NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. DE GEBRANDMERKTE. No. 47. Woensdag 12 Juni 1889. Achttiende jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Socialisme. Feuilleton. BINNENLAND. AMEBSFOOBTSCHE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 1 G regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend* Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. De couranten en weekbladen zijn thans vol van de woelingen der socialisten. Iedereen spreekt er over rnêe. Velen weten evenwel niet recht wat 't socialisme is. Die er iets van weten wil, zal ik er graag wat van mededeelen. 't Socialisme is een leerstelsel, welke, niet tevreden met den bestaanden maatschappelijke!! toe stand, een anderen en beteren wenschl te scheppen door meer evenredige verdee ling van den eigendom, den arbeid en de verdiensten, om zoo welvaart onder 't volk, ook onder de mindere klasse, te versprei den. Ge hebt ook gehoord van een sociaal-democraat; wie kan dien naam dragen? Hij, die verbetering tracht te bewerken door democratie of volksregee- ring. Hij staat vijandig tegenover elke oppermacht; 't volk is hem de hoogste macht. Dat de tegenwoordige toestanden of verhoudingen in de Maatschappij niet vol maakt zijn, zal wis ieder opmerkzame en nadenkende toestemmen. In die overtui ging moesten de menschen, als zoovele schakels in een keten, een rnenschenbond vormen, gekenmerkt door*eensgezindheid en liefde tot den naaste. Menschenmin moest een gemeenschappelijk streven doen ontstaan naar menschengeluk. Zoo is 't op verre na nog niet, maar elke individu behoort 't zijne er toe bij te brengen, opdat 't zoo worde. De middelen, die er toe leiden,zijn vele. Ze loopen uiteen. Ze onderscheiden so cialisten van socialisten, zoodat gewoonlijk slechts enkelen met dien naam worden aangewezen. Vraagt ge, wat ze onderscheidt Som migen zoeken verandering, verbetering van den bestaanden toestand door geweld (revolutie); anderen slaan er den vre- delievenden weg toe in (evolutie). De laatsten, die in den kring waarin ze door de voorzienigheid geplaatst zijn, als Hervormers optreden en strijden voor 't algemeen welzijn, worden door de eersten niet als socialisten erkend, Ja zelfs geheel miskend. En toch, ze zijn een zegen voor de Maatschappij, de an deren een ramp, die zij nog intijds trachten af te wenden, Kan een enkele 't voorgestelde doel niet bereiken, dan verèend hij er zich VERTELLING VAN DRttXLFR.HAlVFBED. zcn\ !(o)i ieyys I. 1) Te Cheshurst, eene kleine Engelsche stad, drie mijlen van Herford gelegen aan hef riviertje de Lea, woonden onder de regeering var. Karei II twee Er.gelsche familiën. die in de geheele streek om strijd werden geëerd en bemind, ofschoon zij in staatkundige gevoelens lijnrecht te genover elkander stonden. Aan 't hoofd van de eene stond de overste Frederik Davidson. Aanhanger met hart en ziel van hetgeen men toen »de goede oude zaak" noemde, die hij bij Dunbar en Worcester met zijn degeii had verdedigd, was zijne liefde voor de Stuarts tot de hoogste opgewondenheid, zoo geen blinde razernij gestegen. De overste was een man van een vrijmoe dig, rondborstig, ridderlijk karakter, hoe wel eenigzins heerschzuchtig van aard. toe met gelijkgezinden. Verèende krachten toch geeft macht. Zoo begrepen 't ook de socialisten. Vandaar dat er een sociaal-democratische vereeniging ont stond, welke overal hare vertakkingen heeft. Eischen de socialisten volkomen gelijkheid in de Maatschappij, in hunne vereeniging laten ze niet toe, dat de in dividuen gelijke rechten doen gelden. Hoe ze ook op de inrichting van den staat .smalen, wel bezien zijn zij er een copie van. Ze hebben toch hunne besturen en voorzitters evenals de Burgerlijke Gemeen te een Raad en Burgemeester, 't Rijk een Eerste en Tweede Kamer met Mi nisters en den Koning aan 't hoofd «Welk een inconsequentie!® 't Is 't eenige niet waaraan ze zich schuldig maken. Om 't volk, dat zeer op pervlakkig oordeelt, zand in de oogen te strooien, maken ze niet zelden gebruik van sophisterijen of redeneeringen, die den schijn van waarheid hebben, maar, wel bezien, blijken geen waarheid te zijn. Een sophisme is een drogreden (bedrieg lijke reden.) Hebt ge er misschien vroeger niet van gehoord? Ik zal er u een staaltje van opdisschen. 't Is van den welbekenden Multatuli In een door hem uitgegeven geschriftje, Pruisen en Nederland leest ge op bladzij 33: «wie van zoutevisch houdt, wordt zalig». Makkelijker weg er toe, bestaat niet. Hoe verklaart hij 't Wie van zoute visch houdt, eet ze; wie ze eet, krijgt dorst; wie dorst heeft, drinkt; wie drinkt, wordt dronken; wie dronken is, valt in slaap; wie in slaap valt, doet geen kwaad; wie geen kwaad doet zic-tdaar de toegezegde zaligheid.» 't Valt elk in 't oog, dat we hier niet anders dan een sophisme of drogreden voor ons hebben, 't geheel schijnt waar door de brutale gevolgtrekkingen, maar 't is ook slechts schijn. Zulke sophismen of drogredenen wendt de socialist aan tot zijn doel. Ze klinken den onnadenkende als zuivere waarheid in de ooren, maar zijn 't niet. Laat me u dit met een voorbeeld staven. Hij zegt: als 't socialisme in de prac- tijk onuitvoerbaar is, waarom maakt men er dan wetten tegen? 't Onmogelijke ver oordeelt zich zelf. Juist omdat men 't in zijn natuurlijken loop tracht te belem meren. bewijst men,datde uitvoerbaarheid aan geen twijfel onderhevig is en 't alleen De dood had hem zijne beminde vrouw van zijne zijde weggerukt en hem slechts eene dochter overgelaten, aan wie hij thans de innigste liefde en alle oplettend heid wijdde. Met de grootste zorg onder wezen en opgevoed was Clara nu een waardig voorwerp voor haars vadeis ge luk en trots. De natuur, gepaard met hare opvoeding, hadden haar met de beminne lijkste eigenschappen gesierd. Hare kennis en gevoel bleken uit elk gesprek, want uit de werken der grootste Engelsche dichters, Chaucer, Spencer en den on- sterfelijken Shakspeare had zij voedsel voor gemoed en verstand geput. Haar onbedorven hart had haar tot dusver be waard voor eiken indruk van een gevaar lijken hartstocht en Clara had dan ook waarlijk kunnen denken dat haar vader en hare boeken haar eenig geluk uit maakten, toen piotseling de Minnegod zijne pijlen ook op haar hart afschoot en die onschuldige meening geheel omver wierp. Aan de goederen van den overste grens den die van den baronet Clarck, een dood goed, kur.dig. maar eenigzins menschen- schuw man. Sedert 4680 had hij zich in het graafschap Herford metterwoon nedergezet, maar niemand wist iets rnet zekerheid omtrent zijne levensgeschiedenis en zijn verleden. Wel liep het gerucht uit hebzucht tegenstaat. Ook hier vinden we slechts schijn van waarheid. Men heeft nimmer wetten ge maakt tegen den socialistischen staat. Feitelijk bestaat ze niet en dan kan ze niet bestaan. Wel heeft men ze daarge- steld tegen zulken, die 't bestaande met ruw geweld pogen te verwoesten, om op de puinhopen er van ze te doen verrijzen. Niemand kan en zal 't ontkennen dat 't onmogelijke zich zelf veroordeelt, maar er zijn dwazen, die er naar staan, waartegen men op zijn hoede moet zijn. 't Socialisme heeft geen natuurlijken loop. 't Maakt de menschen ontevreden met hun deel en lol, ruit ze op tot daden en handelingen in strijd met wet en orde en stort ze ten leste in de diepste ellende. Als 't van hebzucht beschuldigt, geeft 't zich zelf een slag in 't aangezicht, 't Socialisme komt voor den dag met zon derlinge dingen, 't Stelt 't lot ran den werkman, als zeer beklagenswaardig voor, omdat hij zich met aardappels en Jenever moet voeden, en zegt dat zijn eenige vrijheid daarin bestaat, dat hij van hon ger mag sterven. Welk een onzin! Wie zich met aardappels en jenever voedt, behoeft niet van honger te sterven. Als de werkman 'tdoet, handelt hij uit vrijen wil. Hij zou ook iets anders, dan jenever bij zijn aardappels kunnen gebruiken. En zou 't niet beter zijn voor hem en zijn gezin De socialist stelt, dat ieder recht heeft op de vruchten van zijn eigen arbeid en dat hij diefstal pleegt, die leeft van den arbeid van anderen. Als 't werkelijk zoo is, moet 't gelden niet alleen var, hem die werkt met de handen, maar ook van hem die werkt met 't hoofd, 't Werk dat iemand verricht kan toch niet geschat worden naar mate hij er zijn spieren bij inspant. Dat van een hardlooper of koord danser moest anders verreweg geprefe reerd worden boven dat van den uitnemend- sten professor, wat niemand beweren zal. De vraag is, of alle arbeid wel vruchten biedt? Moet ze ontkennend beantwoord worden, wat baat dan 't recht er op En waar moest 't dan heen met zoovelen, die wegens ziekte, zwakte,ouderdom niet wei ken kunnen? En wat zijn de vruch ten van den arbeid? Is de beweging van den spoortrein de vrucht van den arbeid van den stoker, van den mijnwerker die dat hij eenmaal een beduidende rol had gespeeld onder de «Rondhoofden," doch dit was waarschijnlijk slechts een praatje, waarvoor men bovendien in de hoogst- eenvoudige en rustige levenswijze van dezen landedelman geen grond vond. Zonder zich in 't minste te bekommeren om betgeen aan het koninklijk hof van Windsor voorviel, leefde hij met zijn ge zin rustig en stil in zijne afzondering. Nooit had hij in zijne gesprekken met zijn buurman, Davidson, het gebied der staatkunde betredenhoogstens hoorde hij zwijgend en ernstig aan wat de an deren spraken, zonder dat hij aan der gelijke redekavelingen wilde deelnemen. Het vriendelijkste verzoek evenmin als het werkelijk gevaar om in een tijdperk van omwenteling, als waarin men toen in Engeland vei keerde, zulk een tegen stand te bieden konden hem er toe bren gen op de gezondheid van den regeeren den koning mede te drinken, of in ver- wenschingen ir. te stemmen waarin de overste Davidson nooit karig was als het de nagedachtenis van Olivier Cromwell betrof. Drong men bij zulk eene gelegen heid te sterk lij hem aan, dan verklaarde hij met droefgeestigen ernst dat hij nig- mand in de wereld haat toedroeg en dus ook geen wenschen in het bijzonder voor het heil der Stuarts behoefde uit te spre- de steenkolen uit den grond graaft of van den Ingenieur die de locomotief zoo kunstig daarstelde Als iemand leeft van 't geen zijn overleden ouders hem nalieten, besteelt hij ze dan 't Is duidelijk dat 't door den socialist gestelde een sophisme of drogreden is, een spe culatie op 't oppervlakkig oordeel van 't onontwikkeld volk. Zoo is 't alrnêe met zijn beweren, dat de ongelijke veideeling der goederen de eenige oorzaak is van al de kwalen, waar aan de Maatschappij tegenwoordig labo reert. Dat verdubbeling van bezittingen bij enkelen, algeheel gemis er van bij de groote menigte, niet lot algemeene wel vaart leidt moet ieder onbevooroordeelde toestemmen. Mag ons dit nu zoozeerver- voeren, dat we de vaan des oproers op steken en een staatsomwenteling zoeken te bewerken Dat zij verre Raad pleegt de ervaring. Wijst ze niet op voortdurende wisseling en verandering Hoevelen daalder, terwijl anderen klom men tot den hoogsten sport van den maatschappelijken ladder Hoevele rij ken werden arm, hoevele armen rijk Waaraan 't toe te schrijven De rijken hadden geen kennis genoeg om hun goed bijeen te houden en leden verlies door den arbeid te herstellen. De minbedeelde kwam er boven op, omdat hij een gezond verstand had en zijn arbeid, met 't meeste beleid, naar de bestaande behoeften wist in te richten. -- Men ziet't over't geheel te weinig in, dat 't bij de groote menigte aan kennis ontbreekt. Van de gelegenhe den om er toe te geraken wordt geen genoegzaam of een te kort gebruik ge maakt. Vooral de werkman neemt't niet genoeg in aanmerking, dat er thans veel meer kennis gevorderd wordt, dan in vroeger dagen. Hij klaagt, bij de vele behoeften die hij weleer niet kende, over een te gering loon. Hij zou 't niet behoe ven te doen, als hij meer vakkennis bezat. Een knap werkman is nog altijd zeer gewild en wordt goed betaald. Zijn loon is geëvenredigd aan zijne verdiensten. Hij behoeft niet om werk verlegen te zijn. Teder heeft hem gaarne in zijne dienst. Gelijkheid van aardsche goederen kan op den duur niet bestaan. De een zal den ander altijd vooruitstreven en zoo tot hooger trap van welvaart geraken. De zuinige, matige, arbeidzame kundige zal 't ken, terwijl hij bij lange na niet kon in stemmen in de verwenschingen tegen den Protector geuit, daar hij toch veeleer eiken dag den Heer smeekte dat Hij de fouten van den afgestorvene ter wille van diens goede hoedanigheden niet te streng zou straffen. Richard, zijn zoon, stemde in dit ge voel voor Olivier Cromwell met zijn va der in en niets vermocht hem die raad selachtige voorliefde, die werkelijk iets edels en fiers in zich sloot, te ontnemen. Richard was pas 22 jaar oud, maar de vurigheid aan zijn leeftijd eigen, werd bij hem getemperd door een edel ge moed. Gedurende geruimen tijd was zelfs zijn liefde voor Clara, die aan zijn leven kracht en schoonheid bijzette, niet in staat zijn zielerust te storen, doch al te spoedig moest hij de smart leeren kennen, welke geen menschenhart ooit verschoond heeft. Eene merkbare ver koeling was plotseling tusschen den edel man en den overste ontstaan en de beide minnenden konden elkander nu slechts ter loops of in het geheim zien en alleen uit de verte een blik van verstandhou ding en van liefde wisselen. Deze dwang die zij aan hun gevoel moesten opleggen, werd nog sterker ten gevolge van de komst van een koningsgezind edelman, die zich Sir Charles noemde, in 't huis veel verder brengen dan de verkwister, dronkaard, luiaard, domkop. De weg om in de wereld tot welvaart te komen, staat voor allen open. Wie 't nog niet gelukt is, vrage zich af, of hij er misschien zelf de schuld van is of hij geen gelegenheid, om er toe te komen, ongebruikt liet voorbijgaan Alsieder werkman breekt met 't geen hem tot schande strekt, en doet wat zijn hand vindt te doen, met al zijn vermogen, zal zijn rusteloos pogen, vroeger of later, wis met de gewenschte uitkomst bekroond worden. Al 't ondermaansche draagt 't stempel van onvolkomenheid. De bestaande inrich ting der Maatschappij is er niet van uitgezonderd. De juiste verhouding tus schen kapitaal en arbeid is op verre na nog niet gevonden; 't klassenverschil is nog niet tot't minimum teruggebracht; vooruitgang is er toch. Als zij, die vijf tig en meer jaren in 't graf rusten, de oogen konden opslaan, ze zouden zich verbazen. En toch, schoon de tegenwoor dige toestanden veel beter dan de vroegere zijn, vergoden doen we ze niet. We zou den geheel verblind moeten zijn, als we niet zagen, dat er nog veel gebrekkigs gevonden wordt, 'i Gebrekkige, dat nog overig is, blijft evenwel voor verbetering vatbaar. Allen, ook de arbeider, moeten er toe meewerken, niet door ruw geweld, maar door verstandelijke en ze delijke ontwikkeling en veredeling in alle standen der Maatschappij te helpen be vorderen. Kalmte, bezadigdheid, gemoe delijk onderling overleg zullen zeker veel goeds uitwerken. Door de handen ineen te slaan, komt men 't groote doel van 't echte socialisme metiedeien dag meer nabij: algemeene welstand. Menschenmin eischt 't, God bovenal. Een stem uit Hlieden. Naar het Vaderland verneemt zal de Shah van Perzië, vanwege Z. M. den Koning, bij zijn komst hier te lande, worden ontvangen door den adjudant-ge neraal jhr. Verspijck, die hem gedurende zijn verblijf ook zou worden toegevoegd. Het is nog onzeker, of Z. M. de Ko ning den Shah op het Loo zal ontvangen. Daarentegen is reeds nu bepaald, dat van den overste, welke edelman het graafschap Herford rondreisde, als belast met een geheime opdracht van graaf Shaftesbury. Stoutmoedig, indringend en listig, wist deze vreemdeling al spoedig het vertrou wen van Davidson te winnen, want even als de meeste van geestdrift gloeiende ge moederen, bezat ook de overste een goede dosis lichtgeloovigheid, welke hem niet oprechtheid van geveinsdheid, waarheid van leugen wisten te doen onderschei den. De nieuw aangekomene dronk met zijn gastheer zoo dikwijls en met zooveel genoegen op de gezondheid van koning Karei II, op diens gelukkige regeering en het langdurig bestaan van diens dy nastie; hij wist de lievelingsgedachten en de vooroordeelen van den ouden ridder met zooveel behendigheid en zonder arg waan te wekken, aantevuren, dat hij diens sympathie geheel en al verwierf en het zoover wist te brengen dat op een avond na een goed glas wijn, de overste hem de hand er op gaf en op zijn eerewoord beloofde hem Clara tot vrouw te zullen geven. «Dat zullen wij toch eens zien," voegde iemand halfluid er bij. Bij die woorden, zacht gesproken, maar die de overste meende gehoord te hebben keek hij verwonderd om, maar zag ach-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 1