgemaakt. P. Er zijn menschen, die er een be- ginseltje op nahouden, dat ze te pas en te onpas berijden. In consequentie zoeken zij hun grootste verdienste, al zou er de staat of de gemeente door te gronde gaan. J. Die beginselruitertjes mochten wel eens bedenken, dat het met hunne wijs heid evenzoo kan gaan als met die menigte staatkundige en staathuishoud kundige beginselen, waarvan men alle heil verwachtte, en die toch over boord zijn gegooid, omdat zij op duur onhoud baar bleken. P. Zou je dan willen, dat ze er in 't geheel geen beginsel op nahielden, J. Dat niet. Maar wel, dat ze wat minder vinnig en kribbebijterig waren jegens personen, die hun beginselen of in ,'t geheel, of vuor een gedeelte niet aannemen. P, Je bedoelt dus eigenlijk, dat die de berkhaan, die zich onder de pooten van mijn hond verweerde. Ik nam hem op en stak hem in mijn weitasch, vervolgens zag ik om mij heen en stond als vastge nageld. Het kreupelhout was zeer dicht. Op korten afstand kronkelde zich een smal pad, en op dat pad reed mijne onbekende aan de zijde van een man, die mij den vorigen avond voorbij was gekomen. Ik herkende hem aan den snorbaard. Zij reden stapvoets, zwijgend, terwijl zij elkander bij de hand hielden en de paarden hunne lange halzen bogen. Van mijn eersten schrik hersteld, ik kan de gewaar wording, die mij overweldigde, geen anderen naam geven nam ik haar in oogenschouw. Hoe fraai was zij Deze schitterende verschijning vertoonde zich aan mij als een tooverbeeld midden in het groen van 't bosch. Flauwe schaduwen, zachte tinten gleden over haar heen, over haar lang grijs gewaad, den fijnen zacht gebogen hals, over haar bleek gezicht met den lichtrooden blos, over haar glinsterend zwart haar, dat onder het lage hoedje fladderde maar hoe de uitdrukking van de volko men, innige zaligheid te beschrijven, die haar gelaat te kennen gaf? Haar hoofd scheen zich onder een lieven last te buigen, haar donkere oogen fonkelden beginselruitertjes wat gematigder en ver draagzamer moesten zijn? J. Zeker, maar daartoe moeten zij zich van heel wat kleingeestigheid ontdoen, en dat is voor sommige menschen heel lastig. ïttrecüt. Zekere K. elders woonach tig, werd jl. Zaterdag, na door de Politie alhier te zijn aangehouden, naar de cel overgebracht, als verdacht zich te hebben schuldig gemaakt aan oplichting. Voorgevende knecht in dienst van den heer O. alhier te zijn en door dezen te worden gezonden, wist hij zich namelijk door een aantal winkeliers te dezer stede, koek, banketham, sigaren en der gelijke te doen afgeven, terwijl boven dien ook nog enkele houders van kost gangers, de dupe zijner bedriegelijke handelingen moeten zijn geworden. Harderwijk. Zondag 1 Jan. a. s. zal het Roomsch Katholieke liefdehuis alhier worden in gebruik genomen. Het doel van dit gesticht is voornamelijk: le het verplegen van oude en gebrekkige vrouwen, 2e het geven van onderwijs aan R. K. meisjes in de nuttige hand werken en 3e het verplegen van zieken onverschillig tot welk kerkgenootschap zij behooren. Voorloopig zullen vijf liefde zusters uit Amersfoort hier gevestigd worden. Binnen enkele dagen zal ook te Harderwijk eene afdeeling van het Leger des Heils worden opgericht. Na vele vruchtelooze pogingen te hebben aange wend om een geschikt lokaal te huren of te koopen, is men daarin toch einde lijk geslaagd. Naar wij vernemen, heeft men than3 in de Bruggestraat een ruim gebouw gehuurd, waarin de godsdienst oefeningen zullen gehouden worden. Is het te verwonderen, dat velen met be zorgdheid de toekomst tegemoet zien? Scberpeiizcel. Tot kerkvoogd is al hier herbenoemd de heer J. Renes WGz., en tot notabelen werden opnieuw be noemd de heeren H. Hondius en 11. Overeem. Vecnendaal. Bij gelegenheid van het Kerstfeest ontving zoowel het mannelijk als het vrouwelijk personeel ter machinale sajet- en vijfschachtfabriek van den heer D. van Woudenberg, ieder een krente- brood van 4 kg. ten geschenke. Het volgende romantisch reisavon tuur wordt in verscheiden bladen mede gedeeld. Op reis van Kiew naar Brest maakte onlangs de heerK., uit Warschau, kennis met een reisgenoot, die in gezel schap van een aardig 3-jarig kereltje reisde. De passagiers zaten in een coupé eerste klasse en voerden een levendig gesprek, totdat zij vermoeid insliepen. Toen de heer K. wakker werd, was zijn reisgenoot niet meer in den wagen, inaar tot zijne verwondering lag de kleine naast hem op de bank rustig te slapen, en op den rug van het kind was een papier vastgespeld, waarop de vol gende woorden rnet potlood en in haast geschreven waren: „Neem het kind mede; ik laat 1000 roebelsin een pakje onder het kussen achter; over eenige maanden zal ik mij, na eene oproeping in de Warschauer bladen, bij u melden." De heer K. vond zijn toestand alles behalve aangenaam; de conducteur, die dadelijk ondervraagd werd, verklaarde, dat de reiziger reeds lang geleden was uitgestapt, en gezegd had dat hij het kind bij zijn neef, zooals hij den keer K. noemde, achterliet. Deze laatste liet dadelijk van het geheele geval rapport maken. Daar hij echter het jongetje niet gaarne onder wildvreemden achterliet, en straalden, half door de lange wimpers bedekt. Een kinderlijke glimlach, als van onuitsprekelijk geluk, zweefde om hare lippen. Hare handen zonken krachteloos, de eene in de hand van den man, die haar vergezelde, de andere op den hals vnn haar paard neder. Ik had den tijd haar te aanschouwen, maar ik zag ook hem. Hij was een fraai man, w ens gezicht niets Russischs had. Hij zag haar stout en vroolijk in de pogen, niet zonder een zekeren trots in zijne bewondering. Hij scheen ook zeer tevreden over zich zelf, en niet bewogen, niet demoedig. Voorwaar, welk een man had zulk een opoffering verdiend? Welke ziel, zelfs de schoonste, had het recht deze vrouw zooveel geluk te geven?... Ik moet 't bekennen.... ik was jaloersch. Beiden waren spoedig tegenover mij. Mijn hond sprong op hel pad en blafte. De onbekende ontstelde, zag haastig om en mij ziende sloeg zij met de rijzweep op den hals van het paard. Het paard brieschte, steigerde en zette zich toen in galop. Ook de man spoorde zijn dier aan, en toen ik uit hel kreupelhout trad, zag ik een oogenblik later beiden in het als goud schitterend verschiet over het veld rennen. Zij galoppeerden in een andere richting dan die van nam hij het kind mede, dat behalve zijn voornaam niets anders wist mede te deelen. Tengevolge van telegrafische navragen kwain de moeder van het ont voerde kind le weten waar haar zoontje was, en zij ging dadelijk op reis om het weer naar huis te brengen. Het is een adellijke dame, eigenares van een ijjk landgoed in het gouvernement Kiew, reeds na een paar dagen had zij haren lieveling weer terug. De ontvoering van het kind was 't werk van den eigen vader, die op deze wijze invloed op zijne vrouw dacht te krijgen. De dader is wellicht reeds in 't buitenland; de justi tie doet onderzoek naar hem. Men schrijft ons: «Velsen is een zeer stil dorpje, doch Zaterdag jl. werd de eentonigheid verbroken. Zonder dat iemand wist waarom, begon de klok in den kerktoren eensklaps te luiden en bijna 15 minuten hield het aan. Iedereen, door zooveel rumoer opgeschrikt, begaf zich in alle spoed op straat, vragende en zoekende wat er geschiedde. Het liep dan ook stonn. Maar wat gebeurde er dan? Ja juist, waarde lezeis, wat gebeurde? De Velsenaars zochten er lang naar, want bij zulk een gelegenheid wil ieder gaarne het naadje van den kous weten. Niet spoedig was men er achter. De een wist te vertellen, dat er bi and was. Maar waarzoo? In het oosten, in het westen, in het noorden of Zuiden? Neen, want wie er 64 windstreken op na hield was nog niet in staat vlam of rook waar te nemen. Een tweede wellicht een politieke tinnegieter hield discours over de sociale quaestie en raadde, dat de socialisten uit Amster dam en Haarlem met roode vaandels, phrygische mutsen en wat niet al, in aantocht waren en het op het rijke dorpje Velsen zouden gemunt hebben. Zoo hield ieder er een eigen meening op na, en zoo iets gebeurt niet eiken dag. Een oud vrouwtje maar niet lachen, lezers, het scheen allen einst vroeg of nu de wereld zou vergaan, zij meende, dat dit nog voor het jaar 1900 moest geschieden. Inmiddels waren de doffe tonen uit de oude kerktoren zachter geworden, nog een weinig en zij zwegen. Toen ging de menigte naar het kerkge bouw, waarin niets te zien was. De klok had uit zich zelf geluid! Hoe dat kwam? Do wind speelde door de torengaten en juist toen de klok twaalf sloeg, woei er een ijzeren bout uit en deed op die wijze de klok nog wat voortluiden," Een der merkwaardigste eedsformulie ren waarvan het beslaan histoiisch bewezen wordt is dat hetwelk tot voor vijftig jaren de rechters op het eiland Man moesten afleggen. Het luidde: Bij dit boek wetboek en zijn heiligen in houd en bij de wonderwerken, welke God gewrocht heeft in zes dagen en zeven nachten, zweer ik en beloof ik, dat ik zonder te letten op gunst of vriend schap, liefde of voordeel, bloedverwanten of aanverwanten, nijd of boosheid, de wetten van dit eiland en het recht zal handhaven tnsschen de allerdoorluchtigste gebiedster en hare onderdanen op dit eiland en tnsschen de^en zeiven, en dat ik in mijn oordeel steeds het midden houden zal, zoo waarachtig als de ruggegraat van den haring in .het midden van den visch ligt. De commissaris van politie Lalleman te Parijs heeft zekeren Lévy, vader, Lévis en Adolf Lévy, allen kooplieden- commissionnairs, aangehouden voor be driegelijke oplichtingen voor belangrijke sommen. Zij deden namelijk zaken voor rekening van een belangrijk huis te Roubaix en wisten de factuien derwijze le verhoogen dat zij meei dan 500,000 frs. konden ontvreemden. De boekhouder van het huis en een Duitscher, met name Fleisch, worden ook verdacht. De eerste is aangehouden. Fleisch is naar Duilschland gevlucht. Michaelowskoe. Ik volgde hen met mijne oogen, zij verdwenen spoedig achter den heuvel, aan de donkere linkerzijde van den horizont. Ik wachtte. Vervolgens keerde ik langzaam naar het bosch terug en zette mij aan den weg met gesloten oogen en het voorhoofd in mijne handen; spoedig zag ik voor mijngeest mijne onbekende weder, en haar gezel en de paarden en alles bijzonder het glimlachend gezicht van den jongeling verscheen mij duidelijk; ik verwijlde daarbij zoo lang tot de verschijning voor mij verduisterde en ook hare beel tenis voor mij vervloog, en zich niet meer voor mijne inwendige oogen ver- toonen wilde. Ik stond op. «Welaan," dacht ik, «nu behoef ik nog slechts haar naam te vernemen." Haar naam uit te vorschen, welke een slecht passende en kleingeestige nieuwsgierigheid! Maar 't was geen nieuwsgierigheid, die mij pijnigde, 't was een onbepaald en treurig gevoel, dat mij deed blozen; ik was ijverzuchtig. Ik haastte mij niet naar het landhuis terug te keeren; ja, ik schaamde mij, in de geheimen van vreemden te willen dringen. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1887 | | pagina 2