NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. DE GELDKOFFER. No. 83. Zaterdag 20 October 1888. Zeventiende Jaargang. VOOR VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Uitgever A. M. SLOTHOUW'ER, Amersfoort. Opiumpachtschandalen. Feuilieton. BINNENLAND. AMERSFOO abonnementsprijs: Por 3 maanden 1.Franco per po9t door het geheele Rijk. Afzondert ijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. advertentien: Van 16 regels 0,10 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend, Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Bij niet weinigen zal de Indische Begrooting eenige teleurstelling heb ben opgeleverd, omdat men meende dat de verandering van Regeering onmiddellijk door een verandering van stelsel zou gevolgd wordenin zonderheid ten aanzien van de rege ling der inkomsten, verkregen door het opium-monopolie, zijn waarschijn lijk de verwachtingen vrij hoog ge spannen geweest, zoodat men niet zonder eenige verbazing zal gezien hebben, dat er in dit opzicht wordt voortgegaan op den ouden voet. »Tot grondslag van de raming zijn genomen de voor 1888 geboden pacht sommen, die in de -meeste gewesten ook voor 1889 geldig zijn." De ont vangsten van verstrekking van opium (boven de verpachte hoeveelheden) zijn alleen iets lager geraamd. Wij behooren volstrekt niet tot de ongeduldigen, en vinden het alleszins natuurlijk, dat de Minister van Kolo niën niet aanstonds gereed staat om door een onberaden greep in de be staande toestanden een omkeering teweeg te brengen, waarvan men de gevolgen niet zoo spoedig kan over zien. Alleen zouden we wel iets wen- schen te vernemen van de richting, in welke de Regeering naar hervor ming zal strevendat achten wij te meer gewenscht, omdat ieder zich weet te herinneren hoe krachtig de heer Keuchenius als lid der Kamer te velde is getrokken tegen een stelsel, welks heillooze werking, ook door hem, met de zwartste kleuren werd geschetst, en hetwelk hij zich dus wel geroepen zal gevoelen door een beter te vervangen. Alleen vinden we nog aangeteekend, dat de Regeering voornemens is, ter wille van de gunstige uitkomsten der maatregelen tot bestrijding van den sluikhandel in opium aan zee, in Nederlandsch-Indië een nieuw amb tenaar aan te stellen met den titel van «Hoofdinspecteur voor de opium- Een ware geschiedenis uit Thüringen, DOOR ANDRÉ HUGO. 15) De boer, dezelfde die Arthur naar All- hosen had vergezeld, verliet hierop Arthur de lezer zal hem zeker reeds hebben herkend die onrustig en met kloppend hart naar het op de open plek tusschen de boomen gelegen landhuis toetrad. Arthur merkte terstond bij zijn ontvangst het droevig gelaat en den schuwen blik van Verena op. Hij dacht dat er iets was gebeurd dat de rust en den vrede van het huis had gestoord en vroeg dus naar de oorzaak daarvan «Het is nog de opgewondenheid van de gebeurtenissen van dezen nacht 1" ant woordde zij. «O, juist; de smokkelaars moeten hier dicht in de nabijheid zijn voorbijgetrok ken 1" «Op eenige minuten afstand van ons huis had het gevecht plaats 1" «Dat ten gunste der smokkelaars schijnt te zijn uitgevallen 1" aangelegenheden" op een tractement van f 1250 's maands. De eerste titularis in het nieuwe ambt zal zijn de heer Te Meckelen, die reeds sinds eenigen tijd gelijke functie vervult onder een anderen titel, dien van resident ter zee, en aan wien in de voornaamste plaats gezegde uitkom sten zijn toe te schrijven. De heer Mr. P. Brooshooft betoont zich in zijn «Memorie over den toe stand in Indië" met de resultaten van den arbeid van den heer Te Meckelen minder ingenomen in ieder geval, als er niet veel meer wordt gedaan dan eenvoudig een verdienste lijk ambtenaar in titel en bezoldiging te verhoogen, dan zal dit den om vang van den sluikhandel, die inder daad van niet geringe beteekenis is, al weinig verminderen. Doch daar over willen we thans niet verder sprekenwij wenschen alleen de aandacht te vestigen op een der ergste gruwelen, waartoe het pacht stelsel aanleiding geeft, namelijk de spionnage vanwege de pachters. «Alle opium," zoo lezen we in een der artikelen van het desbetref fend Reglement, «welke gevonden wordt op plaatsen, waar ze blijkbaar geborgen is om het bezit er van niet aan anderen te doen ontdekken" wordt gehouden voor opium, niet van den pachter afkomstig, dus voor smokkelwaar. Tegen het bezit van de kleinste hoeveelheid zelfs zijn ware tuchthuisstraffen bedreigd. Dat het noodig is, streng tegen de smokkelarij op te treden, begrijpt ieder en moeielijk is dit zeker, wan neer men in aanmerking neemt, dat het artikel bij een geringen omvang een vrij aanzienlijke waarde verte genwoordigt. Bij de uitbreiding dei- middelen van vervoer wordt ook de gelegenheid ruimer, om clandestien ingevoerde opium bij kleine hoeveel heden over te brengen, een be drijf dat, wordt het met goed ge volg bekroond, den schuldige groote winsten oplevert. De bestrijding van dezen smokkelhandel is natuurlijk ook in het belang van den pachter. Nu ligt de fout hierin, dat men dezen buiten de verordeningen om, toelaat personen in dienst te hebben, met de opsporing van verboden opium belast. Hun wordt daarmede een macht verleend, waarvan zij, ten nadeele van de bevolking, op de schromelijkste wijze misbruik maken. Heeft de gemachtigde van den pachter, houder van een opiumkit opgemerkt dat deze of gene inlander of Chinees hem geen voldoende klan- disie schenkt, dan wordt dikwijls een complot op het touw gezet om hem ongelukkig te maken. Een buur wordt in den arm genomen, die tegen be taling van een verradersloon een darmpje, met opium gevuld, hier of daar verstopt in het huis van den man, dien men wil treffen. Daarna begeeft zich de «spion" naar de politie, om mede te deelen dat hij een geval van smokkelarij heeft ont dekt, er wordt huiszoeking gedaan, en het corpus delicti komt weldra te voorschijn. Of wol, men neemt de hulp te baat van een inbreker, die den grond onder den bamboeswand der hut weggraaft, zijn hand er onder door steekt, het darmpje onder een meubel schuift en dan alles weer in zijn vroegeren vorm brengt. Soms ook is deze omslag niet eens noodig: de «spion" komt eenvoudig met de politie huiszoeking doen het voor werp dat hij wil vinden, heeft hij in zijn mouw verborgen, en terwijl hij zich bukt, onder een tafel of een rustbank kijkt, of den aarden vloer onderzoekt, weet hij het wel onge merkt daar te plaatsen, waar het eenige oogenblikken later door hem of een ander gevonden wordt. De huisheer wordt dan terstond gearres teerd en weggevoerdbij dit alles hebben er dikwijls ergerlijke tooneelen van mishandeling plaats. Mr. P. Brooshooft zegt, na dit alles te hebben omschreven«De huiszoekingen tot tegengang van de opium-smokkelarij vormen wegens al deze oorzaken een samenstel van zulk schandelijk onrecht en ongehoorde willekeur, dat eene Regeering, die van deze zaken kennis draagt en ze handhaaft, reeds om deze reden alleen door de volksvertegenwoor diging ter verantwoording behoorde te worden geroepen. En de Regeering kent ze. Zij liggen daar officieel ter lezing in zoo menig rechterlijk vonnis, uitgesproken na zorgvuldig onderzoek, na ernstig wikken en wegen dei- feiten." Om zulks te bewijzen, drukt de schrijver achter elkander een zestal vonnissen af, gewezen in één enkele afdeeling, (Koedoes, residentie Japara) in de jaren 1885 en 1886, en waarin de bestaande ergerlijke misbruiken op de helderste wijze aan den dag komen. De gevolgen van dergelijke hande lingen zijn gemakkelijk na te gaan. De beschuldigde wordt, op aanwijzing van den spion des opiumpachters in hechtenis genomenin geval van zeer natuurlijk verzet niet zelden onder ruwe mishandeling. Gedurende den tijd, dat het onderzoek plaats heeft, is hij zonder verdienste, en zijn gezin broodeloos. Bij de bekende sluwheid des beschuldigers is het bewijs van de onschuld des beklaagden moeielijk te leverenmaar, de Landraad veroordeelt hem niet dan na verkregen zekerheid, dat er schuld aanwezig is. Met dat al duurt het gewoonlijk twee of drie weken, eer de uitspraak hem van rechtsvervolging ontslaatal dien tijd is de man van zijn vrijheid be roofd. De kosten van het proces wor den gedragen door den Staat, en de aanklager, al is de rechter volkomen overtuigd dat deze een schurkenstreek beging, is onaantastbaar. Voorziening tegen dergelijke euvel daden, bijv. door van den gemach tigde des pachters een borgstelling te eischen ten einde schadeloosstel ling te verzekeren aan hen die onder voorgeven van een opiumdelict in hechtenis worden genomen, een scherp toezicht op de lieden, die zich met spionnendienst belasten, mag wel een dringende eisch genoemd worden. Wij hopen dat bij de aan staande behandeling der Indische Be grooting deze dingen niet onopge merkt zullen blijven. Men schrijft uit Groningen aan de N. 11. Ct. «Over het plan van den Minister van Binnenlandsche Zaken om de beurzen, welke aan de kweekscholen des rijks genoten worden, af te schaden, wordt, gelijk men denken kan, hier druk ge sproken. Op slechts teer enkele uitzon deringen na, zijn al de leerlingen der hier gevestigde kweekschool met beurzen begiftigd. Nu moge het in den loop der jaren een enkelen keer zijn voorgekomen, dat de ouders van den kweekeling wel in staat waren geweest zelf de kosten der opvoeding en verpleging te dragen, maar in den regel was de geldelijke tegemoetkoming onontbeerlijk. Worden de beurzen ingetrokken, dan zullen de meeste dier ouders, die thans hunne zonen aan eene kweekschool laten stu- deeren, daartoe de gelegenheid missen. Men weet, dat de beurzen dienen om de kweekelingen op 's rijks kosten huisves ting en verpleging te verschaffen. Bij op heffing zullen, tenzij de ouders bemid deld zijn, enkele jongelingen uit de plaats zelf, waar de kweekschool is gevestigd, de onderwijzersloopbaan kunnen kiezen de kweekscholen zouden zoo weldra lecg- loopen, indien zij niet als een nieuw con tingent de leerlingen der normaallessen tot zich konden trekken. In ieder geval staat, als het plan der regeering doorgaat, aanzienlijke vermindering van het aantal toekomstige onderwijzers te wachten. Nu de vooruitzichten bij het lager onder wijs er niet op verbeteren, laat zich veilig voorspellen, dat weinig ouders, in staat om zich gedurende vier jaren zware kosten op te leggen, voor hunne zonen de loopbaan var, onderwijzer zullen ver kiezen." De Utrechtsche Provinciale Vereeni- ging van Burgemeesters en Gemeente- dan wat onze knecht ons heeft medege deeld en dat is weinig genoeg 1" «De aanvoerder der smokkelaars moet een vreemdeling geweest zijn?" »Naar Jozeph's zeggen, ja." «Niettegenstaande hij op een raadsel achtige manier is verdwenen, schijnt men toch reeds sporen te hebben gevonden die tot zijne ontdekking kunnen leiden Verena voelde dat haar 't bloed naar 't hoofd steeg. Zij moest onwillekeurig haar blik naar den grond slaan, en haar hand aan het blad van de tafel slaan, om voor Arthur hare hevige aandoening te verbergen. Arthur gevoelde dat hij in deze om standigheden geen tijd mocht laten ver loren gaan om aan Verena mede te dee len, wat hij haar te zeggen had. «Mejuffrouw Verena," begon hij, «ik moet u kennis geven, dat ik, alvorens ik mij hierheen begeven heb, bij den bankier Obermann geweest ben, om de bewuste papieren te bekomen. Hij willigt mijn verzoek onder geen beding in, zoodat ik andere middelen zal moeten aanwenden, om u van dien man te bevrijden." «Maar mijnheer Falkening!" «Wees gerust, mejuffrouw, ik zal niets doen wat u of mij op eenige wijze zou kunnen compromitteeren, u moogt daar druk ik op dien man niet huwen; dat zou voor u den dood zijn, dat weet ik wel." Verena's schoor.e oogen zagen Arthur veelbeteekend aan. «U willigt eenvoudig zijn verzoek niet in, zelfs ook dan niet, wanneer hij u dreigt, gerechtelijke stappen tegen nw vader te zullen doen." «Het zou mijn vader 't leven kosten, zoo Obermann hem gerechtelijk deed vervolgen," zeide Verena. Zij trachtte haar inwendige smart bij de gedachte aan de mogelijkheid daarvan te bekampen, maar het gelukte haar niet, want een onderdrukte zucht gaf Arthur maar al te goed haar diepe smart te kennen. «Om zijn plan te verijdelen en het mijne te doen gelukken, moet u echter ook een rol vervullen dit vordert de noodzakelijk heid." Verena zag op. «Zonder u al de onderdeelen van het plan bloot te leggen, wensch ik u alleen te verzoeken mijnheer Obermann door uw gesprek zoo lang op te houden, totdat het donker, liefst totdat de zon onder gegaan is; dan zegt ge hem openlijk en vrijmoedig dat ge hem niet zoo kunt be minnen dat gij hem uwe hand geven kunt. Hij zal dan weggaan en het overige zult gij dan wel spoedig vernemen." Deze woorden deden Verena beven. «Neen, mijnheer," zeide zij, na zich kort bedacht te hebben, «ik mag uw verzoek niet toestemmen. Ik kan ik wil en moet het aanbod van Obermann aannemen." Arthur greep baar hand. «Verena, denk over de gevolgen van uw besluit na; denk er aan dat gij uw toekomstig levensgeluk ten eenenmale vernietigt; denk aan het lot dat u wacht om voor uw geheele leven aan een gehaat mensch verbonden te zijn bedenk dat alles, Verena 1" «Ik ontveins mij niets," zeide zij diep zuchtende, «en toch rnag ik uw aanbod niet aannemen, daar ik voor zulk een prijs mijn levensgeluk en rnijn zielerusl evenzoo zou vernietigen. Liever wil ik een schuldeloos slachtoffer zijn dan mij een vermeend geluk, dat nog wgl het gevolg is van eene opwelling van het oogenblik, door eene misdaad te koopen I" «Maar, waar denkt gij aan, Verena! Ik zweer u dat ik niets misdadigs voor heb: wel zullen buitengewone middelen van geweld moeten worden aangewend, hetgeen misschien niet met de eischen van strenge zedelijkheid is overeen te brengen, maar toch niet te beschouwen is als een verkrachting van de wet, om dat het niet te doen is om het leven van Obermann nog om zijn eigendom. Gij zult even weinig wroeging behoeven te ondervinden, als het plan gelukt, als ik, die het uitvoer!" «Hoewel ik aan uwe woorden ver trouwen schenk, hoewel ik overtuigd ben dat gij door geen onedele bedoe lingen gedreven wordt, zoo ben ik toch eenigszins bevreesd, daar ik mij den drijfveer van uwe handelwijze niet ge heel en al kan verklaren: gij wdt mij, eene vreemde, die u hoegenaamd niet verwant is, zulk een offer brengen «Verena, ik heb mijne moeder op haar doodbed moeten beloven, met het niet onaanzienlijk vermogen dat zij mij naliet, zooveel mogelijk goed te doen, noodlij denden te helpen en armen te onder steunen. Zij heeft mij toen ook den grond van dit verzoek medegedeeld die voor u van geen beteekenis is, maar zij deed het alvorens dat de doodsengel tot haar trad en haar spraak verlamde. Zoo ik u thans mijn hulp aanbied, dan hen ik overtuigd gedeeltelijk mijn belofte te ver vullen en daarom vertrouw ik, dat pij den dienst dien ik u«als vriend, als ik mij zoo noemen mag," Verena knikte toestemmend «bewijs, zult aannemen. Wordt Vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1888 | | pagina 1