MIEUWE Nieuws- en Advertentieblad tt IRFGDEDBEZITTER. UTRECHT EN GELDERLAND. No. 82. Zaterdag 12 October 1889. Achttiende jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Bedelarij. BINNENLAND. F euillet on. AMGBSFOORTSCIE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post .door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels 0,40 j iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën mei'maal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Af en toe vinden wij in de nieuws bladen mededeelingen, waaruit blijkt dat het hierboven genoemde bedrijf niet tot de minst voordeelgevende moet gerekend worden. Nu eens ont dekte de politie, bij het fouilleeren van een bedelaar, een niet onaardig geldsommetje als opgespaarde bate; dan weder treffen de buren, als een van de openbare liefdadigheid levend oud vrouwtje stilletjes tot haar va deren is verzameld, in een geheim zinnige bewaarplaats een zoodanig kapitaaltje aan, dat men er niet rouwig om zou zijn door haar, uit- bijzondere toegenegenheid tot univer seel erfgenaam te zijn benoemd. Met werken brengt men het in den regel zoo ver niet. De meesten, die de handen of het hoofd aan den dienst hunner medeburgers wijden, zijn al zeer in hun schik, als zij de eene week aan de andere weten vast te knoopen zonder schulden te maken, en zij hun kinderen tot een positie in de maatschappij, niet minder dan hun eigene, kunnen brengen. Nu is het waar, dat de bedelaar-kapitalist er geen huisgezin op nahoudt; de verhalen van hun rijkdommen spelen uitsluitend in de vrijgezellen- en oude- vrijsters-wereld. Doch al moest men ook, om in dit vak tot welvaart te geraken, afstand doen van de genietingen van den echtelijken staat, de aantrekkelijkheid is er niet minder om. Misschien is dit ook voor een deel toe te schrij ven aan de gemakkelijke manier, waarop men in het gilde wordt op genomen: bedrijfskapitaal is er niet voor noodig en kennis evenminalleen doet zekere routine, die bij een wei nig aanleg spoedig wordt verkregen, de opbrengst van het bedrijf toenemen. In den laatsten tijd is het besef algemeener geworden, dat bedelaars toch eigenlijk in een behoorlijke maat schappij niet geduld moesten worden. De politie gaat wat strenger te werk bij de toepassing der wetten, en het gevolg is, dat het bevolkingscijfer van de Ommerschans tot een niet onaan zienlijke hoogte stijgt. Veel werken doen de kostgangers daar ook riiet- omdat zij buiten hun vak niets ge leerd hebben; en het onderling on derwijs, dat er door de kolonisten gegeven wordt, onderscheidt zich niet door zijn zedelijk gehalte. Regel is, dat de landloopers en vagebonden er dieper bedorven vandaan komen dan zij er heen gegaan zijn, zoodat per slot van rekening de bedelaars op staatskosten tot misdadigers wor den opgeleid. Het is wel jammer, dat in ons strafstelsel de deportatie ontbreekt. Lieden, die geheel en al ten koste van anderen wenschen te leven zon der eenig aandeel in den gemeen- schappelijken arbeiddie, in een meer gevorderdeontwikkelingsphase, in roo- verijen hun bestaan zoeken en dan van de eene gevangenis naar de an dere verhuizen, het eene tijdperk van hun inkwartiering aan het andere verbindende door nieuwe ongerechtig heden, zulke lieden moest men, als maatschappelijk kranken, kunnen isoleeren, om hen. door een afzon derlijke en met zorg ingerichte be handeling, ter. minste zoo gezond te maken dat zij als vrije kolonisten in het oord hunner ballingschap nuttige mensehen kunnen worden. Het vraag stuk der deportatie is in ons land weieens besproken, en het aantal we tenschappelijke voorstanders dezer straf is groot genoeg om te kunnen verwachten, dat die quaestie te zijner tijd nog weieens in behandeling zal komenmaar voor het oogenblik schij nen aan de toepassingonoverkomelijke bezwaren verbonden te zijn. Natuurlijk zou men die straf bij bedelarij alleen aan onverbetelijke recidivisten kunnen opleggendezul ken, die na eenige malen de Ommer schans met hun tegenwoordigheid te hebben vereerd, blijken geven te zeer aan hun handwerk gehecht te zijn dan dat zij het voor een ander, min der gemakkelijk maar fatsoenlijker en eervoller, willen verwisselen. Wel licht zou het vooruitzicht van land verhuizer te kunnen worden tegen wil en dank, sommigen reeds op den goeden weg brengen. In afwachting van een afdoend stelsel van repressie, hebben wij alle aandacht te wijden aan middelen, die preventief kunnen werken. De bedelarij zou lang zoo erg niet zijn, als men algemeen wilde breken met het ellendige aalmoezen geven. Bij de Oostersche volken werd dat als een Gode welgevallig werk be schouwd, en dientengevolge vond en vindt men er nog gansche benden van leegloopers, die door liefdegaven onderhouden moeten worden, en die uit een moreel, uit een hygiënisch en uit een maatschappelijk oogpunt wezenlijk een pest der samenleving mogen heeten. Den arme weldoen is in de Christelijke wereld niet slechts een voorschrift, maar ook een ver plichting die wij allen ter harte heb ben te nemen, en wel op een wijze, die hem zedelijk verheft,die hem, zoo mogelijk, zijn plaats in den kring der vlijtige en fatsoenlijke lieden doet hernemen. Dat kan alleen geschieden, door gemeenschappelijk handelen. Het hoofdelijk liefdadigheidsvertoon, om het zoo eens te noemen, doet in den regel meer kwaad dan goed, om dat hel den beweldadigde geen enke len plicht oplegt en geen band vormt tusschen hem en zijn weldoener. Bij samenwerking kan men den arme maken tot een voorwerp van aan houdende zorg, hem gewennen aan arbeid, invloed uitoefenen op de op voeding van zijn kinderen, en in het algemeen de ondersteuning verbinden aan voorwaarden, welker trouwe ver vulling hem een beter lot doet tege moet gaan. In groote gemeenten kun nen werkinrichtingen tot stand wor den gebracht, waar de eigen ingeze tenen. die in kommervolle omstan digheden verkeeren, een toevluchts oord vinden. Maar dan moeten ook allen, die gewoon zijn gaven uit te reiken aan wie er komt vragen, en ook zij, die daar minder druk aan doen doch wel iets voor hun hulpbehoevende medemenschen kunnen uitgeven, hun bijdragen offeren. Het is noodig dat velen, die bestrijding van bedelarij wenschen, en die met ons over tuigd zijn dat daarmee een groot maatschappelijk belang zou worden behartigd, de handen ineenslaan. Misschien brengen zij het dan wel zoo ver, dat in 't eind de Staat zijn bedelaarskolonie kan opdoeken, en er, zelfs wanneer men over een geschikt stelsel van deportatie tot eenstemmig heid is gekomen, voor geen landloo pers passagebiljetten behoeven aan gevraagd te worden. Zijne Excellentie de Minister der Transvaalsche Republiek, de lieer S. J. du Toit is liet onmogelijk alle aanvragen om eene conferentie schriftelijk te beant woorden, wij kunnen mededeelen, dat Zijne Excellentie eiken dag (behalve Zondag) audiëntie zal verleenen van 9'/2 11 uur des morgens, ten huize van den beer van der Hoogt, Leidschekade 99, te Amsterdam. Door de afdeelingen der Tweede Kamer zijn benoemd tot rapporteurs over de algemeene beschouwingen, zoomede hoofdstukken I, II en VIIa der Slaats- begrooting de beeren de Savornin Lob man, graaf Schimmelpenninck, Fabius, van der Feltz en Haff'mans; over hoofd stuk III de heeren Brantsen van de Zijp, E. Cremers, Michaels van Verduynen, Lieftinck en De Rams; over hoofdstuk IV de heeren Hartogh, Bevers, Walter, Verniers van der Loeff en Lucasse. Wij vernemen, dat binnen enkele dagen een aanvang wordt gemaakt met het aanleggen der leiding voor electrische verlichting van de vergaderzaal derTweede Kamer. Het werk moet binnen 10 dagen gereed zijn. Tot lid van de Provinciale Staten van Utrecht is, in plaats van wijlen jhr. de Muralt, gekozen de heer mr. W. J. Royaards van den Ham (lib.) Wegens voortdurende ongesteldheid van den inspecteur van het lager onder wijs. den heer A. Moens, is de heer mr, J. Geldenier, districtsschoolopziener te Amsterdam, belast met de waarneming der inspectie. Van wege de afdeeling Wijk bij Duurstede van het genootschap voor Land bouw en Kruidkunde, wordt in de a. s. winter te Nederlangbroek gelegenheid gegeven om kosteloos onderwijs in land bouwkunde te ontvangen en wel voor jonge lieden boven de 12 jaren, 2 maal per week en bij voldoende deelneming ook eenmaal per maand voor jongelui boven de 16 jaar. Men schrijft aan het \'ad.: «Op den 21n October 1639 zeilde Tromp de reede van Duins op, terwijl De With het Engelsche eskader bewaakte, en vernielde in weinige uren de laatste groote zeemacht, die Spanje bijeen had gebracht. Ternauwernood toch ontsnapte de Spaansche admiraal d'Oquendo met een twaalftal schepen en na dien slag is het Spanje nooit gelukt zich weder tot een groote zeemogendheid te verheffen. Mag de 250e jaardag van dezen slag, die als den sluitsteen van het door de vaderen opgetrokken bouwwerk onzer onafhankelijkheid beschouwd kan worden, zonder een woord van herinnering en waaideering voorbijgaan?" Te Dordrecht is eene opleidingsschool geopend, waar jongelieden opgeleid zullen worden voor evangelisten en godsdienst onderwijzers. De kweekelingen zullen een grondig onderricht ontvangen in bijbel- sche geschiedenis en andere vakken die zij noodig hebben, om wel ontwikkeld hun werk te kunnen aanvaarden. De op richters van de opleidingsschool hebben gezorgd, dat het verblijf in het gebouw huiselijk en gezellig is, door een geschik- ten man en vrouw aan het hoofd te plaatsen om voor de huiselijke aangele- EEN VERHAAL door GUSTAAF STIERITZ. 3i) «Neen," sprak zij, zich zelve overre dend, «hij is thuisgebleven. Het onweder was toch vooruit te zien, en het zou de grootste onvoorzichtigheid zijn het te willen trotseeren. Hoe onrustig klopt mijn hartTot nu toe heeft hij zich wel is waar door geen wind, regen, slecht weer, koude, noch kleine ongesteldheden laten weerhouden om geregeld hierheen te komen. Maar heden, neen voor ons ge noegen zal hij zijn dierbaar leven niet wagen. Als hij het nu toch eens deed Dan zou ik hem toch ernstig de les lezen. O I wat ben ik angstigMaar Audigast en Willner zouden hem er toch van terughouden indien hij al wilde gaan." Met toenemenden angst stond Serena dan eens aan 't venster en wandelde dan „eder onrustig de kamer heen en weer. vreeselijk gekraak en gekletter deed haar weder naar het venster ijlen, Een eerwaardige statige honderdjarige lindeboom, die midden op het slotplein stond, en zijne breede takken en tallooze twjjgen daarover uitspreidde, was door den orkaan met wortel en al uit den grond geslagen en neergeveld evenals een kind een grashalm afbreekt. Nog sidder de het loof, en een regen van kleine takjes viel naaf beneden, toen Serena er heen zag. «Hemelsche Vadersprak zij, terwijl zij de handen in elkander sloeg «als de goede Hans eens op dit oogenblik zijn gewonen weg onder den lindeboom door naar het slot was gekomenNeen, hij zal, hij mag niet komen." Nu ruischte deregen in stroomen neer. Het scheen alsof die waterstroom de woede van den orkaan verminder de, even als dat bij brandende stoffen het geval is. De felle windvlagen werden minder hevig, en keerden eerst na langere tusschenpoozen terug. Nu werden de hel le bliksemstralen door statig rollende don derslagen gevolgd en de straks zoo druk kende lucht ademde een frissche koelte. Ook Serena voelde haar hart wat verlicht. «Hij komt niet I" herhaalde zij steeds op nieuw. Op eens werd aan de deur der kamer gekrabbeld. Serena ont stelde hevig, zonder daarover rekenschap te kunnen geven. Alsof daarbuiten een ongeluksbode stond opende zij met sid derende hand de deur Pluto de trou we hond van Hans, sloop naar binnen en kroop terwijl hij vroolijk blafte en kwispelstaarte aan Serena's voeten. «O God I" gilde zij, terwijl zij als vernietigd staan bleefwant Pluto was tot nu toe altijd de trouwe medgezel van zijn meester als deze op het jacht slot kwam. «Pluto, waar is uw meester?" Alsof de hond deze vraag verstond, jankte hij luid, wendde zich naar de ge sloten deur, en krabde er metdepooten tegen. Nu ontdekte Serena een stukje wit papier dat uit den hals van den doornatten hond te voorschijn kwam. »'t Zal een boodschap zijn van Hans," schoot eensklaps door de gedachte van het beangstigde meisje. Zij haalde het papiertje behoedzaam te voorschijn, en las met betraande oogen deze drie met potlood gekrabde woorden. «Bij den roo- den beukenboom." «Hemelsche Vader jammerde Serena, «daar ligt Hans door en door verpletterd en worstelt misschien reeds met den dood hulpeloos en verlaten Op haar gejammer kwamen alle dienst boden toegeschoten. «Mijn arme neef Hans," klaagde zij, «ligt gekneusd bij den rooden beuk in het park. Spoedig neemt een draagbaar, legt daar een bed op, en snelt hem te hulp. Ik zelf wil meegaan, om Godswil, draal niet, en ik zal u rij kelijk beloonen." «Genadige freule," sprak de tuinier, «voor mijnheer Hans loopen we allen evenals voor u door 't vuur, dus ook in den storm naar 't park, hoewel men zijn leven niet zeker is bij al die neder- stortende boomen. Maar voor geen geld ter wereld moogt ge met ons meegaan, dat laten wij niet toe. Waarin zoudt gij ons ook behulpzaam kunnen zijn «De beukenboom isons bekend, en ook de weg die daar heen leidt, hoewel we zeker over meriigen omgevallen boom zullen moeten heenstappen. Wij zijn te gen wind en regen gehard. Maar de ge nadige freule met haar dun kleedje, en fijne schoentjes nu die zou niet zon der struikelen en een duchtige verkoud heid er afkomen. Wat zou de genadige heer uw vader, daar wel van zeggen Aan hem moet de freule voornamelijk denken." «Als mijnheer van Durrenstein," zoo sprak de slotbewaarder, «nog in staat was te schrijven, en het papier in den hals band van den hond te steken, dan kan hij onmogelijk doodelijk gekwetst zijn." «Houdt op met uwe troostredenen," sprak Serena, «en haast u om hem te helpen." Er werd een draagbaar gehaald, een zacht bed daarop gelegd, en zeil van wasdoek daarover uitgespreid. De tuinier en een bediende droegen de baar en de slotbewaarder met nog een bediende gingen om te helpen en om de dragers af te lossen daar achter, nadat zij door Serena rijkelijk met windsels,doeken,zal ven, en geestrijke middelen waren voor zien. Ondanks den zwaren regen bege leide Serena den kleinen stoet tot buiten de poort, terwijl de bond als aanvoerder en gids voorafging zij keek hem achterna zoolang zij hem zien kon. Toen keerde zy naar de kamer terug, wierp zich daar op de knieën en bad vurig met opgehe ven handen. «Barmhartige Vader laat ons den redder van ons leven onzen edelsten vriend en bloedverwant en voor U, o God I durf ik 't bekennen mijn innig geliefde behouden!» (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 1