NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad DE ERFGOEDBEZITTER, UTRECHT EN GELDERLAND. No. 68. Zaterdag 24 Augustus 1889. Achttiende jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentie ni Het gewijzigd schoolwetsvoorstel. BINNENLAND. Feuilleton. 4MEBSFD0RTSGIE COURANT. VOOR Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van Z6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Nu de Tweede Kamer haar zitting hervat heeft, en hoogstwaarschijnlijk de beslissing omtrent de Regeerings- voordracht weldra zal volgen, willen we een kort overzicht geven van de wijzigingen, die als het resultaat van de gedachtenwisseling tusschen den Minister van Binnenlandsche Zaken en de Commissie van voorbereiding zijn gebracht in het ontwerp tot her ziening van de Wet op het Lager Onderwijs. In het algemeen kunnen wij zeg gen, dat die veranderingen de kans op aanneming zeer hebben verhoogd. Al is niet aan alle bedenkingen te gemoet gekomen, door de voorstan ders van goed volksonderwijs, hetzij het gegeven wordt van overheidswege of op bijzondere scholen, tegen de nieuwe bepalingen ingebracht, met name hebben we hier het oog op het vermeerdert aantal kinderen, die aan de zorg van één onderwijzer of onderwijzeres zullen worden opge dragen, toch kunnen we niet la ten te erkennen, dat de Regeering blijk heeft gegeven van een ernstig streven naar een oplossing, waarbij beide partijen zich kunnen neder- leggen. In de rij der verplichte leervakken is opgenomen de vrije- en orde-oefe ningen der gymnastiek. Ter wegne ming van de bezwaren, aan onver wijlde invoering verbonden, is be paald dat dpze zal plaats hebben met 1 Jan. 1893bovendien kan de Ko ning, gedurende zes jaren, telkens voor twee jaren ontheffing van deze verplichting verleenen. De kinderen zijn niet verplicht, aan dat onderwijs deel te nemen. Voor dat beginnend gymnastiek- onderricht wordt een speciale akte ingesteld, ook verkrijgbaar voor hen die geen andere akte bezitten te vens wordt bij het gewone onderwij zers-examen de gelegenheid open gesteld, om bevoegdheid voor gymnas tiek te erlangen. Omtrent de werkzaamheid van kweekelingen is bepaald, dat zij slechts mogen verricht worden onder het toezicht en de leiding van een in het zelfde schoolvertrek aanwezigen be voegde. De berekening van liet gemiddeld aantal leerlingen eener school geschiedt door samenvoeging van de cijfers, die een telling op 1 October, 1 Decem ber, 1 Februari en l April zal aan wijzen. De bepaling van het aantal leerlingen in verband met den bij stand van het hoofd der school is onveranderd gehandhaafd. Indien de Gemeenteraad het noo- dig oordeelt, het minimum-aantal onderwijzers te overschrijden, zal ook voor de boven dat getal benoemden cenige Rijkstoelage genoten kunnen worden. Dit is aldus geregeld: Op scholen van 90 en minder leerlingen zal voor één onderwijzer boven het minimum-getal f150, van 91 tot en met 309 leerlingen f 200 voor één onderwijzer, van 310 en meer leer lingen voor ten hoogste twee onder wijzers voor elke i 200 uitgekeerd worden. Voor scholen, waar behalve de gewone vakken ten minste twee vreemde talen en wiskunde worden onderwezen, zijn die cijfers hooger, n.l. voor scholen van 90 en minder leerlingen f200 voor één onderwijzer voor scholen van 91 tot en met 199 leerlingen f250 voor eiken van twee onderwijzersvoor scholen van 200 en meer leerlingen f250 voor eiken van drie onderwijzers. Werd in het oorspronkelijke ont werp voorgesteld, geen Rijkstoelage te verleenen aan scholen, waar het schoolgeld 1 25 en meer bedraagt, dit cijfer is thans op f80 gebracht; daardoor zullen wel nagenoeg alle scholen, ook voor uitgebreid lager onderwijs, binnen de termen dezer bijdrage vallen. Uitgezonderd zijn die, waar het geven van onderwijs als winstgevend bedrijfwordt uitgeoefend. Ten einde de vermindering der Rijkstoelage niet plotseling te doen drukken op den financiëele toestand der gemeenten, zijn denavolgende over gangsbepalingen voorgesteldVoor het jaar 1890 gelden nog de voor schriften der tegenwoordige wet, met uitzondering van de kosten wegens het stichten, verbouwen of aankoopen van schoollokalen, voor welke slechts 25 ten honderd wordt vergoed. Be dragen, in de drie volgende jaren, de toelage aan de gemeenten voor de bezoldiging van onderwijzend personeel minder dan wat tot dusver wordt genoten, dan zal dat mindere over '1891 geheel over 1892 voor '4 over 1893 voor 14 worden uitge keerd. De termijn, aan bijzondere scholen gesteld voor het in werking treden der wet wat aangaat het verplicht getal onderwijzers, blijft op acht jaar gehandhaafdbij algemeenen maat regel van bestuur zullen voorschrif ten omtrent de uitvoering worden gegeven. Er zijn dus overgangsbepa lingen te wachten, die de geleidelijke uitbreiding van het onderwijzend per soneel aan de bijzondere scholen ten doel hebben. Om de aanspraak op toelage voor een onderwijzer niet te verliezen, mag de gemeenteraad of het bestuur eener bijzondere school de vacature niet langer doen voortduren dan vier maanden, en zes maanden voor het hoofd der school. Wordt, door beperking of onthef fing eener openbare school een on derwijzer ontslagen, dan ontvangt hij gedurende twee jaren, is hij hoofd der school gedurende vijf jaren, een wachtgeld ten bedrage van de helft zijner jaarwedde. Dit wachtgeld komt ten laste van de gemeentekas en van het Rijk, elk voor de helft. Als voorwaarde voor het ontvangen des Rijkstoelage in de onderwijzers bezoldigingen was bij het oorspron kelijk ontwerp vastgesteld, dat aar. de bijzondere scholen minstens negen schooltijden per week gehouden moe ten worden, zonder dat de duur er van was aangegeven. Deze bepaling is nu zoodanig gewijzigd, dat het aantal schooluren per week achttien moet bedragen, waarvan niet meer dan twee voor vrouwelijke handwer ken gebezigd mogen worden, be houdens de feestdagen en vacantiën, Ten aanzien der vergelijkende exa mens voor hoofden van openbare scholen is bepaald, dat deze alleen zullen gehouden worden, als er om trent de voordracht verschil bestaat tusschen den district-schoolopziener en Burgemeester en Wethouders. Zijn er meer dan zes sollicitanten, dan kunnen, zoo de schoolopziener en het Dagelijks Bestuur liet in de keuze der personen eens zijn, minstens zes van hen worden opgeroepen om dat examen af te leggen. Is ook daarom trent verschil van meening, dan moe ten alle sollicitanten tot deelneming aan het vergelijkend examens worden uitgenoodigd. De heffing van een billijk school geld is verplichtend gesteld. Voor kinderen van onvermogende wordt geheele, van minvermogenden gedeel telijke vrijstelling toegestaan; voor twee of meer kinderen uit één ge zin, gelijktijdig ter school gaande, kan het bedrag van het schoolgeld lager gesteld worden dan liet bere kend voor ieder afzonderlijk, wezen zou. Ook de heffing van een zooge naamd evenredig schoolgeld, naai den maatstaf van de gegoedheid der ouders is toegestaanofschoon het niet uitdrukkelijk wordt vermeld, kan het worden afgeleid uit de zinsnede: «indien het schoolgeld voor ieder kind van dezolde klasse gelijk is." Wij eindigen ons overzicht met de volgende aanhaling uit hetRegeerings- antwoord »De Regeering durft zich niet vleien, dat door deze wetswijziging de school strijd geheel ten einde zal gebracht worden. Zij is niet opgetreden om een nieuwe regeling van ons lager onderwijs ter hand te nemen, doch om, nevens betere voorziening in de behoeften van het openbaar lager onderwijs, tevens de hinderpalen weg te nemen die het bijzonder onderwijs worden in den weg gelegd. Zij ver klaart, dat dit wetsontwerp ten be hoeve van het bijzonder onderwijs de voorziening bevat, die, binnen de grenzen van art. 192 der Grondwet, verlangd en paar het oordeel van deze Regeering gegeven kan worden. De Regeering is niet voornemens, na het tot stand komen van deze regeling, de herziening van art. 192 der Grondwet opnieuw aan de orde te stellen. De Standaard, brengt weder de vaccine-quaestie ter sprake. Te Parijs komt op den 1. Sept. éen internationaal congres van tegenstanders der vaccinatie uit alle landen saam, en te Londen worden eerlang de zittingen geopend van een koninklijke staatsi om- missie, die, onder presidium van mr. Aerschell, namens bet Gouvernement den stand der vaccinatie-quaestie onderzoeken zal. Beide gebeurtenissen acht de Standaard ook voor ons land van beteekenis. Zij zullen, hoopt het blad, bij ons Kabinet het oogenblik vervroegen, waarop de ko ning gehoor zal geven aan de zoo her haalde klacht betreJTende het niet toela ten van ongevaccineerde kinderen en on derwijzers in de openbare en bijzondere scholen. Eenige handelaren te Aalten zijn op den inval gekomen om aan den grint weg van genoemde plaats naar het Prui sische stadje Bocholt, onmiddellijk aan de grens, in een 12-tal kramen iwn'kelwarcn spek, brood enz., welke artikelen in Ne derland goedkooper zijn dan in Pruisen, verkrijgbaar te stellen, 's Avonds komen er gewoonlijk een vijftien- a zestienhon derdtal peisonen, meestal fabrieksarbei ders uit Bocholt, om hunne inkoopen te doen. Een en ander veroorzaakt zooveel drukte, dat de tegenwoordigheid der po litie vereischt wordt. EEN VERHAAL DOOR GFSTAAF SfIERITZ. 20) Als een dronken mensch ging hij langzaam heen. Welk een reiner, verhe vener en liefelijker wezen dan Bertha was de alom als eene heilige vereerde Serena En zij bad hem, den onbemid delde, den ondergeschikte van zijn oom, het zusterschap aangeboden. Een onbekend gevoel van geluk vervulde zijn gemoed. Een edeler neiging, een kuischer liefde dan de zinnelijke die hij vroeger voor Bertha gekoesterd had, ontkiemde in het hart van Hans. Daarentegen was dat van den huzaren-luitenant met een gevoel van haat en bitterheid vervuld, zoodat hij zich niet kon bedwingen en zich op de volgende wijze tegen Serena uitliet «Wat hadt ge toch met onzen boer uit (e staan," vroeg hij, «dat hij zich zoo gemeenzaam tegenover u gedroeg, ja zelfs dat hij het waagde uw hand te kussen «Onze boer?" antwoordde Serena met haar gewone kalmte. «Wien bedoelt ge daarmee «Nu, wien anders dan de bediende Hans, die den titel van directeur-oeconoom voert," hernam Edgard. «O onzen flinken neef!" zei Serena. «Ik vind uw uitdrukking «boer" veel beter geschikt dan «landman" of oeco- noom". Hij bouwt of verbouwt den oogst, zonder welken wij allen niet zouden kun nen bestaan. Daarom staat de boerenstand bij mij hoog aangeschreven. Gij soldaten daarentegen moest in tegenoverstelling van «boer" «vernielers" heeten. Uw ge heele werken en streven, bestaat immers in het vernietigen van het leven, en het geluk uwer evenmenschen. Maar om op onzen Hans terug te komen, moet ik u zeggen dat ik hem mijne vriendschap heb toegezegd, en hij daarover zoo ver heugd was dat hij mij de hand kuste." «Gij Serena vroeg Edgard verbaasd, «Versta ik u wel «Verwondert ge u daarover Is Hans niet even zoo goed mijn neef als gij 1" «Ja, maar wij beiden, gij en ik zijn van der jeugd af aan met elkaar bekend en vertrouwd. Hans daarentegen hebt ge vandaag toch pas voor de eerste maal gezien en gesproken." «Daar heb ik noch Hans schuld aan," antwoordde Serena. «Het zou toch vreemd klinken als de eene neef mij bij den naam zou noemen en de andere niet." «Ik heb er mij in stilte al over ver wonderd, dat Bertha en Pauline zoo stijf tegenover hem zijn. Gij noemt Hans toch ook bij den naam en zelfs de trotsche Audigast, hoewel hij niet eens een nabe staande van hem is." «Ik hoop dat gij geen berouw zult hebben over uw overijlden stap, evenals ik," sprak Edgard. Gij weet niet welk een toon deze directeur tegen mij, den zoon van zijn patroon, aanslaat, omdat ik mij van den beginne af niet met hern inliet." «Inlaten?" herhaalde Serena «Nu ik was dan zeer in mijn schik dat Hans mijne vriendschap wilde aannemen." Nu schudde Edgard 't hoofd. «De ke rel," sprak hij tot zich zeiven, «moet zeker den duivel in 't lijf hehhen, dat Serena hem zoo in 'toog loopend begun stigt, terwijl ik vergeefs alle moeite doe om haar te winnen." «Wat zegt ge toch wel van mijn broe der Frans?" sprak de kamerheer met een gefronsd voorhoofd tot zijn weder helft. «Wat dunkt u tegenwoordig van hem?" «Hm! hij heeft enkele heldere oogen- hlikken," antwoordde zij. «Of dat ech ter van langen duur zal zijn, dat is de vraag." «En ik geloof daarentegen dat Frans nog slechts enkele duistere oogenblikken heeft, dal wil zeggen, krankzinnige ge dachten heeft en uitspreekt. Ik verlies hem niet uit het oog, en sla hem oplet tend gade. En toen heb ik waarom zou ik het niet zeggen? met schrik ontwaard dat Frans goed op weg is zijn verstand terug te krijgen en daardoor natuurlijk zijn eigendomsrecht op deze bezittingen, waardoor ons bestuur hier, zooals van zelf spreekt, zal komen te vervallen." «Gij doet mij schrikken. Wat zou er gedaan kunnen worden oin dit ongeluk af te wenden?" De kameiheer haalde de schoudersop. Spoorwagens, stoombooten en het fluiten van de locomotieven zouden de beste middelen zijn, die het meest invloed op Frans zouden kunnen uitoefenen. Maar Serena bewaakt hem zoo onophoudelijk en opmerkzaam, dat men niet eens het gesprek op dit ongeval brengen kan. En bewaakt Serena hem niet, dan zijn het twee bedienden, die onomkoopbaar zijn. Daarom wordt het hoe langer hoe nood zakelijker dat Edgard ernstig aanzoek doet om Serena's hand. Wel is waar is en blijft hij nog altijd de toekomstige grondbezitter, maar met de overgave der bezittingen zouden we tegelijkertijd alle opbrengsten daarvan moeten missen ja het zou zelfs niet onmogelijk zijn dat er eene strenge afrekening over de ontvang sten en uitgaven verlangd werd, iets wat Edgard, als hij eigenaar mocht worden, ons niet zou durven afvragen. Mijn broeder is nu reeds veertien dagen hier, maar ik heb niet kunnen hernerken dal Edgard één stap verder in Serena's gunst geko men is. Ze toont noch liefde noch tegen zin voor hem. Zij komt mij voor als een uit marmer gehouwen beeld, dat zonder uitzondering aan iedereen hetzelfde vrien delijke gelaal toont. Zij heeft voor nie mand van ons eene bijzondere voorliefde, geraakt nooit in geestvervoering, in een woord, ze is geheel vrij van alle zwakheden van het vrouwelijke geslacht, hoewel Edgard beweert, dat Serena zich minder koud jegens Hans gedraagt." «Ha, ha," lachte de baronnesse, «wat de minnenijd toch al doet die iemand altijd spookgestalten voor de oogen too- vert, waar geen spoor van te vinden is. Hans neen maar dat is grappig Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 1