Plaatselijke berichten. De Huidenstraat te Amsterdam was Zondagnacht het tooneel van een droevig onheil. De kleermaker W. H. J Ilomeyer, wonende in perceel 7 aldaar bemerkte omstreeks half drie wakker wordende, brandlucht. Zijn vrouw wekken de, vloog hij uit bed en had de tegen woordigheid van geest om uit zijn raam den aldaar juist voorbijgaanden heer van Straeter te verzoeken, de brandweer te alarrneeren. Deze voldeed onmiddelijk aan het verzoek. Homeyer wekte inmiddels zijn beneden wonende buurdame mevr Doorenbos, wier echtgenoot, de heer T Doorenbos, inspecteur van policie, als ge> woonlijk nacht-dienst deed. Op dier gegil werd de dienstbode, Geertruida Blom merts, wier ouders in de Kerkstraat 274 wonen wakker en dit moedige meisje, het gevaar bemerkende, redde eerst hel dochtertje van haar meester en toen, alle uitkomst voor aan de straat afgesneden ziende, nam zij een kloek besluit en spron achter uit een raam ter hoogte van circa 10 meter op een binnenplaats. Met gebroken been werd zij door buren aldaar gevonden en door de policie met het dochtertje naar het gasthuis gebracht Inmiddels was de heer Doorenbos gewaar schuwd en toen deze aanwezig was, werd hem voorzichtig de treurige mededeeling gedaan, dat zijn echtgenoote in deerlijk verminkten toestand verbrand was gevon den. Gelukkig had zijn 10-jarig zoontje zich kordaat weten te redden door langs een afvoerpijp naar buiten te ontvluchten Bij den heer J. C. Soeters, Huidenstraat 10, die zich tijdens het onheil bijzonder onderscheiden heeft door groote tegen woordigheid van geest, zijn de heer Dooren bos en zijn flinke jongen tijdelijk gehuis vest. De verpleegden in het naburig weeshuis «De Oranjeappel" waren allen op, daar rnen vreesde, dat dit gebouw door de vlammen aangetast zou kunnen worden. Het onheil verwekt groote deel neming in de buurt. De oorzaak van het vreeselijk ongeval is onbekend. Mevrouw Doorenbos is waar schijnlijk door den schrik overmeesterd, bewusteloos neergezegen, toen zij bemerk te, dat de weg door de vlammen was versperd. Uit Tilburg wordt aan de N. R. Cf. gemeld »Een der grootste firma's alhier, fabri kanten van wollen stoffen, heeft een maatregel ingevoerd voor de wekelijk sche betaling der werkloonen, met het doel de vrouw van den werkman de be schikking te doen krijgen over het volh weekgeld, wat niet geschiedt jndien de arbeider een gedeelte daarvan voor den Zondag achterhoudt. Genoemde firma geeft thans den werkman Zaterdagsmor gens een bon mede, waarop het bedrag van het verdiende loon vermeld staat. De huisvrouw kan dan de bons van de leden van het huisgezin op de fabriek inwisselen. Het is een feit, dat de werklieden in het geheel niet daarmede ingenomen zijn maar daar de maatregel slechts hun al gemeen welzijn bevorderen kan, ver dient zij navolging, en zullen zij er wel in berusten." Ten behoeve van den foren van Hindeloopen is de hulp ingeroepen van den Minister van Marine, wegens de diensten, die de toren bewijst als baken voor de schepen op de Zuiderzee. Thans is van den Commissaris des Konings in Friesland bij den gemeenteraad van Hin deloopen een schrijven ingekomen, met de mededeeling, dat hij het verzoek om een rijksbijdrage voor de herstelling van den toren, in overweging zal nemen, en in den loop van November een bouw kundige bij den dienst van het loods wezen zal overkomen, om persoonlijk een onderzoek naar den toestand van den toren en zijne onmisbaarheid voor de Zuiderzeevaart in te stellen. Het besluit van den Raad om f 4400 nominaal op het Grootboek los te maken en daarvoor land te koopen werd door Ged. Staten niet goedgekeurd, waarom de Raad op mmm schuld onbewezen is verklaard. Bij sommige menschen, vooral op 't platteland, is het voldoende dat iemand heeft terechtgestaan om dien persoon het leven te verbitteren, om hen te beschou wen als een paria in de maatschappij. Om dit wreede vooroordeel te bestrijden is dit verhaal geschreven. Ik verlangde tegenwoordig te zijn toen Michaud terecht stond. Het eerste wat mij opviel, toen ik- de gerechtszaal bin nentrad, was de verandering die zijne trekken ondergaan hadden. Acht maanden van voorloopige inhechtenisstelling had den hem wel twintig jaar ouder gemaakt. Al zijn haar was grijs geworden. Zijn gelaat, vroeger zoo frisch, zoo vroolijk opgewekt, was nu vermagerd, bleek, in gevallen. Op sommige oogenblikken zou men genieend hebben een krankzinnige voor zich te zien. Wellicht ware hij het geworden zonder de opofferende liefde van Magdalena. Van af het eerste tot het laatste oogen- blik der beproeving was en bleef zij be wonderenswaardig. Eerst had men haar zien aankomen te Mirecourt, waar zij regelrecht naar de gevangenis ging met haar beide kindei en aan de haDd om te verzoeken de gevangenschap met haar man te deelen. Dal was eene eerste teleurstelling. voorstel van den heer Douwer besloot, een nieuw schrijven aan Ged. Staten te lichten, en het gevoelen van den Raad met cijfers nader uiteen te zetten. Den 15. Nov. 1889 is te's Graven- hage door den Minister van Buitenl. Zaken met den gezant van het Duitsche Rijk eene verklaring onderteekend, be treffende maatregelen tot het tegengaan van den zoogenaamden handel in jeugdige vrouwen en meisjes. Men schrijft aan de N. R. Ct.: Telkens leest men in de dagbladen, dat enkele personen of geheele familiën naar Argentinië vertrekken om da3r hun geluk te beproeven. Dat ook de emigratie naar Zuid-Afrika nog steeds voortduurt, wordt bewezen door het heden (Vrijdag) van Vlissingen vertrokken stoomschip der Castle Mail Packets Co., de Methven Castle. Op dit stoomschip was geen en kele plaats meer beschikbaar. Te Vlissin gen alleen werden ruim vijftig reizigers ingescheept, van welke een groot ge deelte uit Nederland; in het geheel ver- voeide het stoomschip 230 passagiers. Neemt men daarbij in aanmerking, dat ook de om de veertien dagen van J.onden afvarende mailbooten steeds met volle lading en een zeer groot aantal passagiers vertrekken en somtijds nog eene extra boot van genoemde maatschappij wordt gecharterd, dan zal men voorzeker wel overtuigd zijn, dat ook liet verkeer met Transvaal en omliggende landen steeds toeneemt." De Italiaansche regeering heeft de onze verzocht, haar mede te deelen, welke middelen hier te lande worden gebezigd om alcoholische dranken en wijn te vervalschen, en welke middelen worden gevolgd om die vervalschingen te ontdekken. De regeering heeft het noodige onderzoek ingesteld. Bij de Tweede Kamer is ingediend een wetsontwerp, houdende nadere be palingen omtrent de heffing van invoer rechten naar de waarde der goederen. Naar men meldt, is door een aun- tal afgevaardigden der Liberale Unie aan hel Bestuur het verzoek gedaan, zoo spoedig mogelijk eene algemeene verga dering bijeen te roepen ter behandeling van het onderwijsvraagstuk. De muziekvereeniging tCaecilia" beoefent met goed resultaat de toonkunst. In den tijd van een half jaar, dat sedert hare oprichting is verstreken, heeft de kapelmeester, de heer Hellmann, van Barneveld, de leden zoover gebracht, dat hij zich voorstelt in het laatst van De cember eene openbare muziekuitvoering te doen geven. Met goed gevolg hebben de leden eenige nummers ingestudeerd, die ze Vrijdagavond in het thans door de vereeniging gebruikt wordende gebrekki ge lokaal io de Muurhuizen lepeteerden. Zij werden uitgevoerd op eene wijze, die veel goeds voor het vervolg voorspelt en aanspraak doet maken op den geldelijken steun van alle ingezetenen, die eenig be lang stellen, in de beoefening der mu ziek; een steun die de veieeniging ten zeerste behoeft. De Stichtsche Vereeniging tot be vordering van terrein-jachtiijden hield jl. Donderdag 14 November, na afloop der algemeene vergadering, onder begunsti ging van het schoonste weder eenjacht- rit, voor welken als jagermeester fun geerde ritmeester A. J. Erzeij. Er waren een zestiental deelnemers, waaronder werden opgemerkt de hh. offi cieren, gedetacheerd aan den nieuwen cursus van de rijschool, en ook een in troducé, welken de hh. officieren met het meeste genoegen weder zagen deelnemen aan den jachtrit in het Sticht. Het vereenigingspunt was het Huis ter «Laat ons dan elkander ten minste zien," smeekte zij. Ook dat kon niet toegestaan worden. Jan Michaud zat afgezonderd zoolang totdat de zaak ten volle zou on derzocht zijn. Niettegenstaande die weigering, kwam Magdalena den volgenden dag bij de ge traliede deur terug. Wat hoopte zij?... niets. Maar zij wilde zoo dicht het kon bij den gevangene zijn. Er kon wellicht iemand voorbijgaan die haar de gunst zou toestaan nog dichter bij hem te komen! De wet eischt dat iedereen, die van een misdaad of van misdrijf verdacht is, bin nen de vier-en-twintig uren, volgende op zijne arrestatie worde ondervraagd. Daar de officier van justitie te ongesteld was om zijn nabijgelegen huis te verlaten, moest Michaud dus daarheen worden overgebracht en voor een oogenblik de gevangenis verlaten. Toen de grendels van de zware deur werden afgeschoven, was Magdalena op dat geiucht komen aanloopen en had zij een blik geslagen in den donkeren ker ker. Zij werd haar Jan gewaar; en ter stond wilde zij op hem toesnellen. Maar er waren daar gendarmes en onder deze de brave brigadier. 'ttls verboden met elkaar te spre ken zeide hjj, evenwel met leedwezen. Heide; van daar ging de stoet over de Soesterheide naar de buitenplaats de Paltz van jlir. Rutgers van Rozenburg. Vandaar ging men, over het terrein der waterleiding terug naar het Huis ter Heide, waar men, na nog eenigen tijd te hebben «geblazen," wel voldaan over het genoeglijk samenzijn van elkaar scheidde. Bij den uitgeve1' C. Misset te Doe- tinchem is een allerliefst prentenboek prachtuitgave, verschenen onderden titel Jocko, geschreven door den heer J. C. Bouwmeester. Dit werkje, dat als een St. Nicolaas- gescher.k zeer valt aan te bevelen, is ver sierd met een menigte plaatjes, geteekend door den heer J. Scheidel. De prijs van dit fraaie boekje, is zeer laag gesteld, slechts 90 cents. Gisteren is door Burg. en Weth. ten raadhuize aanbesteed het leveren en stellen van 76 M. ijzeren balie langs de I.angegracht, van de Zwanenhalssteeg tot de Paternosterstraat. Langste inschrij ver de heer P. H. Hormann te Utrecht, voor f447,60. De gunning is in beraad gehouden. De rechtbank te Utrecht behandelde Maandag o. m. de volgende zaken: Een viertal inwoners der gemeente Nijkerk hadden zich te verantwoorden wegens wederspannigheid, door vierver- eenigde personen te Amei sfoort gepleegd De bekl., W. K. 19 jaar, G. B., 30 jaar, E. v. E., 22 jaar, en H. v. D., 20 jaar, bevonden zich in den avond van 22 Sept., tusschen 10 en 11 ure, in de Langstraat te Amersfoort, waar zij in staat van dronkenschap verkeerden en twist met militairen zochten. Om dit te voorkomen en hem wegens dronkenschap in politie- bewaiing te brengen, werd de 1. bekl., die niet was verschenen, door den inspec leur van politie C. Koppejan aangegrepen; bekl. verzette zich tegen zijne arrestatie en trachtte zich los te rukken, terwijl de overige bekl. den inspecteur onder scheidene slagen, trappen en schoppen toebrachten, zoodat de ai restatie van den 1. bekl. daardoor werd verhinderd. Bekl. ontkenden allen hunne schuld; door den inspecteur en andere getuigen werd verklaard, dat hem onderscheidene slagen waren toegebracht, ofschoon door het tumult niet kon worden aangetoond wie juist die slagen of stompen toebrach ten. Het O. M. wees er op, dat de bewering van bekl., dat zij niet wisten met een inspecteur te doen te hebben onaannemelijk was. Het ten laste gelegde was wettig en overtuigend bewezen, zoo wel uit liet proces-verbaal als uit de ver klaringen der getuigen, op grond waar van de officier van justitie tegen ieder der bekl. gevangenisstraf vorderde, en wel voor den 1. en 2. bekl. ieder ééne maand en voor den 3. en 4. bekl. ieder 3 weken. Daarna werd behandeld de zaak tegen A. V., 43 jaar, metselaar, geboren en wonende te Woudenberg, beklaagd van wederspannigheid tegen ambtenaren Deze beklaagde bevond zich op 29 Sept. 's avonds 7 ure, op den rijksweg onder genoemde gemeente in staat van dronken schap. De rijksveldwachter Groen ver maande hem huiswaarts te gaanhij sloeg dien goeden raad in den wind, be- edigde de beambte, en sloeg en schopte hem, alsmede den inmiddels toegeschoten gemeente-veldwachter Cordes. De beamb ten legden overigens een bijzonder gun stige verklaring van bekl. af, van wien zij nog nimmer last hadden ondervonden. Bekl. kon zich zelf van het geval niets herinneren. Eene gevangenisstraf van 3 weken werd tegen bekl. gevorderd. De 16-jarige A. B., geboren en wonen de te Amersfoort, stond terecht wegens strooperij, bekl. was 22 Sept., 's middags half 4 ure op de buitenplaats «Schot horst" onder Hoogland, toebehoorende aan dr. M. C. VerLoren van Themaat, door den onbezoldigden rijksveldwachter A. van der Veen aangetroffen, terwijl hij in gezelschap van den lljarigen J. Ge kunt elkaar van verre zien.... maar daarmede is 't uit. En welke welsprekende woorden werden toen door beider oogen gewisseld I Het verhoor van Michaud had slechts voor den vorm plaats, ten einde het be vel tot gevangenneming te vervangen in dat tot gevangenhouding. Toen Jan als gevangene werd terugge bracht, verminderde de brigadier den pas. Van verre was hij Magdalena gewaar ge worden, die wachtte. Zij had genoeg zielskracht om haar echtgenoot eenige teekenen van opbeu ring, bijna zelfs een glimlach te schenken. Met hand en oog wees zij hem naar den hemel, dat laatste reddingsoord der on- gelukkigen. Jeannette, met oogen vol tranen' wierp hem kushandjes toe. De kleine Pieter, wanhopig over zijn onmacht, scheen hem toeteroepen O, ware ik groot, ik zou wel een middel vinden om u te bevrijden, lieve vader! Hij dankte hun met de oogen, en het hoofd schuddende, weende hij hartroerend. Eindelijk verdween de treurige stoet in de gsvangenis en de deur sloot zich we der toe. Den volgenden dag en de daaropvolgen de dagen kwam hat huisgezin van den r Krijne bezig was de noten van de boo- men te slaan, bekl. had er velen in zijn bezit, die bekl. in een zak laadde. Bekl. zeide dat hij zich niet aan liet ten laste gelegde had schuldig gemaakt, hij had een paar noten opgeraapt en opgegeten. Het O. M. verzocht de veroordeeling van bekl. tot f8 boete. Ofschoon de geschiedenis dikwijls boeiender is dan de roman, de waarheid rijker aan indrukwekkende tafereelen dan de verdichting, bekleedt bij geschied kundige romans de vinding en de phan- tasie van den auteur in den regel eene zeer voorname plaats. Betsy Perk heeft in haren laatsten historische» roman In het paleis der Bourgondiërs te Brussel (Arnhem, P. Gouda Quint) het gewaagd de verdichting op den achtergrond te stellen en der geschiedenis eene eere plaats in te ruimen, en het is haar uit stekend gelukt. Gephantaseerde personen komen er maar enkelen in voor en aan die weinigen is slechts eene ondergeschikte rol toegedeeld de lezer verkeert dus steeds met de karakters, door de historie zelve geteekend. Hel tijdperk der Bourgondiërs levert dan ook gebeurtenissen en personen op, die wél beschreven, voor een onderhou dend en hoogst belangrijk verhaal eene rijke stof leveren, en Mejuffrouw Perk heeft zich met veel talent, onpartijdig heid en getiouwheid van hare taak als geschiedschrijfster gekweten. De verdien stelijke schrijfster, die het historische tijdperk, dat zij bij voorkeur bewerkt, uitstekend bestudeerde, heeft de stof voor het geschiedkundige gedeelte van haren arbeid met eene merkwaardige zorg ver werkt. Ook de vorm verdient hoogen lof kortom, het is een keurig geschreven historische roman, waarmede zij onze literatuur verrijkt heeft, en dien de uit gever een waardig kleed heeft gegeven. Het boek behandelt twee tijdperken 'teerste het jaar 1548, waarin Karei V aan zijne Nederlanden Philips als hun aanstaanden heer voorstelt, en 't tweede van 1551 tot 1559, afstand, kloosterleven en dood van Karei, benevens de eerste regeeringsjaren van Philips en wel tot zijn vertrek naar Spanje. Over 't eerste gedeelte ligt een vroolijk waas uitgespreid, al daagt ook soms een enkel onweers wolkje opb. v. Philips koelheid en heersch- zucht. Dan begint met 1555 hel eigenlijke verhaal van den roman en van nu af nemen de zaken eene steeds dreigender houding aan totdat ten laatste de lezers bij alle historische trouw, door de wer kelijk grootsche, tragische tooneelen ge troffen worden, die de schrijfster ons te aanschouwen geeft. Vooial Karei V is meesterlijk geschilderd. Eerst zjjn hart roerend afscheid van zijne dochter Mar garita (van Parma) in den tuin te Pia- cenza, waar hij haar geroerd het geheim harer geboorte bekent en zijn weemoed lucht geeft, dat hij niet langer de teugels van 't bewind zal kunnen voeren. Dan volgt de treffende plechtigheid van zijn afstand, om hem daarna eerst drie jaar later aan te treffen in 't klooster van St. Juste. Hier toont hij zich de kalme held te zijn, die een grootsch verleden achter zich heeft en waardig zijn dood te gemoet ziet. Die dood komt eindelijk hij sterft als een keizer moet sterven. De schildering van dit doodbed is zoo echt schoon geteekend, dat men behoefte gevoelt die te herlezen; kalm en gelaten wacht de keizer zijn naderend einde, terwijl, voor zijn oog verborgen, zijne zuster Maria, de ongelukkige gemalin van koning Ludwig van Hongarije, getuige is van zijn dood. Het indiukwekkendste tooneel is wel de ontmoeting van Eleonora en hare dochter Bianca, waanzinnig ge worden over de versmade liefde van Philips. Dit tooneel, waar de krank zinnige dochter haar eigen moeder ver vloekt, doet denken aan de verschrikke lijk tragische toestanden uit Shake speare. Ook de zelfstrijd, de opoffering en vooral de dood van 's keizers zuster Maria behooren eveneens tot de schoon heden van detail. De figuur van Philips II gevangene terug op dezelfde plaats altijd en te vergeefs wachtende. De gevangenis werd niet meer geopend. Magdalena smeekte om verlof hem te zien het werd haar geweigerd. De moord was gepaard geweest met diefstalwant in het huis van het slachtoffer waren al de meubelen geopend en al de sluitingen verbroken. Nergens had men geld ge vonden. Men vermoedde dus dat eene belangrijke som gestolen en verborgen was, daar Ar.selme bekend als gierigaard en woekeraar, geld moest gehad hebben Men zocht, maar voor niets en nu meen de men dat de beschuldigde een middel zou aanwenden om het geld nog beter te verbergen. «Van achter tegen de gevangenis aan stonden eenige huizen; hier huurde Mag dalena een zolderkamertje, waar zij kon zien op het binnenplein der gevangenis. Beurt om beurt zat zij of een harer kin deren aan het venster; zij zagen al de andere gevangenen wandelen, nooit echter hem dien zij zochten. Omstreeks dien tijd was het vertrek waar de afgezonderden zaten in de ge vangenis te Mirecourt, slechts een donkere cel, vochtig en slecht verlicht onder in het huis. De eenige opening was een klein luchtgat voorzien van jjzeren sta ven boven de deur die op een gang uit vond lang niet altijd eene zoo toegevende schildering. In hem ziet de schrijfster volstrekt niet zulk een oninensch als hij gewoonlijk beschreven wordt wat Eckstein voor »Nero" deed, doet Betsy Perk voor Philips: zijne slechte daden bedreef hij, volgens haar, onder den invloed en op aandrang van anderen. Men slaat hier een blik in het vaak somber leven dier hooggeprezen vorsten en vorstinnen en leert daardoor vele hunner handelingen zoo niet verschoonen, dan toch begrijpen. Dat de personen van Karei V, Filips II, Margaretha, Oranje, Lamoraal, enz., de Spaansche staatsdienaren en de Hol- landsche edelen uit dien tijd geene vreem delingen zijn voor den Nederlandschen lezer, die met de vaderlandschen geschie denis vertrouwd is of er belang in stelt, verhoogt de aantrekkelijkheid der lezing. En het boek is waard door velen te wor den gelezen. Indien de schrijfster kon besluiten om op dezelfde boeiende en onpai tijdige wijze het begonnen tijd.ak voort te zet ten, zouden zeker vele lezers haar erken telijk zijn. Het volgende tijdperk«Filips in Spanje" toch is niet minder gewichtig en niet minder rijk aan tragische too neelen: wij herinneren slechts aan de talrijke brandstapels en aan het schavot der graven van Egmond en Hootne. Te Deventer heeft iemand, die zich D. Fikkers noemt en opgeeft te Gronin gen te wonen, doch te Deventer onbekend is, zich schuldig gemaakt aan oplichterij. Bij een winkelier vroeg hij damesrokken voor een te Deventer wonende familie op zicht en kreeg er 6 mede; bij een anderen vroeg hij om bottines, waarvan hij 6 paar ontving. Toen de winkeliers aangaande de goederen niets vernamen, werden zij ongerust, en het bleek toen uit een ingesteld onderzoek, dat de fami lie in quaestie niets van de zaak wist. De rokken werden in de bank van lee ning teruggevonden. Zij hadden een ver koopwaarde van f 30 en waren voor f 4 beleend. De bottines hadden een verkoop waarde van f 42, maar deze waren even min als de oplichter te vinden. De oplichter werd te Amersfoort door den inspecteur van politie aangehouden, toen hij onder verdachte omstandigheden iri eene tapperij de bottines te koop had aangeboden. Hij had reeds een paar aan de voeten getrokken. Nadat te Apeldoorn, werwaarts hij per spoortrein was gekomen, een onderzoek was ingesteld kwam de waarschuwing der politie te Deventer en werd de aan gehoudene naar die gemeente overge bracht, waar hij door de bedrogen win keliers als de dader herkend werd. Daar na werd hij weder gevankelijk naar Amers foort teruggeleid en van daar uit ter be schikking gesteld van den officier van Justitie te Utrecht. Hij heeft zich op an dere plaatsen o. a. Zutphen aan derge lijke practijken schuldig gemaakt en zou zeer waarschijnlijk te Amersfoort ook zijn slag geslagen hebben indien zulks door het preventief optreden van den politie-ambtenaar niet ware voorkomen. Maandag avond zal blijkens een ad vertentie, voorkomend in dit nummer in de Sociteit «Amicitia" alhier optreden, Miss Annie Eve Fay. Wij vertrouwen dat de zaal stampvol zal worden, door hen die de gevierde Miss Fay in haar onge ëvenaarde werken willen zien. Zij grenzen aan tooverij doch daaraan gelooft zij zoo min als wij, maar wat is de oplossing dan? Men ga zien en wachtte niet met het nemen van plaatskaarten. Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, verzonden van het postkan toor te Amersfoort over de 2de helft der maand Oct. 1. Mej. A. Elisser, Amsterdam. 2. Mej. Freling, 3. H. de Beer, 4. Wed. Bon, 5. Mej. R. Kraayermaat, 's-Hage. 6. D. Sluimer, Jan. Het verslag van de zitting van onzen Gemeenteraad van 29 October verscheen eindelijk 14 November in 't Utr. Dagbl. 't Is heel groot, en als je'tuit hebt ben je over de meeste onderwerpen nog niet veel wijzer. kwam, welke aan beide zijden was afge sloten. Lucht was er bijna niet en de zon zag men er nooit. De ongezonde gevangenis, die gedwongen werkeloosheid was een marteling voor den werkman, gewoon op het land te leven en steeds in beweging. Bovendien naderde de maand November en gevoelde men de intrede van den winter. Meermalen had hij het zeer koud. Voeg daarbij nu nog de zede lijke martelingen, want zoodra hij zich beklaagde zoo te lijden ver van de zijnen, antwoordde hem de cipier onveranderlijk hetzelfde Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1889 | | pagina 2