NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
lagdalena's led.
BERICHT.
No. 7.
Woensdag 22 Januari 1890.
Negentiende jaargang.
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Mevrouw SILYÉ
BINNENLAND.
FEUILLETON.
AMERSFOORTSC
COURANT.
VOOR
Per 3 maanden 1.Franco per post door het gebeele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIE Ni
Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Als prehiie-boekwerk voor het
eernte kwartaal in I890 kunnen wij
thans onze lezers aanbieden een oor
spronkelijke Roman, getiteld:
Schrij/ster van Tweeërlei Kruis".
Men leze s. v. p. achterstaan
de aankondiging en verzuime vooral niet
het biljet aan ons Bureau, met bijvoe
ging van 40 centen, op tijd in te
leveren.
DE UITGEVER.
Z. M. de Koning en H. M. de Ko
ningin hebben van Hd. bijzondere belang
stelling blijk gegeven door hel bescherm
heerschap te aanvaarden van de tentoon
stelling ter voorkoming van ongelukken
in fabrieken en werkplaatsen, die in de
maanden Juni, Juli en Augustus in het
Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam zal
gehouden worden.
H. M. de Koningin woonde Zondag
voormiddag, vergezeld van het gewone
gevolg, de godsdienst-oefening bij in de
kerk der Ned. herv. gemeente te Apel
doorn, ditmaal onder het gehoor van ds.
Hoest, predikant te Zutfen.
Naar men verneemt is een niet on
belangrijke bevordering in de lioogere
rangen van het corps zeeofficieren bin
nenkort te verwachten.
De Hooge Raad heeft gisteren ver
worpen het cassatie-beroep van den heer
Willink Ketjen, door het hof te Amster
dam veroordeeld wegens beleediging van
den Minister van Koloniën.
De met primo Januari jl. te Tiel
opgeleverde waterleiding, waarvan con-
cessionarisse is tde Utrechtsche Water
leidingmaatschappij", zal in de maand
Februari a. s. feestelijk geopend worden.
De gemeenteraad verleende, in zijn jong
ste vergadering, op voorstel van B. en
W., eene bijdrage van f200 in de feest
viering.
In de Maatschappij van Weldadig
heid te Frederiksoord is eene belangrijke
en welgeslaagde proef genomen met het
inkuilen van rauwe aardappels.
Nadat eene hoeveelheid aardappelen
geplet of gekneusd waren, werden ze den
1 Juli II. in een met stroo gedekte kuil
gelegd en zwaar met aarde belast. Toen
de kuil voor eenige dagen geopend werd,
bleek hel dat de aardappelen geheel on
bedorven waren gebleven en gekookt,
met graagte door 't rundvee en de var
kens werden gegeten.
Omtrent de uitspraak van het ge
rechtshof te Amsterdam in de zaak van
de schadevergoeding der Hollandsche
IJzeren Spoorwegmaatschappij en de ge
meente Hilversum aan Stad en Lande van
Gooiland, ontving de Gooi en Eeml. de
volgende mededeeling:
«In zake Gooiland overwoog het hof
ten aanzien der waarde, dat bij de on
derhandelingen als maximum prijs ge-
eischt was 3 cent per kub. meter losge-
meten en Gooiland geen hooger vergoe
ding kon eischen. Het zou dat alleen
kunnen doen, wanneer bleek, dat zij door
de onrechtmatige handeling werd belet
zelf dien prijs te maken, hetgeen niet is
beweerd.
Omtrent den afgegraven zwarten grond,
achtte het Hof een onderzoek noodig.
Daar ook de 3e post (1330 heet. grond
door te diepe afzanding onbruikbaar ge
maakt) werd ontkend, achtte het Hof ook
ten dien aanzien deskundig onderzoek
noodig.
Omtrent de uitgaven wenscht het Hof
de beslissing aan te houden tot de eind
uitspraak, terwijl ten aanzien van het
vijfde punt eveneens door het Hof voor
lichting wordt begeerd.
Het Hof legde op, door getuigen te
bewijzen, dat gedurende het tijdvak van
10 Sept. 1887 tot 3 Dec. 1888 aan het
terrein dagelijks minstens zijn vervoerd
zes treinen zand, elk houdende 40 waggons
en iedere waggon 6 M3. zand en bepaalde
het getuigenverhoor op Donderdag 24
April, half elf, en gelastte voorts beant
woording door deskundigen van de vol
gende vragen
1. of van het terrein nog boven de
afgezande aarde had gespaard moeten
worden 1628 M'. zwarte grond;
2. de waaide van dien grond;
3. in hoeverre de afgezande 1330 heet.
door te diepe afzanding onbruikbaar zijn
voor het weiland
4. welke waarde die als weiland zou
den hebben
5. of ten dienste van het afgezande
terrein riolen moeten worden gemetseld
7. welke daarvan de kosten zijn;
Deskundigen zijn de heeren rnr. J. \V.
H. Rutgers van Rozenburg, C. P. J Ver-
hoesen, ingenieur te Utrecht en A. Vol
kerts.
Zij moeten 6 Febr. den eed afleggen."
De Haagsche briefschrijver der Midd.
Ct. verhaalt het volgende, dat onlangs
op de Witte Sociëteit in de residentie
geschiedde
«Een van de leden miste op zekeren
dag zijn nieuwe overjas uit de jassenka-
mer en vond een oude in de plaats han
gen. De met een uitgebreide jassenkennis
begaafde jassenknecht lette weken ach
tereen op, of de verlorene niet weder
eens aan een kapstok kwam hangen,
doch steeds tevergeefs, tot na verloop
van twee maanden de gestolen jas werd
herkend. De knecht waarschuwde den
eigenaar, en toen de gebruiker zich we
der met zijn nieuwe jas wilde verwijde
ren, stond hij eensklaps tegenover iemand
«van den gerechte," die zijn eigendom
opeischte. De man, nog wel een ambte
naar aan een der ministeriën, was niet
zoo goed of hij moest zijn jas weer uit
trekken, en ging met beschaamde kaken
heen. Dat hij nu ook juist het kleeding-
stuk van een lid van de staande magistra
tuur had uitgekozen!"
Omtrent de arrestatie van Jansen,
die vermoed wordt te zijn de moordenaar
van de schippersvrouw, weduwe Bal, en
haren zoon, beiden varende op het schip
Constance Marie, waarvan wij onlangs
melding maakten, verneemt de Schiffahrt
Zcitung het volgende:
Jansen is te Antwerpen opgespoord en
achter slot gezet. Hij was vroeger schip
persknecht en nu onlangs milicien-inlan
terist te Bergen-op-Zoom, van waar hij
in November gedeserteerd en over de
Belgische grenzen gevlucht was. Te Ru-
pelmonde is hij 's nachts op het hem
wellicht bekende schip der weduwe Bal
geslopen om van kleeding te verwisselen.
Daarna heeft hij de vrouw en haren zoon
vermoord, en zich meester gemaakt van
de in kas zijnde gelden en de voorhanden
zijnde kleeding. Als schippersknecht ge
kleed, pakte hij zijn uniform in een bun
del bijeen en wierp het in de Rupel,
waaruit het later, met bloed bevlekt, is
opgehaald. Eenige weken later nam hij
dienst op het Rijnschip Bertha, dat naar
Ruhr moest vertrekken. Hij werd echter
te Antwerpen door de politie opgespoord
en achter slot en grendel gebracht.
Een neef van de vermoorde weduwe,
die het eerst als verdacht gevangen ge
nomen was, is weder losgelaten.
Te Tzum (Friesland) vervoegde zich
iemand bij den notaris, die voorgaf een
landbouwer te zijn, met name Jouwstra.
Hij wenschte het boerenbedrijf op te ge
ven en stil te gaan leven. Eenige over
gespaarde penningen en het bedrag van
den verkoop zijner have zouden hem daar
toe in staat stellen. Hij had reeds een
huis gekocht en moest nu de onkosten
ad f260 betalen, doch schoot te kort;
daarom wendde hij zich tot genoemden
notaris en beloofde hem het boelgoed
te zullen houden. En waarom niet bij den
notaris te Wommels dal boelgoed aan
gegeven? Die man had hem eens te veel
rente afgenomen voor eene koopsom va»
twee koeien in een boelgoed, die hij eenige
dagen te Iaat aan het kantoor betaalde
De oplichter meende den notaris te Tzum
van eene betere zijde te kennen. Hij had
het getal koeien, hokkelingen enz., in
zijn zakboekje en verzekerde, dat onder
de 26 koeien stellig 5 of 6 waren, die
meer dan f 300 per stuk zouden opbren
gen. Hij vroeg ten slotte f260 voorschot,
om de onkosten van het pas gekochte
burgerhuis te kunnen betalen. Den notaris
die de dupe zou worden van deze oplich
terij, kwam een en ander wel wat ver
dacht voor, en terwijl de schuldbekente
nis geschreven en geteekend werd, ging
de klerk informeeren, of men ook bekend
was met boer Jouwstra, van Wommels,
een groot uur van Tzum gelegen. Doch
van een boer Jouwstra wist niemand.
Het kwam den notaris nu goed voor, dat
de klerk dadelijk maar met Jouwstra(?)
naar Wommels ging, om den inventaris
van het boelgoed op te nemen. Nu begon
Jouwstra lont te ruiken.
Dat kon heel goed, maar hij had nog
eene boodschap in de buurt, die zou hij
eerst maar doen en met een kwartier
terugkomen. Onze pseudo-Jouwstra werd
nagezien, en de klerk van den notaris
zag, dat hy den weg naar Franeker in
sloeg, en met verhaaste schreden. Deze
zette hem na, om zijn spoor te houden,
terwijl de notaris intusschen liet inspan
nen. Aan de schuchtere houding van den
oplichter, die gedurig over den schouder
zag, kom men zien, dat de man meteen
kwaad geweten liep. Dicht bij het dorp
Hitzum ontmoette de klerk den onbezol-
digden rijksveldwachter B., deelde hem
het geval mede, en deze legde onmidde-
lijk beslag op den vluchteling, die ter
stond zijn misslag bekende. Naar Frane
ker opgebracht, bleek bi) het verhoor,
dat onze pseudo Jouwstra een oud be
kende van de justitie was en reeds vijf
jaren gevangenisstraf op zijn mars had
wegens het stelen van schapen. Denzelf
den avond is hij naar Leeuwarden ge
transporteerd, waar hij nu voor zijne po
ging tot oplichterij en wegens het zetten
eener valsche handteekening zal moeten
terecht staan. De ongelukkige man hoort
thuis in een dorpje bij Snsek, heet vol
gens nadere opgave Flapper en is arbei
der van beroep.
Deze persoon is dezelfde, die, ruim een
jaar geleden, een notaris te Leeuwarden
onder het opgeven van valschen naam
en valsche woonplaats, voor een niet on
belangrijk bedrag heeft opgelicht.
Pr. Gr. Ct.
In 1890 zullen door de commissie
van examen ter verkrijging van een di
ploma als stuurman aan boord van koop
vaardijschepen worden gehouden vijf zit
tingen te Amsterdam en vijf zittingen te
Rotterdam.
De generaal-majoor den Beer Poor-
tugael, commandant der stelling van Am
sterdam, is van zijne ziekte hersteld en
heeft zijn gewone werkzaamheden hervat.
Mevr. de wed Kikkert, geboren
Favre, te Delft overleden, heeft nog, vrij
van rechten, vermaakt: aan het blinden-
DOOR
Ck. DESEYS.
Naar het Fransch.)
25) 't Was een oprechte, eer. hechte vriend
schapsband die hen vereenigde. Was het
regenachtig weder, dan speelden zij sa
men tric-trac of piquet. Eiken avond,
want de post kwam toen slechts 's avonds
te Vittel aan, las men de courant. Sedert
eenigen tijd las het jonge meisje de cou
rant aan haar vader voor, daar zijn ge
zicht begon te verminderen hij naderde
zijn 78e jaar.
Maar welke jeugdige levendigheid nog,
welk een houding 1 Wanneer hij daar
wandelt in zijn blauwe kapotjas, met op
geheven hoofd en schitterenden blik heeft
hij nog niets verloren van zijn lengte van
zes voet. Jacques Lambert was een gre
nadier der oude garde. De jaren die zyn
lichaam vermagerden schenen hem langer
te hebben gemaakt. Zijn arm, zijn hand
bewogen zich nog vrij. Onder zijn lange,
breede wenkbrauwen, bliksemt zijn oog.
Op het oogenblik dat wij hem heden
gadeslaan is het echter niet zoo. 't Is het
uur van de courantenlectuur, en de grijs
aard ligt te rusten. Hij luistert, in zijn
breeden fauteuil gedoken, met half ge
sloten oogleden, De lamp bestraalt zijne
sprekende trekken, zijn kaal voorhoofd,
zijn grijzen knevel en aan de andere zij
de van de tafel, ontwaren wij het kalme,
zachte gelaal van de jonge voorlezeres.
Men hoort in het vertrek niets dan haar
stem, die al zachter en zachter wordt,
daar zij sedert de laatste minuten waant
dat haar vader is ingeslapen.
Buitendien is zij genaderd tot de derde
bladzijde der courant. «Zeetijdingen, St.
Nazaire, 17 September. Geseind DeNep-
lunus, van Nieuw-Caledonie, met het 2e
regiment aan boord."
Delpliine blijft steken. Zij heeft een
eet van vreugde niet kunnen onder
drukken. Het is het regiment van Just.
De grijsaard slaat de oogen ophij ziet
zijne dochter aan en zegt, op ernstigen
toon, zonder blijk van aandoening:
Den 17en September; we hebben
heden den 23en. Hij zal weldra komen.
Gij weet wat wij zijn overeengekomen,
Fifine?
Ik vergeet niets, vader, en
Een jachthond, die onder des grijsaards
armstoel lag te slapen, ving plotseling
aan te blaffen.
Zwijg stil, Marengobeveelt zijn
meester.
Daar buiten klinkt de schel aan't hek.
Delphine staat haastig op, met de Land
aan 't hart.
Dat is hij, niet waar? vraagt de
vader.
Ja I antwoordt zij met evenveel ze
kerheid alsof hare oogen hem door de
muren heen hadden kunnen zien.
Haastige stappen worden in den gang
gehoord. De deur wordt geopend, en de
oude dienstbode, Toinon geheeten, treedt
binnen. Zij had de liefde der jongelieden
zien geboren worden; zij beschouwde Just
reeds of hij een lid der familie was.
Juffrouw I kapitein I roept de goede
oude meid stotterende van aandoening, u
moest eens weten wie daar was!
Wij weten het! valt Jacques Lam
bert haar in de rede. Hij zij welkom
Laat hem binnenkomen!
Just treed langzaam nader, naar bin
nen geduwd door Magdalena, die een
oogenblik nog in de schaduw blijft staan.
Ondanks de strenge leer die hij ver
kondigde, was de oude kapitein zijn eer
ste opwelling niet meester. Hij liep den
jongen officier tegemoet om hem den
hand te drukken.
Delphine reikte hem ook haar handen
toen hij die bevende aanraakte, boog zij
het voorhoofd tot hem.
Hij drukte er zacht zijne lippen op.
Geen woord was er nog gesproken.
Dat stilzwijgen was pijnlijk voor allen.
Magdalena kwam naar voren.
O, juffrouw Michaud I sprak Del
phine op vriendelijk verrasten toon.
Haar vader had het voorhoofd gefronst.
Vergeef mij, sprak Magdelena ne
derig, zoo ik hel gewaagd heb hem tot
hiertoe te volgenHet is misschien niet
passend voor eene arme vrouw
Met een beleefde beweging, viel de
kapitein haar in de rede:
Ga zitten, zeide hij. Ik ben niet rijker
dan gij, juffrouw, en ik beschouw alle
eerlijke menschen als mijns gelijke.
Zoo gij daaronder verstaat zij, die
hunne beloften nakomen, antwoordde zij
met waardigheid, ja, dan behooren wij
er toe. Jan Michaud heeft belooft de er
fenis van Aoselme niet aan te raken, hij
zal het ook niet doen en toch is het
een schat tot op den dag waarop de
ware schuldige zal gevonden zijn. Ik, ik
heb gezworen hem te doen kennen, en
het is mjjn schuld niet zoo ik die belofte
nog niet heb kunnen nakomen,
Dat weet ge zelf ook wel, kapitein,
want een paar dagen geleden zeidet ge
nog tot mij: Houd moed, en God ster
ke u.
Voor die woorden wilde ik u in de
eerste plaats danken.
Wel, sprak de grijsaard, openhartig,
ik trek ze niet terug. Houd goeden moed,
moge uwe pogingen met een goeden uit
slag worden bekroond.
Magdalena werd moediger. Op vaster
toon, maar met niet minder bewogen
stem ging zij voort:
Ik wilde u over Just spreken. Het
is niet mijn eigen kind, maar toch ben
ik zijne moeder. Ik ken hem. Hij gaat
weder vertrekken en hij zou niets meer
orn 't leven geven, zoo hij in zijn harte
het verdriet, de wanhoop voelde.... dat
zij aan wie hij zijn leven heeft gewijd,
de vrouw van een ander kon worden!
Te vergeefs had haar zoon getracht haar
in de rede te vallen. Met wenk en blik
had de kapitein zijn verlangen te kennen
gegeven dat zij zou uitspreken.
Vader, sprak Delphine nu, mag ik
antwoorden
Ga uw gang! antwoordde hij, ik
houd van zuivere toestanden.
Het jonge meisje dacht een oogenblik
na, met de hand aan het voorhoofd, met
neergeslagen oog, alsof zij naar eene stem
luisterde die uit het diepste van haar ziel
haar de woorden ingaf. Daarna sloeg zij