NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
binnenland.
IN HET VUUR.
No. 40.
Zaterdag 17 Mei 1890.
Negentiende jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Er uit!
FEUILLETON.
AMEBSFOORTSCHE CODBANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door bet gebeele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Meermalen hebben vreemdelingen,
mannen van ervaring en van smaak,
er hun verwondering over te kennen
gegeven dat de Nederlanders, wien
tijd en middelen veroorloven des
zomers een uitstapje te maken, ge
woonlijk niet tevreden zijn vóór zij
de grenzen van hun vaderland ach
ter zich gelaten hebben. Zij, van hun
kant, doen natuurlijk juist hetzelfde,
anders kwamen zij niet bij ons een
kijkje nemen; maar eenmaal hier,
gevoelen zij zoo levendig den indruk
van het Hollandsch landschap, in zijn
rustige kalmte, dat zij bijna geen
woorden kunnen vinden, welsprekend
genoeg om dien volkomen weer te
geven, en zij eenstemmig zich beijve
ren om hun landgenooten een be
zoek aan de lage oorden langs de
Noordzee aan te bevelen.
Welk een afstand tusschen het
sarcasme van Voltaire, over wiens
«vaartwel, grachten, eenden en ge
spuis we reeds als jongens de schou
ders ophaalden, terwijl we het hem
volstrekt niet kwalijk namen dat hij
onze «moerassen vol kikvorsehen"
zonder leedwezen verliet, omdat hij
voor iets anders toch geen oog scheen
gehad te hebben, en de opgewonden
lofspraken van een De Amicis, die
trouwens in dit opzicht niet alleen
staat. Tal van kunstenaars uit liet
buitenland komen hier inspiraties
zoeken, zich neervlijende aan den
boezem der natuur, die in onze ge
westen haar bekoorlijkheden zoo mil-
delijk kan ten toon spreiden en ook
aan hun penseel dankt ons vaderland
voor een niet gering deel zijn be
kendheid over de gansche wereld.
Bovendien is het niet eerst in den
laatsten tijd dat talentvolle vreemde
lingen aan Nederland hulde hebben
gebracht; de letterkunde der Fran-
schen, Engelschen en Duitschers be
vat menig werk, waarin zeer juiste
en gloedvolle beschrijvingen voor
komen van de iraaie plekken, die
onze geboortegrond aanbiedt.
En niettemin trekt ons reizend pu
bliek verweg, naar Zwitserland en
Zuid-Frankrijk, naar Hongarije oi
Italië, en slaat nauw een blik
op de fraaie oorden, doorsneden dooi
de ijzeren banen langs welke zij zoo
spoedig mogelijk heensnellen. Wat is
dat toch?
Gebrek aan vaderlandsliefde mo
gen wij het niet noemen. Dezelfde
man, die reeds bij de eerste komst
der zwaluwen in zijn Baedeker gaat
zitten bladeren om een zomerreisje
op grooten afstand te ontwerpen, is
toch niet ongevoelig voor den lol,
onze bakermat toegezwaaid, en zou
zich misschien verontwaardigd too-
nen als iemand poogde daar iets op
af te dingen. Doch «mode" en «fatsoen"
hebben in deze ook een woordje mee
te spreken. Het staat deftiger, het
geeft een hoogere dunk van iemands
waardigheid, dat hij naar Nizza gaat
dar. dat hij zich met een uitstapje
naar het Geuldal «vergenoegt"; cn
Trouville of Ostende dat klinkt
heel wat voornamer dan Schevenin-
gen of Zandvoort.
Daar komt nog iets bij. Als wij
een mooi boek in eigendom hebben,
staat het dikwijls maandenlang on-
opengesneden in de kast; bezit onze
vriend het, dan beijveren we ons
soms liet ter leen te vragen. Een
genot, dat om zoo te zeggen naast
onze deur is te vinden, in elk geval
binnen ons onmiddelijk bereik ligt,
schijnt ons minder te smaken dan
dat wij er veel moeite voor moeten
doen. Al is het waar, dat een rust
tijd van een week, doorgebracht in
de heerlijke omgeving van de Grebbe,
ons naar het lichaam en naar den
geest veel meer versterkt dan de
drukte in een veelbezocht Zwitsersch
uitspanningsoord, toch kiezen velen
het laatste, onder verzekering dat zij
voor het eerste altoos nog wel tijd
en gelegenheid zullen vinden. En
zoo blijft het eigen boek ongelezen,
terwijl wij ons moede loopen om ons
aan dat van een ander te verkwik
ken.
Nu kunnen we evenwel mot ge
noegen constateeren, dat er in dat
opzicht eenige verbetering merkbaar
is. Ons land is niet meer zoo alge
meen een terra incognita voor den
ingezetene, en bij toeneming treffen
wij personen aan van veel beschaving,
aan wier goeden smaak niet te twij
felen valt, die er prijs op stellen Ne
derland door eigen aanschouwing
goed te leeren kennen. I.aat ons in
het voorbijgaan even opmerken, dat
een stuk natuur op waren prijs schat
ten, juist niet ieders zaak is; het
oog moet worden geoefend in het
zien, de zin voor schoone vormen
en prachtige licht- en kleur-elïecten
moet worden gevormd en aange
kweekt, dooi' aanschouwing en ver
gelijking. En nu spreekt het vanzelf,
dat het grootsche, het overweldigende
gemakkelijk de aandacht trekt, ter
wijl voor de waardeering van meer
stemmige schoonheden een hoogere
vatbaarheid noodig is. Toenemende
belangstelling in ons vaderlandsch
natuurschoon is als een schrede voor
waarts op
aan te merken.
Dat we in dit opzicht het hoogste
zullen bereiken, verwachten we van
onze jongelieden. Mochten zij van
elke gelegenheid gebruik maken, om
ons land goed te leeren kennen niet
alleen, maar te leeren bezien met het
oog van den kunstenaar. Geen edeler
uitspanning dan voetreisjes in de on
derscheiden deelen van Nederland,
waarheen men zich gemakkelijk per
spoortrein kan doen overbrengen. De
welaangename tijd is weer gekomen,
de mensch ademt weer vrij de zwoele
lucht in. Hoe eenvoudiger men die
tochtjes weet te maken, des te groo-
ter zal het getal deelnemers zijn, en
te kolossaler het kapitaal van levens
vreugde en arbeidslust, dat men op
die wijze weet te vergaderen.
Als voor die jongelui van heden
den weg der beschaving
de dagen van ernst zijn gekomen,
dan zullen zij nog gaarne een ver
nieuwd bezoek brengen aan de oor
den, waar zij eenmaal met hun ge
zellen zoo onbezorgd ronddwaalden,
waaraan voor hen dierbare herinne
ringen van vriendschap en onver
mengde blijdschap zijn verbondeneen
hechte band zal er zijn tusschen hun
hai<t en de plekjes, door vreemde
touristen verheerlijkt, door tal van
landskinderen nauw de aandacht
waard gekeurd.
Met genoegen kunnen wij thans
mededeelen, zegt het N. v. d. D., dat
de gezondheidstoestand van Z. M. den
Koning steeds bevredigend blijft en geen
noemenswaardige afwijkingen zijn vaar
te nemen.
In de laatste dagen ontving Z. M. zijn
nieuwbenoemden adjudant en ordonnance-
oflicier en onderhield zich geruimen tijd
met deze heertn.
H. M. de Koningin maakt ruim gebruik
van Apeldoorn's heerlijke omgeving en
gezonde atmosfeer en doet geregeld twee-,
somtijds driemaal per dag een rijtoer.
De Prinses, die er in haar zomer-
costuum allerliefst uitziet, vergezeld meer
malen hare moeder en neemt dan natuur
lijk de uitverkorene harer poppen mee.
De gewone rijtoeren geschieden meest
tijds om 10 uur, 2 uur en 8 uur's avonds.
H. M. is 's avonds steeds te 9 uren weder
ten paleize en begeeft zich dan naar de
kamer van Z. M.
Bij het instructie-bataljon te Kam
pen zijn eergisteren 31 jongelingen in
dienst gesteld5 zijn afgekeurd en 1 heeft
niet voldaan bij het school-exanien.
Werkstaking te Enschede. Naar uit
Enschede aan de Zw. Ct. wordt gemeld
zijn Dinsdagmiddag te 2 uur de arbei
ders van de hh. Ter Kuile Morsman
aan het werk gegaan. De werkstaking is
hiermee geëindigd.
Dinsdagmiddag vervoegden zich alle
oude arbeiders bij de firma Ter Kuile
Morsman, met verzoek weder aan den
arbeid te gaan.
Nadat de patroons weigerden negen
hunner toe te laten, gingen de overigen
aan het werk.
Tot het hervatten van den arbeid werd
Dinsdagmorgen besloten in een vergade
ring, waarin de Roomsch-Katholieke
geestelijkheid daartoe aanmaande.
De negen arbeiders, die niet werden
toegelaten, zullen door de overigen on
derhouden worden, gedurende ten hoogste
3 weken of tot zoolang ze elders werk
hebben gekregen.
Bij de inschrijving bij G. Theod.
Bom Zoon, Spuistraat 135 te Amster
dam, op de bij den brand van den Stads
schouwburg door vuur en water bescha
digde muziekbibliotheek van den heer
W. Stumpft", was de heer J. Martin S.
Heuckeroth, luitenaDt-kapelmeester te
's Hertogenbosch, de hoogste inschrijver,
tot een bedrag van f300.
In den nacht van Dinsdag ongeveer
3 uur ontlastte zich boven den Bosch een
hevig onweder, dat blijkbaar van twee
verschillende zijden kwam opzetten.
Geruimen tijd doorkliefde bijna onop
houdelijk de bliksem de lucht, onmiddelijk
gevolgd door geweldige donderslagen, ter
wijl de regen in stroomen nederviel. In
een magazijn van ijzerwaren, Hinthamer
straat, is de bliksem ingeslagen. Opeen
der slaapkamers de bewoners waren
zooals in vele huishoudens, opgestaan
baande zich de bliksem een weg door
den schoorsteen, kwam door het open
gat van de kachelpijp in de kamer en
sloeg over op den draad van de electri-
sche schel, die hij volgde naar heneden
in een andere slaapkamer, waarin zich
ook huisgenooten bevonden. Daar sloeg
bij van den draad op de gaspijp en
schijnt zoo zijn weg naar den winkel en
in den grond gevonden te hebben. Geluk
kig zonder iemand te deren of iets van
beteekenis te beschadigeD. Hij liet een
solferdamp achter, zóó sterk, dat men
meende, dat er brand was ontstaan, 't
geen echter weldra bleek, niet het geval
te zijn. Dat de schrik der bewoners niet
gering was, laat zich begrijpen.
In de Doelestraat te Leiden had
Woensdagmiddag een hevige twist plaats.
Eene vrouw, die eenig geld bezat, stierf.
Op de treurmare kwamen de erfgenamen
naar liet sterfhuis, doch moesten daar de
Naar het Zweedsch,
VAN
91. ROOS.
(4)
Haar bloed begon te bruisen en te ko
ken; eene onuitsprekelijke verontwaardi
ging verlamde haar gezond verstand en
oordeel.
Dit was toch wat al te kras! Dat hij
haar drie, vier uren lang met de folter-
werktuigen der oude muzikanten had ge
plaagd, kon zij hem vergevenhet was
niets anders dan dwaas en vervelend
maar haar te dwingen, om voor het ge-
heele gezelschap te zitten luisteren, hoe
hij met eene zangeres van de opera ver
liefde duo's zong en te zien, hoe hij
openlijk haar brutale coquetterie beant
woordde dat was eene beleediging die
zij nooit neen nooit zou vergeven
Zij kon zich niet langer inhouden. Haar
briesende toorn deed haar de vormen der
gastvrouw tegenover hare gasten uit het
oog verliezen. Zij moest haar verbittering
op iets wreken en zij nam die wraak,
door haar trots, dien zij tot nog toe had
onderdrukt, onbeteugeld te laten gelden.
Zij werd hoe langer zoo meer «uit de
hoogte" jegens de kunstenaars en trok
zich op een zeer duidelijke manier in den
kleinen kring terug, dien zij als met haar
gelijkstaande beschouwde. Zonder de
minste achterhoudendheid toonde zij de
diepe kloof die in hare gedachten bestond
tusschen de Barones Rijning en «die
menschen," wier namen zij veinsde niet
te kunnen uitspreken.
Er kwam eene akelige ontstemming in
het gezelschap. Men begon te fluisteren
en zijne opmerkingen over de blijkbare
onbeleefdheid der gastvrouw te maken.
Melcher poogde zooveel mogelijk den
toon goed te houden, hij verdubbelde
zijne oplettendhedenhij liep met eene
zenuwachtige drukte door de zaal rond
en babbelde en schertste met zijne gas
ten, hoewel de woorden hem bijkans van
verdriet en ergernis in de keel bleven
steken. Maar het genoegen van den avond
was reddeloos bedorven er lag een druk
over al deze menschen alsof er een onweer
in de lucht hing. Onder het souper ging
het wel iets beter. Het muziekmaken had
den eetlust opgewekt en nu at en dronk
men naar hartelust, zonder zich aan de
verdrietige gastvrouw te storen. Maar
later, toen men afscheid nam, stond zij
daar stijf en trotsch en raakte de handen
harer gasten nauwelijks met hare vinger
toppen aan. Dit beleedigde de meesten
in hooge mate en meer dan éen deed in
stilte de gelofte, dat dit de eerste en de
laatste maal was dat hij Baron Rijdbergs
woning betrad.
Melcher was wanhopend. Hij had hoog
spel gespeeld en verloren. Hij wist
thans dat hij de slaaf, de hulpelooze
slaaf was der luimen van een jaloersche
vrouw.
Toen de gasten vertrokken waren,
ging hij naar zijne kamer en hier bleef
hij een tijdlang in gedachten verdiept
heen en weer loopen, terwijl de muziek,
die hij had gehoord, nog in zijne ver
beelding klonk; de melodiën stegen op
en verdwenen, kwamen en gingen. Hij
deed zijn best om de dwaze les, die hij
voor zich zag, te ontcijferenom de
wanklanken die zijn leven bedierven goed
onder de oogen te zien, maar er bleef
niet anders dan een chaos van verdriet
en ergernis in zijn hart over.
Ten laatste maakte lichamelijke ver
moeidheid een einde" aan zijne overleg
gingen hij werd slaperig en stond op
om naar de slaapkamer en naar bed te
gaan.
Toen hij op de bovenverdieping kwam
was daar alles stil; de lichten waren uit
gedaan, de dienstboden had men naar bed
gezonden; de rolgordijnen waren niet
neergelaten en de maan scheen ongehin
derd in dat gedeelte der kamer dat hij
moest doorloopen. Bij een der ramen
bleef bij even staan, om naar buiten te
zien. De aanblik van den nachtelijken he
mel vol schitterende sterren maakte op
zijn muzikaal gemoed den indruk van
een machtig en vol akkoord. Zijn ont
vankelijk hart gevoelde thans diezelfde
verlichting, datzelfde geheimzinnig geluk
te midden der diepste smart, dat hij
steeds ondervond bij het hooren van
Beethovens muziek.
Hij trad de slaapkamer binnen, zeer
voorzichtig de deur open en dicht doende,
ten einde Bertha niet wakker te maken.
Hier was het donker. Hij scharrelde tot
bij de beddetafel en stak het licht aan.
Tot zijn schrik en verbazing zog hij dat
de kamer ledig en Bertha's bed onaange
roerd was. Hij lichtte door het gansche
ruime vertrek en zocht haar overal, ook
in de kleine kleedkamer, die op hunne
slaapkamer uitkwam, maar daar was zij
niet.
Zijne angst nam toe en begon zijne
verbeeldingskracht te prikkelen; dwaze,
ongerijmde voorstellingen kwamen in hem
op hij writ niet wat hij ervan moest
denken. Hij nam het licht op en zocht
naar Bertha door het geheele huis hij
liet het schijnsel der lamp in alle hoeken
vallen, achter deuren en gordijnen, tot
zelfs onder de canapés. Maar zij was
nergens.
Wat beteekende dit? Had zij zich hier
of daar verstopt om hem een schrik aan
te jagen of had zij inderdaad, in een
vlaag van haar belachelijke jaloerschheid,
de echtelijke woning verlaten Toorn en
angst streden in zijn hart en reeds zag
hij een allerakeligst beeld zijner toekomst
in de verte opdoemen verwijten, tranen,
wantrouwen en heel op den achtergrond
doffe onverschilligheid, waarin liefde en
bitterheid werden opgelost.
Langer dan een half uur liep hij heen
en weer, zoekende en Bertha bij haar
naam roepend. Ten slotte nam hij, half
wetende wat hij wilde doen, de huis
sleutel en sloop de trappen af en de straat
op. Zonder doel of heldere gedachte ging
hij langzaam voort. Het was buiten koud
en de sneeuw kraakte onder zijne voe
ten. Hij rilde en gevoelde zich flauw;
de ontroering en de angst, die zich van
hem hadden meester gemaakt verlamden
zijne schreden.
Wordl vervolgd.)