NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. KOUSOUMA. verschijnt woensdag en zaterdag. Ko. 30. Zaterdag 14 April 1888. Zeventiende Jaargang. abonnementsprijs: advertentien: Bericht aan onze pachte Ationné's VEERTIG GENTEN. Werfcliefafl-Pfiflsioei-Vereeiipi. Feuilleton. COURANT. VOOR Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berokend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Bij den aanvang van het twf.ede kwartaal van 1888, zijn wij weder in de gelegenheid onze abonné's een premie te kunnen aanbieden, en wel DDGPIIPIDDYI 1IIDP Roman van Mevrouw ALMAR. Dit boek wordt, even als vorige premie- werken, uitsluitend voor geabor.neerden op ons Blad gedrukt en verkrijgbaar ge steld voor den spotprijs van Bovenbedoeld werk wordt aan hen, die ons de daarvoor in vorige num mers geplaatste bon deden toekomen, of deze ons alsnog heden zenden, in den loop der volgende week bezorgd. Ieder zal ons onmiddellijk toestem men, dat bezorgdheid voor den ouden dag een wolk is, die voortdurend over bet werkmansgezin hangt. Iloe zal het zijn, als de jaren de krachten gesloopt, en de voortzetting vaa de taak onmogelijk gemaakt hebcten De kinderen zullen dan volwassen en elk huns weegs gegaan zijn;de ouden blijven eenzaam achter, hulpbehoevend en hulpeloos! 01 genen dan niets zullen doen ter ver gelding van hetgeen zij ontvingen Och, een bekende spreekwijze zegt, dat het voor één ouderenpaar ge makkelijker valt, zes kinderen te onderhouden, dan dezen het gezamen lijk één vader en ééne moeder kun nen doen. Voor dat tweede geslacht is dan de strijd des levens in vollen gang er zullen nieuwe gezinnen zijn gevormd, die alle zorgen vereischen; en wil men dan tegenover de ouders de plichten der dankbaarheid ver vullen, het zal niet kunnen geschie den dan ten koste van veel ont beringen. Voor iemand, die zoolang hij krach ten bezat, met ijver heeft gearbeid, is het vreeselijk hard, in zijn laatste levensjaren het brood der genade te moeten eten, hetzij het verstrekt wordt door de naaste betrekkingen, hetzij het wordt toegereikt door de hand der liefdadigheid. Ongelukkig is dat veler lotzoo is het altijd geweest, zoo zal het nog wel lang moeten blijven. Er is eenvoudig geen middel aan te geven, om dat kwaad geheel te doen ver dwijnen. Maar wèl kan er ijverig gezocht worden naar den weg, om het bin nen steeds nauwere grenzen te be perken. Het is zelfs wenschelijk. al de paden op te sporen, die tot dit doel leiden, en, zijn die aangewezen, alle belanghebbenden op te wekken, ze te bewandelen. Er zijn een groot aantal menschen, die beweren dat alleen van Staats-tusschenkomst heil is te verwachten. Wij zullen volstrekt niet zeggen, dat er geen goede gron den voor die meening zijn aan te voeren, ofschoon toch ook denadeelen, voortvloeiende uit de belemmering van de vrije samenwerking der maat schappelijke krachten bij uitbreiding der Staatsbemoeiingen, niet licht zijn te tellen. Men wijst op het voorbeeld van Duitschland, waar de gedwongen pensioen-verzekering reeds tot op zekere hoogte is toegepast. We zou den, om over dat stelsel een oordeel te kunnen uitspreken, het eenigen tijd in zijn werking hebben moeten gadeslaande zoogenaamde sociale wetgeving is aldaar nog van te jonge dagteekening, om nu reeds voor een bepaalde mecning voldoende gronden te kunnen opleveren. Laat ons niet uit het oog verliezen, dat er eenig verschil is in de toestanden ginds en hier. De Duitschers zijn meer dan wij gewoon aan het ingrijpen der Overheidde Regeering draagt er over het algemeen een meer lands- vaderlijk karakter, dat ongetwijfeld ook zijn goede zijde heeft, maar niet geheel met de eischen en behoeften van onzen volksaard overeenstemt. Intusschen blijft het de taak des wetgevers, met den meesten ernst na te gaan wat op dat gebied van Staats wege kan gedaan worden, en met eenige voortvarendheid de maatrege len voor te bereiden, in die richting te nemen. We moeten zooveel moge lijk trachten, van de wetgeving, toe gepast op maatschappelijke behoeften, geen partijquaestie te maken tegen over de eischen der humaniteit mogen er geen partijen zijn. Dat is niets meer maar ook niets minder dan een zaak van verstandig regeerings- beleid. Tegelijkertijd behooren we te waar- deeren, wat door particuliere krach ten wordt gedaan om in de pensio neering van werklieden te voorzien. Flinke voorbeelden zijn reeds in die richting gegeven en hoe waar het ook is, dat niet ieder werkgever bij machte is, die na te volgen, behoort er toch vaak de aandacht op geves tigd te worden, opdat elk nadenke, wat hij met de hem ten dienste staande hulpmiddelen kan doen. Be kend is het bestaan van de pensioen kas voor de arbeiders en beambten van de Delftsche gist- en spiritus fabriek te Delft, directeur de heer Van Markenevenzoo die op de bierbrouwerij van den heer Ilovy te Amsterdam, en van de firma Stork te Hengeloo. Nog andere voorbeelden kunnen we aanhalen de firma Gebr. Palthe te Almeloo richtte in 1S84 een dubbel fonds op het eene wordt gevormd door bijdragen van de arbei ders, die onder alle omstandigheden liet recht behouden op de voordee- len, uit deze kas voortvloeiende, het andere door die van de patroons, en dat eveneens den werklieden is verzekerd, met dien verstande echter, dat wie de fabriek verlaat, zijn aan deel verliest. Bij overlijden wordt het echter aan de weduwe uitgekeerd. De oprichter van de firma II. P. Gelderman 8z Zonen heeft bij zijn overlijden ten behoeve van de werk lieden nagelaten een kapitaal van dertigduizend gulden, voor pensio neering en ondersteuning bij invalidi teit dit fonds, dat door de tegen woordige firmanten voortdurend wordt uitgebreid, blijft ten allen tijde onder hun beheer, kan nimmer door de arbeiders worden opgevorderd, en staat bij ophouding der vennootschap ter hunner beschikking, terwijl dron kenschap of wangedrag alle aan spraak op uitkeering doet te niet gaan. (We ontleenen deze bijzonder heden aan »De Werkmansbode" van 7 April), Een instelling, die we gerust als een lichtpunt in den hedendaagschen toestand mogen begroeten, is de Vereeniging, die tot de oprichting van het Werklieden-pensioen-fonds heeft geleid. De leden dier Vereeni ging hebben een kapitaal bijeenge bracht, dat deels als reserve-kas dient, deels de onkosten van administratie en beheer bestrijdtde premies dus, die de werklieden te betalen hebben om zich een pensioen of een uitkee ring in eens op vooraf bepaalden leeftijd te verzekeren, zijn netto premies, zoo laag mogelijk en met wiskunstige juistheid berekend. Nu hebben reeds sommige indus- triëelen, o. a. de heer Jacob Duyvis te Utrecht, hun geheele personeel voor de pensioneering doen inschrij ven. Konden allen zulks doen, dan ware tusschenkomst van het open baar gezag natuurlijk onnoodig. Maar voor menigeen zou dat te be zwarend zijn, daar de winsten, welke liet bedrijf afwerpt, niet groot genoeg zijn om het brengen van dit offer mogelijk te maken. Voor werklieden, die reeds zekeren leeftijd hebben bereikt, is toetreding tot het pensioenfonds niet denkbaar; de premies overschrijden hun krach ten. Maar met het opkomend geslacht moet beproefd worden, hoe ver men het kan brengen. Als een twintig jarige zich een wekelijkscli pensioen wil verzekeren van drie gulden, aan vangende op 60 jarigen leeftijd, be taalt hij daarvoor 22'/2 cent per week; wie op 16 jarigen ouderdom een aan vang maakt, kan voor hetzelfde be drag staat maken op een uitkeering van circa vijf gulden. Het is, dunkt ons, raadzaam aankomende werk lieden, in welk vak ook, daartoe te brengen. Wil hij iets opofferen, en de patroon hem daarbij steunen, dan is het bezwaar weggenomen. Men lette er voorts op, dat de gestorte premie in geen geval verloren is al ging de deelhebber ook buitens lands, of al werd hij, door welke omstandigheden ook belet, zijn premie geregeld te voldoen, volgens een nauwkeurige becijfering zal hij toch datgene ontvangen waarop hij aan spraak heeft, natuurlijk niet zooveel als het geval zou zijn indien hij ge regeld door was blijven betalen. Hier komt nog bij, dat wie zich de gewoonte heeft eigen gemaakt, intijds aan den ouden dag te denken en zich daarvoor wat te bekrimpen, er later gemakkelijker toe overgaat zijn be hoeften zooveel mogelijk te beperken, ten einde wat meer premie te kun nen betalen, om op die wijze een hoogere uitkeering te verkrijgen, vooral wanneer hij het geluk heeft bij een patroon te werken, die hen daarbij behulpzaam wil zijn en er belang in stelt, dat hij de noodige zorg draagt voor de toekomst. We gelooven dat deze weg inge slagen moet wordenhet «helpt u zeiven" staat er bij op den voorgrond. Een werklieden-stand, die dit beginsel als het ware huldigt, toont karakter te bezitten, en is het sieraad van den Staat. Die onafhankelijkheid van karakter wordt bedreigd, als men de handen slap laat hangen afwachtende Javaansche Roman. door MARIA BOGOR. 27) Toen de zon opkwam ging zij aan den Telaga-Varna bidden. Daar, aan die heilige plek, bekroop Kousouma geen vrees meer en ook de blos van schaamte kleurde daar niet langer hare wangen. Het was dan ook niet God, voor wien zij zich verborg, maar het waren de menschen. God toch is rechtvaardig, maar de menschen zijn wreed en hard vochtig. Toen de nacht zijne vale vlerken over het aardrijk uitspreidde, klopte Kousouma aan de deur van de hut der Indische. Ragha verscheen op den drempel. Zij om helsde het jonge meisje, legde zelf haar op hare legerstede en zeide, terwijl zij een kus op haar voorhoofd drukte: «Wees welkom Allah heeft u tot mij gezonden I" Zes maanden later schonk Kousouma het leven aan een zoon. Toen Ragha haar het kind in de armen legde, klaarde het bleeke gezicht der moeder op, alsof op dat oogenblik een straal van den hemel zijn gouden schijnsel wierp op de mat, waarop liet gemartelde lichaam van Kousouma lag. Hij is het!fluisterde zij. Die hij was Hugo de Voss, dien Kou souma nog altijd lief had. XXI Een der adjudanten van den Gouver neur-Generaal had zijn ontslag ingediend, ten einde naar Europa te kunnen terug- keeren. De vacante betrekking had de ambitie van menigeen opgewekt en vrij wat raderen in beweging gezet, want het aantal aspiranten was zeer groot. Onder deze bevond zich ook baron Hugo de Voss, wiens schip juist op de reede van Soerabaya lag en de keus viel op hem. De kapitein ter zee bezat alle eigen schappen, die voor zijn nieuwe betrek king werden gevorderd, en ook met het oog op zijne dienstjaren was de keuze alleszins billijk. De westmousson was reeds voorbij, toen de nieuwe adjudant op Buitenzorg aankwam, juist nog tijdig genoeg om de familie van den Gouverneur-Generaal naar Tjipanas te vergezellen, waarheen zij op het punt stond van te vertrekken voor de gezondheid van Margaretha waarover haar vader zich eenigzins on gerust maakte. Margaretha was nu juist niet ziek, maar het opvliegende en jaloersche karakter van Beatrix bevevens den in wendigen strijd dien zij door de duizenderlei grillen ha- rer zuster bijna onophoudelijk te strijden had, hadden haar teeder en zenuwach tig gestel een weinig aangetast. De baron liet zich echter niet mislei den en meer dan eens betreurde hij het diep, dat hij hertrouwd was, niettegen staande zijne echtgenoote in elk opzicht hare tegenwoordige positie volkomen waardig was. De geheele familie bevond zich op weg naar de Preanger-Regentschappen en in gestrekten galop reden de post- rijtuigen door den kampong te Buitenzorg. Op verlangen van de barones zat Mar garetha, die een weinig ongesteld was, bij haar vader in het rijtuig, ten einde haar bij zich te hebben en onderweg voor haar te kunnen zorgen. Het toeval was dus Beatrix zeer gun stig, daar deze niets liever wenschte dan met Miss Douglas als begeleidster en Hugo de Voss als adjudant in het tweede rijtuig te volgen. Wanneer freule Comeras naar de in geving harer natuur geluisterd had, zou zij misschien reeds van den eersten dag, van de indiensttreding van den jeudigen zeeman, den invloed harer bekoorlijkhe den op hem hebben aangewend, daar zij zich nog zeer goed herinnerde, hoezeer hij haar vroeger had bewonderd, maar freule Comeras was veel te verstandig om in deze niet met voorzichtigheid te werk te gaan, vooral daar zij niemand wilde laten merken, dat de nieuwe adju dant haar volstrekt niet onverschillig was. Op den Puntjak werd het ontbijt ge bruikt. Mijnheer de Voss was geheel, wat hij behoorde te zijn: voorkomend, maar volstrekt niet gedienstig. Daaren boven hield hij zich geheel op den af stand, waarop zijn nieuwe betrekking hem plaatste en gedroeg zich tegenover freule Comeras, zooals dit een adjudant tegenover de dochter van een Gouver neur-Generaal betaamt. Daar Margaretha zich een paar dagen na haar aankomst te Tjipanas veel min der zwak gevoelde, gaf zij haar vader haar verlangen te kennen, om in liet bosch van Tjiboèrm een wandelritje te maken en tot aan den waterval te gaan. De dokter werd geraadpleegd. Sedert dat zij in de bergstreek gekomen was, had den de wangen van het jonge meisje een licht blosje aangenomen, en daar de dok ter op goede gronden van meening was, dat de frische lucht het beste genees middel is, gaf hij aan zijn patient de verlangde toestemming. Den volgenden morgen, reeds bij het aanbreken van den dag, zette de stoet zich in beweging. Deze was zeer talrijk want allen namen aan het uitstapje deel. Van Tjipanas naar Tjibodas is een allerliefste weg, maar de paden zijn meestal tamelijk nauw. Beatrix was, of schoon zij zich net hield alsof zij er niets van bemerkte, daardoor in de gelegen heid om het zoo in te richten, dat zij nooit ver uit de nabijheid van Hugo de Voss was, en zelfs dikwijls geheel alleen met hem te zijn. Zij was dien morgen juist bijzonder op haar dreef. Sedert lang was zij niet zoo opgewekt en geestig en de frissche bergwind gaf daarenboven aan hare schoonheid een buitengewonen glans. Het duurde dan ook niet lang, of Hugo de Voss begon in hare nabijheid vrij zenuwachtig en opgewonden te worden. Weldra betrad men het bosch van Tji- boërm, dat op veel grootere schaal bijna het zelfde is, wat het bosch, dat naar den Telaga-Varna leidt, in het klein is. I Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 1