nrisuwE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
Officieele Publicatiën.
Magdalena's led.
No. 21.
Woensdag 12 Maart 1890.
Negentiende jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
die zich
thans op dit blad abon-
neeren, ontvangen het
tot 1 April gratis.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
AMÜISF01BTSCIS COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per S maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
ingezonden stukken en berichten intezendeu uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. i\I. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentie ni
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advcrtentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
De BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van AMERSFOORT doen te weten, dat door
den Raad dier gemeente in zijne vergadering
van 21 Februari 1890 is vastgesteld de vol
gende verordening
VERORDENTNGr op het bewonen van
gebouwen, welke, als schadelijk
voor de openbare gezondheid, voor
bewoning ongeschikt zijn.
Artikel 1. Zoodra aan Burgemeester en
Wethouders bericht wordt, dat een gebouw
door slechte samenstelling, vervallen staat,
gebrek aan vrije toetieding van lucht, voch
tigheid, gebrckkige.n toestand van secreten en
zinkputten, onvoldoenden afvoer van water,
of door welke andere oorzaken ook, als scha
delijk voor de openbare gezondheid, voor
het bewonen ongeschikt geacht wordt., geven
zij daarvan kennis aan de gezondheidscom
missie.
Art. 2. Deze stelt deswege een onder
zoek in en doet van hare bevinding een met
redenen omkleed verslag aan Burgemeester
en Wethouders.
Art. 3. Indien Burgemeester en Wethou
ders oordeelen, dat de aangeduide gebreken
het gebouw, als schadelijk voor de openbare
gezondheid, voor het bewonen ongeschikt,
maken, doch voor verbetering vatbaar zijn,
wordt door hen daarvan mededeeling gedaan
aan den eigenaar, vruchtgebruiker of beheer
der, en daarbij een termijn gesteld, binnen
welke de herstelling zal moeten verricht zijn.
Art. 4. Na afloop van dien termijn wordt
door Burgemeester en Wethouders, of van hun
nentwege, onderzocht, of de hersteUingen zijn
aangebracht.
Art. 5. Indien Burgemeester en Wethou
ders oordeelen, dat de aangeduide gebreken
het gebouw, als schadelijk voor do openbare
gezondheid, voor het bewonen ongeschikt
maken en niet voor verbetering vatbaar zijn,
of wanneer de in artikel 3 bedoelde herstel
ling, niet of niet voldoende is aangebracht,
geven zij daarvan kennis aan den Raad.
Art. 6. De Raad benoemt daarop uit zijn
midden eene commissie, welke de zaak ouder-
zoekt en de belanghebbenden hoort.
Art. 7. Deze commissie brengt omtrent
hare bevinding een met redenen omkleed
verslag uit aan den Raad, door wien het
gebouw verklaard wordt al dau niet, als schade
lijk voor de openbare gezondheid, voor het
bewonen ongeschikt zijn.
Art. 8. Bij het raadsbesluit, dat een ge
bouw, als schadelijk voor de openbare gezond
heid, voor het bewonen ongeschikt verklaart,
moet tevens uitgedrukt worden of de aange
duide gebreken voor verbetering al dan niet
vatbaar zijn.
In bet eerste geval wijst do Raad de nood
zakelijke verbeteringen aan, en stelt een ter
mijn vast, binnen welken de herstelling be
hoorlijk aangebracht, of, bij gebreke duarvan,
i et gebouw door de bewoners ontruimd moet
worden.
In het tw eede geval bepaalc de Raad deu
termijn, binnen welken het gebouw door de
bewoners ontruimd moet worden.
De boven bedoelde termijnen vangen aan
met den dag, waarop blijkens proces-verbaal
van den daarmede belasten beambte, een af
schrift van het raadsbesluit aan don eigenaar,
den vruchtgebruiker of beheerder en den bewo
ner is medegedeeld.
Art. 9. Wanneer een gebouw, waarvan
de ontruiming door den Raad is bevolen,
daarna voldoende is verbeterd, zal het niet
eerder bewoond mogen worden, dan nadat de
Raad, na ingewonnen advies van Burgemees
ter en Wethouders en van de gezondheidscom
missie, op verzoek van den eigenaar, vruchtge
bruiker of beheerder, het gebouw voor bewo
ning weder geschikt heeft verklaard.
Art. 10. Het raadsbesluit, waarbij een
gebouw7 voor het bewonen ongeschikt of
daarvoor weder geschikt verklaard wordt, wordt,
openbaar bekend gemaakt.
Art. 11. Onmiddellijk na afloop van den
termijn, tot ontruiming van een gebouw,
zullen Burgemeester en Wethouders, overeen
komstig de bepaling van artikel 190 der
gemeentewet, de ontruiming doen bewerk
stelligen.
Art. 12. Indien de eigenaar, vruchtge
bruiker of beheerder onbekend of niet te
vinden is, geschieden alle kennisgevingen,
aan hem gericht, in deze verordening voor
geschreven, aan den hoofdbewoner.
Art. 13. Yoor bet onderzoek bij artikel
6 bedoeld, wordt aan do leden van de com
missie uit den Raad, voor het onderzoek bij
artikel 2, 4 en 9 bedoeld, wordt aan de leden
der gezondheids-commissie, en voor verzeke
ring der uitvoering van de voorschriften dezer
verordening wordt aau den gemeente-archi
tect, den opzichter der gemeentewerken en
de ambtenaren dei gemeente-politic de bevoegd
heid verleond om ten allen tijde, indien zij
dit noodig achten, de woningen der ingeze
tenen, huns ondanks, binnen te treden, met
inachtneming der bepalingen van de wet van
den 31. Augustus 1853 [Staatsblad no. 83)
Art. 14. Behalve de ambtenaren der ge
meente-poli tie, zijn de gem pent e architect en
de opzichter der gemeente-werken in het bij
zonder belast met het opsporen der overtre
dingen van de bepalingen dezer verordening
eu verplicht daarvan proces-verbaal op te
maken.
Arw. 15. Yoorzooveel daartegen geeue
straf is bedreigd bij eene wot een algemeenen
maatregel van inwendig be?frtiur of eene pro
vinciale verordening, wordt ieder die na afloop
van den termijn tot ontruiming van een
gebouw, het als woning, onder welken titel
ook, in gebruik «reeft, bewoont of doet be
wonen, gestraft met eene gcldboele van ten
hoogste vijf en twintig galden of hechtenis
van ten hoogste zes dagen.
De strafbepaling tegen het bewonen is niet
toepasselijk op bewoners, die geen hoofden
van gezinneu zijn.
Art. 16. Bij het in werking treden dezer
verordening zijn afgeschaft de artikelen 229
tot en met 242 van het algemeen politie-
reglement der gemeente Amersfoort, vastge
steld den ili1"1! 18 5 6 en afgekondigd den
14. Juli
2. Augustus daaraanvolgende.
Zijnde, deze verordening aan de Gedepu
teerde Staten van Utrecht, volgens hun
bericht vau den 26. Februari 1890, in
afschrift medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied, waar
het behoort, den 10. Maart 1890, des voor-
middags te elf uren
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Burgemeester
W. A. CROOCKEWIT,
Wethr
IBi-
De Secretaris
W. L. SCHELTUS.
De BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van AMERSFOORT
Gelet op art. 18 der wet van den 4.
December 1872 (Staatsblad No. 134),
Brengen ter algemeene kennis, dat eiken
Maandag, 's namiddags te één uur, voor
eeniedei de gelegenheid tot kostelooze
inenting wordt gegeven in de daaitoe
bestemde localiteit, gelegen aan de Bree-
destraat, Wijk F, No. 133.
Amersfoort, den 10. Maart 1890.
Burgemeester en Weihouders voornoemd
De Burgemeester
W. A. CROOCKEWIT,
Weth.,
10 Br
De Secretaris
W. L. SCHELTUS.
De BURGEMEESTER en WETHOU
DERS van AMERSFOORT brengen ter
openbare kennis, dat de in artikel 81
der wet op het lager onderwijs bedoelde
staat der kinderen boven de zes en be
neden de twaalf jaren, op de gemeente-
Secretarie ter lezing is nedergelegd.
Amersfoort, den 10. Maart 1890.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Burgemeester
W. A. CROOCKEWIT,
Weth.,
lo Br,
De Secretaris,
W. L. SCHELTUS.
Naar aan de Kleine Financieele
Courant uit goede bron wordt medege
deeld, ontmoet liet wetsontwerp tot be
krachtiging van de door de regeering
gesloten overeenkomsten niet de Ned.
Rijnspoorweg-Maatsch., de Hol). IJzeren
Spoorw.-Mpij. en de Mpij. tot Expl. v.
Staatssp. in de afdeelingen der Tweede
Kamer vele bezwaren. Het voorloopig
verslag zal doen blijken, dat de tegen
stand zeer sterk is zoodat de aanneming
van hel wetsontwerp hoogst twijfelachtig
mag worden genoemd.
Door de commissie, die zich te
Haarlem gevormd heeft om het staal-
water^it de bron in de Meer te exploi-
teeren, zijn de plannen voor een Kurhaus
in den Hout aan de Raad van Haarlem
toegezonden. De commissie verzoekt het
badhuis te mogen plaatsen op den grond
voor de Baanlaan.
Als een bewijs, dat de landverhui
zing naar Zuid-Afrika en meer bijzonder
naar Tiansvaal toeneemt, verdient ver
melding dat Donderdag 6 dezer te Vlis-
singen een 60 tal passagiers aan boord
van het stoomschip vConway Castle" zich
hebben ingescheept.
Alle Hollandsche passagiers roemden
ten zeerste de bijzonder goede inrichting
van dit stoomschip, een zusterschip van
de sWarnick Caslle", dat op 1 Mei a. s.
van Vlissingen zal vertrekken.
Uit de toenemende aanvragen is te ver
wachten, dat in de loop van dit jaar ve
len de reis derwaarts zullen aanvaarden.
De Castle-lijn, die voor haar veertien
daagschen dienst van Vlissingen 8 stoom-
booten in de vaart heeft, zal in Augustus
deze vloot nog met twee snelvarende
ie klasse stoomschepen van 3700 a 3800
ton vermeerderen.
De Delvenaar meldt, dat tengevolge
van de benoeming tan den heer J. C.
Fabius tot inspecteur van het Lager on
derwijs, in het district Delft een vei kie
zing zal plaats hebben voor een lid van
de Tweede Kamer.
De commissie tot exploitatie van
een staaibad te Haarlem te stichten, be
staat uit de heeren S. Posthuma, J. A.
Lodewijks, C. G. Loomeijer jr., F. G. N.
Hoitsma Muiier, N. v. d. Sleen, A. v. d.
Steur jr. en jhr. H. Teding van Berkhout.
Vrijdagavond bemerkte zekere P.
een stadswerkman in de Sumatrastraat
te 's Hage dat hem, tijdens het nuttigen
van zijn middagmaal een scherp voorwerp,
vermoedelijk een speld, in den slokdarm
was geraakt. Alle pogingen om het ste
kend voorwerp te verwijderen vermeer
den zijn pijnen, zoodat hij, ten einde raad,
naar het Gasthuis ging, waar men hem
verscheidene kunstbewerkingen deed on
dergaan en de hoop koestert, dat de
speld het lichaam langs den natuuiljjken
weg zal verlaten.
Als eene bijzonderheid kan uitNij-
kerk worden gemeld, dat door G Teunis-
sen en A Pieper aldaar een boominarter
is geschoten.
DOOR
Cli. I» I. S I, V s.
Naar het Fransch.)
39) Zij vertrok nadat Raynal haar met
teederheid de hand had gedrukt
Moedige ziel! zeide hij tot haar,
arme vrouwWelk een wilskrachtWelke
vermoeienissen moet gij verduren Afmat
ting is op uw gelaat te lezen.... Uw hand
is koortsachtig warm!.... O, het is te
veel
Dat geeft niets, antwoordde zij met
oen glimlach op de lippen, wanneer wij
mochten slagen, dan zal ik uitrusten.
In de streken die buiten de groote
spoorweglijnen liggen, duren de reizen
thans langer dan vroeger.
Vroeger bracht een spoorwagen ons
zoo goed als 't ging, maar in elk geval
zonder optehouden van Epinal naar Vittel.
Heden ten dage moet men om die vijf
tien mijlen afteleggen, eerst den trein
nemen tot Chaunes en dan var, twee
omnibussen gebruik maken, daar de eer
ste slechts tot Mirecourt loopt.
Gedurende het hadseizoen, is de dienst
vrij goed geregeld en gaat het tamelijk
vlug, maar de rest van het jaar is het
niet om uittehouden.
Magdalena, die ten 8 ure 's ochtends
van Epinal vertrok, kwam eerst ten 5
ure 's avonds te Vittel aan.
Niet zonder verwondering vond zij haar
woning open en bewoond door een huur
der.
Toen eerst herinnerde zij zich dat La-
barthe, in zijne hoedanigheid van voogd,
haar den dag toen de arme moeder van
haar dochtertje afscheid nam, had voor
gesteld en aangeraden het huis te ver
huren. Daar de woning toch leeg zou
blijven staan, achtte hij het nuttig er
huur van te trekken. Zij had toen den
notaris volkomen vrijheid gegeven te doen
wat hem goed zou dunken en nu had hij
waarschijnlijk eene goede gelegenheid ge
vonden en had hij haar er van kennis
willen geven, en daarom aan Raynal haar
adres gevraagd. Hoe eenvoudig de zaak
ook was, toch kromp haar hart ineen.
Jan Michaud had zelf het huis gebouwd.
Daarin was hij gestorven, daarin waren
de kinderen opgegroeid, daar hadden zij
te zamen zoovele gelukkige dagen gesle
ten, voor dat de tegenspoed hen zoo
zwaar had bezocht.
Magdalena slaakte een diepen zucht.
Tranen parelden in haar oogen. Zij ver
langde niet te weten wie nu in het huis
woonde en zonder er binnen te treden,
ging zij terug naar het kleine dorpsloge
ment.
Maar op den drempel er van, hoorde
zij iemand haar toeroepen
Waar gaat gij heen, madam Mi
chaud? Daar moet gij geen huisvesting
vragen.
En zich omkeerende, herkende Magda
lene Mathurine, de vroegere dienstbode
van Anselme,
Mathurine was een zeer goede en brave
vrouw.
Herhaaldelijk had zij bewijzen van deel
neming gegeven in het lot van de familie
en had zij de onschuld van Jan Michaud
verdedigd. Zij was er van overtuigd.
Herinnert ge u dan niet meer, ver
volgde zij, dat gij hier eene andere wo
ning hebt.
Welke woning? vroeg de weduwe
verwonderd.
Wel!.... antwoordde Mathurine, die
van mijn ongelukkigen meester.... O, al
wilt gij die niet hebben, ze behoort uwe
kinderen en u.... mijnheer Labarthe heeft
mij met de zorg er voor belast en ik heb
bij mij zelf gezegd dat, daar men nu
uwe vroegere woning verhuurd heeft,
wanneer gij hier terug zoudt komen, gij
in deze woning en nergens anders zoudt
verblijven.
De eerste opwelling van Magdalena
was te weigeren. Zou zij den drempel
van dat huis betreden, neen, nooit! Zij
beefde by de gedachte. En toch, als kreeg
zij plotseling eene ingeving, veranderde
zij eensklaps van besluit en antwoordde zij.
Ik neem het aanbod aan.
Des te beter! riep Mathurine uit,
terwijl zij Pieter reeds wilde medevoeren.
Nog niet I sprak de weduwe, zacht
en treurig. Ik moet nog eerst een heili
gen plicht vervullen....
O, ik begrijp het.... naar zijn graf!
En toen Magdalena toestemmend knikte
vervolgde de goede vrouw:
Ga dan maar spoedig, want de
avond valt en er dreigt een regenbui.
Intusschen zal ik voor het avondeten
zorgen.
Gaarne hadden Magdalena en Pieter
dien eigen avond nog Jeannette weerge
zien maar de reis had langer geduurd
dan zij gedacht hadden. De plaats waar
Labarthe woonde lag op twee mijlen af-
stands. En er waren geen rijtuigen men
moest te voet gaan en dat met het slechte
weder en de slechte wegen.
Het was reeds laat toen zij aankwa
men. Pieter kon nau welijks zijn vermoeid
heid verbergen. Magdalena zelve gevoelde
zich erg moede. Alles werkte mede om
dat bezoek lot den volgenden dag te doen
uitstellen.
Het zij zoo I antwoordde zij aan
Mathurine. Wij zullen spoedig terug zijn.
Toen zij de kerk voorbijging, trad zij
het huis van den pastoor binnen, om hem
te verzoeken een zielmis te lezen voor
haar gestorven echtgenoot.
Daarvoor is reeds gezorgd gewor
den! kreeg zij ten antwoord.
Door wien dan!
Door mijnheer Labarthe.
Die onverwachte beleefdheid deed de
weduwe aan.
Zal het morgenavond geschieden?
vroeg zij,
Neen, antwoordde haar de priester
overmorgen, een jaar na de begrafenis.
Dat is hier zoo de gewoonte.
Hij sprak nog een paar vriendelijke en.
opbeurende woorden tot de moeder en
het kind.
Ga in vrede, zeide hij ten slotte,
onder Gods hoede! Reken op hem.... Gij
zijt eene oprechte Christinne!
Zij verwijderde zich, blijde dat zij nog
een dag tijd had om Jeannette aftehalen.
De avond geleek aan dien van het