NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
verschijnt woensdag en zaterdag.
binnenland.
IN HET VUUR.
No. 54.
Zaterdag 5 Juli 1890.
Negentiende jaargang.
Teleurgesteld
FEUILLETON.
iMEBSFOOlTSCHE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Eijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten iutezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIE Ni
Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
»Elk land behoort aan de werklie
den, hetzij door wettelijke maatre
gelen, hetzij door zedelijke middelen,
al datgene toe te staan wat niet be
lemmerend is voor de ontwikkeling
en het voortbestaan van de nationale
nijverheid, waarmede het welzijn der
arbeidende klassen ten nauwste ver
bonden is."
Leest dezen volzin drie- of viermaal
over, en zegt dan, of gij er iets nieuws
in vindt, iets wat maar een haar
breed verder reikt dan een algemeen
erkende waarheid. En nu staat er
nog, zoo onbestemd mogelijk, »elk
land," niet eens: de Regeering
van elk landzoodat zelfs de quaestie,
of noodzakelijke verbeteringen moe
ten uitgaan van particulieren, hetzij
ieder op zichzelf, hetzij door vereeni-
ging, dan wel het gevolg moeten
zijn van de rechtstreeksche bemoeiin
gen van plaatselijke of gewestelijke
besturen of van het centraal gouver
nement, door wetgevende maat
regelen of door administratieve voor
schriften, geheel en al onbeslist is
gelaten.
Indien een prijsvraag ware uitge
schreven vooreen politiek-économische
stelling, die met gebruikmaking van
mooie woorden hoegenaamd niets zegt,
de hierboven aangehaalde zou stellig
voior bekroning in aanmerking komen.
Wij zullen onze lezers niet lang in
het onzekere laten waar wij die
schoone phrase vandaan halen. Zij
is ontleend aan de redevoering waar
mede op den 1. April oef, wat een
rampzalige datumvan het jaar
1890 de Pruisische Minister van Koop
handel, de heer Von Berlepsch, de
laatste vergadering der Berlijnsche
arbeidsconferentie sloot. «Vergis ik
mij niet, dan kunnen de beginselen,
in onze besluiten neergelegd, aldus
worden geresumeerd:" Sprak Z.
Exc. en daarop volgde de iameuse
volzin, waarin we dus krijgen de ge
condenseerde wijsheid van al die
économische hoofden, afgevaardigden
uit onderscheiden landen, die over
eenkomstig den wensch van den Kei
zer van Duitschland daar hebben zit
ten delibereeren over hetgeen gedaan
kan worden ten einde verbetering te
brengen in den toestand der werk
lieden.
Ons dunkt, de Keizer moet, het
protocol der conferentie-besluiten le
zende, een uiting van wrevel niet
hebben kunnen onderdrukken. Jong
en voortvarend, met edelmoedige ge
dachten bezield, nog meer gedreven
door het hart dan door het verstand,
zal hij aanvankelijk gezegd hebben
Komaan, dat kan wel, het moet wel
kunnen. Het komt er slechts op aan
wie den eersten stoot geeft. Werk
tijd, rustduur, levensverzekering, af
schaffing van Zondags- en van nacht
arbeid, als de Regeeringen maar
afspreken hoe zij dat op volkomen
gelijke manier in de wetgevingen zul
len regelen, dan is de zaak in
orde. Immers, wat de eene Staat zou
willen doen stuit af op het bezwaar,
dat alsdan de industrie in ongunstige
verhouding zou komen tegenover de
concurrentie van een anderen Staat;
neem dit bezwaar weg, door beide
Staten en al de andere bovendien
ten opzichte van het punt in quaestie
in volkomen gelijken toestand te bren
gen, en de laatste hinderpaal is ver
wijderd.
En waarlijk, de Keizer van Duitsch
land is niet de eenige die er zoo
over denkt; met hem verkeeren dui
zenden in dezelfde dwaling. Als alle
menschen precies denzelfden kant
op wilden dan was het niet erg
moeielijk hen te besturen, en al de
zaken zoo in te richten, dat zij the
oretisch erg mooi liepen. Maar de
menschen, hetzij zij behooren tot
de kleine keurbende die geroepen is of
zich geroepen acht om anderen te re-
geeren, hetzij door hen slechts een
bescheiden plaatsje wordtingenomen
in de groote kudde die daar voort-
scharrelt, de hemel weet waarheen,
de menschen hebben zoo hun
eigen meeningen. Men plaatst zich
op zeker standpunt, beschouwt de
zaak uit een of ander oogpunt, richt
zich naar eenig gezichtspunt, kiest
zijn bijzonder uitgangspunt, - en met
al die punten raken we zoo deerlijk
de kluts kwijt, dat er geen enkel
aanrakingspunt meer te vinden is.
Gelukkig als er dan nog een talent
vol man is, die weet te resumeeren
dat 4 maal 0 gelijk 0 is, in zooda-
nigen vorm dat men het een «resul
taat" durft noemen.
De oude Bismarck had het wel ge
zegd. «Majesteit, wezenlijk, het gaat
niet. Ue grootste hoed is nog veel
te klein om al die geleerde bollen
op zoo'n conferentie er onder te
vangen. Ze maken wel praatjes, heel
mooi zelfs, maar 't beteekent niets."
De Keizer had echter te veel op met
zijn lievelings-ideé, om het zoo maar
in eens prijs te geven. «Je wordt oud
en zwaartillend, papa, en kunt je
onmogelijk thuis gevoelen in de
nieuwere richting, waarin de sociale
en économische strooming van hot
laatste kwart onzer eeuw de mensch-
heid gebracht heeft. We zullen in
elk geval zien hoe ver de overeen
stemming reikt, misschien nog
veel verder dan zelfs het optimisme
van het jonger geslacht vermoedt,
Als men maar eerst de deskundigen
bij elkander heeft gebracht, dan zal
men zien hoezeer éénheid van stre
ven hen bezielt."
We zullen niet beweren dat pre
cies in dezen vorm de jonge Keizer
en de oude Rijkskanselier, vóór hun
scheiding, hun denkbeelden hebben
uitgedrukt; alleen, de tegenover el
kander staande meeningen liepen in
die richting. Wie gelijk had, heeft
de geschiedenis bewezen, en hoe
groot de teleurstelling is geweest
hangt slechts af van de hoogte tot
welke de verwachtingen gespannen
waren.
En het eind zou dus zijn, dat welke
verkeerde toestanden ook worden
waargenomen, men het aan den groo-
ten medicijnmeester den tijd raoet
overlaten, ze te herstellen, tenzij
degenen, die geen .lust hebben zoo
lang te wachten, de eerste de beste
gunstige gelegenheid waarnemen om
met geweld hun wil door te drijven
Dat is juist de groote vraag. Wie
gelooft aan het bestaan van mensch-
lievendheid, wie begrip heeft van
gemeenschappelijkheid der stoffelijke
en zedelijke belangen, beantwoordt
haar met nadruk ontkennend. Die
wacht niet op de uitkomsten van
Conferenties, die ziet niet uit naar
wettelijke regelingen, maar steekt
zelf de hand uit om in zijn omgeving
en binnen den kring van zijn invloed
verbeteringen aan te brengen, ten
einde buiten dien kring een voorbeeld
te geven. En langs dien weg is men
van welslagen zeker.
Op uitnoodiging van Hare Majesteit
de Koningin zal de heer Carl Bouman, van
Utrecht aanstaanden Prinsessedag op Het
Loo zijn kindercantate dirigeeren, die door
hem een paar jaar geleden gecomponeerd
is op woorden van den heer M. van Zan
ten.
Tot voorzitter der commissie van
rapporteurs uit de Eerste Kamer over de
spoorwegovereenkomsten is benoemd de
heer Kappeyne van de Coppello.
Blijkens een gister bij den Raad
van State, afdeeling voor de geschillen
van bestuur, ingekomen kon. besluit heeft
Z. M. met vernietiging van het besluit
van B. en W. van Baarn, dd. 21 Febr.
jl., alsnog aan N. van Twisk onder voor
waarden vergunning verleend tot het op
richten van eene varkensslachterij aan de
Oranjestraat aldaar.
De heeren P. W J. te Amsterdam
en J. T. C. te Scheveningen, hebben elk
een gift groot f1000 geschonken, voor
de verpleging in de inrichting van lijders
aan vallende ziekte te Haarlem.
Naar het Zweedscli,
VAN
M. ROOS.
16)
«De somberheid dezer woorden stemde
juist met mijne phantasie overeen," begon
Melcher op gedempten toon. „Een leven
zonder einde vol en schoon omdat
er geen genezing voor mogelijk is. «Vidi
Verginia posso morire" nadat hij haar
had gezien, sterven niets anders dan
sterven
Zij herhaalde het lied en thans zong zij
het met een vuur, met eene bezieling,
alsof het haar rechtstreeks uit het hart
kwam. «Verrukkelijk I" riep zij uit. «Dit
lied en de begeleiding alles is mees
terlijk. Hierbij heb-je de harmonie geheel
in je macht en haar aan je gedachten
ondergeschikt weten te maken. Je moet
meer schrijven, Rjjning, meer componee-
ren I vervolgde zij vurig. «Maak iets in
grootscher, breeder stijl geloof mij,
je zult het ver brengenmaar je moet
arbeiden, je moet studeeren, je moet uit
je tegenwoordige versuffing wakker wor
den gemaakt
Hare woorden bedwelmden hem, en
wederom gevoelde hij dien machtigen,
alles overstemmenden scheppingsdrang in
zijn hart.
«Begrijp-je, dat ik in oogenblikken als
dit, de ledigheid van mijn bestaan als een
hel beschouw? Begrijp-je dat men, ziende
hoe rijk en heerlijk dit leven zou kunnen
zijn, in de overtuiging dat men de gaven
voor iets groots heeft ontvangen, terug
schrikt voor dat niets heteeker.end, wan
hopig ledig, vooral die verloren jaren,
de beste, edelste, vru< hlbaarste levens
jaren, in traagheid en verdooving doorge
bracht? Je hebt mij eene schoone open
baring gebracht schoon maar vreesc-
lijk!
»Ja," antwoordde zij fluisterend «ik
begrijp-je en ik gevoel met je, datje
als eenmaal zulk een licht over je leven
is opgegaan, nimmer tot die doffe ledig
heid kunt terugkeeren
Het bleef niet bij dien eenen avond;
vaak ontmoetten Melcher en Mathilde
elkander in die Augustusmaand in het
bosch. Zij bepaalden nooit eene samen
komst; zij spraken er nooit over; maar
zij gingen er beiden heen zij werden er
langzaam, zeker als onbewust heenge.
Onder begunstiging van goed weder
heeft Woensdag het 27e Zendingsfeest
plaats gehad op de fraaie buitenplaats^
Leyduin, nabij Vogelenzang, van den
heer van Lenrrep,-die ■ztjn bosch
voor dit doel beschikbaar had gesteld.
Verschillende sprekers voerden het woord,
terwijl liet muziekkorps Obadja van Rot
terdam den zang begeleidde.
Ofschoon bij het begin het zich niet
liet aanzien, werd het allengs drukker,
zoodat men te ruim 3'/, ure 8000 feeste
lingen telde.
Behalve de andere gelegenheden, wer
den over den Holl. Spoorweg, met de
feesttreinen van den Oosterspoorweg, uit
den Helder en van den kant van Rotter
dam 5000 reizigers aangebracht.
Het gerechtshof te Arnhem heeft
vier personen, schuldig aao de onlangs
te Veld-Driel (Bommelerwaard) plaats ge
had hebbende oproerige beweging veroor
deeld een hunner tot 1 jaar en de drie
anderen tot zes maanden gevangenisstraf.
Deze oproermakers waren door de ar-
rond.-rechtbank te Tiel vrijgesproken,
van welk vonnis de officier van justitie
in beroep gekomen was.
Maandag waren op het Hijkermeer
in de gemeente Beilen eenige jongens
bezig met baden, toen plotseling een hun
ner, 14 jaar oud, in de diepte wegzonk.
Niemand van zijne makkers was in staat
hem hulp te bieden en na eenigen tijd
werd hij levenloos opgehaald.
Het Rijks Entrepotdok is 1 Juli
jl. in eigendom overgegaan aan de ge
meente Amsterdam. Bij besluit van B.
en W. zijn de directeuren, de heeren P.
Rahusen en J. W. H. Crommelin, in hunne
betrekking van directeur voorloopig ge
handhaafd. Er zijn twaalf commissarissen
over liet Entrepotdok. De administratie
van liet Entrepot wordt gevoerd door een
entreposeur en een boekhouder: bij de
directie zijn een magazijnmeester vanwege
den handel, een dok- en pakhuismeester,
benevens een boekhouder tevens penning
meester. Bij voordracht aan den gemeen
teraad zullen B. en W. aangaande de al- of
niet-handhaving dezer inrichting van be
stuur en beheer voorstellen doen.
De koopprijs van 2'/, millioen is, zegt
het Hdbl., nog niet betaald Over de wijze
van afdoening wordt eene regeling ont
worpen tusschen het Rijk en de gemeente.
drongen; liet was voor hen als in een
droom.
Tot nog toe hadden zij geen woord
van liefde gesproken. Nog stond daar een
beschermende muur tusschen hen en in
de bewustheid daarvan, gevoelden zij zich
trouw. Geen van beiden wilde inzien, dat
deze muur eigenlijk slechts schijnbaar
bestond, zonder meer werkelijkheid als
de schaduwen, die door de hoornen op den
weg werden geworpen, als zij daar te
zamen wandelden.
Hoe gevaarlijk was het, daar naast
elkander staande, de glimwormpjes met
den blik te volgen, die als kleine dwaal
lichten hen onbewust naar de plek hun
ner eerste ontmoeting afleidden. En ook
die langdurige gesprekken onder vier
oogen waren gevaarlijk; zij gevoelden hoe
langer zoo meer die hartelijke overeen
stemming, die innige sympathie, die hen
aanvankelijk tot elkander had getrokken
en die geheimzinnig als de geest op
de materie werkt ongemerkt tot een
zinnelijke liefde was overgegaan die hun
bloed sneller deed stroomen en hunne
handen ijskoud deed worden als zij el
kaar aanraakten
Zjj vermoedden beiden de kracht der
liefde, waartegen zij streden; zij begre
pen het beiden, dat eene door de zinnen
opgewekte liefde spoedig verkoelt, maar
dat eene genegenheid uit sympathie ge-
horen, en gevoed door een vereenigd ge
not var. het schoone des levens, door een
vereenigd bespreken en betrachten van
den ernst van het leven en eerst daarna
zinnelijke bevrediging vorderend, onmo
gelijk op den duur te overwinnen is.
Zulk eene liefde moet men ontvlieden,
eer zij leven heeft verkregen want
daarna sterft zij nooit.
Een avond, misschien veertien dagen
na hunne kennismaking, toen de voile
maan door een smal lichtstreepje was
vervangen, dat een treurigen bleeken tint
over alles wierp, ontmoetten zij elkander
weder bij de bank aan den vijver.
Mathilde kwam er eerst. Het was zoo
schemerachtig dat Melcher haar ter nau-
wernood kon onderscheiden, veel minder
de uitdrukking op haar gelaai kon zien.
Maar het scheen hem toe, dat haar stem
een treurige klank had, toen zij zijn groet
beantwoordde.
«Zie-je wel" begon zij met de hand
naar het heesterwerk wijzende, waar an
ders het gfimwormpje zat, «onze kleine
vriendin laat van avond haar licht niet
voor ons schijnen. Dat wil zooveel zeggen
als «de heerlijke avonden in de mane
schijn zijn uit," voegde zij er met een
zucht bij «en zij moeten ook uit zijn.
De kille, sombere herfst nadert. Vind-je
niet dat het reeds herfstachtig begint te
worden?"
Hij zag om zich heen. Ja waarlijk het
was al eenigszins herfstachtigop dit
oogenblik trok een wolk voorhij het
stukje maan en verbreedde de schadu
wen, en over alles in zijne omgeving lag
plotseling een koude, grijze, donkere tint.
Zij zat een weinig voorover, met ge
bogen hoofd. Het was als trachtte zij
zich voor hem in de schaduw te verber
gen.
«Weet-je" hernam zij na een kort, stil
zwijgen met van aandoening trillende
stem, dat ik vanavond eigenlijk hier ben
gekomen om iets met je te bepraten
om ronduit... om oprecht met je te
spreken om je te waarschuwen, eer
het te laat is
Weet-je nog, hoe ik op dien avond,
toen wij elkander het eerst hebben ont
moet zeide dat er in mij een drang is om
niemand en niets te ontzien? Dat ik
meende iets van het leven te mogen
eischen? Dat ik mij zeiven het recht toe
kende om voor mijne zaligheid te strij
den, terwille van het vele en groote leed,
dat ik had ondervonden?
Wordt vervolgd.)