NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. KOUSOUMA. Zaterdag 19 Mei 1888. Zeventiende Jaargang. Mei, Trouwmaand. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentien: BINNENLAND. Feuilleton. AMERSFOORTSCHE COURANT. VOOR Per 3 maanden 1.Eraneo per post door liet geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 1 6 regeb 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viern.aal geplaatst worden slechts driemaal berekend, Grooto letters en vignetten naar plaatsruimte. In den regel hebben de heeren ambtenaren van den Burgerlijken Stand het in de Bloeimaand drukker dan gewoonlijk. De Franschen zijn van meening dat van huwelijken, in Mei gesloten, weinig goeds is te verwachtenwaar om, dat weten zij misschien evenmin als wij. Maar zeker is het, dat zij in de laatste week van April nog storm loopen op de mairie, ten einde onder dak te zijn vóór de noodlottige maand haar intrede doet. Wij Nederlanders zijn zoo bang niet voor de Mei, die ten allen tijde de geestdrift der dichters heeft ge wekt, in weerwil van het feit, dat een kachelvuurtje dan nog hoogst weldadig aandoet. Dichters hebben nu eenmaal een eigen, innerlijke warmte, die ben ongevoelig maakt voor de aanraking van onzen met een groen tintje versierden nawinter. Verliefde lui verkeeren in hetzelfde geval. Tot ons leedwezen zijn wij niet in het bezit eener volledige statistiek, aanwijzende het nauwkeurig procent van de in iedere gemeente op reke ning van de Meimaand komende huwelijken. We oordeelen dus slechts oppervlakkig, en naar hetgeen we zoo rondom ons zien gebeuren. En daaruit blijkt, dat vooral in dezen tijd een vrij groot aantal personen volkomen instemmen met de ge wijde uitspraakTrouwen is beter dan branden. Wie dus een huwelijks-sermoen wil aan den man brengen, kan het op geen geschikter tijdstip doen dan tegenwoordig. Toch wordt beweerd, dat het aantal echtverbintenissen eer ver mindert dan toeneemt, zelfs in ons vaderland, waar de neiging voor het huiselijk leven sterker is dan ergens elders. Men acht dat een bedenkelijk verschijnsel, vooral wanneer men het beschouwd uit. een oogpunt van open bare zedelijkheid. Daar het van zooveel kanten wordt verzekerd, willen we gemakshalve het feit als bewezen aannemen, en dan vragen weHoe komt dat Ligt de schuld bij het sterke of bij het schoone geslacht Niet onmogelijk is het, dat sedert menige zelfstandige werkkring, die vroeger alleen voor mannen open stond, ook voor vrouwen toegankelijk is gesteld, het vooruitzicht ongehuwd te blijven voor vele meisjes niet meer zoo verschrikkelijk is, omdat het niet gepaard gaat met broodsgebrek en verlatenheid op den ouden dag. Maar toch, dat zal wel de voornaamste reden niet zijn. Als onze zeden mede brachten, dat de aanzoeken van de dames uitgingen, sommigen zijn van meening dat het eerlang zoo worden zal, en dat het zoogenaamde schrikkeljaar-privilegie ook over de jaren van 3G5 dagen zal worden uit gestrekt, dan zouden er misschien weinig mannen «blijven zitten." Men neme daarbij in aanmerking, dat in Nederland het aantal vrouwelijke personen van eiken leeftijd dat der mannen met ruim twee-en-veertig duizend overtreft, zoodat er ook in dat geval noodwendig een zeker getal moesten zijn, die of zich ont hielden, óf een blauwtje liepen. Volgens veler gevoelen ligt de schuld wel degelijk bij de mannen. De aantrekkelijkheden van het »jonge- heeren-leven" worden door hen over schatte kunnen uitgaan en thuis komen wanneer zij goedvinden, van geen hunner handelingen rekenschap verschuldigd te zijn, dat vinden zij overheerlijk. Onuitputtelijk in gees tigheden over den «pantolfeldienst", maken zij zichzelven en anderen wijs, dat hun levensmanier volstrekt geen verveling meebrengt, terwijl het hun toch eigenlijk aap. den zedelijken moed ontbreekt, de verantwoorde lijkheid te aanvaarden van de zorg voor een eigen huishouding. Daar zijn menschen, die vandeze ver antwoordelijkheid hoegenaamd niets voelen, en vooral in de lagere volksklassen treft men dat aan. Zoodra een jongeling zoowat den leeftijd heeft voor de nationale militie of vroeger nog, gaat hij vrijen. Zijn aangebedene in overdrachtelijken zin, want veel poëzie vertoont zich niet in hun omgang, vindt dat wel aardig en goed, maar de voor keur gevende aan één vogel in de hand boven tien in de lucht, praat zij al nu en dan van trouwen, en eindelijk moet liet er wel van komen. Zoo ziet men vaak een stumper, die halfbakken in zijn vak, ter nauwer- nood een gulden of' vier, vijf in de week kan verdienen, naar liet stad huis marclieeren met een opgedirkt liefje aan zijn zijde, zonder dat maar een oogenblik aan de toekomst is gedacht. Is het ten onrechte, dat men dan van een «onberaden" huwe lijk spreekt, waarvan de gevolgen dikwijls heel treurig zijn Maar omgekeerd kan men ook te lang en te zwaar «beraden," en zoo den gewichtigen stap steeds verschui ven. Dat laatste nu heeft vaak in den burgerstand plaats, en vandaar dat juist in die klasse liet aantal echtverbintenissen betrekkelijk het geringst is. Voor een deel ligt dat in de liedendaagsclie opvoeding der meisjes. Men laat ze van alles leeren, wat zeer is toe te juichen, maar het voornaamste wordt vergeten, namelijk met bescheiden middelen voordeelig huishouden. Men gewent haar dik wijls aan een levenswijze, die groote uitgaven vordert, maar niet aan huiselijke werkzaamheid, die de in komsten verveelvuldigt. Jonge man nen, die aan het begin van hun loop baan staan, zien er terecht tegen op, zoo'n pronkjuweeltje aan zich te ver binden, en bepalen zich tot bewon derende aanschouwing. «Zoo'n duur hoüpaardje" komt in hun kraam niet te pas. Over het algemeen heersclit het wanbegrip dat men niet behoort te trouwen, of men moet in dezelfde maatschappelijke positie geraken als de ouders. «Als ik moet verminderen, dan trouw ik liever niet," wordt vaak gezegd. Wij achten, dat een onbillijken eisch. De ouders hebben hun tegen- woordigen welstand door langdurigen en aanhoudenden arbeid, door onaf gebroken spaarzaamheid verworven waarom zouden de kinderen moeten aanvangen met datgene, waarmede de ouders eerlang zullen eindigen Ook zij moeten den strijd voor het bestaan aanvaarden, en in dien strijd volhardende vraag is maar, of zij hiertoe den moed en de noodige wapens bezitten. Schitterend beginnen is volstrekt niet noodig integendeel, het bederft de geestkracht van velen. Het huis houdelijk en maatschappelijk geluk bestaat niet in het bezitten, maar in het verwerven; wie van jaar tot jaar zijn welstand ziet toenemen, gevoelt zich oneindig meer mensch, dan voor wien het leven als gesneden koek wordt klaargemaakt. Ouders, die zich meer bekommeren om de stoffelijke goederen die zij hun kinderen mee ten huwelijk zullen geven dan om het aankweeken van die krachten en vermogens waardoor zij zich een positie in de wereld kunnen verwerven, brengen aan hun geluk meer schade dan oordeel toe. Indien onze jongelui van beschaafde opvoeding leerden, met een bescheiden begin tevreden te zijn, om langzamer hand hooger te stijgen, dan zou er meer harmonie zijn in de huishou dingen, en zou de huwelijks statistiek nog mooier cijfers vertoonen. Men het voort. Naar wij vernemen, zal de lieer Heldt, lid der Tweede Kamer, zich eer lang te 's-Hage metterwoon vestigen. Vad Gelijk gemeld werd, is door de commissie tot ondersteuning der werk- hervatters onder de arbeiders der firma's Scholten, te Alineloo, eene circulaire verspreid, waarin zij verklaart, dat al wie, na er over nagedacht te hebben, in een in te vullen biljet blijft goedkeuren, dat gelden, verzameld om hen te helpen, nu voor iets anders bestemd worden, daardoor erkent geen hulp meer noodig te hebben en derhalve van de commissie geen hulp zal ontvangen. Tot dit besluit werd de commissie die nog over eene som van f2500 beschikt gebracht naar aanleiding van de volksvergadering, den 20en April onder leiding van den heer Domela Nieuwenhuis gehouden, waarin besloten werd, dat de resteerende f 1600, die Recht voor Allen ten behoeve der werkstakers had ingezameld, voor socialistische doeleinden zouden worden aangewend. Door de bovengenoemde commissie zijn 410 biljetten uitgegeven, als 313 bij de heeren Gebrs. Scholten Sc Co., en 97 bij de heeren H. B. Scholten, terwijl 400 biljetten door de arbeiders weder zijn ingeleverd, namelijk 309 door arbeiders der eerste en 97 door die der tweede firma. De uitslag geeft alzoo een doorslaand bewijs, dat het voorstel van den heer Domela Nieuwenhuis door de werkstakers nagenoeg eenparig wordt afgekeurd. Het fort IJmuiden zal, bij wijze van proef, gedeeltelijk geapproviandeerd wor den met verduurzaamde levensmiddelen, die in Duilschland worden aangekocht, meiden wij dezer dagen. Er zal wel een reden zijn, waarom aan verduurzaamde levensmiddelen, uit den vreemde afkom stig, de voorkeur wordt gegeven boven hier te lande gefabriceerde, zegt het Utr. Dgbl., maar zou het niet wensche- lijk zijn, dat die reden ter kennis van onze nijveren werd gebracht, opdat zij er zich op kunnen inrichten, gelijk fa brikaat te leveren als door Duitschland geleverd wordt? Javaansche Roman. DOOR MARIA ROGOR. (Slot.) 37) En als door wespen gestoken, vliegt zij overeind, hare oogen schitteren als die van eene leeuwin, gereed zich op hare prooi te storten, de lichtgekleurde neusvleugels trillen en de teedergevormde vingers ballen zich tot een vuist dat de rozige nagels diep doordringen in de teedere huid. Schoon is zij, zooals zij daar staat, Kousouma de Indische, niet tegenstaande de smart over al het ver lorene reeds rimpelen heeft gegroefd in het edele als uit marmer gehouwen ge laat en hare vormen veel van hunne vroegere volheid hebben verloren. Schoon, als de Gambotia, door ruwe handen ge knakt aan haren stengel, welke het kopje treurig laat hangen en langzamerhand onder den invloed der tropische zon hare bladeren Iaat vallen, verwelkt en ver dort. Wraak op hem die uwe eer roofde het dierbaarst wat ge bezat met voeten trad en om de kroon op zijne euveldaad te zetten, ten slotte in het aangezicht van zijn' zoon de moeder verloochende. Maar ook wraak op haar, die hem uw hart ontstal, op de sirene, die met haar tooverkunsten hein aan zichzelve ketende, zijn beter ik in hem doodde en den dui vel der eerzucht in hem wakker riep. Aldus ziedde en kookte het in Kousou- ma's gemoed. De wijze waarop zij echter wraak zoude nemen, was haar nog duister. Zoude zij Ragha vragen haar in te wijden in het mengen dier kruiden, wel ker uitwerking hetzij plotseling den af- grijselijksten doodstrijd veroorzaakt, dan wel na jarenlang duldcloos lijden hem of haar die ze werden toegediend, ten grave sleept, of zoude zij Achmat's sterken arm wapenen met den kris en hem tot den uitvoerder maken van haren wil. Nog tot geenerlei besluit gekomen, werd zij opgeschrikt door het geluid van hoef slagen en opziende bemerkte zij eene inlandsche politiebeambte, die, gezeten op een dier kleine Javaansche paardjes, bekend om hunne vlugheid en volhar ding, als eene stormwind naderde. Reeds van verre maakte hij allerlei teekens tegen Kousouma, die van zijn armengezwaai echter bitter weinig begreep. Nader gekomen hield hij zijn paard in en overstelpte het meisje met een menigte vragen, die, schoon zij ze geen van allen bepaald kon beantwoorden, haar deden vermoeden wat er gaande was. De nonna toean bazaar, de dochter van den groo- ten heer, was verdwenen. De gouverneur was, op welke wijze begreep zij niet, achter de geheime briefwisseling geko men lusschen Beatrix en Hugo de Voss, en eerstgenoemde had, om eene beris ping van baren vader te ontgaan, den officier weten te bewegen haar te scha ken. Deze door eerzucht verblind, had toegegeven en beiden waren nu spoor loos verdwenen. Alle nasporingen in het werk gesteld, leidden tot geenerlei resul taat, het scheen of de aarde zich had ge opend en de jongelui verzwolgen. In zeker opzicht was dit ook werkelijk het geval. De grot bij de waterval in het woud van Tjiboërm, waar hunne lippen elkaar voor het eerst gevonden hadden, strekte hen ook nu tot schuilplaats. Het was hun voornemen om na eenige dagen daar te hebben doorgebracht weder naar Bui tenzorg terug te keeren. Hugo de Voss zoude dan aanzoek doen om de hand van Beatrix, die hem dan zeker niet meer zoude geweigerd worden. Vast vertrou wende op bet welslagen van hun plan, gaven zij zich geheel aan hunne hartstoch ten over en doorleefden naar zij meenden de schoonste dagen huns levens. De straf op hunne oveitreding zou echter spoedig volgen. Den avond van den tweeden dag na hunne vlucht, een dier heerlijk schoone avonden zooals alleen de keerkringslan den die opleverden, werden hunne kooze- rijen plotseling afgebroken door een luiden kreet van Hugo de Voss, die iets langs zijn been voelende schuifelen, den hand uitstrekte doch deze bliksemsnel onder het slaken van een smartelijken kreet weder terugtrok. Met verwrongen gelaats trekken, terwijl hevige stuiptrekkingen zijn lichaam deden trillen, kroop Hugo de Voss door de grot. Tien minuten later hield Beatrix een lijk in hare armen. Door een der meest vergiftigde slangen gebeten en niet bekend met de wijze waarop de inlanders het gevaar daarvan afwenden, was hij na een zeer kort doch afschuwelijk lijden bezweken. Nu was het de beurt aan Beatrix om het stille woud van hare jammerkreten te doen weergalmen. In vertwijfeling rukte zij zich de haren uit en sloeg zich met de gebalde vuisten voor het hoofd. Op het geschrei afgaande vonden haar Ragha en Kousouma aan de hevigste wanhoop ten prooi, naast het treurige overblijfsel van den eens zoo schitterende officier. Allah is groot, prevelde de lippen der Javaan sche, toen zij bemerkte dat de straffende hand van den Algoede hare wraak reeds was voor geweest. Maar nog schitteren der zoude zij gewroken worden. De vrucht van liet verboden samenzijn der twee gelieven bleef niet uit. Eerloos als zij, door baar eens voor dienstmeid gescholden, mocht Beatrix haren zoon niet eens den naam zijns vaders noemen, daar deze als ontrouw aan den eenmaal afgelegden eed, om het heimelijk verlaten van den hem toevei trouwden post, door den krijgsraad voor eerloos was verklaard. Door hare familie verstooten, moest het eenmaal zoo trotsche en ongenaakbare meisje nu het brood voor zich en haren zoon den zoo verachten Javaan afbede len. Het was alsof Kousouma slechts daarop had gewacht om het moede lichaam neder te leggen. Zij smeekte Achmat, die zij in hare laatste oogenblikken tot zich liet roepen, haar een graf te delven naast haren zoon. Daar aan de oever van het heilige meer slaapt zij nu den eeuwigen slaap der rechtvaardigen. Haar graf door den trouwen Achmat met de schoonste bloemen der Indische Flora getooid, wordt door de Javanen als een heilige plaats be schouwd en menigeen die door het onrecht der blanken leed werd berokkend, smeekt daar Allah hem even schitterend te wre ken als de kleine teedere Kousouma,

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 1