NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad Tweëerlei Kruis UTRECHT en GELDERLAND. DRIE ONTMOETINGEN. binnenland. No. 2. Zaterdag 7 Januari 1888. Zeventiende Jaargang. VOOR abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Bericht aan onze geachte Ataé's. In dit nummer komt voor de laatste maal de bon voor op het boeiende oorspronkelijke iverk Mevrouw SILVÉ. Diegenenonzer abon- né's en lezersdie tot heden de bon nog niet inleverdenhaastten zich dus ons deze met bijvoe ging van Veertig Centen. te zenden. De aflevering van dit boek heeft 15 Januari a.s. plaats. Politiek. Feuilleton. Jacht- en Reisavonturen AMEHSFOORTSCIE COÜBAN Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderljijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Van 1 G regels 0,40; iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. C.roote letters en vignetten naar plaatsruimte. Er is een tijd geweest, waarin alleen het recht van den sterkste gold. Wie de macht in handen had, deed zijn wil eerbiedigen, gewoonlijk door middel van geweld, als het naast voor de hand liggende. In de Middeleeuwen ontdekken we slechts zelden een Vorst, die zijn gezag grondvestte op strenge handhaving van de beginselen der rechtvaardig heid, of een Staatsman, wiens stre ven het was door wijze bestuurs maatregelen de belangen des gehee- len volks te behartigen en de vriend schap van andere natiën te verwer ven. Omstreeks den aanvang der Nieuwe Geschiedenis treedt een tot dusver weinig geacht beginsel op den voor grond. De Fransche Koning Lodewijk XI gaf aan het verstand de voorkeur boven ruwe kracht, cn in plaats van met het zwaard tot zijn doel te geraken, poogde hij door schrander overleg zijn tegenstanders onderling te verdeelen, te verzwakken en ver volgens aan zich te onderwerpen. De vos bleek sterker te zijn dan de tijger en de leeuw; scherpzinnigheid ruimde hinderpalen op, waartegen kracht zich te pletter zou gestooten hebben. Maar evenmin als voorheen de man des gewelds rekening hield met de eischen der zedelijkheid, vond de slu.we grondvester van de macht der Fransche monarchie dit een noodzakelijkheiden vandaar dat zijn nagedachtenis den historie schrijver maar zelden een woord van lof uit de pen doet vloeien. Het regeeringsstelsel, door Lodewijk XI toegepast, werd ook gehuldigd in de Italiaansche republieken van die dagen, en is voor het eerst schrifte lijk uiteengezet in het beroemde werk »De Vorst" van den Floren- tijnschen Staatssecretaris Macchia- velli. Daarin wordt uitvoerig een regeerder geschilderd, die zijn alleen heerschappij bevestigt door schran derheid en sluw overleg, zonder zich om de voorschriften der zedelijkheid te bekreunen. De geleerden zijn het er niet over eens, of de schrijver met die «beginselen" sympathiseerde, dan wel of hij, wat waarschijnlijker is, slechts met levendige kleuren den bestaanden toestand schilderde, ten einde zijn landgenooten op te wekken, zich aan de macht van dergelijke heerschers te onttrekken maar zoo veel is zeker, dat Macchiavelli met zijn boek veel kwaad heeft gedaan, doordien in de volgende eeuwen de meeste staatslieden het beschouwd hebben als een soort van handleiding voor regeeringsbeleid. Frederik de Groote heeft er een brochure tegen geschreven; hij verklaarde «II Prin cipe" een gevaarlijk boek ofschoon ook hij evenmin als zijn gekroonde tijdgenooten van de besmetting van het macchiavellisme vrij is gebleven. Het woord «politiek" heeft sinds lang in den mond des volks een ongunstige beteekenis gekregen. Bezigt men het, in 't dagelijksch leven, als adjectief om iemands karakter aan te duiden, dan wordt daarmee het tegenovergestelde \an openhartig, oprecht en eerlijk bedoeld. Is er in de onderlinge betrekking der volken iets, dat men strijdig oordeelt met de beginselen der rechtvaardigheid, dan noemt men dat niet zooals het eigenlijk heeten moet, maar «poli tiek." Zoo is er ook een binnenland- sclie politiek, bestaande in de kunst om van de verdeeldheid der staats partijen gebruik te maken om den wil der regcering door te zetten; juist hetgeen Lodewijk XI deed met de groote leenmannen, doch in eenigszins gewijzigde en verzachte vormen. De beroemdste staatsman van de negentiende eeuw, Duitschlands Rijks kanselier, heeft eenmaal gezegd «De politiek bederft het karakter." Von Bismarck is iemand, die 't weten kanwant meer dan eenig ander regeerder heeft hij van de karakterloosheid der staatkundige leiders gebruik gemaakt. Nu en dan, bij het uiteenzetten van den politie- ken toestand, inzonderheid met be trekking tot het buitenland, verbaast hij den Rijksdag en eigenlijk geheel de beschaafde wereld door zijn open hartigheid men gevoelt evenwel, 't is het bewustzijn van macht, dat hem veroorlooft de dingen bij hun waren naam te noemen. Voor het overige heeft ook hij zijn programma alleen ten uitvoer kunnen leggen door op de verdeeldheid der staats partijen te werken; telkens was de meerderheid, met welke de meest ingrijpende voorstellen werden aan genomen, uit andere partijgroepen samengesteld, die elk op haar beurt dienstbaar werden gemaakt aan de bevordering van des meesters plannen. Een dergelijke staatkunde, een partij-politiek in de slechtste betee kenis des woords, is het noodzakelijk gevolg van de vorming van een groot aantal partijgroepen, waartoe uitbreiding van liet stemrecht zoo gemakkelijk leidt. In alle landen van Europa ziet men er de bewijzen van; en waar dit verschijnsel niet, gelijk in Duitschland voert tot mach teloosheid van het Parlement en een versterking van het Regeeringsgezag met minachting van constitutioneele rechten, brengt liet een aanhoudende wisseling van ministeriën te weeg, waardoor de vruchten van het par lementair overleg niet tot rijpheid komen. De geringste aanleiding is voldoende om de meerderheid van gisteren, die haar uitdrukking vond in de samenstelling van het Kabinet, uiteen te doen spatten en nieuwe combinaties in het leven te roepen, waardoor de Ministers tot aftreden gedwongen wordenwillen zij zich staande houden, dan moeten zij wel hun toevlucht nemen tot toepassing van de macchiavellistisehe leer, vol gens welke sluw overleg het hoofd- vereischte is van een staatsman, dan zijn zij genoodzaakt, nu eens deze dan gene partijgroep ter wille te zijn, en de leer van liet «verdeel en heersch" als richtsnoer hunner handelingen te kiezen. De ondervinding, elders opgedaan, moeten wij ons thans te nutte maken Uitbreiding van het kiesrecht hebben we toegejuicht, als de vol doening aan een dringenden eisch des tijds; doch we zijn er niet gerust op, dat deze maatregel ons volk inderdaad die hervormingen op wet gevend gebied zal opleveren, waar aan de behoelte zich sinds lang heeft doen gevoelen. Bij al de kalmte, waarmede we ons wijden aan de voorbereiding van den nieuwen toe stand, is toch het streven merkbaar naar vorming van partijgroepen in te groote verscheidenheidmen spreekt van oud-liberaleu en radica len, van democraten, van een anti revolutionaire rechter- en linkerzijde; en inderdaad, als er geen meerdere aaneensluiting wordt gevonden bij hen, die ia hoofdzaak hetzelfde willen doch verschillen in het vast stellen van de grenzen, welke men meent te kunnen bereiken, dan zullen de voorjaarsverkiezingen een Kamer van Honderd te voorschijn brengen, die in bontheid voor den Duitschen Rijksdag of de Fransche Kamer van Afgevaardigden niet be hoeft onder te doen. Dit zouden we een ramp achten voor ons land, dewijl er onder de bestaande omstan digheden niets anders uit kan voort komen dan eindeloos politiek gehas pel, waaraan Nederland het aller minst behoefte heeft. Rustige, gema tigde vooruitgang, zonder groote sprongen en avontuurlijke proefne mingen, dat is ten allen tijde de politiek geweest die do beste uit komsten opleverdedaarvoor is eenige vastheid van Regeer ing nood zakelijk. De kiezers hebben het in hun macht, zulk eeu tijdperk van ernstigen arbeid mogelijk te maken. Prinses Wilhelmina heeft met Nieuw jaar te 's Hage haar eersten kerkgang gedaan. H. M. de Koningin had in de Kloosterkerk haar aan hare zijde. Men schrijft uit Apeldoorn aan 't Utr. Dnt/bl. De koninklijke familie zal, naar men verneemt, het gewone jaarlijksche be zoek aan Amsterdam brengen van 39 April, om van daar weder het paleis Het Loo te betrekken. De reis naar VVildungen moet bepaald zijn op 14 Mei en het verblijf aldaar zal duren tol on- DOOR IWAN TUKGIIENEW. 6) «Ik ken ze," antwoordde eenvoudig freule Pelagia. «Ge wilt ze hooren zingen? Gaarne." Zij zette zich aan de piano. Gelijk Hamlet richtte ik mijne oogen op madame Cldikof en geloofde op te merken, dat zij bij de eerste tonen ontroerdezij bleef overigens tot het einde gerust zit ten. Freule Badruf zong niet slecht. Toen de romance ten einde was had men haar verzocht iets anders te zingen; maar de twee zusters gaven elkander een teeken, en verwijderden zich eenige oogen- blikken later. Toen zij de kamer verlie ten, hoorde ik om mij heen het woord «Indringer" fluisteren. «Ik heb het verdiend!" dacht ik. Ik zag ze niet weder. Andermaal verstreek een jaar. Ik had mijn verbljjf te St. Petersburg genomen. De winter kwam; de gemaskerde bals begonnen. Op een avond verliet ik tegen elf ure het huis van een mijner vrienden en bevond mij in zulk een sombere stem ming, dat ik besloot naar het gemaskerd bal der adellijke sociëteit te gaan. Ik zwierf lang voorbij de zuilen en spiegels met een eenigszins misnoegd voorkomen. Bij dit omzwerven poogde ik mij van de praatzuchtige dominos met valschen kant en versleten handschoenen te vrijwaren terwijl mijne ooren door het brullen der blaasinstrumenten en het krassen der violen verscheurd werden. Nadat ik mij genoeg verveeld en er hoofdpijn van ge kregen had, wilde ik heengaan maar ik bleef Ik had een vrouw in zwarte domino bij een zuil gezien. Ik naderde haar. Zij was het! Hoe had ik haar herkend? Aan den verwarden blik, dien zij mij toewierp door het masker heen, aan den wonderschooneri vorm harer schouders en handen, aan de vrouwelijke hoogheid van geheel haar wezen. Was dit wederom een geheimzinnige ingeving? Ik kan 't niet zeggen, maar ik herkende haar. Zij bleef onbewegelijk; hare hou ding verried zoo veel treurigheid, dat haar aanblik mij onwillekeurig aan deze twee verzen van een Spaansche romance herinnerde Poij un cuailro de tristcza, Arimada a la pared. Ik ben een beeld rol treurigheid, Gekluisterd aan den muur. Ik naderde de zuil, waartegen zij stond en fluisterde haar toe: iPassa que'i colli Zij beefde over geheel haar lichaam en wendde zich haastig naar mij om. Mijn blikken troffen hare oogen zoo dicht dat ik kon zien hoe haje oogballen zich van schrik verwijdden. Zij aanschouwde mij verlegen en reikte mij de hand. »Op den 6 Mei 184 te Sorrento, te tien ure 's avonds in de straat del la Croce," zeide ik langzaam, zonder mijne oogen van haar te wenden; «toen in Rusland, gouvernement in 't dorp Michaelowskoe, op den 22 Juli 184 Ik had dat alles in 't fransch gezegd. Zij trad eenige schreden achteruit, mat mij van 't hoofd tot de voeten en flui sterde: «kom." Zij verliet schielijk de zaal en ik volgde haar. Wij zwegen beiden. Ik kan niet uitdruk ken wat ik gevoelde, toen ik zoo aan hare zijde ging. Deze heerlijke verschij ning was plotseling werkelijkheid gewor den! Het beeld van Galathea was in een levende vrouw veranderd en voor de oogen van Pigmalion van haar voetstuk Ik kon nauwelijks ademen. Zij hield ein delijk in een afgelegen salon stand, en zette zich op eene divan dicht hij het venster. Ik nam plaats aan hare zijde. Zij aanschouwde mij achterdochtig. «Komt ge van hem?" vroeg zij. Hare stem was flauw en onzeker. Hare vraag bracht mij eenigszins van mijn stuk. «Neen. niet van hern," antwoordde ik aarzelend. «Kent ge hem?" „Ik ken hem," antwoordde ik haar. Zij zag mij ongeloovig aan, wilde iets zeggen, maar sloeg de oogen neder. «Gij verwachtet hem te Sorrento," hen.am ik. «Ge hebt hem te Michaelowskoe gezien. Gij hebt met hern te paard gere den Ge ziet ik weet alles «Mij dunkt, ik ken uw gezicht," zeide zij. «Neen, ge hebt mij nooit gezien." «Wat wilt ge dan van mij?" «Ge ziet, ik weet alles," herhaalde ik, wel begrijpend dat ik van dit heerlijk begin gebruik moest maken, en hoewel mijne woorden: «Ge ziet, ik weet alles," belachelijk begonnen te worden, was mijne opgewondenheid zoo groot, deze onverwachte samenkomst had mij zoo zeer van mijn stuk gebracht, en ik was zoo geheel buiten mij zeiven, dat ik niets anders wist te zeggen, overigens was mij ook niets bekend. Ik gevoelde dat ik een zotte figuur maakte, en zoo ik haar aanvankelijk als een geheimzin nig wezen verschijnen moest, dat van alles onderricht was, veranderde ik' nn plotseling in een domme eend «Ja, ik weet alles!" herhaalde ik. Zij zag mij aan, stond plotseling op en wilde zich verwijderen maar dat zou te wreed zijn geweest. Ik vatte hare hand. „Om 's hemels wil," zei ik «Zet u weder en luister!" Zij bedacht zich en zette zich weder. «Ik zeide u zooeven," hernam ik met vuur, «dat Ik alles wist dat is niet waar. Ik weet riiets, volstrekt niets ik weet niet wie ge zijt, noch wie hij is, en zoo ik u wilde verrassen door het geen ik u zooeven zeide bij de zaal, schrijf dit slechts aan het toeval, aan een zonderling toeval toe, dat onverklaarbaar als waanzin, mij tweemaal op dezelfde wijze in uwe nabijheid bracht, en mij tot onwillekeurigen toeschouwer maakte van 't geen gij misschien geheim wildet houden." Wordl vovolyd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 1