NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. KOUSOUMA. No. 24. Zaterdag 24 Maart 1388. Zeventiende Jaargang. VOOR VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Gymnastiek voor alleman. BINNENLAND. Feuilleton. 1SF00RTSCIE COURANT. abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderljijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. advertentien: Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Geregelde, doelmatige, met beleid gekozen en met bevalligheid uitge voerde lichaamsoefeningen achten wij zeer hoog; minder groot is onze ingenomenheid met wedstrijden op gymnastisch gebied, omdat daarbij meer de aandacht wordt gevestigd op wat iemand meer kan doen dan een ander, dan gelet wordt op het geen voor hemzelven nuttig is. Wed strijden geven licht aanleiding tot overspanning van de organen, welker kracht men, om op de overwinning te kunnen hopen, tot een maximum moet opvoeren, hetgeen niet zel den plaats heeft ten koste van andere organen, waardoor het lichamelijk evenwicht wordt verbroken en ern stige ongesteldheden kunnen ont staan. Bovendien wordt, bij over matige lichaamsinspanning, de hart slag versneld dat teveel kan nader hand niet worden hersteld door een periode van rust, gelijk aan andere spieren en spierbundels kan gegeven worden. Doch we wilden thans spreken van een gymnastiek, die binnen ieders bereik ligt, en waarvoor de hulp eens gediplomeerden leeraars niet bepaald noodzakelijk is, en zonder nu te beweren, dat deze de andere, meer kunstmatige, overbodig maakt, wenschen wij haar toch aan te be velen als een kostelijke aanvulling, desnoods als een plaatsvervang ster van de kunst van vader Jalin. Ziet gij daar wel dat jonge dametje zitten, met bleek gelaat, lletsche oogen en tengere gestalte Men zou zeggen, dat zij lijdende is aan bloedarmoedein elk geval, flink gezond is zij niet. Zij slaapt niet ge regeld, voedt zich niet voldoende omdat de spijs haar tegenstaat, staal en andere medicijnen helpen ook al niet. De fout ligt eenvoudig in haar levenswijze. Zij gaat naar school, leert handwerkjes, leert pianospelen, allemaal zittend werk zij heeft geen beweging genoeg. Niet, en zij ontvangt toch alle weken een uur gymnastiekles? Als het mooi weer is, wandelt zij alle dagen een half uur, wat wil men meer Wat meer? Kijk eens, hier is een bezem, en daar is een stolfer, een plumeau, een stofdoek, vuilnisblik, kortom, het heele arsenaal eerier zorgzame huismoeder. Dat zijn onze médieamenten. Een paar emmers en een paar klompen hooren er ook bij. Laat uw dochtertje die dingen eens probfeeren. Zeg niet, mevrouw, dat iret zoo «ordinair" is. Ge weet niet, wat een gezonde beweging het schrob ben is, en zult er zelve verwonderd over staan, hoeveel pleizier onze jonge dame er in krijgt, ^ls ze wat handigheid bij zichzelve heeft aange kweekt. De opvoedende waarde van een dweil moet ge niet te laag taxeeren al geschiedt de arbeid met dat instrument in gebogen houding, ook dat is een voordeel, liet maakt de ruggegraat lenig. We zullen u niet ergeren met te zeggen, dat gij volstrekt niet zeker zijt of uw dochter wel tot aan haar levenseinde in staat zal zijn, vreemde hulp te betalen ook niet in herin nering brengen, hoe wenschelijk het zou zijn, als de meesteressen de dienstboden haar werk konden voor doen. Die zijde van het vraagstuk laten we opzettelijk rusten. Maar wezenlijk, een schat van gezondheid ligt opgesloten in lichamelijken arbeid. Laat de jongejuffrouw eens een thema minder vertalen, een sonate minder op het klavier tokkelen, een wollen vogel minder op een lap in het leven roepen, maar haar krachten eens beproeven aan het «doen" van de kamer, aan het wasschen van de borden, en ge zult zien, dat dan straks de spijze gretiger wordt ge nuttigd, en dat een natuurlijke blos, niet het verraderlijk kleurtje van een overspannen zenuwleven, maar de peilschaal van een matig versnelden bloedsomloop, het loon is van de vlijt. Voor de jongens moeten we ook wat zoekendat gaat minder ge makkelijk. Een poos geleden schreef een Franschman Het menschelijk geslacht gaat verloren door de herse nen, als het niet intijds gered wordt door de handen." Hoeveel waars die uitspraak moge bevatten, zij gaat toch mank aar. eenzijdigheid. Natuur lijk, er is reeds iets gewonnen, als de jongens hun gewone lessen afwis selen met teekenen en het samenstel van werkzaamheden, waaraan trien den naam van «huisvlijt" heeft ge geven, maar dat is nog niet vol doende. De knapen moeten wat te doen krijgen, waarbij zij zich lichame lijk vermoeien, men moet hen laten sjouwen, spitten als er een tuin is. Begin met hun 's morgens hun eigen laarzen te doen poetsen, dat kan later te pas komen. Hebt ge turf af te laden, den steenkolenbak te vullen, brandhout klein te maken, een best werkje voor eenjongeri van tien jaar. Konden we onzen zin krijgen, dan moest elke knaap, onverschillig welke zijn bestemming is, een hand werk leerendaar zou hij in zijn verder leven veel genot van hebben. Doch is het dikwijls moeielijk, aan jongens geregeld inspannende bezig heden te verschaffen, voor meisjes liggen ze voor het grijpen. Haar te leeren dat alle arbeid zijn waarde heeft, en dat het volstrekt niet waar is, dat een mensch hooger staat naarmate hij minder bekwaam is in het verrichten van eenvoudige werk zaamheden, is een taak die we onze huismoeders verzoeken, ernstig ter harte te nemen. Op die wijze zullen zij een mildvloeiende bron van ge zondheid en levenslust voor haar dochters openen, en haar met zien opgroeiên tot nuffige, zenuwachtige schepseltjes, die aan het leven hooge eischen stellen, tot slechte gezel linnen voor een niet zeer bemiddel den echtgenoot, tot onbruikbare bondgenooten in den strijd des levens, welks felheid zich bij toeneming doet gevoelen, en tegen welken wij ons aanhoudend beter moeten wapenen. De uitslag der herstemmingen voor leden van de Tweede Kamer der Staten- Generaal is als volgt: Amsterdam: gekozen Mr. VV. H. de Beaufort. Alkmaar gekozen Mr. v. d. Kaaij. (lib.) Beigen op Zoom: gekozen De Ram (onafh. kath.) Beverwijkgekozen Jhr. Mr. J. VV. G. Boreel van Hoogelanden, (lib.) Bodegraven: gekozen S. van Velzen, (anti-rev.) Breukelen gek. Mr. W. J. Roijaards v. d. IJam, (lib.) Doelinchem: gek. M. Bevers, (kath.) Dordrecht: gekozen Mr. J. B. van Ossenbruggen, (lib.) Eist: gekozen Mr. W. G. baron van Dedem, (anti-rev.) Franeker: gekozen F. Lieflinck, (lib.) 's-Gravenhagegekozen Mr. L. G. Greeve(lib.) en L. J. S. van Kempen, (anti-rev.) Groningen gek. Mr. J. D. Veegens, (lib.) Haarlemmermeer: gekozen Air. F. J. AI. A. Reekers(kath.) Den Helder: gekozen S. T. Land, (lib.) Hontenisse: gekozen F. J. F. At. Wal ter, (kath.) Katwijk gek. J. N. Donner, (ant-rev.) Loosduinengekozen Air. A. H. At. v Berckel, (kath.) Oostburg: gekozen N. Glinderman, (anti-rev.) Schiedam: gek. Afr. G. Patijn(lib.) Schoterland gekozen F. Domela Nieu- wenhuis, (sociaal-democraat). Winschoten: gekozen AI. de Ruijter Zijlker, (lib.) Wijk bij Duurstede: gekozen Dr. II. J. A. AI. Schaapman (kath) Wolvega: gek H. K. Okma, (anti-rev.) Zuidhorn: gekozen Mr. E. J. J. B. Cremers, (lib) Van de 100 plaatsen zijn er thans ingenomen door de liberalen 45, door de anti-revolutionairen 27, door de ultra- montanen 26. Rekent men dat de nieuwe vei kiezingen te Rotterdam. Amers foort, te Wijk bij Duurstede (of Breda), te Ommen en te Steenwijk (of Dokkum) in denzelfden geest uitvallen als den eersten keer, dan bestaat de nieuwe Kamer uit 45 liberalen, 26 ultramonta- nen, 27 anti-revolutionairen, 1 reactionair en 1 sociaal-democraat. Wat alles bij de verkiezing op de achtergrond dringt, is de verkiezing in de Friesche districten van den man, die men nooit zou gedacht hebben, een plaats tvaardig te zijn in de vertegen woordiging van het Nederlandsehe volk. De heer T. van Santen, onzen vroe- geren stadgenoot, pastoor bij de gemeente der oud-bisschoppelijke clerecy te Dor drecht, schreef in het aldaar ter gelegen heid van de verkiezingen verschenen blad Burgerplicht het volgende i>Geachle Redactie! Geef mij s. v. p. gelegenheid om een loopend gerucht tegen te spreken. Ik verneem namelijk, dat ik Zondagavond II. op den kansel gesproken zou hebben ten gunste van de candidatuur van den heer Mr. R. van der Borch van Verwolde. Hiertegen diene: 1. dat het niet waar is; 2. dat ik wèl een woord geproken heb over den plicht van iederen burger, van welke partij ook 3. dat ik niet gaarne den kansel zou ontheiligen door politieke drijverij; 4. dat ik mij, als verkonder van het Evangelie van het Godsrijk, niet geroe pen acht. mij te mengen in het regeeren van het rijk dezer wereld; 5. dat ik de leden onzer gemeente als telfstandig genoeg ken, om zich niet door de meening of door het diijven van den pastoor te laten leiden in hunne poli tieke overtuiging. Dit zal wel een voldoend antwoord zijn van den pastoor, en hiermede kan ik volstaan. Maar om te doen zien, dat een pastoor of predikant, die als zoodanig geioepen is bij alle paitijen burger-deugd, burger eer, tiurger-eei lijkl.eid. kortom alle bur gerdeugden te bevorderen, nog geen allemansvriend behoeft te zijn, die het mei alle partijen houdt, wat een voudig onmogelijk is. zoo wil ik hier meedeelen, dal ik mijne stem geef aan Javaansche Roman. DOOR MARIA BOGOR. 21) Hoe de garven er eigenlijk op blij ven liggen begrijpt men niet, maar zij blijven er in elk geval op en de Indiër brengt in zijn gewonen korten draf zijn last weg, van welks zwaarte bij nauwe lijks iets bespeurt, daar hij zoo goed verdeeld is, dat hij gelijkmatig op het geheele lichaam rust, terwijl hoofd en rug geheel vrij blijven. Het saisoen van de paddi (1) is een van de gewichtigste tijdpeiken in het leven van den Javaan. Jongelingen en meisjes ontmoeten elkander bij den oogst; het is het tijdperk der liefde en der huwelijksaanzoeken en, wanneer de oogst binnen is, ziet men meer dan één paar- (1) Paddi rijstoogst. tje naar de moskee zich begeven, om daar het plechtige «ja" uit te spreken. De kakelbonte kleedingstukken, de bruine gezichten der inlanders, de zwarte haren der meisjes, hier en daar versierd met roode of witte bloemen, de tonen van de een of andere met halve stem gezongen Indische ballade, waaraan het geluid van het snoeimes dat de aren af snijdt, zich paardl, dit alles werpt over het geheele tooneel een eigenaardig, dichterlijk waas. Zoodia de gloed der zon begint te verflauwen en de schemering langzaam over de aarde zich verspreidt, houden maaiers en maaisters met wei ken open keeren naar den kampong terug, waarbij zij zoo langzaam mogelijk loopen ten einde elkander al die lieve woordjes te kunnen toefluisteren, die de purperkleu rige lippen zoo mogelijk nog rooder doen worden, eu bij liet aanhooren waarvan de oogen onwillekeurig worden nederge- slagen. Op de bamboezen brug, waar de kooplieden hunne stalletjes met vruchten en koé-koé (1) hebben opgeslagen, ziet men de flikkerende pitjes reeds in de kokosolie drijven het water, dat door de bergkloof stroomt, weerkaatst nog (1) Koé-koé een soort van gebak, bestaan de uit rijst, suiker eu kokosolie. slechts flauw de schaduw der paluuboomen reeds is de nacht ingevallen en toch is het nog dag. In deze geheimzinnige sche mering kunnen de vingers elkander on gemerkt en bevende naderen; de sche mel iug toch is zeer bescheiden, en het zoele bergwindje brengt niets over van hetgeen het zoo heel, heel zachtjes hoort fluisteren. Ook Kousouma keerde zoo op zekeren avond van het veld terug, maar Kousouma was alleen, want het jonge meisje zag er altijd zoo ernstig ja streng uit, dat de jongelingen haar slechts uit de verte durfden gadeslaan. De wind speelde door hare haren en haar sarong hing een weinig open, ten einde haar hijgenden boezem door den avondwind te doen afkoelen, terwijl hare bloote voeten diep door het stof van den weg waadden. Reeds blonk de eerste ster aan der, hemel en ook de wassende maan liet een gedeelte van haar aangezicht schijnen. In gedachten verzonken vervolgde Kou souma haar weg, toen eensklaps een ge daante als een schim bij haar voorbij gleed. Het was Achmat, die haar, welke zijl, ziel aanbad, onmiddelijk herkende. «Meisje! wat zoekt ge toch daarboven aan oen hemel, in die gouuen ster, waarop uw blik gevestigd is Een schok voer Kousouma door de leden, want het kwarn haar voor alsof Achmat in haar hart las. Zg sloeg hare oogen neder en antwoordde niets. «Meisje!" vervolgde Achmat, «wat ik u destijds op den weg naar Tjoinas ge zegd heb, dat kom ik u andermaal zeg gen, en wel in het aangezicht van Allah, die ons beiden hoort. Wilt gij de mijne zijn «Neenantwoorde Kousouma. «Van af het oogenblik dat ge aldus tol mij gesproken hebt, heb ik verdiiet en ge voel ik in mijn ziel een stem, die hun kert naar een andere ziel, maar die andere ziel is Achmat niet. Ik weet zelfs nog niet hoe zij heet." De Javaan verbleekte. «Allah neme u in zijrie hoede!" zeide bij en verdween, als een schim in de duisternis. Kousouma trad hare hut binnen, ge bruikte haar rijst in gezelschap van Nanni, en legde zich toen op de bamboes- mat naast haar ter ruste. Nanni sliep weldra in. Door het kleine venster der hut kon men het kleine gouden sterretje, dat Kousouma reeds bij de bergkloof gezien had, duidelijk onderscheiden en het was als of dit sterretje haar vriende lijk tot zich riep. Zonder eenig gerucht te maken stond Kousouma op, schoot haar sarong aan en begaf zich naar buiten in den nacht. Zij trad het park binnen, dat door het bleeke schijnsel der maan verlicht werdt, enindengroo- ten vijver, waar het jonge meisje een oogenblik bleef staan, werdt haar zilve ren schijf tusschen de waterplanten hel der weerkaatst. Geruiinen tijd liep Kou souma rond. Voorzichtig zette zij hare voeten op de bladeren, waarmede de grond in de vijgenboomenlaan bestrooid was; zij kwam langs de bloeiende rozen struiken voorbij en plukte er een van; de schaduw van het bamboesiiet strekte zich tot ver boven haar hoofd uit en, zonder te welen hoe zij er gekomen was, was zij eindelijk bij het kleine kerkhof, waar de moeder van Margaretha begra ven lag. Kousouma ging op de graszerk zitten en tuurde, door de bladeren heen, langen tijd naar den hemel. Zij streek met de hand langs haar voorhoofd, alsof zij een onbestemde herinnering uit hare gedachten wilde verbannen bij die be weging verloor zij den schildpadden kam, die reeds half los zat, geheel en viel haar prachtig, dik haar tot op hare voeten. «Liefde I" zuchtte het jonge meisje «waarom zoekt mijn ziel toch overal naar liefde?Is zij dan zoo heerlijk en zal ik haar wel ooit vinden? Wat is toch eigenlijk liefde?...,"

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 1