Gemengd Nieuws. Officieele Publicatiën. BUITENLAND. Plaatselijke berichten. Provinciale berichten. en eene hoeveelheid ondergoed. Al deze diefstallen werden door de bekl. erkend. Zij nam al die zoo heterogene voorwer pen, waarbij verscheidene waaraan zij klaarblijkelijk niets had, weg, om te be waren en sleepte ze, gelijk de voorzitter zich uitdrukte, mede van den eenen dienst naar den anderen. Na het hooren van 4 bestolen dames als getuigen, requireerde het O. M., waargenomen door den sub stituut-officier baron de Koek, 1 jaar ge vangenisstraf. Uitspraak Woensdag 5 Februari. Te Zall-Bommel stond eergisteren voor het kantongerecht terecht de bur gemeester van Hurwenen, de heer mr. I. de Groot Schimmel, metterwoon ge vestigd te Zalt-Bomme). Hem is ten laste gelegd, dat hij geweigerd heeft bij de volkstelling aan liet gemeentebestuur van Zalt-Bommel de inlichtingen te verstrek ken, bedoeld in de telkaarten, door te weigeren de betrekkelijke telkaarten in te vullen. De toediacht der zaak is deze. De burgemeester van Hurwenen, die den oudejaarsnacht nóch in den kring zijner gemeentenaren, nóch in de plaats zijner inwoning aanwezig was, maar dien nacht met een gedeelte van zijn gezin te Gorssel doorbracht, was den 2. Januari jl. in zijne woonplaats teruggekeerd, op welken dag de telkaarten aan zijne woning ter invulling zijn bezorgd. Niettegenstaande herhaald aanzoek is de burgemeester blijven weigeren de telkaarten in te vul len, zoodat den 7. Jan. jl. de dagteeke- ning der laatste weigering, hem door de volkstellers is medegedeeld, dat die wei gering bij proces-verbaal zou worden geconstateerd, hetgeen dan ook is geschied. De advocaat en procureur te Tiel. mr. P. Rink, stond de bekl. ter zijde. Het O. M., bij monde van mr. G. van Tricht, keurde de handelwijze van den burgemeester ten zeerste af en eischle zijne veroordeeling tot betaling eener geldboete van vijf-en-zeventig gulden. Een zeer talrijk publiek was ter te rechtzitting tegenwoordig. De bekende tabaksmaatschappij Arendsburg zal over 1889 een klein di- videndje aan aandeelhouders uitkeeren. 't Is maar 145 pCt. Voor rekening van jhr. mr. K. A. Godin de Beaufort, den tegenwoordigen minister van financiën, worden thans bij Maarsbergen belangrijke uitgestrektheden woeste gronden ontgonnen. Velen, die anders inet moeite den winter door kwa men, verdienen nu een goed stuk brood. Men schrijft het volgende aan de Amst. Ct.: laatsten tijd bij velschillendeJmilitaire korpsen hier te lande in de óf door den sergeant-majoor óf door den fourier ge voerde kompagnies-administratiën aan het licht zijn gekomen, doen denken aan eene controle van de zijde der kompagnies- kommandanten, welke veel te wenschen overlaat, of wel aan een blind vertrouwen dat deze officieren in hunne onderge schikten stellen. Zoo is te Utrecht, naar aanleiding van de desertie van den ser geant-majoor G. van het korps genietroe pen, door een uit officieren van het gar nizoen aldaar samengestelden raad van informatie, een onderzoek ingesteld naar het door den sergeant-majoor gehouden beheer zijner kompagnie, hetwelk aan het licht heeft gebracht, dat bedoelde militair, behalve aan het door hem medenemen van de aan de kompagnie toebehoorende f200, zich nog bovendien heeft schuldig gemaakt aan het verduisteren van gelden, toekomende aan het weduwen- en wee- zenfonds en die door de onderofficieren zijner compagnie waren gecontribueei d aan hel in rekening brengen en in ont vangst nemen van gelden, voor gedane reparatiën aan kleedingstukken van man schappen, maar welke reparatiën niet ten uitvoer zijn gebracht; aan het verduiste ren van een bedrag, hetwelk aan eenige manschappen zijner kompagnie ten goede behoorde te komen, wegens betoonde hulp bij een brand. Het is niet zonder belangstelling, dat de uitspraak c. a. in zake deze aangele genheid door den krijgsraad te Arnhem door velen wordt tegemoet gezien." In de Amst. Ct. kom onderstaand lezenswaardig schrijven voor: Wij, Nederlanders, hebben in den laat sten tijd zoo dikwijls hooren verkondigen, dat wij in gevaar verkeeren, dat wij zeke re «Schadenfreude in ons voelen opkomen, wanneer wij hooren, dat niet alleen wij in gevaar zijn, doch dat ook anderen grooter en machtiger dan wij in dezelfde positie verkeeren. Niet minder dan Frank rijk is in gevaar! En niemand minder dan kolonel Stoffel van het Fransche leger durft dit te beweren, en zijn woorden worden van zooveel belang geacht, dat Fransche bladen gansche bladzijden uit de door hem geschreven brochure overdrukken. De oorlog van 1870 was geëindigd, Duitschland had eenige milliards geeischt en twee provinciën. Had Frankrijk niets verloren dan die twee enkele provinciën, dan zou het slechts aangetast zijn in zijn eigenliefde; doch het afstaan van Elzas- Lotbaringen heeft andere gevolgenhet ontneemt Frankrijk de veiligheid. Ooste lijk Frankrijk ligt geheel open voor de Duitschers; Parijs is in twaalf dagmar- schen bereikbaar en er bestaat geen en kel natuurlijk verdedigingsmiddel om.een leger tegen te houden. Bij een eventu- eelen oorlog met Duitschland zal de eer ste groote veldslag aan de grenzen worden geleverd en men zal moeten erkennen dat er geen vergelijking bestaat tusschen de gevaren, welke beide naties dan loopen. Verliezen de Franschen den slag, dan is het Duitsche leger in minder dan veer tien dagen onder de muren van Parijs; behalen de Franschen de overwinning, dan zullen zij minstens veertig dagreizen noo- dig hebben om Berlijn te bereiken en dan nog genoodzaakt zijn de lines aan den Rijn en de Elbe te doorbreken, in welken tijd de Duitschers gelegenheid hebben hun krachten te verzamelen. Frankrijk, dat in 1870 beschermd werd door den Rijn en de Vogezen, ligt thans aan hel Oosten voor iederen inval bloot. Na het einde van den oorlog heeft von Molkte verklaard, dat men vijftig jaar het geweer in den arm moest houden. Kolonel Stof fel beweert, dat von Molkte door dit ge zegde een bewijs geeft, zeer slecht op de hoogte te zijn van den deerniswaardigen toestand, waarin Frankrijk is gebracht. Waarom heeft Bismarck toegestaan, dat men Frankrijk verminkte, hij die heeft beweerd, dat men zich er steeds over zal berouwen, wanneer men een vijandig land gaat verminken. Aan de in 1870 aangenomen politiek is Europa den ge spannen toestand schuldig. Frankrijk zoekt voor eigen veiligheid steun bij Rusland en om tegelijkertijd het hoofd te kunnen bieden aan beide rijken tegelijk, heeft Duitschland telkens de uitgave voor de oorlogsbegrooting moeten vermeerderen. Duitschland zal steeds in gevaar verkee ren, zoolang het Rusland en Frankrijk tegen zich heeft; het laatste land gevoelt zich ongerust door het verlies zijner vei ligheid en geheel Europa zal lijden onder de drukkende oorlogskosten. Hoe is dit alles te herstellen? De schrij ver komt tot een eigenaardige conclusie, die, wanneer ze niet door zulk een er varen en ernstig man als kolonel Stoffel was uitgesproken, den meeslen als een aardigheidje in de ooren zou klinken. Frankrijk kan niets doen, zoolang het een geladen pistool zich op hel hart ziet ge richt. Zoolang het zich bedreigd ziet, zal het zich in verbinding stellen met alle vijanden van Duitschland en voornamelijk met Rusland, niet uit symphatie voorde Slaven, maar door het natuurlijk gevoel, dat de vijanden van éen volk tot elkaar brengt. Duitschland moet de vriendschaps hand uitsteken en beginnen met Elzass- l'ranYr'ij£°zijn"Féfiigfief<£v— ne.9 daarvoor zou Duitschland kunnen vragen een of- en defensief verbond met de Re publiek, niet voor korten lijd, doch voor een termijn zoo lang mogelijk. En om te bewijzen, dat men aan de ernst van dat verbond niet twijfelde, zou men al de versterkte plaatsen aan den Rtfn in open steden kunnen veranderen. Twee groote volkeren, beiden sterk door hun genie, door hun beschaving en door hun legers, kunnen een bijna zekeren waar borg geven voor den Europeeschen vrede. Doch de Duitschers, meent kolonel Stoffel, schijnen geen begrip te hebben van het gevaar, dat de beschaafde landen in Europa loopen. Dat gevaar komt uil het Oosten, langzaam maar zeker. Men behoeft den toestand van Europa niet door en door te hebben bestudeerd, of men begrijpt, dat Rusland zich op een goeden dag zal meester maken van de Donau-provincign. Is die dag eenmaal gekomen, dan zal het Europa in de macht hebben van de Oostzee tot den Archipel, zelf beschermd door twee zeeën. Door talrijke zeelieden op de eilanden van den Archipel te plaatsen, zullen ook dra de kusten der Adriatische zee en Triest zijn veroverd. Hoe zullen dan de Westersche, elkaar vjjandige volkeren weerstand kun nen bieden aan het Slavische ras? Het zal een strijd zijn vun de beschaving tegen de barbaarschheid en het oogenblik zal misschien voor Europa eens komen, waarop de profetie van Napoleon den Eersten wordt bewaarheid«Republiek of Kozak." Het verbond tusschen Duitschland en Frankrijk zou dit gevaar kunnen afwenden; door zijn kracht zou het Oostenrijk, Italië en Turkije bescher men, en in het verbond opnemen. Dan zou men verkrijgen de Ligue der Euro- peesche Staten, die steeds gereed zouden staan om Rusland het veroveren der Donau-provinciën te beletten. Het adres van ingezetenen van Amersfoort aan het gemeentebestuur, verzoekende afschaffing van de Kermis is door 298 personen onderleekend. Naar wij vernemen zal Dr. J. Th. de Visser, van Rotterdam, den 19den Febr. a. s. eene lezing houden in liet gebouw «Volksheil" Het «Hoofdkwartier" van het Leger des Heils heeft tot het bestuur van het gebouw «Volksheil" het verzoek gericht om de bovenzaal voor eenigen tijd aan het leger te verhuren. Het bestuur heeft echter om verschil lende redenen dit verzoek geweigerd. De Eerste Kamer heeft gisteren de begrooting van den Minister van Ko loniën verworpeu met 20 tegen 19 stemmen. Gisteren namiddag trachtte hetzes jarig zoontje van zekeren P. buiten de kamppoort in een onder een rijdenden beladen vrachtwagen hangende bak te klimmen, waarbij het uitgleed met het gevolg dat een der achterwielen ovei het rechterarm pje reedzoodat dit lichaams deel ernstig is gekneusd. Door een heel kundige is terstond ten zijnen huize hulp verleend. VERSLAG van den STAAT der Amersfoortsche begrafenis ver e enig ing, uitgebracht ter al- gemeene vergadering van den 30. JANUARI 1890. De Commissie van toezicht kwijt zich van eene aangename taak U verslag te doen omtrent de werkzaamheden der Vereeniging over 1889. Alhoewel in dat jaar het aantal deelnemers niet toenam, is het in weerwil van overlijden en ver trek naar elders van eenige leden, toch ook niet teruggegaan, en dus staande gebleven op het hooge cijfer 302. Vanwege de vereeniging werden ten getale van 64 begrafenissen uitgevoerd, die volgenderwijs verdeeld waren: le klasse 17, waaronder 3 kinderen 2e 4, 1 3e 11, 1 4e 14, 6 5e 17, 4 Naar Utrecht geschiedden in de le klasse eene begrafenis en evenzoo eene van Utrecht herwaarts; de eerste moest overeenkomstig het kenbaar gemaakt ver langen van de overledene, in allen deele, ook te Utrecht door onze vereeniging en met ons personeel worden geregeld. Wel beraamde maatregelen, door den Direc teur genomen, gaven hem de zelfvoldoe ning zijn werk, waaraan eigenaardige moeilijkheden verbonden waren, volkomen naar wensch te zien afloopen. Van de leden kwam geenerlei klacht bij ons in over het gedrag en de dienst verrichtingen van hen die aan de veree niging verbonden zijn. Met den directeur mogen wij omtrent het personeel in het algemeen onze tevredenheid betuigen, zonder evenwel te verbergen dat een der aansprekers als zoodanig, buiten de ver eeniging om, op 28 December 1889 deel nam aan de begrafenis van den heer H. KL1JN, die, sedert vele jaren lid der ver eeniging, in den regel de algemeene ver gaderingen bijwoonde, en zelfs nog op 18 Febr. 1889 voor de begrafenis van zijne zuster de tusschenkomst der Ver- Dit feit, lot onze niet geringe verba zing waargenomen, kortelings nadat des- wege tot de betrokken personen eene laatste ernstige waarschuwing gericht was in de algemeene vergadering van den 31. Januari 1887, wij betreuren het zeer, en leidt ons uitteraard tot het besluit den aansprekers de keus te laten óf de Ver eeniging alléén te dienen óf haar te ver laten, eene bepaling waarvan slechts dan zal kunnen worden afgeweken, wanneer bijzondere omstandigheden het den direc teur billijk doen achten onder te stellen voorwaarden de benoodigde vergunning ie geven tot deelneming aan begrafenis sen die niet van deze vereeniging uit gaan. Doordien de Directeur een gedeelte der bij reglement vastgestelde administratie kosten onverplicht uitkeert ter bestrijding van noodzakelijke uitgaven, werden wij, ofschoon geene contributie van de leden wordt geheven, in staat gesteld voor den koetsier ten gebruike op den bok een lange jas aanteschaffen. Tengevolge daarvan onderging het saldo in kas eenige vermindering en bedraagt het thans f21.731/,, waarvan in de Amersfoortsche spaarbank is belegd f20. Aan de beurt van aftreding is de heer J. C. Leinweber, niet herkiesbaar. Alvorens dit verslag te eindigen, bren gen wij U in herinnering een in de jongste algemeene vergadering ingekomen ant woord van heeren Burgemeester en Wet- honders op het dezerzijds gedaan verzoek betreffende verbetering van de Helling- straat. In onze toen uitgesproken ver wachting zijn wij geenszins teleurgesteld. Het gemeentebestuur heeft zich er niet toe bepaald deze straat eenvoudig te her stellen, maar de voorkeur eraan gegeven de Hellingstraat over hare geheele lengte te doen beleggen met waalklinkers. Zulk eene handeling te dezer plaatse onopge merkt te laten voorbijgaan, zoude ons niet voegen, veeleer paren wij aan onzen welmeenenden dank een woord van hulde voor de onbekrompen wijze waarop het gemeentebestuur heeft willen voorzien in de bestrating van deu éénigen toegang tot de algemeene begraafplaats. Amersfoort, 27 Januari 1890. De Commissie van toezicht, A. M. KOLLEWIJN Nz., Voorz. J. C. LEINWEBER, Secr.-penn. Lijst van brieven, geadresseerd aan onbekenden, verzonden van het postkan toor te Amersfoort over de 2e helft der maand Dec. '89. 1. A. Lohman, Hoorn. 2. A. Schut, Oudenborch. 3. D. van Roozeodaal, Van Woudenberg. 4. A. Leijenhorst, Amersfoort. 5. H. v. Ginkel, Austerlitz. Duitschland. 1. J. Celitz, Aoran. 333ste STAATSLOTERIJ. Vijfde klasse. (Derde week.) Trekking van 29, 30 en 31 Jan., (2925 loten.) Ten kantore van den Collecteur te Amersfoort zijn aan de navolgende num mers te beurt gevallen Prijs van f300 op No. 18307. Prijzen van flOO op No. 9457, 13849 en 18377. Prijzen van f 70 238 264 2920 2948 2977 2997 4006 4091 4092 9019 9435 9443 9528 9556 9573 9600 12614 12622 12657 12704 12710 12782 12784 12787 12790 12817 12826 12834 13805 13806 13818 13820 13868 13876 17123 17148 17207 17218 17238 17254 17255 17258 17705 17717 18047 18051 18052 18057 18309 18358 •18371 en 18398. Te zamen 56 prijzen. Zonder prijs zijn uitgetrokken 224 239 241 245 246 267 287 298 2911 2919 2926 2939 2942 2969 2981 2999 4024 4031 4035 4050 4058 4061 4072 9012 9026 9408 9413 9431 9438 9448 9467 9498 9504 9512 9527 9529 9532 9533 9534 9545 9550 9553 9554 9561 9567 9571 9575 9576 9581 9592 9595 9596 9599 10302 103041030610313 12611 12612 12616 12631 12645 12651 12652 12655 12661 12663 12676 12677 12679 12683 12685 12701 12711 12720 12732 12737 12752 12766 12788 12798 12802 12819 12821 12835 12846 12848 13812 13816 13826 13832 13836 13841 13843 13865 13888 13913 13933 17105 17112 17126 17128 17133 17144 17193 17205 17212 17232 17239 17242 17264 17266 17270 17271 17297 17712 17715 17724 17737 18016 18017 18037 18038 18041 18055 18059 18066 18069 18072 18086 18327 18342 18351 18360 en 18374. Volgende trekkingen geschieden 4—8 Febr. Behalve prijzen van f 400, f 200, f 100 en f70, zijn nevens de premiën van f30.000 en f3.000 ingebleven de hoofdprijzen van 1100.000, en 13 van f1000. noemd de Heer G. A. de Haak te Vee nendaal, eq$ te Veenendaal H. Puijker thans te Vogelenzang. Bunschoten. Loop der bevolking in 1889. levenl. 2 m. 1 vr. Geboren 30 mannenl. 30 vrouwel. gevestigd 12 5 Te zamen Overleden 34 vertrokk. 14 42 12 14 48 Verschil 6 minder op 31 Dec.'88.1192 35 26 9 meer. 1130 op31 Dec.'89. 1186 mann. 1139vrouwl. Te zamen 2325 zielen. Een zonderling. In het Duitsche plaatsje Dexheim is dezer dagen iemand gestorven, die zich in Spanje een aardig fortuintje had vergaard.De man leefde bij uitstek zuinig, kocht des Zondags twee pond vleesch, sneed dat dadelijk in zeven stukjes en at iederen dag een stukje daarvan op. In alle mogelijke hoeken van zijn huis had hij geld verborgen, doch niet zoo goed of herhaaldelijk haalden de dieven het daaruit te voorschijn, tot de vrek er met tranen in de oogen er ein delijk toe overging een brandkast te koo- pen. Ofschoon bij de heerlijkste wijnen in den kelder had, dronk hij slechts zuren appelwijn. Kort voor zijn dood vermaakte hij zijn vermogen van negentig duizend gulden aan zeven arme bloedverwanten. Spoorwegen in Transvaal Den 22. dezer vertrokken per Durban Castle naar Durban, om van daar naar «de Fonteinen" nabij Johannesburg te reizen, een Ober steiger, een Steiger en achttien bergwer kers, allen Duitschers. Zij zijn in dienst van de Nederlandsche Zuid-Afrikaansche spoorwegmaatschappij, om bij de exploitatie van de eerste op groote schaal ingerichte steenkolenmijnen in de Transvaal werkzaam te zijn, onder leiding van den aldaar reeds bijna een jaar vertoevenden mijningenieur, den heer L. Buchner. In de volgende maand vertrekt, als boekhouder dier mijn, de heer K. H. Schadd jr., van Amsterdam, naar dezelfde plaats. Omtrent de werken aan den hoofdspoor weg van genoemde Maatschappij (de lijn, welke Pretoria met de haven van Lou- rence Marques moet verbinden) verneemt de N. R. Ct. in verband met het tele- graphisch bericht, dat de Portugeesche spoorweg thans tot de grenzen der Zuid- Afrikaansche Republiek gereed is, dat reeds op 1 November jl. de spade in den grond is gestoken, en dat sedert dien dag eenige honderden Kaffers werkzaam zijn aan het maken van de spoorbaan tusschen de grenzen en de Komatirivier. Dat baanvak, slechts drie kilometer lang, zou, wegens de uit zeer harde steen soort bestaande rotsen, veel oponthoud kunnen vei oorzaken, wanneer bet begin der werkzaamheden ware uitgesteld tot den aanvang van het gunstige jaargetijde (Mei a. s.)daarom is met de aannemers Clark en Wirth een contract gesloten voor het maken van dat baanvak. Zoo gezondheidsredenen dezen aanne mers de voortzetting van het werk niet beletten, zal terstond bij den aanvang van het werk der heeren van Hattum Co. (aannemers van 100 kilometers spoorweg) bet spoor tot aan de Komati-rivier kunnen gelegd worden. Het voornemen bestaat in de maand Maart van Amsterdam al het houtwerk te zenden voor eene hulpbrug over die rivier, om, in afwachting van het gereed komen der steenen landhoofden en pij lers en van het stellen van den ijzeren bovenbouw (bij de firma L. J. Enthoven Co., te 's-Hage, in bewerking), het spoor op den linkeroever van die rivier te kun nen doortrekken. In de maand Maart zullen 100 a 150 man (meest Nederlanders) en 5 a 6000 ton spoorwegmateriaal naar Lourenco Marques scheep gaan. Eenige duizenden Kaffers zullen dan het grondverzet kunnen doen, terwijl aan de Europeesche werklieden het ambachts- werk wordt opgedragen. Alles wordt in het werk gesteld om binnen den koristen tijd een exploiteer baar gedeelte van den met ongeduld ver- langden spoorweg gereed te maken. De BURGEMEESTER van AMERS FOORT Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat het door den pro vincialen Inspecteur van 's rijks directe belastingen enz. in Noord-Holland en Utrecht executoor verklaard kohier van de grondbelasting over het dienstjaar 1890 aan den Ontvanger van 's rijks directe belastingen alhier is ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te vol- doed. Gedaan en op de daarvoor gebruike lijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 29. Januari 1890. De burgemeester voornoemd. T. A. J. VAN ASCH VAN WIJCK. De BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT herinneren de Hoofden van huisgezinnen en afzonderlijk levende personen aan hunne verplichting tot nakoming der bepalingen. 1. van het koninklijk besluit van den 3. November 1861 (Staatsblad No. 95), betreffende het doen van aangifte bij het zich vestigen in of het verlaten van de gemeente, alsmede ten opzichte van de veranderin gen ontstaan door het opnemen of daar- uilgaan van leden des gezins, inwonende dienst- en werkboden eronder be grepen; 2. van de gemeente-verordening d.d. 20 Mei 1862, ten aanzien van de verhuizingen binnen de gemeen te; welke aangiften binnen eene maand ten raadhuize moeten geschieden. Met het oog op eene behoorlijke bijhou ding van de bevolkingsregisters achten Burgemeester en Wethouders het nood zakelijk dat aan het nakomen van de hierboven vermelde verplichtingen stipte- lijk de hand gehouden worde, weshalve zij de ingezetenen uitnoodigen zich naar de voorschriften dienaangaande te gedragen zullende bij niet-voldoening tegen de na- latigen proces-verbaal worden opgemaakt. Gedaan te Amersfoort, den 28 Januari 1890. Burgemeester en Wethouders voornoemd De burgemeester, T. A. J. VAN ASCH VAN WIJCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. BURGERLIJKE STANDEN. Amersfoort. Geborea: 23 Jan., Cornelia Johanna d. vau Joseph Verstraten en Aaltje Koelekamp. Hillegonda Hendrika Catrina, d. van Catrina van Bekkum. 24 Jan., Willem Antonie, z. van Willem de Gaus en Gerritje van Nus. 26 Jap., Antoon Wilhelmus, z. van Gerrit Jan Jacob Nieuborg en Dirkje Hendrika Kamperman. 38 Jan., Tennis Antonie, z. van Gerrit van Drie en Berendina Bos. Adrianus, z. van Jan van de Brug en Wil- lemijntje Stikvoort. 29 Jan., Wijnand, z. van Hermanus Petrus van Haselen en Johanna Sand Scholten. Ondertrouwd: 23 Jau., Gerardus Die ges en Johanna Hendrika Sprenkeler. Gehuwd: 29 Jan., Rijndert van Bloemen dal en Haartje van Boeijen. Jan de Gans en Aaltje vau Eldert. Arnoldus van Wil- ligenburg en Johanna Cornelia Withoos. Cornelis Mulder en Wilhelmina van Keulen, Emile Sophie Eugène Alexandre d'Hamecourt en Johanna Aalberlina Versnel. Jacobus

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1890 | | pagina 2