NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Wat ik al te radaren had om haar
te trien.
No. 43.
Woensdag 30 Mei 1888.
Zeventiende Jaargang.
VOOR
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Van 1 6 regels 0,10 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote lettersj en vignetten naar plaatsruimte.
De Heer Lely, Ingenieur, Chef van
liet technisch onderzoek der Zuiderzee-
Vereeniging, hield in de Zaterdagmiddag
te Amsterdam gehouden algemeene ver
gadering eene uitvoerige voordracht, die
door tal van kaarten werd toegelicht.
Spreker wenschte daarbij twee vragen
te beantwoorden, namelijk:
1». Waarom is een nieuw onderzoek
noodig'?
2°. Wat is er te onderzoeken
Ter beantwoording der eerste vraag
gaat spreker de geschiedenis der verschil
lende ontwerpen na en behandelt uit
voerig de geschiedenis van het Ontwerp
behoorende bij het Wetsvoorstel van
1877 van den Minister Heemskerk. Hij
brengt daarbij hulde aan de mannen, die
aan die ontwerpen hebben gearbeid de
verslagen, die in het licht zijn verschenen,
bevatten een schat van gegevens, die var.
blijvende waarde zijn.
Spreker acht een meer uitgebreide op
lossing mogelijk doch mocht het onder
zoek het tegendeel aantoonen, dan hoopt
hij, dat de Leden der Zuiderzee-Vereeni-
ging hunne krachten zullen aanwenden,
om het vroegere Ontwerp, wellicht eenigs-
zins gewijzigd, tot uitvoering te doen
brengen.
De Noordelijke Provinciën wenschten
eene meer noordelijke alsluiting.
Was zulk een afsluiting technisch en
financieel mogelijk? En hoe zou die moe
ten geschieden Ziedaar vragen, die men
nimmer voldoende heeft kunnen beant
woorden, omdat nooit een ernstig onder
zoek omtrent eene noordelijke afsluiting
heeft plaats gehad.
De Staatscommissie van 1870 zegt in
haar belangrijk verslag
„In overwegingen of het bepaald uit
gemaakt is, dat de afsluitdijk in de aan
gevraagde richting en niet «veel noor
delijker met insluiting van den lJsel moet
gelegd worden, heeft de Commissie, van
oordeel dat dit niet tot haar roeping be
hoorde, zich niet begeven."
De hoofdgedachte van het vroegere
Ontwerp is steeds geweestlandaanwin
ning op de meest voordeelige wijze.
De afsluitdijk en de overige werken,
die daartoe noodig waren, hadden steeds
tot eenig doel die landaanwinning zon
der benadeeling van bestaande belangen
mogelijk te maken.
Wanneer evenwel een werk van zulk
een grootschen omvang ondernomen wordt,
had daarbij, in een land als het onze,
waar voortdurend strijd tegen het water
te voeren is, tevens de vraag gesteld
moeten worden: hoe kan zulk een groot
werk dienstbaar worden gemaakt aan
blijvende verbetering van den waterstaat
kundigen toestand van het land?
En daar op dien grondslag nimmer
een Ontwerp is opgemaakt, is een nieuw
onderzoek noodig.
Trouwens ook alleen met het oog op
de aanwinning van land is het de vraag,
of de ondiepe Wadden daarvoor niet
veeleer in aanmerking komen dan het
Zuidelijk gedeelte der Zuiderzee.
Met een kaart voor oogen zou een af
sluiting van Den Helder over de eilanden
naar de Groningsche kust zeker het
eenvoudigst schijnen.
Let men echter op de diepte der zee
galen, dan is dat geenszins het geval;
want in het Tesselsche zeegat staat on
geveer 40 M. en in het Vliegat 20 tot
30 M. water. Een afsluiting van die zee
gaten acht spreker onraadzaam.
De eilanden Tessel en Vlieland moeten
dus buiten de afsluiting blijven de waard-
gronden langs deze eilanden zouden af
zonderlijk kunnen ingedijkt worden,
wanneer dit wenschelijk mocht zijn.
Voorts is de af te sluiten oppervlakte
van de Zuiderzee en de Wadden nog in
twee deelen te splitsen, namelijk dat ten
zuiden van de lijn Noord-Holland Wie-
ringen Friesland en het overige ge
deelte, bestaande uit de Priesche, Gronin
ger en Uithuizer Wadden.
In dit laatste gedeelte komen groote
oppervlakten voor, die thans bij laag water
droogvallen en dus na indijking waar
schijnlijk geen bemaling zouden behoeven.
De waarde der gronden is echter on
bekend. Alleen van het Wad tenzuideri
van Ameland is hekend, dat het voor
een groot deel uit goeden grond bestaat.
Er moet dus door gronboringen onder
zocht worden, welke waarde de Wadden
hebben alvorens op eenigszins juiste gron
den het belang van eene geheele of ge
deeltelijke bedijking dier Wadden te kun
nen beoordeelen.
Van liet gedeelte ten zuiden van de
lijn Noord-Holland Wielingen Fries
land is meer bekend. Daarin komen
overgroote oppervlakten uitmuntende klei
gronden voor. zooals bijv. in het geheele
Zuidelijke gedeelte. Verder achter Schok
land en eindelijk ten zuiden van Wielin
gen. Dit is gebleken uit de talrijke ge
dane grondboringen, waarbij de grond
door den Hoogleeraar Van Bemmelen
nanwkeurig is onderzocht.
Volgens "een voorloopige verkennings
tocht gelooft spreker, dat er ook nog
kleigronden voorkomen in den noordoos
telijken hoek der Zuiderzee tussclien
Lemmer, Urk en den Ketel. Vermoede
lijk bestaat het overige gedeelte langs
de Friesche kust ten Westen van Lem
mer uit zandgrond.
Het in Ie stellen bodern-onderzoek in
het nog niet onderzochte gedeelte der
Zuiderzee zal daaromtrent zekerheid ver
schaffen.
Op de vraag; »wat is er te onderzoe
ken?" moet dus het antwoord in de
eerste plaats luiden: de bodem van dat
gedeelte der Zuiderzee en der Wadden
waar nog geen bodem-nderzoek heeft
plaats gehad. Voorts zijn nog technische
vraagpunten te onderzoeken, waaronder
echter een der voornaamste is de vraag:
hoe bij uitsluiting van den Ysel de water-
loozing zal zijn?
De financieele uitvoerbaarheid van een
droogmaking hangt, behalve van de qua-
liteit vari den grond, af van de kosten
der droogmaking per H. A. verkoopbaar
land en van de verkoopbaarheid zelve.
Wanneer men van het regeeringsont-
werp van 1877 uitsluit de kosten der
dichting van het Eierlandsche gat, en
aanneemt dat de noodige gelden tegen
4 pCt. rente voor een koers van 98 pCt.
geleend kunnen worden, dan zou de H. A.
verkoopbaar land met inbegrip van rente
op rente, op het oogenblik dat de geheele
droogmaking voltooid is f 1150 gekost
hebben.
Wegens de groote indirecte voordeden,
die de Slaat bij aanwinning van land ge
niet, is deze prijs voor uitmuntend land
niet te hoog.
De vraag is echter, of de groote opper
vlakte van 137,280 H. A. niet een be
zwaar voor de verkoopbaarheid zal zijn.
Spreker gelooft dit niet, doch met het
oog daarop zou eene verdeeling in bijv.
twee op zich zelf staande indijkingen, een
oostelijken en een westelijken, de voor
keur verdienen. Alsdan worden de kos
ten aanmerkelijk hooger.
Volgens eene gemaakte berekening
komen van de f 1150 per H. A. f420
voor den Zeedijk, f 160 voor bijkomende
werken ten beboeve der aanliggende lan
den en f 570 voor de droogmaking en
liet in cultuur brengen der gionden.
Bij eene verdeeling in twee gedeelten
zouden de beide laatsten kosten weinig
verandering ondergaan. Die van de zee
dijk zouden echter, wegens de kleinere
oppervlakte per 11. A., meer dan verdub
belen en dus den prijs van het droogge
maakt land belangrijk vermeerderen.
Spreker wijst nog op de ontworpen
droogmaking van liet Wieringer meer,
om aan te toonen hoe sterk bij eene
kleine droogmaking de kosten van den
zeedijk drukken.
Voor dat ontwerp zouden die kosten
ruim 60 pCt. van de totale kosten be
dragen.
Kleinere droogmakingen dan die van
het geheele zuidelijke gedeelte ineens,
zouden echter veel beter financieel uit
voerbaar worden, wanneer eerst de Zui
derzee van de Noordzee ware afgesloten.
Wil men daartoe komen, dan moet
men van een geheel anderen grondslag
uitgaan dan die waarvan bij de ontwer
pen van het zuidelijk gedeelte weid uit
gegaan, waarbij het doel van den zee
dijk uitsluitend was het middel tot droog
making.
Men moet dan overeenkomstig de
denkbeelden, die zoowel door Van Dig
gelen als in de laatste jaren door den
Voorzitter der Vereeniging, den heer
Buma, op den voorgrond werden gesteld,
zooveel mogelijk de afsluiting zelve, ook
zonder droogmaking, tot een werk van
algemeen belang maken.
Dit algemeen belang kan voornamelijk
bestaan in beveiliging legen doorbraak
der zeedijken, vermindering van onder
houd der zeeweringen, verbetering der
waterloozingin de mogelijkheid van
verversching met zoet water voor de om
liggende provinciën en eindelijk in liet
tot stand brengen eener spoorwegvei bid
ding tusschen Fiiesland en Noord-Holland.
Spreker beschouwd uit dat oogpunt
verschillende lijnen van alsluiting.
Aan de gestelde eischen kunnen al
leen de noordelijke afsluitingen in meer
of minder mate voldoen, waarran om ver
schillende redenen de lijn over Wierin-
gen de voorkeur verdient
De lengte van de nieuwe dijk bedraagt
ongeveer 29 K.M. en de lengte der kust,
die daardoor beschermt wordt, ongeveer
321 K.M.
De afstand van Leeuwarden over dien
dijk via Alkmaar en Zaandam naar
Amsterdam is 142 K.M. Een sneltrein
kan dus het traject in ongeveer twee
en een half uur afleggen thans vordert
de verbinding via Enkhuizen minstens
4 uur en in den winter is die verbinding
langen tijd gestremd.
Wordt met het oog op het algemeen
belang de afsluiting van rijkswege tot
stand gebracht, dan kunnen daarbinnen
eeriige droogmakingen uitgevoerd worden.
Deze moeten niet te klein zijn, omdat
ook de dijken in die binnenzee betrek
kelijk kostbaar zullen zijn.
Voor zoover de kennis van den bodem
strekt, zullen vermoedelijk vier indijkin
gen binnen die afsluiting uitgevoerd
kunnen worden, namelijk
1". eene indijking van het zuidweste
lijk gedeelte.
2". eene indijking van bet zuidooste-
lijk gedeelte, met behoud van een open
stroombaan tusschen deze en de vorige
indijking, ter bieedte van bijv. 1500 M.
ten dienste der scheepvaart.
3'. eene indijking van het Wieriager-
meer.
4°- eene indijking van den hoek ten
noordoosten van Urk, wanneer daar na
melijk, zooals ondersteld wordt, vrucht
bare gronden zijn.
De scheepvaart op de Zuiderzee is
hoogst belangrijk; het is voornamelijk
een binnenvaart tusschen Amsterdam en
de noordelijke en de oostelijke provinciën.
Bij de oranjesluizen is, wat het aantal
schepen betreft, het drukste verkeer van
ons geheele land. In 1886 bedroeg bet
aantal in- en uitgeval en binnenschepen
aldaar luim 85000.
Voor elk ontwerp tot droogmaking
der Zuiderzee dient men daarom als eisch
te stellen, dat de scheepvaart onbelem
merd rnoet blijven, zoowel gedurende als
na de uitvoering.
Spreker toont aan, dat het door hem
voorgestelde ontwerp daaraan voldoen
zal. Van de Oranjesluizen is in de rich
ting Urk een open stroombaan gehouden,
Uit het Engelseh,
DOOR
II. J» Sa
3) »Neen mevrouw; Susanne heeft den
geheelen dag getracht haar iets te doen
eten, maar zelfs de lucht van het eten
stond haar tegen."
«Ach mijn arme lieveling mijn schatje,
wanneer ze maar niet sterft."
Ik hoop van wel, dacht ik in stilte,
want een vreeselijk vermoeden kwam bij
mij op. Wie was die Flora? Een nieuw
aangenomen kind, dat bestemd was om
het schoonste sieraad van mijn beminde
Sara te niet te doen gaanDat schrikbeeld
verdreef ik door een glas champagnewant
de bruidschat was er toch nog, en al ge
beurde het ergste, de champagne en het
diner was in ieder geval op dit oogenblik
smakelijk. Daarbij, ik was bekend als een
epicurist van professie
Gezegend middagmaal! Gij eenig schit
terend punt der vier-en-twintig uren Gij
verheugt evenzeer den klerk aan zijn
lessenaar, den soldaat opmarsch, als den
advokaat voor de balie, den staatsman in
zijn kabinet, den student in zijn studiecel
Gelukkig, driewerf gelukkig zijn wij, dat
wij nog leven in een tijd, waai in ge ten
volle gewaardeerd wordt! Er zijn echter
slechte dagen voor ons in 't verschiet,
wanneer de theemannen en vegeterianen
over ons land zullen heerschen. Dan zal
de norschheid de overhand hebben; de
mindere man zal nimmer tot edelmoedig
heid bewogen wordenvriendschap zal een
vervreemde en verachte zaak zijnen
wanneer ooit iemand eene goede daad be
langloos doet, zal hij in het gekken
huis gezet worden. De schilderijen zullen
verdwijnen om voor photographiën plaats
te maken; onze statuën zullen jassen en
rokken dragen, en al onze muziek zal
klassiek worden
Maar nu leven wij nog in een gezegende
eeuw. En mijn gastheer werd bijna vroolijk
geluimd door de produkten der edele kook
kunst en de uitwerking ari een goed glas
wijn. Sir John verwaardigde zich om mij
optehelderen, dat zijn haat tegen muskus
ontstaan was door al de muskusratten, die
hij in de koloniën gezien had. Mevrouw
Potts werd zeer ongedwongen; zij gaf mij
een nauwkeurig verhaal over de wijsheid
van eene kat, die zij bezat; waarop ik
haar op mijn beurt een aardig staaltje
vertelde van dat dier, dat door de mensch-
heid zoo geheel verkeerd begrepen wordt.
Doch deze rnededeeling zal ik maar achter
wege houden, daar bet publiek licht ge
neigd is, poëtische versieringen reet on
waarheden te verwarren.
Ik kon er niet in slagen in gesprek
met Sara te komen, maar troostte mij
met de gedachte, dat wanneer alles goed
ging, ik er dikwijls genoeg gelegenheid
toe zou vinden, alvorens »de dood ons
scheidde."
Toen de dames naar het andere ver
trek gegaan waren, maakte de kolonel
het zich gemakkelijk, en schonk mij zoo
herhaaldelijk in, dat liet nu geen moeite
meer was mij naar zijn luimen te schik
ken. Nadat de flesch geledigd was, wierp
hij zijn servet over zijn hoofd en zeide
Wanneer ge nog meer wijn wilt hebben,
moet ge maar schellenga anders naai
de dames, maar maak geen leven." Een
oogenblik daarna lag hij te snurken.
Toen ik het dames-salon binnentrad,
vond ik Sara slapende op de Sopha, en
mevrouw Potts gebogen over een kleine
mand, die met rose satijnen linten ver
sierd was.
»Mijn lieve kleine engel, wat heb je
lieve bruine oogjes."
Dadelijk dacht ik weer aan Flora het
was dus een klein kind, dat al de ge
negenheid van die grillige vrouw voor
mijne Sara gesloten had. Maar, een klein
wicht is nog zoo gevaarlijk niet; men
zou per ongeluk op het mandje kunnen
gaan zitten, en niemand zou er iets aan
hebben kunnen doen. Zulke gedachten
vervulden rnij, toen ik tot mijn overgroot
geluk zag, dat Flora een vet zwart
hondje was, met lange ooren en stuip
achtige oogen.
sWat een aardig hondje," zeide ik, nis
het ziek
Ach het is erg ziek, heel erg. Die arme
lieve Flora, vroeger had ze zoo een genot
van haar voedsel, en nu heeft ze nergens
meer lust in. Zij heeft vandaag niets
anders genuttigd dan een kippenvleu-
geltje en een paar stukjes macaroni."
nWanneer ge mij vergund haar even te
onderzoeken, zou ik u misschien eenigen
dienst kunnen doen ik ben met honden-
ziekten bekend. Ach, ik zie liet al, zij
is zeer kortademig, en kan moeielijk
staan. Mijn waarde mevrouw, wanneer
er niet zeer goed voor het beestje ge
zorgd wordt, dan zal het sterven."
nO, mijnheer Pans, wat moet ik voor
mijn arme Flora doen
sWel, ik denk dat ik haar wel zou
kunnen redden, wanneer zij slechts ge
heel aan mijne zorg werd toevertrouwd;
niemand anders dan ik zelf moet haar
voeden."
»0, dank u, dank u, waarde mijnheer
Pans, ik zal dadelijk de noodige bevelen
geven. Ik zal u eeuwig dankbaar zijn,
wanneer gij het gezegende werktuig
waart, waardoor mijne arme Flora hare
gezondheid weder terug zou krijgen
Sara, die intusschen wakker geworden
was, voegde zich bij ons. Wij kregen
thee en het gesprek liep over verschil
lende onderwerpen, als over de oud
heid der Montgomery's, hel algemeen
verval der oude familiën, de heersch-
zucht der »nieuweren," de inhalig
heid en ondankbaarheid der mindere
klasse in het algemeen, en het misplaatst
medelijden, wanneer men trachtte iets
voor deze minderen te doen. In het
kort, ik spande al mijn krachten in om
mevrouw's eigenliefde en ijdelheid te
streelen, en ik trachtte het haar zoo
duidelijk mogelijk te maken, dat de maat
schappij ontelbare verplichtingen tegen
over haar had, maar zij geen enkele
tegenover de maatschappij. Ik geloof
zonder overdrijving te kunnen zeggen, dat
ik een bijzonder goeden indruk bij haar
teweegbracht.
Wordt vervolgd).