nieuwe Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. DE GELDKOFFER. No. 25. Woensdag 27 Maart 1889, Achttiende jaargang. abonnementsprijs: BINNENLAND. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentien: Feuilleton. AMERSFOORTSCHE CDDRANT. VOOR Per 3 maaDden 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Het schijnt thans de Regeering ernst te worden, om maatregelen te nemen in verband met 's Konings toestand, die alle besluiten tegenhoudt. In verband daar mede zijn Zaterdag de Ministers van ju stitie, van binnen- en buitenlandsche zaken op Het Loo geweest. Het gerucht gaat, dat de minister van Staat, mr. A. J. Heemskerk, met een tij delijk regentschap zou worden belast. Dr. W. A. baron Schimmelpenninck v. d. Oye is naar Rome gedetacheerd als gezantschapssecretaris bij Zr. Ms. ge zantschap. Door het bestuur van den Alge- meenen Bond van katholieke kiesvereeni- gingen is de volgende resolutie aangeno men «Het bestuur van den Algemeenen Bond van katholieke kiezersvereenigingen in Nederland, handhavende het door den Rnr.a „or.genumen program, «beperking van de kosten en lasten der defensie met dien verstande, dat de ver dedigbaarheid des lands ten volle blijve verzekerd"; Overwegende dat afschaffing van plaats vervanging in geen opzicht wenschelijk is; Vertrouwt, dat de Volksvertegenwoor diging buiten de alleruiterste noodzake lijkheid niet tot afschaffing zal over gaan Is van oordeel, dat het rapport der staatcommissie behoort te worden afge wacht, ten einde daarna in eene alge- meene vergadering van den Bond zooda nige voorstellen te doen als nuttig of noodig zullen blijken; Besluit hiervan kennis te geven aan de R. K. kiezersvereenigingen Recht voor Alten te Amersfoort en alle tot den Al gemeenen Bond behoorende kiezersver eenigingen, en dit besluit door de pers openbaar te maken." Door de Nederlandsche Vereeni- ging tot bevordering der Zondagsrust is het volgende adres aan de Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Nederlandsche Vereeniging tot bevor dering van Zondagsrust, dat zij met ingenomenheid heeft be groet het bij U ingekomen Wetsontwerp lot het tegengaan van overmatigen ar beid van kinderen, jeugdige personen en vrouwen, dewijl in artikel 8 het beginsel van de Nederlandsche Vereeniging tot bevordering van Zondagsrust is gehuldigd, om te trachten zooveel mogelijk Zondags rust aan het volk te verzekeren dat zij met eenige bezorgdheid heeft kennis genomen van het amendement op bedoeld artikel 8 door de Commissie van Rapporteurs voorgesteld, aldus luidende: «Deze bepaling is niet toepasselijk op de personen, van welke wordt aangetoond, «dat hun regelmatig een andere volle dag in de week als rustdag verzekerd zij," dewijl de Vereeniging tot bevorde ring van Zondagsrust van oordeel is vol gens hare bepalingen Art. 1 b., dat niet een andere volle dag in de week als rust dag, maar de Zondag voor zoovelen een rustdag moet zijn, od erondep Vfiplmolon en daarom hier niet te herhalen; redenen waarom zij U verzoekt met allen ernst Uwe stem tegen bedoeld amen dement te willen laten hooren, en het beginsel in Artikel 8 van het bedoeld Wetsontwerp wel te willen ondersteunen. De Nederlandsche Vereenigieg tot bevordering van Zondagsrust, G. P. ITTMANN, Voorzitter. S. ULFERS, Secretaris. Rotterdam, 22 Maart 1889. Naar men aan de Haarl. Ct. meldt heeft de Ned. Ger. Gem (doleerende) nu reeds meer dan f50.000 proces-kosten te betalen, zonder dat in een enkel proces door de rechters te harer gunste werd uitspraak gedaan. Een der beroernste Nederlanders uit deze dagen, Dr. F. C. Donders, oud- hoogleeraar aan onze Universiteit, is Zon dagmorgen te Utrecht overleden. Donders werd op 27 Mei 1818 te Tilburg geboren, studeerde aanvankelijk aan de Utrechtsche Hoogeschool, werd in 1840 benoemd tot officier van gezondheid en eerst te Vlissingen, daarna te 's Gra- venhage geplaatst, terwijl hij in 1840 den doctorstitel te Leiden verwierf. Twee ja Van 16 regels 0,40 iedere regel meer B Cent. Advertenticn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend, Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. ren later werd hij leeraar in de anatomie en de physiologie aan het militair hospi taal te Utrecht en in 1847 werd hij tot hoogleeraar aan de universiteit daar ter stede aangesteld, waar hij physiologie, weefselleer en oogheelkunde onderwees en de stichter werd van het physiologisch laboratorium. In 1859 richtte hij het «Nederlandsch gasthuis voor ooglijders" op, dat zijne deuren ook voor behoeftige lijders wijd openzette, maar tevens eene hooggewaardeerde oefenschool werd voor aanslaande beoefenaars der oogheelkunde uit het binnenland en het buitenland. In 1863 werd Donders gewoon hoogleer aar in de physiologie en diie jaren later achte het rijk en de gemeente Utrecht het zich eene eer, te mogen samenwer ken, om den voortreffelijken docent en den genialen onderzoeker een aan alle eischen der wetenschap beantwoordend laboratorium te schenken. Men verneemt, dat de vergadering eene schadevergoeding van f 12.800 wege I de Holi. Spoorwegmaatschappij en de gemeente Hilversum, niet aan te ne men, doch op nieuw het oordeel van den rechter in te roepen. Naar wij vernemen, liep Donderdag een man voor de woning van den heer Domela Nieuwenhuis op en neer, met een mes zwaaiende en verklarende, dat hij geroepen was om den leider der so ciaal-democraten te vermoorden. Bij on derzoek bleek, dat de man in zijn geest vermogens was gekrenkt, zoodat hij naar een krankzinnigengesticht zal worden op gezonden. Amst. Ct. De jaarlijksche roeiwedstrijd van den Ned. Studentenroeibond zal plaats hebben te Haarlem op het Spaarne op 26 Mei e. k. In een gehucht onder de gemeente Gramsbergen, de Klim genaamd, is eene werkstaking onder de veenarbeiders uit gebroken. Met het oog op mogelijke on geregeldheden is de politie uit Ommen er heen vertrokken. Te Deventer staat een detachement huzaren gereed, om zich daarheen te begeven. Valsclie munters. Veertien getuigen a charge en twee a décharge werden jl. Donderdag voor de arrond. rechtbank te 's-Gravenhage gehoord in de bekende zaak van den 47 jarigen kleermaker, geboren te Utrecht, laatst wonende te Delft, waar hij werd in hechtenis genomen, thans in bewaring te 's-Gravenhage, beklaagd van in 1887 en 1888 te Amsterdam en in 1888 en 1889 te Delft herhaaldelijk binnenlandsche muntstukkenrijksdaalders, guldens, kwartjes en dubbeltjes te hebben nage maakt, met het oogmerk die voor echt uittegeven of te doen uitgeven. Nog geen vijf jaren geleden was be klaagde, mede wegens het maken van valsche muntstukken, tot 7 jaren tucht huisstraf veroordeeld geweest. Voor den aanvang van het getuigen verhoor verzocht de toegevoegde verde diger mr. M. P. G. Kappeijne van de Capello, in het belang der goede recht spraak, dat van de cetuigen.jn deze zaak 9^^.,T?-9-3 -iaren of meer hadden on gehoord. De rechtbank vond geen grond, het verzoek toe te staan, en gelastte voort zetting van het getuigenverhoor. In de eerste plaats werden gehoord de Amsterdamsche rechercheurs, die be klaagde in de hoofdstad onder verdenking van het maken van valsch geld, hadden gadegeslagen, daarna naar Delft waren gevolgd en hadden medegewerkt tot zijne inhechtenisnemingin laatsgenoemde plaats. Zij gaven een uitvoerig verhaal van de omstandigheden waardoor de verden king op beklaagde was gevallen. Deze verklaarde als werkman in 's rijks magazijn van kleeding een weekgeld van f20 te verdienen en louter uit liefheb berij valsch geld te hebben vervaardigd. Hij bekende tevens de verschillende voor werpen, als mallen enz. ter terechtzitting aanwezig, tot dat doeleinde te hebben gebruikt en gaf voorts een omstandig verhaal, hoe hij de muntstukken maakte. Hij werkte het geld evenwel nooit af, omdat hij de bedoeling niet had het uit te geven, maar versmolt het weer, altijd louter uit pleizier. Dat hij zich aan ge vaar blootstelde, dacht hij niet, meenende dat men gerust geld mag namaken, mits men het maar niet uitgeeft. Zeer toevallig waren er evenwel bij zijne arrestatie in zijn portemonnaie, welke geborgen was in een jas, dien hij steeds droeg als hij uitging, eenige af gewerkte geldstukken gevonden. Uit het verdere getuigenverhoor bleek hoe beklaagde in Delft, o.a. op den laat- sten dag van de Delftsche kermis ge tracht had een valschen rijksdaalder in omloop te brengen. Nogmaals werd in den loop der zitting door den verdediger bezwaar gemaakt (één getuige, onder meer tot 8 of 9 jaren tuchthuisstraf veroordeeld onder eede te hooren. De rechtbank vond evenwel ook ten aanzien van bedoelde getuige geen grond aan het verlangen van den verdediger te voldoen, en deed den getuige de «gelofte" (hij was doopsgezind) afleggen. Deze verklaarde alsnu voor beklaagde een smeltkroes te hebben gekogh», on door hem te zijn aano—ocnt, valsch geld in Jirpjo— -3 drengen. Ook een andere getuige ki no& tusschen door bekl. te zijn aangezocht om valsch geld in omloop te brengen, welke beschuldiging bekl. eveneens ont kende en beantwoordde met een boekje open te doen van dien getuige, die hem had voorgesteld om te gaan stelen in een manufactuurwinkel te Amsterdam. Voor de derde maal weigerde de recht bank het verzoek van den verdediger om een getuige niet onder eede te hooren. Deze getuige verklaarde van bekl. drie valsche rijksdaalders ontvangen te hebben doch niet met het doel om ze uit te geven. Met welke bedoeling hij het geld dan had ontvangen? Om eens te zien hoe slechts ze waren uitgevallen. Voor den rechter-commissaris had hij evenwel verklaard ze ter inwisseling te hebben ontvangen. Nadat nog enkele getuigen a charge hunne verklaringen hadden afgelegd, wer den de 2 getuigen a décharge gehoord, wien door den verdediger een paar vra gen werden gesteld, blijkbaar met het doel, de verklaringen van één getuige te ontzenuwen. De subst. officier van justitie, mr. ba ron de Vos van Steenwyk, releveerende Een ware geschiedenis uit Thüringen, door 1SDRÉ HUGO. 49 De lichten gingen uit; de drie jonge lieden hadden de vlucht genomen. Arthur was alleen. Wilt gij weggaan, mijnheer?" vroeg het binnentredende dienstmeisje aan Arthur. ïJal" antwoordde Arthur met moeite. Zoo ga dan, alvorens mijne meesteres u ten tweede male toont, hoe gevaarlijk het is haar te vertoornen." Arthur zag in dat zijne stijlhoofdig heid hem niets zou helpen en verliet daarom de woning der waarzegster. Op straat riep hij een fiacre aan, en liet zich, ten prooi aan de meest tegenstrijdige ge voelens, naar zijn hotel breDgen. Daar stonden Bauernfeld en diens zoo genaamde neef re,et twee gendarmes. Bauernfeld was, na het ontvangen be richt omtrent het breken van het rijtuig bjj Mandé, met den gendarme overeenge komen den volgenden ochtend vroeg dat spoor natevolgen. •Arthur verhaalde hen niets van het geen hij dien avond had ondervonden, maar beaamde volkomen het plan. Den nacht bracht hij slapeloos door, en hoeveel moeite hij zich ook gaf den slaap te vatten, het gelukte hem niet. De schrik beelden zijner fantasie, hielden zijne ge dachten zoozeer bezig, dat het hem niet mogelijk was, al was het slechts een uur, te rusten. XVIII. Te St. Mandé. Den volgenden ochtend wandelden Arthur met zijne reisgenooten, vergezeld van eenige gendarmes, door de Rue de Rivoli en St. Antoine naar de Place de la Bastille. Hier narnen ze biljetten voor Vincennes en stegen toen de trappen op naar het perron. Weldra stoomde de trein voorbij de gevangenis Mazas, die in 1850 is gebouwd en 1260 cellen bevat, en voorbij de ruime werkplaatsen van den Zuiderspoorweg, totdat hij te St. Mandé, het eerste station na Belair, was aange komen. Hier steeg ons gezelschap uit en begaf zich naar de plaats, waar men ver haald had dat gisteren iets moest zijn voorgevallen. Van eenige praatzieke buren vernamen ze, dat degenen die in het rij tuig waren gezeten den vorigen dag handgemeen waren geworden met den eigenaar van een huisje, aan den straat weg gelegen; zij herinnerden zich dat die bewoner aan de mannen die in het rij tuig gezeten waren een koffer had ont nomen, dien hij zeide dat gestolen was en waarvan hij zeide den rechtmatigen eigenaar te kennen. De gekwetste dien men uit het rijtuig had getild, had de mannen gesmeekt, den koffer aftestaan en hem te redden. Daarna had een ledige fiacre den man opgenomen en Daar de cité gereden, terwijl het gebroken wiel van het rijtuig door de andere mannen zoo goed als 't kon was hersteld, waarna zij het bosch van Vincennes waren inge reden. De gendarmes gingen hierop in het open tuintje voor het huis van den aan gewezen persoon aan den straatweg en liepen naar de deur van het huisje. Arthur en de beide Duitsche politiebeamb ten volgden hen. Op de deur was een briefje geplakt, waarop de volgende woor den in 't Fransch stonden geschreven «De eigenaar van dit huis is Jean Pois son de dienaar van den hekenden gevluch ten graaf Guillaume de Rempart. Ik heb I den koffer gevonden, dien men den graaf stolen en waarin hij de krijgskas had be waard. Ik weet waar hij in Duitschland verblijf houdt en kom, zoodra ik den graaf heb gevonden, met hem terug, als wan neer al het nevelachtige in deze zaak zal worden opgehelderd. Jean Poisson." Het onderzoek in het huisje ingesteld leidde tot niets. Ontevreden keerden allen naar het stationsgebouw terug en reden weder naar Parijs. Inhetnaastbijgelegen politiebureau de poneerde Arthur de uitgeloofde 1000 tha ler, met verzoek die som aan de gen darmes uittereiken die hem hadden me degedeeld wat er te St. Mandé was voor gevallen. Zwijgend en in zich zelf gekeerd bracht Arthur eenige uren in zijn kamer door met schrijven. Zoo uitvoerig mogelijk deelde hij zijn vader het verlies van den koffer mede. Daarop ging hij naar de groote zaal van het hölel en deelde Bauern feld en den anderen politiebeambte mede dat hij terstond naar Duitschland zou terugkeeren. Zij besloten nu ook huis waarts te keeren. Met den nachttrein verlieten alle drie de hoofdstad van Frankrijk, nadat Arthur eerst den brief aan zijn vader op de l op den Afrikaansclien veldtocht heeft ont-1 post had bezorgd. Te Keulen verlieten de politiebeambten hem, na hartelijk af scheid te hebben genomen. Arthur gevoelde zich door inwendige onrust naar Thüringen, naar zijne vrouw gedreven. Hoe hij het zich zelf inpraatte dat Flammarion eene sluwe bedriegster was, telkens kwam hem de man voor den geest, wiens betrekking tot Verena hij niet kende. Zoo het eens waarheid was, wat Flammarion gezegd had! Het denkbeeld deed hem sidderen. Intusschen naderde hij al meer en meer zijn geboortegrond. XIX. De ontrouw gestraft. Door de hoornen van de groote allée der kleine Thuringsche residentie drop pelde langzaam de regen af terwijl Ar thur zich van het station naar zijne wo ning begaf. Het onvriendelijke weder was waarschijnlijk oorzaak dat mevrouw Fal- kening met hare «ongelukkige vriendin," zooals Verena hij het vertrek van haar echtgenoot mevrouw William had ge noemd, heden niet onder de veranda, maar in haar kleine vooi kamer was geze ten. Arthur was onbemeikt in den tuin ge treden. Hij zag licht in hare kamer. De

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 1