Advertentiën. RECTIFICATIE. 25-jarip Echtvereenigintt doch hij waarschuwt, dat elke schrede, door deu Staat op den voorgestelden weg gezet, bedenkelijk is; wie tot onderwijs wil dwingen, moet ook - voeden als gebrek de school doet ontwijken. Spr. beroept zich op zijn ervaring, ten bewijze dat zedelijke middelen het doel geleidelijk doen bereiken, en acht het ook zeer be denkelijk, den rechter tot een uit spraak te willen dwingen, die hij niet op zich nemen kan zonder gevaarte loopen, onrechtvaardig te zijn. De heer Graswinckel (pred. te Amersfoort) herinnerde aan hetgeen de Evangelische predikanten-veree- niging omtrent dat onderwerp heeft besproken. Spr.'s bezwaar tegen leer plicht betreft de inateriëele zijde van het vraagstukalle krachten moeten zeer dikwijls worden ingespannen om wat te verdienen. De heer Kruyder (lid des Hoofd best.) wenschte op practisch terrein te blijven, en vroeg: Hebben we van de tegenwoordige Regeering invoe ring van leerplicht te verwachten? En zoo niet, wat hoogstwaarschijnlijk is, wat moeten we dan inmiddels doen? De middelen, tot dusver aan gewend, hebben vooruitgang bewerkt; men ga op dien weg voort, en eerst als blijkt, dat zulks niet baat, dan eerst worde de tusschenkomst van den Staat verlangd. De heer Terwey (lid des Iloofdbest.) achtte het daarentegen zeer gewenscht, dat niettemin bespreking van leer plicht plaats vindt. Spr. vindt een wet in die richting een kwaad, maar een noodzakelijk kwaad; al wat er gedaan is, bewijst dat zedelijke in vloed alleen tekortschiet. In landen, waar de leerplicht bestaat, heeft men echter de beste resultaten gevonden door de aanstelling van inspecteurs, bijzonder met de bestrijding van het schoolverzuim belast (in Zweden o. a.) die ook door bezoek aan de huisge' zinnen middelen opsporen, om de kinderen naar de school te krijgen. Bij zulke toepassing, waarvan alles afhangt, verliest de wet ten eenen- male het draconisch karakter, dat men haar toekent. De heer De Groot (arr. schoolopz. te Utrecht) pleitte voor zedelijke middelen, waarvan hij goede resul taten gezien heeft; niet overal ech ter, omdat veldarbeid vaak behoefte is, om brood te geven aan het gezin. De heer Den Hertog (lid des Iloofdbest.) ziet in den materiëelen nood geen reden om zich tegen leer plicht te kantenverdere hulp zal niet uitblijven, indien blijkt dat de ar beid der kinderen onmisbaar zou zijn. De heer Ilinse, (Amsterdam), wenschte een stem uit de verg. te doen opgaan vóór leerplicht; deze is in het belang van den Staat, die ontwikkelde burgers behoeft. Daar door is de aanwending van hetgeen men noemt zedelijke middelen geens zins uitgesloten. De heer Van Dalfsen (Steenwijk) verhaalde hetgeen in zijn gemeente gedaan is om door samenwerking van burgers het schoolverzuim te doen verminderen. De heer Hagen (Alfen aan den Rijn) wees er op, dat besturen van groote gemeenten het schoolverzuim in de hand werken door geen voldoende schoolruimte beschikbaar te stellen. De heer De Kanter repliceerde. Het groot aantal zijner bestrij ders wees op de belangstelling door het onderwerp gewekt. De heer Van Ittersum, die in de Juristen- Vereeniging tegen de bevoegdheid van den Staat stemde, is althans in dit opzicht bekeerd. Het frappez tovjours worde hier in toepassing gebracht. In Duitschland werkt de wet gunstig; omdat men daar geen koewachters kan krijgen, haalt men ze bij ons vandaan. Er is gedreigd met Staatsalmacht, en gewezen op verplichting tot kleeding en voeding; dat argument is niet geoorloofd, of men zou ook tot geen enkelen maat regel tot arbeidsbeperking mogen adviseeren. De onmachtsverklaring van het particulier initiatief is geen opvatting van Spr. alleen, maar is oiïiciëel geconstateerd in het Regee- ringsverslag. Al de bezwaren tegen het concept-ontwerp ingebracht, wor den door de overgangsbepalingen opgeheven. Met het opdragen van het beter leven weten te heiligen. Zij zullen daar ook de godsvrucht tot gids nemen dat geloof, dat leert danken voor al het goede dat men ontvangt, en leert dragen, al de lasten van het leven; dat geloof, dat nooit beschaamt en in eiken levens tijd en levenstoestand proef houdt, dat steunt wie staat en opricht wie struikelde. toezicht aan de arr. schoolopz. kan de proef wel genomen worden. De ambtseed is een onmisbaar element. Spr. erkende dat roet een wet niet alle schoolverzuim geweerd kan wor den, maar het zou er toch aanmer kelijk door verminderen. Daarom zal hij het uur zegenen, dat haar invoe ring zal aanschouwen. Na warm applaus dei' Verg. be tuigde de Voorz. dank aan den Spr. Hij achtte het minder gewenscht, dat een vergadering van onderwijzers zich verklare over de bevoegdheid van den Staat tot het invoeren van leerplicht, maar gaf, als resultaat van het de bat, in overweging, deze motie aan te nemen: »De Verg., overtuigd dat het be trekkelijk en volstrekt schoolverzuim in ons land alleen kan ophouden door de inv. van leerplicht, juicht elke poging toe, die het nemen van deze maatregel kan bespoedigen." Zonder hoofdelijke stemming werd deze motie goedgekeurd, waarna de vergadering tot Woensdagmorgen werd verdaagd. Dinsdagavond concert in Amicitia." Zitting van Woensdag. De heropende vergadering ving aan rnet eenige huishoudelijke werk zaamheden. Het goedkeurend rapport over de rekening van den Penningm. over 1887 werd met accl. aangeno men. Aan het Hoofdbestuur werd machtiging verleend tot het bekos tigen van de restauratie van het monument, indertijd te Barneveld opgericht, ter eere van den oud- Inspecteur van het Onderwijs, Van den Ende. De eerstvolgende Vergadering zal te Assen gehouden worden, in de laatste week van Juli 1889. De voorstellen des Hoofdbest. tot het verleenen van f500 voor den Catalogus, f100 voor aanvulling der Paedagogische bibliotheek, van f 400 voor het ondersteuningsfonds werden ann de beslissing der Aldeelingen op gedragen, zoomede dat tot intrek king van de jaarlijksche subsidie voor de zittingen der Spaarbank. De discussie over de wetsherzie ning ving aan met de overneming, door het Hoofdbestuur, van een amendement-Amsterdam. De eind stemming geschiedt in de Afdeelin- gen. Op een vraag van den Afgev. der Gew. Ver. Drente deelde de Voor zitter mede, dat volgens inlichting, vanwege het Departement van Finan ciën verstrekt, de 2 pCt. korting ten behoeve van het pensioenfonds, tot heden toe verre beneden het bedrag blijft, voor pensioenen jaarlijks noor dig. De Afd. Sneek wenschte aan het Hoofdbestuur op te dragen, viijstel- ling van zegelrecht te vragen voor solliciteerende onderwijzers. Het Hoofd bestuur zal deze zaak in overweging nemen. De heer Snoer gaf namens de Commissie voor het Ondersteunings fonds eenige inlichtingen, ten einde de beschuldigingen te weerleggen, in een serie van beschouwingen in „De Schoolwereld" ingebracht tegen het beheer dier instelling. De lieer Van Riet vestigde opnieuw de aandacht op het ontbreken van de paedagogiek op de lijst der vak ken, in welke candidaat-hoofdonder- wijzers worden geëxamineerd. Een motie, ter betuiging van leedwezen over het voortbestaan dezer leemte, bleef buiten, verdere behandeling. Na de pauze deelde de Voorzitter mede, dat in de gesloten Verg. van stemhebbende leden, op voordracht van de Gew. Vereeniging Gelderland, het honorair lidmaatschap is aange boden aan den heer Bonte, thans schoolopziener in het district Hoorn. Het woord werd thans gegeven aan den heer F. Gediking (Den Haag), tot toelichting van het door hem, ingevolge een opdracht van de vorige Alg. Verg., samengestelde «proeve van een leerplan voor de zedelijke opvoe ding in de Lagere School". Spr. zou gaarne dit stuk vollediger hebben gemaakt; overwegende redenen had den het raadzaam doen vinden, de grens tusschen onderwijs in zedelijk heid en godsdienstonderwijs buiten bespreking te houdenhij behoudt zich voor, elders op dit gedeelte van het vraagstuk terug te komen. Het uitgangspunt voor dit leerplan kan niet zijn zeker algemeen peil van zedelijke ontwikkeling, door de kin deren bereikt als zij ter school komen omdat dit zoozeer verschiltwel he^ doel, dat men daarmee bereiken wil, namelijk bij de kinderen, als zij de school verlaten, den wil gevormd te hebben om zich te verdedigen tegen slechte invloeden. De eerste vraag moet zijnAan welke eischen verlangen wij, dat een jongmensch, de wereld intredende, zal kunnen voldoen Spr. heeft ge meend ernst op den voorgrond te moeten stellen. Tusschen den tijd, waarop de kinderen de school ver laten, en dien, op welken zij zelf standig in de wereld optreden zullen, ligt een gewichtige periode, waarin de ontvangen indrukken vastheid ver krijgen. De onderwijzers hebben te zorgen, dat het goede, in de kinde ren aanwezig, tot een krachtig leven ontwikkeld zij. Zedelijke begrippen ontstaan even als andere, uit voorstellingen, en on der deze zijn er van lageren en van hoogeren trap, welke eerste reeds bij zeer jonge kinderen kunnen gewektwor- den. Vele daarvan zijn in onze natuur opgenomen. Het is zeer goed moge lijk, de bijzondere voorstellingen door den vorm eener vertelling tot hel derheid te brengen, mits men zorg drage elke in haar geheel te behan delen. Het kwaad mag niet het on derwerp zijnhet moet als het ware begraven worden, onder den indruk van het goede. Naar deze beginselen verdeelt Spr. de leerstof in drie groepen: lo Voorbereiding tot het zedelijk onderwijs door vertellingen, die elke eene afzonderlijke voorstel ling omvatten. 2o. Beschouwingen van reeds ge dane vertellingen, met andere voor beelden, en het noemen van gelijksoor tige gevallen. 3o. Behandeling van zedelijke voor stellingen, die meer betrekking heb ben op het verder leven. Schr. heeft deze denkbeelden tot grondslag van zijn schets aangeno men. De heer Van Riet juicht de poging van den heer Gediking toe, om een leerplan te maken voor de zedelijke opvoeding, in navolging van hetgeen voor de verstandelijke vorming wet telijk is voorgeschreven. Maai- deze zaken staan volstrekt niet gelijk, vooral omdat maar zelden kan gezegd worden, in hoeverre het werk der school daarbuiten weer vernietigd wordtdaarvan h bet gevolg dat men vaak zulke onbevredigende resultaten ziet van hetgeen in het belang dei- zedelijke opvoeding wordt gedaan. Occasioneel onderwijs met het oog op bijzondere gevallen, zal wel steeds op den voorgrond moeten staan. Ver der blijft altijd de moeielijkheid groot, om te weten welkb'prikkel tot het doen van het goede in werking treedt. Men heeft hier te doen met wils uitingen; men kan er de deugd niet inpraten. De heer Gediking heeft ge geven voorschriften omtrent eene reeks van vertellingen, wat zeer is aan te bevelen, vooral indien zij in schoonen vorm zijn. Een nieuw zede- kundig leesboek zou daarbij goede diensten doen. De heer Bouman (Noorddijk) spreekt een woord van instemming met en waardeering van de schets des inlei ders. De eigenschappen die hij wil aankweeken, zijn gewenscht, en vallen binnen het bereik der kinderen. De naam «leerplan" is hier minder gelukkig gekozenhet «plan" door den onderwijzer af te bakenen, moet verband houden met zijn school en met zijn individualiteit. De heer Van der Schuijt (Slie- drecht) deelt mede, dat ook hij een soortgelijk plan heeft ontworpen. Voor iedere klasse stelt hij een be paalden tijd voor vertellen, verder heeft hij schoolbibliotheek, en houdt hij bespreking van hetgeen in het school leven opmerking verdient. De heerMoojen (Gew. verg. Zeeland) vraagt of geen onderscheid moet ge maakt worden tusschen verdichte en ware verhalen; de eerste zou hij bij voorkeur gebezigd willen zien. De heer Kappenburg (Amsterdam) ontkent de mogelijkheid, voor de school een leerplan van zedelijkheid in practijk te brengen. Men kent aan de school een te grooten invloed toe. Er zijn geen waarborgen, dat in een zekeren tijd een bepaalde taak kan worden afgewerkt. In de huis gezinnen wordt dikwijls geheel iets anders geleerd. De geaardheid der kinderen verschilt ontzaglijk. Met allen eerbied voor de schoone wijze, waarop de inleider zijn taak vervulde, kan hij zijn denkbeelden niet deelen. De heer Prins (Leiden) heeft zich afgevraagd, hoe het komt dat liij) met alle waardeering voorden arbeid van den heer Gediking, toch daarmee niet kan instemmen. De moeielijk beid is groot, in de ziel van vele kinderen uit <Je lagere volksklas besef te wekken, dat de alledaagsche ondeugden van onwaarheid spreken en oneerlijkheid, verachtelijk zijner zijn vaak geen aanknoopingspunten voor zedelijke vorming, in menig geval zou het kind in een nieuwe omgeving moeten geplaatst zijn, om door het voortdurend aanschouwen van goede voorbeelden aan deugd gewend te'worden. De heer Valk (Rotterdam) meent te moeten aanmerken, dat morali- seeren met het kind niet tot het doel zal leiden licht wordt den kinderen een of ander kwaad geleerd, waaraan zij nooit gedacht hebben. De heer Van Veen (Amsterdam) beweert dat te veel tijd wordt gewijd aan de gewone leervakken, zoodat slechts voor occasioneele behandeling van zedelijkheidsvoorstellingen een weinig tijd overblijft. Een reeks van vertellingen komt hem zeer gewenscht voorhoog noodig acht hij het bezit van een handboek. De heer Kortmuller (Rotterdam) gelooft in deze vergadering te moe ten protesteeren tegen een mogelijke gevolgtrekking uit de aanbieding van deze proeve van leerplan, als zou de lagere school de zedelijke opvoeding niet genoegzaam ter harte nemen, De heer Bonsema (Groningen) acht het onmogelijk in een groote school genoegzaam de kinderen te kennen. Moet voorts de verplaatsing naar hoogere klassen van de zedelijke vor deringen afhangen of moeten deze daarbij niet in aanmerking komen? De heer Den Hertog (Amsterdam) noemt het onderwerp te uitgebreid, om in een vergadering te behande len. Een afzonderlijk zedelijk onder wijs is niet gewenschtalle onder wijs moet opvoedend zijn, moet be hoefte wekken aan een hooger gees telijk leven. Daaraan moeten allen bij voortduring hun krachten wijden De inleider zegt dank voor de wijze waarop men zijn plan heeft bejegend, en beantwoordt met een enkel woord de sprekers. Aan den naam «leerplan" hecht hij niet, slechts een indeeling van de zedelijke voorstellingen naai den trap der vatbaarheid wilde hij geven. Spr. wil geen afbreuk doen aan hetgeen tot dusver geschiedt als er strijd bestaat tusschen hetgeen de school geeft en wat in huis ge leerd wordt, dan is dat juist voor de school een reden te meer om met meer kracht naar zedelijke vorming te streven. De vertelling, als kleed voor de zedelijke waarheid, kan zon der gevaar een verdicht verhaal zijn. De gewone beteekenis van «morali- seeren" kan hieraan niet gehecht worden. Uit naam der Vergadering betuigt de Voorzitter den heer Gediking dank, vertrouwende dat deze bespreking alle onderwijzers zal opwekken, aan de zedelijke opvoeding hunner leer lingen de volle aandacht te wijden. Vervolgens leidde de heer De Boer (lid des Hoofdbest.) de bespreking in over de beteekenis en de waarde van het Herhalings- en Voortgezet Lager Onderwijs. Spr. wenscht slechts eenige bouwstolfen aan te dragen tot een bespreking van het onderwerp. De leerling heeft na het verlaten dei- school nog behoefte aan onderwijs, op den leeftijd waarop hij gewoonlijk heengaat is pas het vermogen ge vormd om het geleerde tot zijn eigendom te makenzonder herha ling vervloeit het spoedig. Vele leer lingen hebben, ten gevolge van het klassikaal stelsel en van te groote klassen, minder onderwijs ontvangen dan met hun aanleg overeenkomt. Het lager-onderwijs kan geen eind onderwijs zijner moet gelegenheid zijn om het voort te zetten. De wet schrijft herhalings-onder- wijs voor, «zooveel doenlijk;" met de zoogenaamde oude avondschool kunnen de gemeentebesturen niet volstaan. De wet van 1878 geeft vol doende waarborgen dat gelegenheden kunnen gegeven worden om het on derwijs na het verlaten der school voort te zetten. Uit de Regeerings-verslagen blijkt echter dat aan die wettelijke regeling niet voldoende de hand is gehouden. Financiëele geschillen, gemis van het besef der noodzakelijkheid bij de ouders, ongeschiktheid van vele leerlingen, het bestaan der burgeravondscholen, afstanden en slechte wegen, minder helder inzicht bij de gemeentebe sturen, weinig lust om na den dag- arbeid des avonds nog onderwijs te ontvangen, zijn de voornaamste be zwaren. In de laatste jaren waren de cijfers der leerlingen dalende. Spr. komt tot deze conclusie: Hoewel vele van de tegen het herhalings-onderwijs geopperde be zwaren niet onoverkomelijk moeten worden geacht, is er toch weinig daarvoor te verwachten, zoo beteu geling van het schoolverzuim, beper king van den kinderarbeid, een flink optreden van Regeering en school toezicht aan ééne zijde, en belang stellende opwekking door de welden kende mannen in de gemeente aan de andere zijde, dit volksbelang niet krachtig steunt. De heer De Groot (arr. schoolopz. te Utrecht) wijst op de zeer bevre digende regeling van het herhalings- onderwijs in die gemeente. Toch is het getal leerlingen betrekkelijk gering, ofschoon al het mogelijke wordt ge daan orn den toegang gemakkelijk te maken. De heer Gulcher (arr. schoolopz. te Hilversum) deelde mede, dat in een aantal gemeenten zeer weinig lust bestaat om het herhalingsonder- wijs te organiseerenhet schooltoe zicht kan niet gemakkelijk consta- teeren, dat er behoefte bestaat. De heer Hagen (Alfen aan den Rijn) meent dat Gedeputeerde Staten de gemeentebesturen jaarlijks aan sporen om tot gebruikmaken van de gelegenheid tot herhalingsonder- wijs op te wekken. De heer Van Gooi (Afgev. Gew. Vereeniging Gelderland) betuigt dank aan het Hoofdbestuur voor de be hartiging van de belangen der onder wijzers en aan den Voorzitter voor zijn uitnemende leiding (Applaus). De Voorzitter dankte de Afdeeling Amersfoort voor haar vriendelijke ontvangstheeren leden van het Schooltoezicht, van het Dagelijksch bestuur der Gemeente, inzonderheid den heer Van Ittersum die beide zit tingen met belangstelling bijwoonde, voor hun tegenwoordigheidvervol gens voor het woord van hulde, aan het Bestuur gebracht. Daarmede werd de Vergadering gesloten. Heden namiddag te 6 uren diner in «Amicitia", morgen te 9 uren uit stapjes. Tof' aanvulling van het bericht in ons vorig nummer, melden wij nog dat de prachtige fauteuil tot aandenken van zijn 50-jarige militairen dienst, den heer Schuuririg werd aangeboden namens 11HOfficieren alhier in garnizoen; nog vernemen wij dat door genoemden heer, uit persoonlijke waardeering en voor ge trouwe militaire dienst, is ontvangen, een prachtige gouden doekspeld, lauwerkrans met het jaartal L (50). Niet mejuffrouw M. M. van Mill, onder wijzeres alhier, is als zoodanig benoemd te Edam, maar wel hare zuster mejuf frouw Johanna H. van Mill, oud-leerlinge der Rijks-normaallessen alhier. Oerouden op den openbaren weg: Een houten tabakspijp. Een granaten armband met koperen sluiting. Rechthebbenden vervoegen zich ter terugbekoming aan het bureau politie. van MARKTBERICHT. NIJKERK, 30 Juli. Tarwe f6 25 a f6.80. Boekweit f5.60 a f 6.00. Garst f 4.00 a f 5.00. Haver f3.20 a f3.80. Rogge f4.00 a f4.50. Boter f 0.85 a fl.05. Eieren 2'/j a 3'/2 cent. Schrammen 16 stuks f 14 a f 18. Biggen 124 stuks f5.00 a f7.00. Runderen 143 stuks f45 a f 170. Schapen 28 stuks f7 a f32. Psalm 103. <-^ Zoo de Heere wil hopen onze geliefde Ouders AART BAST WILLEMÏNA JOHANNA CORNELIA BAST geb. Udjng, Zondag 5 Augustus l.unne te herdenken. Hunne dankbare kinderen. Amersfoort, Augustus 1888. SÉ

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 2