NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. DE GELDKOFFER. No. 29. Woensdag 10 April 1889. Achttiende jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentien! BINNENLAND. Feuilleton. AMERSFOORTSCHE CODBANT. VOOR Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het gebeele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertenticn viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Aan een schrijven uit Den Haag ontleent de Zw. Ct. het volgende: «Hoe het met het regentschap zal gaan is nog een open vraag. Het N. v. d. D. was voorbarig met te beweren, dat de bezwaren der Koningin waren opgeheven. Wel is haar groote reden tot weigering verzwakt, daar zij voor de verpleging op 't Loo niet meer volstrekt noodig is. Toch ziet de Koningin op tegen 't verla ten van de plaats, waar zij als echtge- noote behoort. Dus is een regent nog zeer wel mogelijk. Maar wie? De heer Van Reenen ziet er zeer tegen op. De heer Heemskerk zou 't vermoedelijk niet weigeren. Beiden zijn 70ers, maar mr. Heemskerk is krasser dan de vice-presi dent. Het geheel is echter nog een raad sel. Eerst moet ook de kolossale achter stand worden opgeruimd." Het Centrum meldt omtrent de valsche bankbiljetten van 25 gulden, waar van de red. er een gezien heeft, het vol gende «Het is een bankbiljet der serie H.B. onderteekend door de lieeren Picrson als president, en de Hoop Scheffer als se- retaris. Het voornaamste verschilpunt is daar in gelegen, dat in de handteekening des heeren Pierson de verdikking in den neerhaal van de letter niet voorkomt bij de valsche biljetten. Bovendien is in de strafbepaling, die, met zeer kleine letters gedrukt, op het bankbiljet onderaan voorkomt, aan het einde van den eersten regel, waar het woord „echt" staat, de laatste letter weg gevallen, zoodat bij de valschen biljetten stant: «om ze als ech uit te geven." Wanneer men bovendien let op de nummers achter de letters H B voorko mende, zal men zien, dat die nummeis er later op zijn gedrukt en niet zoo fraai afgewerkt zijn en op hun plaats slaan als die op de eclite bankbiljetten. Over het algemeen is de druk minder zuiver, minder innig en meer hoekig en kantig; is het papier iets minder geel; staan de letters niet op haar plaats bijv. de U L in gulden, die op de echte bil jetten aan elkaar vastzitten en op de valsche van elkaar afstaan. Ook ontbreekt het watermerk Nederl. Bank, dwars over het bankbiljet. Toch zij een ieder ten zeerste gewaar schuwd en wantrouwe elk bankje van 25 gulden van de serie H. B.. onderteekend Pierson en De Hoop SclieiTer. Bovenstaande aanwijzingen zijn voldoen de, om hen voor schade te vrijwaren. De beweging in Engeland tegen het weder toelaten van levende Hollandsche runderen neemt in kracht toe. Vrijdag werden in het Lagerhuis twee vragen over die zaak tot de regeering gericht. Men trachtte eene belofte van het kabi net uit te lokken, dat dit den invoer weder zal verbieden. Voor onzen landbouw en veestapel is 't te hopen, dat de regeering zich niet zal laten ompraten door de schreeuwers. De gemeenteraad van Leiden heeft het voorstel aangenomen, om aan den burgemeester het recht te verleenen om geschreven of gedrukte stukken tot rond venten niet toe te laten, tengevolge van de aldaar plaats gehad hebbende op stootjes, die het verkoopen van het blad Recht voor Allen teweeg brengen. Van dit recht is terstond gebruik gemaakt. Amsterdamsche Boulangisten. Men meldt, dat zich te Amsterdam een comité gevormd heeft om Boulanger, mocht hij Amsterdam als tijdelijke ver blijfplaats kiezen, feestelijk te ontvangen en op hoofdsche maar aangename wijze bezig te houden. De Secretaris van den generaal scl.ijnt Vrijdag en Zaterdag hier geweest te zijn. Hij stelde zich schrifte lijk in betrekking met enkele heeren, die 't niet al te druk hebben, en voor wier zaken 't niet onverschillig is, wie aan 't hoofd staat der Fransche republiek. 't Is nog onbekend of de door Boulanger benoemde leden hun taak aanvaard heb ben die niet zoo licht is als men wellicht zou meenen. Hij wenscht met koninklijke eerbewijzen ontvangen (e worden en toch mogen zij, die hem begroeten, wel zorg dragen geen aanstoot te geven aan de Fransche regeering, waarvan verwikke lingen voor ons land het gevolg zouden kunnen zijn. De tot president gekozen persoon is een vurige Boulanger-vereerder. Vroeger directeur eener visscherij-maatschappij heeft hij eens een buitengewoon fraaie bot aan den toenmaligen Franschen mi nister van oorlog gezonden, waarvoor men hem een hartelijke dankbetuiging zond. Van dien tijd af hechtte hij zich aan den generaal, en deze genegenheid is thans een bepaalde hartstocht geworden. Hij is liet 't, die Boulanger moet uit- genoodigd hebben zich hier tijdelijk met terwoon te vestigen. Wat deze kinderachtige vertooning be duiden moet begrijpen wij waarlijk niet! Misschien is 't jacht op een lintje, maar zeker is 't een bewijs tot welke zonder linge toestanden bot soms aanleiding kan geven. Als Boulanger bij slot van rekening hier maar geen bot vangt. VI. BI. Men schrijft uit Amsterdam: De Crais had aan zijn luchtballon den naam wel mogen geven van de «Vol harding," zoo halsstarig weigerde dat on- noozele ding zich door het gas te laten opblazen tot de zijden huid behoorlijk gespannen zat. Aan dien naam hadden dan ook de talrijke ongeduldige toeschouwers zich kunnen spiegelen, die Zaterdag eenige uren lang op een kleverigen bodem ston den of heen en weer liepen en het diep betreurden, dat zij hun daalder of halven gulden hadden geofferd om daar in zoo'n zwaren motregen te staan. Telkens zag men dan ook menschen uit de eerste rijen zich terugtrekken met het blijkbare voornemen om huiswaarts te keeren, maar als zij dan, zicli ver wijderend, nog even omkeken en meen den eenige verbetering in den omvang van den ballon te hespeuren, dan keer den zij met een bik op hun horloge op hunne schreden terug. Ze "hadden nu al zoo lang gewacht nog een kwar tiertje zouden ze er aan wagen. Zoo werd het, nadat het vastgestelde uur van opstijgen verstreken was van vier uur half vijf, van half vijf vijf uur, maar de ballon steeg maar niet op. Men verveelde zich verschrikkelijk op hel terrein, en niet minder daarbuiten, waar men breede rijen menschengezich- ten boven de schuttingen zag uitsteken, of, zooals op de Ruysdaelkade, eene dicht opeengepakte menigte zicli zag verdrin gen. Gelukkig dat die zich vervelende men schen buiten nog eenige afleiding ver schaften aan de dito binnen het terrein. Want eerstgenoemden werden zoo onge duldig, dat zij met geheele troepen over de schuttingen klommen en dan. door de politie over de uitgestrekte velden achter het Rijksmuseum opgejaagd, een alier- vermakeiijkst tooneel opleverden, dat de meesten den rlrg naar den ballon deed wenden. Een paar dezer overgeklomme- nen deed of de jacht hun volstrekt niet aanging, maar, stonden gewapend met een tooneelkijker, den ballon op te nemen eu bespraken met levendige gesticula- tiën de gevaren, waaraan de luchtrei ziger zich ging blootstellen. Het mocht niet baten de politie greep ook hen en ofschoon zij zeer beleefd de pet afnamen en verklaarden dat zij maar een oogen- blik de werkzaamheden van meer nabij hadden willen gadeslaan ten einde aan hunne vrienden achter de schutting de oorzaak der vertraging te komen mede- deelen en van raad te dienen over de vraag blijven wachten of gaan 't hielp niets! Heraus geschmissen Maar zeer langzaam Want hoe vlug zij ook van buiten naar binnen waren gekomen, van binnen naar buiten mislukten onder liet luid geschater van de menigte al hunne pogingen, tot dat de politie aanstalten inaakte een anderen weg met hen in te slaan. De altijd weltevreden arbeidsters van de waskaarsenfabriek waren op de her gen van petroleumtonnen gezeten, dit maal al hijzonder vroolijk De schalk achtigheid van enkelen ging zelfs zóóver, dat zij een paar van de onderste tonnen wegtrokken, tengevolge waarvan gansche reien van jonge dames in allerlei beval lige en vooral losse houdingen met ton nen en al naar beneden kwamen rollen. De vroolijkheid steeg hierdoor natuurlijk ten top en als de heer Crais van die gelegenheid had willen gebruik maken orn met zijn ballon het terrein te ver laten niet in verticale maar in hori zontale richting dan zou haast nie mand het bemerkt hebben. Maar hij deed liet niet, en aangezien deze meisjes op den duur toch minder voldeden, wende men zich weer naar den ballon, dien men juist weer voor de tweede maal een eindje omhoog liet, om te zien of hij draagkracht genoeg had. Maar hij scheen dat nog niet te hebben en de koene Amerikaan had geen lust zijn hals te wagen ten believe van het publiek. Hij stoorde zich dan ook niets aan het ge schreeuw je moet op je zult op maar bleef rustig op het meest vertrouwbare der elementen. Zelfs toen men riepmijn geld terugbleef hij bedaard staan toe zien en pakte middelerwijl zijn parachute in. Men dacht dat hij geen Hollandsch verstond en riep daarom money back Maar de Amerikaan glimlachte even en ging met zijne werkzaamheden voort. Daar verdrong men de afsluiting van de tribune en zelfs van buiten kwam een massa menschen door de uitgangen en over de schuttingen aanrennen. Men schreeuwde, men vloekte en raasde maar men deed niets. De Ame-ikaan liet wat gas uit zijn ballon ontsnappen, en nu werd het den meesten te benauwd. Lachende droop men af, onder belofte Maandag op dezelfde kaarten weer toe gang te zullen hebben. Met den bouw van het paarden" spel van den heer Oscar Carré, dat ge durende de maand Mei te Utrecht eenige voorstellingen zal geven, is op Vreeburg een aanvang gemaakt. De turfgraverij in de venen te Stadskanaal is aangevangen en regelma tig zoeken ook de thans van buitenaf komende arbeiders het werk op. Zondag en Maandag trokken ze daar bij troepen voorbij, meest naar de Weerdinger- en Compacuumer venen. Den grooten trek verwacht men evenwel eerst in het laatst van deze en het begin der volgende week. Volgens matige berekening zullen er in het eind der volgende week 5 a 0000 man in de Groninger en Drenlsclie vee- nen aan den arbeid zijn. Te Helsum, bij Renkum in Gelder land, is Dinsdagmiddag hel 14-jarig doch tertje van een winkelier, dat metl3gld, was uitgezonden om betalingen te doen, geschaakt. Zonder dat iemand iets kwaads ver moedde. werd zij gevolgd door den kost ganger harer ouders, een Belg, volgens sommige een deserteur, die het meisje schijnt overgehaald te hebben, haar bood schap niet te doen en niet naar het ou derlijke huis terug te keeren. Beiden zijn ten minste verdwenen. Op de buiten plaats «Westerbouwing" zijn zij nog sa men gezien, maar verder heeft men niets van hen vernomen. Een ware geschiedenis uit Thüringen, DOOR ASDRÉ HUGO. 53) «Kent gij de geschiedenis van dien Job, die eens zoo zwaar door God beproefd werd?" vroeg hij den binnentredende. «Zeker, mijnheer. Het boek Job volgt terstond na het boek Esther." «Ge schijnt in den bijbel te huis te zijn »Ik lees er eiken avond in Dit eenvoudige antwoord scheen den chef bijzonder te treffen, zonder dat hij er zich rekenschap van kon geven. «Breng het mij hier, ik wil het boek Job lezen! Laat het echter niet aan mijne bedienden zien; ze mochten er over spotten De bediende verliet de kamer. «Waar is het," zeide Falkening bij zichzelven, «dat de gedachte aan een hoven de wolken troonend, volmaakt Wezen en het vertrouwen op diens goe dertierenheid mij rustiger stemt. Bijna •chijnt het mij toe dat onze predikant gelijk had, toen hij mij onlangs zeide:1 «Bid met vertrouwen tot God, smeek Hem uwe bede te verhooren en gij zult zien dat de hulp niet zal uitblijven!" De bediende die weder binnentrad, haalde een in bruin leder gebonden bij bel in groot formaat van onder zijn jas te voorschijn. «Sla het boek Job op en ga dan naar mijn kamer om mijn reistasch te pakken, ik moet op reis." Toen de bediende het vertrek verliet, zag hij nogmaals naar zijn meester en schudde het hoofd, toen hij zag hoe de de chef, die sedert menschen geheugenis geen kerk had bezocht, zoo ijverig ver diept was in de lezing van het boek Job. Met het hoofd op de beide handen ge steund, las Falkening in den bijbel, dien hij sedert zijn schooltijden dat was reeds lang geledenniet weder ter hand had genomen. En hij las verder en altijd verder; zijn gelaat kreeg een ernstiger uitdrukking, terwijl hij het eene blad na het andere omsloeg, totdat hij de twee- en-veertig kapittels had doorgelezen. Toen sloeg hij het boek dicht; hij boog het hoofd dieper neder en zijn gevouwen han den rustten op den bijbel. Een hevige strijd scheen in zijn bin nenste te woeden; hij zuchtte diep en herhaaldelijk totdat hij eindelijk zacht en onverstaanbaar prevelde. Toen Falkening zijn hoofd ophief en het toen weder op beide handen liet rusten, en daarbij zijn oog naar het heilige boek sloeg, zag hij op den bruinen lederen band twee groote donkere vlekken: hij wist hoe ze daar gekomen waren. Hij stond op en zijn vreeselijke angst en smart schenen veel te zijn verminderd hij gevoelde nu eene gerustheid die hij niet had gekend, eene berusting in zijn lot, waarover hij zichzelf verwonderde. Zoo vor.d hem zijn bediende toen deze hem kwam berichten dat de koffer ge pakt was. De donkere uitdrukking op het gelaat van den chef was verdwenen, thans lag daarop berusting in het onver- andelijke uitgedrukt. Nog heden moet gij ons familiegraf openen, want overmorgen komt het lijk mijner schoondochter hier aansprak hij tot den bediende. «Maar, mijnheer Een zenuwachtig trekken in de hoeken van den mond verried Falkening's gevoel «Zooals ik u zeide: mijne schoondochter is in den afgeloopen nacht vermoord. Wellicht breng ik ook" Falkening bleef een oogenblik steken «wellicht breng ik ook mijn Arthur mijn eenige zoon, als lijk mede want hij is doodelijk verwond, zooals uit dit telegram blijkt. Toen de bediende zag hoe over de in gevallen wangen van den ouden man de tranen stroomden en de door smart ver stikte stem geen geluid meer kon geven, kon ook hij zijne ontroering niet langer verbergen en wischte hij de tranen van zijn wangen af. «Ik zal niet zelf bij de begrafenis kun nen tegenwoordig zijn, en moet u dus de zorg daarvoor opdragen. Gij laat de zerk naast die van mijn getrouwen Vale rian plaatsen en draagt zorg voor de versiering er van. Ge kunt geld van mijn kassier bekomen." «En u komt niet mede. mijnheer." «Ik zal de genezing ofof den dood van mijn zoon moeten afwachten Den ouden dienaar ging het ongeluk van zijn meester zoo ter harte, dat toen deze hem beval den reistasch naar het station te brengen, hij van aandoening geen antwoord kon geven, maar zich ver wijderde na met het hoofd toestemend te hebben geknikt. «Heer, ik buig mij vooi u neder," sprak Falker.ing met gevouwen handen en het oog daar boven geslagenik herken uwe wrekende hand, die beloont en straft Een uur later voer de trein van het station af en bracht ook den rijken j Falkening uit Br... naar de Thuringtche I residentie over. VIERDE BOEK. DE ONZICHTBARE WOND. XXI. Eene zieke. Den volgenden ochtend zat het raadslid Falkening aan het ziekbed van zijn zoon en beijverde hij zich den koortslijder tol rust te brengen, hetgeen hem eindelijk was gelukt. Arthur sluimerde naar het scheen. Een groote verandeiing was bij den ouden man merkbaar. De onbewegelijkheid van zijn gelaat had plaats gemaakt voor een zwaarmoedigen, bezorgden blik; de rimpels schenen dieper en de rug scheen zich onder het wicht van een ongewonen last te buigen, toen hij de kamer door liep, van tijd tot tijd bij het venster staan bleef, he; verborgen hoofd met moeite op hief en soms zachtjes in zichzelven sprak. Het hoofd schuddende keerde hij dan tel kens naar het ziekbed teiug en liet zich, na een blik op den zieke te hebben ge slagen, zuchtend op den leuningstoel voor Arthur's bed neder. Vergeefs vermoeide hij zich in de al- gebroken, onsamenhangende woorden van zijn zoon eenig verband te brengen. Daar even was weder een denkbeeld bij hem opgestegen, waarvan de mogelijkheid

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 1