NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. Magdaleoa's Eed. No. 34. Zaterdag 26 April 1890. Negentiende jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. VERANDERING VAN STELSEL. BINNENLAND. FEUILLETON. AMERSFOORTSCRE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door bet geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. ingezonden stukkeu en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIE Ni Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Het ontwerp tot wijziging van de heffing van invoerrechten, door den Minister van Financiën ingediend, heeft van de kamers van koophandel en Fabrieken nogal bedenkingen uit gelokt. Dat de tot dusverre gevolgde ma nier de beste niet is, daarover is men het sedert lang vrijwel eens. Het is ruim vier jaren geleden dat de toen malige Minister Bloem een commissie benoemde om een rapport in te die nen over de vraag, of met behoud van het bij de wet bepaalde percen tage van het recht, veranderingen zijn aan te brengen. Deze commissie heeft o. a. eenige beschouwingen ge leverd over de «gebreken van het hier te lande bestaande stelsel en middelen om ze weg te nemen of er aan te gemoet te komen", en boven dien een nieuwe wijze van heffing aanbevolen, naar de waarde. Zij kwam hierop neer, dat van alle goederen, die ingevoerd worden, door een Com missie van waardeering prijscouran ten worden opgemaakt, volgens welke de betaling van het recht zou moe ten geschieden. Oppervlakkig bekeken is dat het ei van Columbus: er moet 5 pet. in voerrecht worden betaald, welnu, de prijscourant geeft de werkelijke waarde aan, en er kan geen verschil van meening zijn. Bij het tegenwoordige stelsel wel. Nu worden in den regel de goederen te laag aangegeven, en dan heeft de ambtenaar, met de visi tatie belast, de bevoegdheid ze te benaderen. De invoerder krijgt dan de aangegeven som verhoogd met 10 procent, de ambtenaar betaalt het invoerrecht, en kan met de goederen doen wat hij wil. Of eigenlijk niet. Hij kan er niet mee loopen venten, natuurlijk; hij mag er ook geen win keltje van opzetten. Eerst moet hij probeeren of hij ze in groote par tijen van de hand kan doen. Lukt dat niet, dan kan hij den provincialen inspecteur verlof vragen, de bena derde goederen in het klein te ver- koopen, wat wel wordt toegestaan, mits er geen uitstalling plaats heeft Is het nu wel wonder, dat de aan halingen zeldzamer worden, de kans in aanmerking genomen dat de visi- teerende ambtenaar er groote schade bij oploopt? Daar komt nog bij, dat hij de pakken zoo min mogelijk uit elkaar mag halen, en terstond bij de aangifte moet beslissen, of hij al dan niet zal benaderen? Vooral op de kleine grenskantoren is het uiterst moeielijk, de goederen van de hand te zettenvan daar ook dat de meeste importeurs er de voorkeur aangeven, daar hun aangiften te doen en niet aan de groote betalingkantoren. Het wordt op die manier een strijd tus- schen den fiscus en den koopman of liever den expediteur, die doorkneed is in allerlei loopjes om met lage aangiften te volstaan, wel wetende dat hij het erg bont zal moeten ma ken om zijn goed nut door de cor dons te krijgen. Een ander stelsel, in onderscheiden landen in gebruik, is dat der speci fieke tarieven. Dat is uiterst gemak kelijk; men heeft dan maar bij de wet vast te, stellen katoenen goede ren zooveel per meter, papier zooveel per kilogram, klein aardewerk zoo veel per honderd stuks, enz. Alle twijfel ware dan opgeheven, en de douane-dienst werd zeer vereenvou digd. Maar elk verandering zou dan ook bij de wet moeten geschieden, wat altijd erg omslachtig is, en bovendien, de voorwerpen of artike len van de laagste qualiteit zouden betrekkelijk het zwaarst worden ge drukt. Twee gewichtige redenen, waarom het stelsel der specifieke rechten naar gewicht, maat en ge tal onvoorwaardelijk is af te keuren. Maar nu, de heffing naar de waarde, het systeem, in overweging gege ven door de Staatscommissie van 1885, en dat zij heeft toegelicht met een proeve van een prijscourant voor een tweetal artikelen? De Minister Bloem, ofschoon hij een verbetering in de heffing van de invoerrechten als een spoedeischendezaak beschouw de, durfde er niet aan, en deed ook verder niets om aan de wenschen der Commissie te gemoet te komen. Zijn ambtgenoot van heden heeft echter het denkbeeld aangegrepen, en wacht er een niet onbelangrijke bate voor de schatkist van, doordien de fraude voor een groot deel zal verdwijnen. De Kamers van Koophandel en Fabrieken zijn bijna eenstemmig van oordeel, dat het samenstellen van dergelijke prijscouranten, zoo zij al thans met de werkelijke waarde in overeenstemming moeten zijn, zoo goed als onmogelijk is, omdat men niet de deskundigen bijeen kan krij gen die in alle bijzonderheden met de artikelen van invoer bekend zijn dat voor het overige de veranderin gen in de prijzen en in de soorten van industrieële producten zoo veel vuldig zijn, dat er aanhoudend in die lijsten veranderd zal moeten worden, zoodat er geen schaduw van zeker heid zal bestaan. Het komt ons voor, dat dit bezwaar overwegend is, ofschoon het door den Minister niet hoog wordt aangeslagen. Vooreerst zal het moeite genoeg kos ten, de voorgestelde «Commissie van waardeering" te vinden, volgens het wetsontwerp belast met het ontwer pen en herzien der prijscourant. De leden dier Commissie zullen voor lichting moeten zoeken bij de mannen van het vak welke waarborgen heelt zij dan voor onpartijdigheid, daar het natuurlijk is dat de binneriland- sche industrieel een liooge, de im porteur een lage taxatie zal voorstaan. Het groote struikelblok is echter de onzekerheid, waarvan o. a. ook de «Handelssocieteit" te Utrecht ge waagde in haar adres aan de Tweede Kamer, toen zij schreef: «De handel zal aan groote verrasingen blootstaan. Op de tariefwet kan men zijn bere keningen niet meer baseerende Min. met zijn Commissie van waar deering plaatst zich boven die wet, en geen handelaar kan met zeker heid weten, welke rechten hij ver schuldigd zal zijn voor artikelen, die hij in een volgend trimester moet ontvangen." De Staatscomissie van 1885 heeft, behalve haar prijscourant-denkbeeld ook eenige middelen aan de hand gedaan om de thans bestaande leem ten weg te nemen, en waarbij het stelsel van benadering behouden kan blijven. Zij betreffen het doen ver vallen van de uitkeering van 10 pro cent; den eisch, meer volledige op gaven te doen, zoodat de waarde der goederen nauwkeuriger kan worden bepaaldnauwgezetter visitatie toe te staan en bij twijfel eenigen tijd te laten alvorens over benadering te beslissen, Met deze verscherping van het douane-toezicht ware het thans gevolgde stelsel wellicht nog het beste in het gebruik. Op grond van het door den schut tersraad gewezen zachte vonnis in de bekende zaak der onderofficieren en min deren van de d.d, schutterij te Zutphen, die zich tegenover den kapitein H. Eve- kink Jr. aan insubordinatie hadden schul dig gemaakt, heeft thans deze, eervol ontslag gevraagd als kapitein bij de tweede compagnie dier schutterij. Bij de aanbesteding voor eene hulp kerk voor Apeldoorn, met 1200 zit plaatsen, onder beheer van den architect den heer J. A. Wijn, aldaar, werd inge schreven door tien aannemers. Het laagst was de heer F. W. Geurden, te Apel doorn, voor de som van f6150. Werkstakingen te Enschede. Donder dagavond te 8 uur had een druk be zochte vergadering plaats, waar o. a. werd besloten dat de leden van de weerstandkas zich op 1 Mei met de socialisten zullen vereenigen tot het hou den van een demonstratie voor het ver krijgen van een werkdag van 8 uur. Overigens bleef het dien avond geheel rustig; de infanterie met het kader der schutterij patrouilleerden den geheelen avond. Om 10.10 uur arriveerde de pro cureur-generaal uit Arnhem, die zich persoonlijk van den toestand kwam over tuigen. Met het oog op de ongeregeldheden in de veenstrekon, ten gevolge van de werkstaking, zullen de miliciens van de lichting 1889, welke den 30en April met groot verlof zouden vertrekken, zoo noo- dig nog eenigen tijd onder de wapenen worden gehouden. Dinsdagavond is een goederentrein in de nabijheid van het station Baarn ontspoord. Gedurende den nacht heeft men de waggons kunnen verwijderen, doch met de locomotief is men den geheelen dag nog bezig geweest. Machinist en con ducteurs zijn gelukkig met den schrik vrijgebleven. Door regenten van het Herv. oude mannen-, vrouwen- en kinderhuis te Harderwijk, is Dinsdag op eenigszins feestelijke wijze herdacht het 200-jarig bestaan van het gesticht. In het daar toe met vlaggen en groen versierde ge bouw werden de verpleegden onthaald, in het bijzijn van bestuurders, het dage- lijksch bestuur der gemeente, eenige oud-regenten en enkele belangstellenden. Door den burgemeester, die bij zijn binnentreden werd verwelkomd met een door de kinderen aangeheven feestlied, werd in kernachtige bewoordingen de geschiedenis van het gesticht herdacht, welke toespraak werd beantwoord door den voorzittenden regent. Voor de rechtbank te Utrecht, Kamer van strafzaken, werd Donderdag morgen o. m. de zaak behandeld tegen E. K., wonende te Maarsbergen, thans te Utrecht in verzekerde bewaring, bekl. van diefstal van een spanen doos met geld en brandstichting in de woning van mevr. P., aan het Zustersquare te Zeist gepleegd. Twaalf getuigen waren in deze zaak opgeroepen. Als verdediger was aan bekl. ambtshalve toegevoegd mr. W. Dolk. Na uiteenzetting der feiten door den DOOR CU. BESITS. Naar het Fransch.) 52) Eensklaps veranderde zij van toon: Luister, sprak zij, gij verlangt dat hij zijn misdrijf boete, dat hij gestraft worde! Welnu, het zij zoo, hij zal zijn ambt overdoen en ik zal hem hier van daan voeren! Wij zullen het land verla ten, wij zullen zoo ver gaan, dat men nooit meer iets van ons zal hooien Thans is hij rijk.... Geef mij het bewijs van zijn schuld in handen en al wat wij bezitten, al wat wij tot geld kunnen maken, Yan alles zal hij afstand doen, alles zal hij u geven.... Een schat voor uwe kinderen, voor u zeiven, Magdalena. O! viei Magdalena haar op bitte ren toon in de rede, gij behoort dus ook tot hen die wanen dat alles door geld vergoed wordt 1 Vergeving!... riep Louise uit, o, ik heb u beleedigd.... vergeef het mij! En haar hoofd buigende, smolt zij weg in tranen. Magdalena gevoelde medelijden met de rampzalige vrouw zij boog zich over haar heen, en haar opheffende, dwong zij haar eindelijk plaats te nemen, op de steenen bank. Een oogenblik heerschte er stilte. Rondom de plaats waar de beide vrou wen zaten, was alles eenzaam, stil en gehuld in den eeuwigen doodslaap. De ochtend was donker en mistig. Aan de bladerlooze takken, nog vochtig van den regen van den vorigen avond, hingen de droppels die naar tranen geleken. Het geboomte scheen te weenen. Door de oude populieren die op het kerkhof ston den, hoorde men de wind klagend suizen. Mevrouw, sprak Magdalena einde lijk, ik ben niet ondankbaar en gevoel diep medelijden u dus te moeten bedroe ven, geloof mij!.... Zoo ik u voor smart kon bewaren door mijn leven op te of feren, ik zou het geven.... Maar voor den goeden naam van mijne kinderen.... voor de eer van mijn armen man, die daar onder dien steen sluimert, kan ik het, neen mag ik het niet doen.... ik heb mij door eenen heiligen eed verbon den Zij sprak die woorden met al de op rechtheid van haar ziel. Was baar smart groot, haar wil onwrikbaar. Louise echter luisterde alleen naar de edelmoedige woorden om er een schijn van hoop in te ontwaren. Ik weet het.... stamelde zij, ik weet het wel.... maar het is nu reeds zoo lang geleden Wie denkt nu nog aan uw eed 1.... Wie zou het u als een misdaad aanrekenen zoo gij dien niet nakwaamt Mijn geweten, was het eenvoudige antwoord van Magdalena. Louise werd opgewonden en vervolgde op een toon van warmen geestdrift. En rekent gij dan voor niets de voldoening ons gered te hebhen, daar, waar een woord van u, ons allen in den afgrond storten kan!.... Denk eens na, Magdalena, welk een opziens het zal ba ren!.... welk een val het zal zijnMijn man!.... mijn vader!.... die heiden zoo hoog in de algemeene achting staan aan geschreven Verloren, onteerd De wereld stelt niet aan allen dezelfde eischen.... Uwe maatschappelijke toestand is niet gelijk aan den onze, en Zij bleef plotseling steken toen zij be merkte dat Magdalena opnieuw de zwarte wenkbrauwen fronste. O!.... riep Louise wanhopend uit, ik wilde haar verteederen en ik beleedig haar nog meer!.... Neen, antwoordde Magdalena zacht moedig, want het blijkt dat gij het zelf reeds inzietrijkdom nog opvoeding kun nen aanspraak maken op meerdere rech ten wat de eer betreft. De eer is voor allen gelijk en de armen die niets anders bezitten, moeten juist daarom nog meer prijs stellen haar te behouden. Daarop, door leedgevoel overweldigd, greep zij de beide handen die Louise smeekend naar haar uitstrekte, en ver volgde O, stond ik alleen op de wereld, wellicht zou ik dit bewijs van zijn schuld vernietigen.... Maar gij hebt geen kinde ren en ik.... ik ben moeder! Dit laatste woord was voor Louise als de twijg, waaraan een ongelukkige dren keling zich vastklemt. Zij riep uit Ja, gij zijt moeder. Maar moeder van Just.... den verloofde van mjjn zuster Delphine!.... En vergeet gij dan, viel Magdalena haar in de rede, dat uw vader zijne toe stemming tot hun huwelijk niet zal ge ven zoolang er op den naam die zijne dochter zal gaan dragen, de smet van eerloosheid rust? Neen! zoowel in 't be lang van Just als van de anderen ben ik verplicht mijn eed te houden, dien ik zoo menigmaal hier op dif graf vernieuwd heb. Hij rekent op mij, de arme Jan Mi- chaud 1 Ik zal geen verraad aan hem ple gen Vergeef mij, mevrouw, vergeef mij bij voorbaat al wat ik u zal doen lijden. Maar dat zal nooit zoo veel zijn als wij geleden hebben, want gij zult althans kunnen zeggen: Hij is schuldig, en het is eene boetedoening, die hem God's ge nade zal doen deelachtig worden. Louise lag snikkend in de armen van Magdalena die haar hield omstrengeld. Ween! sprak deze, ween, arme vrouw! maar vrees voor hem niet het schavot, zelfs niet de gevangenis.... Wat ik eisch, is niet straf voor uw echtge noot, maar herstel van eer voor de mijne.... Gij wildet vertrekken.... welnu, voer hem weg, vlucht!.... Zal die vlucht niet eene genoegzame bekentenis zijn En zoolang ik niet het bericht van u ontvangen heb, dat hij in veiligheid is, zoolang zal dit bewijs van zijn schuld door mij niet aan geroerd worden.... ja geen woord zelfs zal mijn mond ontsnappen.... Veitrouw op mijn woord.... Ik zal wachten! Dank Magdalena! antwoordde eene stem, die niet meer die was van mevrouw Labarthe. Maar het is nu reeds te laat.... en het zou ook niet rechtvaardig zijn. Stom van ontsteltenis hadden de beide vrouwen zich reeds omgekeerd tot den geen die daar gesproken had. Het was kapitein Lambert. Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1890 | | pagina 1