NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. ANKARSTROM. No. 71. Woensdag 3 September 1890. Negentiende jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. BINNENLAND. Feuilleton. SMERSFOORTSCHE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzondert ij ke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels 0,4-0 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien vier» aal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Men meldt uit Apeldoorn uReeds vroegtijdig was Apeldoorn Zon dagmorgen in vlaggentooi. Ook ten Pa- leize werd de standaardvlag geheschen. Velen teekenden in de felicitatie-regis- ters. Der Prinses werden namens de Ge meente, de Feestcommissie en vele ande ren bouquetten aangeboden. Te 10 uur was er godsdienstoefening ten Paleize. H. M. de Koningin en H. K. H. de Prinses met gevolg en vele genoo digden uit de hoogste standen waren tegenwoordig. De Hofprediker Ds. van Koetsveld had tot tekst gekozen de zeer toepasselijke woorden van I.ukas 2 49b. Te 2 uur maakten H. M. en de Prin ses een rit door het dorp, terwijl te 3 uur de kapel der Huzaren, van Deventer, in het Kon. Park een muziek uitvoering gaf." Des avonds ongeveer 9 uur, maakten H. M. de Koningin met eene hofdame een rijtoer door Apeldoorn, zooals die tegenwoordig bijna geregeld plaats heelt. Maandagmorgen te half acht, kwam een lange trein op het Loo, aanbrengende een 70tal paarden met piqueurs van het circus Carié, benevens den beer Caviar. Te 9 uur had de optocht van de 2000 kinderen naar het feesterrein plaats. De kinderen zoowel van de openbare als van de bijzondere scholen waren in den optocht, en zongen vroolijke liedjes, vooral het »lang zal zij leven!" Maandagmorgen '11 uur kwamen H. M. de Koningin met H. K. H. Prinses Wilhelmina, gezeten in een Victoria, op het feestterrein, voorafgegaan door een landauer, waarin Hr. Ms. hofdames en Hr. Ms. kamerheer baron Taets van Ame- rongen gezeten waren. Bij de eereboog opgewacht door de feestcommissie, werden der Koningin en der Prinses door kleine meisjes ruikers aangeboden namens de commissie, en werd eene toespraak gehouden door den eere-voorzitter, nir. J. A. van Hasselt, burgemeester van Apeldoorn, en door den voorzitter- den heer D. C. L. Neelmeijer Jr. H. M. werd ook opmerkzaam ge maakt op de verandering van den naam van het feestterrein, die thans Williel- minapark" geworden is, ter eere van de zen dag. H. M. antwoordde minzaam en ook de prinses sprak een woord van dank. Begeleid door de feest-commissie, reden thans de hooge bezoeksters naar de mu ziektent, waar de feest-kinder-cantate, woorden van M. van Zanten, muziek van Carel Bouman, gedirigeerd door den com ponist zeiven, door een 140-tal zangeres sen werd ten gehoore gebracht en uit stekend slaagde. Als solisten traden op de heer en mevr. Offenberg uit Apeldoorn. H. M. en de prinses luisterden eenigen tijd toe, doch door het onrustig worden der paarden bleef men niet tot het einde. Daarna wijdden de hooge bezoeksters nog eenigen tijd hunne aandacht aan de verschilende spelen, en vertrokken na dt feest commissie minzaam bedankt te heb ben voor het genotene. Talloos waren de toeschouwers, en groot was het gedrang bij dit vorstelijk bezoek. Luide toejuichingen weerklonken meermalen uit de menigte. Te ongeveer 12 uur reeds zag men eergisterenmiddag de vele genoodigden voor hel circus Carré zich naar het Loo hegeven, velen te voet, veel meer per rijtuig. Was het den gelieelen morgen reeds druk met bezoekers, dit alles bracht meer levendigheid aan dan ooit te voren, vooral op het dorpje het Loo, bij den ingang van de laan naar het circus. Zittende onder de ruirne veranda van het hotel de Keizerskroon, was hel aar dig al die drukte kalm aan te zien. 't Was een gedrang om toch niet te laat te zijn, want alle genoodigden moesten te kwart voor 2 uur op hunne plaats in het cir cus zijn. Onder de genoodigden zijn velen uit Apeldoorn met hun gezin, de hoofden der scholen, zoowel openbare als bijzondere, elk met eenige leerlingen, de weeskinde ren, enz. Ook van elders zijn vele genoodigden. H. M. de Koningin heeft bericht tot haar leedwezen geen gevolg te kunnen geven aan de uitnoodiging, de te Dor drecht te houden landbouw-tentoonstelling met een bezoek te vereeren. De rechthebbenden op de nalaten schap van den gewezen matroos A. Bak kers, die als vermoedelijk overleden be schouwd wordt en waarschijnlijk afkom stig is uit Wageningen, worden uitge- noodigd zich bij het Ministerie van Buitenlan.dsche Zaken bekend te maken. Genoemde Bakkers is den 28en April 1889 te RotterJam op het Duitsche schip Araduskapitein Mengedath, van Bremen, aangemonsterd, welk schip den 12den Augustus daaraanvolgende van Kingston (Jamaica) naar Fleetwood vertrokken is, doch zijne stemming niet heeft bereikt. Door wijlen den heer A, Everts, notaris te Dieren, is bij testamen taire beschikking vermaakt aan de Ned. Herv. Gem. te Dieren f 1000; de roomsch- katholieke gemeente te Dieren f800 en de Israëlitische gemeente te Dieren f200 alles vrij van successie-rechten. Naar de Stand, meldt is door de arrondissemenls-rechtbank te 's Graven- hage rechtsingang verleend tegen Recht voor Allenin zake het artikel waartegen de minister van binnenlandsche zaken klacht heeft ingediend. De afdeeling Zhandijk van de Ver- eeniging »Het Witte Kruis" heeft in den loop van het vorige en van dit jaar een zestigtal monsters melk uit die gemeente aan dr. Van Hamel Roos, te Amsterdam tot onderzoek aangeboden. De uitkomst van dit onderzoek was, dat slechts enkele monsters voldoende konden heeten. Naar aanleiding van dit treurig ver schijnsel is in een vergadering der af deeling besloten, met 1 Oct. a. s. de uit komsten der scheikundige onderzoekin gen van melk en andere artikelen met de namen der verkoopers bij den secre taris voor de leden ter inzage te leggen, opdat men kan weten door wie al of niet goede waar wordt geleverd. Op de trams te Amsterdam kan men sedert hedenmorgen lezensGedu- rende de maand September, Retoui kaar ten 12'/j cent." Het geven van retour kaarten schijnt dus een proef te zijn; er worden dan ook geen afzonderlijke kaarten als retour uitgegeven, doch de gewone overstapkaartjes, waarop de con ducteur de op het midden van het kaartje voorkomende volgletters aanhaalt met een blauwe streep. Uit Tietjerk wordt van 30 Aug. gemeld: Door het hevig onweder, dat Vrijdag woedde, onstond brand In de villa, bewoond door den heer van Heem stra, te Veenklooster. Op 't sterke luiden der bel snelden vele personen, die op het veld werkzaam waren, toe, waardoor men den brand spoedig meester werd. De bliksem was bij den schoorsteen ingesla gen en ging vervolgens op 'l zink over, dat de onderzijde van het dak bekleedt. Eigenaardig, dat men eerst den brand ontdekte, nadat het onweer reeds onge veer anderhalf uur was afgedreven. In den nacht van Zaterdag op Zon dag is in de r. k. kerk te Woerden in gebroken en een gouden kelk daaruit ontvreemd, terwijl ook eenige offerbussen geledigd zijn. Omtrent de te Hoevelaken gepleegde poging tot vergiftiging wordt van bevoegde zijde het volgende medegedeeld. Toen de landbouwer Evert van den Berg met zijne vrouw, twee kinderen van 8 en 6 jaren, en hunne dienstbode op 19 Aug. jl. hun avondeten zouden gaan nut- 4igen, bestaande in aardappelen en boo- nen, zijnde een overschot van het middag maal, werd door het achtjarig dochtertje de opmerking gemaakt: »wat zitten er toch rare d'ngetjes in het eten!" Van den Berg, die een bitteren smaak proefde, bevestigde het gezegde, en nader onder zoekende, bevonden zij dat er muizen- tarwe in de spijs was gemengd. V. d. Berg, zeker wetende geen rnuizentarwe in zijn huis te hebben gehad, ging zijne buren raadplegen deze raadden hem aan gifte bij de politie te doen. Hij gaf er kennis van aan den rijksveldwachter H. Krijkamp en den gemeente-veldwachter J. W. Mensink; deze stelden dadelijk eer, onderzoek in, bevonden de opgaven naar waarheid en namen het eten alsook de ijzeren pot, waarin het gewarmd was, in beslag. V. d. Berg kon niet de minste aanwijzing doen: het eten had den ge- heelen namiddag in de kelder gestaan, was des avonds door zijne vrouw in de pot gedaan en op het vuur gezet; de 18- jarige dienstbode, Cornelia Otten, uit Nij- kerk geboortig, had vervolgens het eten in een schotel op tafel gebracht. De politie-beambten vatten eenig ver moeden op de dienstbode, hoewel v. d. Berg haar volstrekt niet kon verdenken en zij zelf iets van de spijs had gebruikt. Echter was dit zeer weinig geweest; zij zeide geen trek te hebben, wijl zij later dan anders haar boterham had gegeten. Toch kwam zij later tot de bekentenis, te Amersfoort een doosje rnuizentarwe van 10 ct. te hebben gekocht, en daar van een gedeelte in het eten te hebben gemengd, met het doel, het gezin om het leven te brengen. Zij wees zelfs aan, waar zij het doosje met het overige ver gif had verborgen, namelijk op een bleek veld onder een doomheg. En welke was nu, volgens hare verklaring, de aanlei ding tot deze verschrikkelijke poging? De toezegging, door zekere vrouw B., eener belooning van f2, wanneer zij het gezin van v. d. Berg om het leven bracht. Vrouw B., wilde zich op deze wijze vrij maken van eene schuld van fS.50. welke zij aan Van den Berg te voldoen had. Omtrent de handelingen van vrouw B. is het onderzoek nog loopende. Cornelia Otten is, op last van den Burgemeester, gevankelijk naar Utrecht gevoerd en ter beschikking van den officier van justitie gesteld. Dat het gezin ongesteld is geweest zoo als gemeld werd, is onjuist; het gevaar is te spoedig ontdekt. Te Scheveningen kwam eergister van de haringvisscherij terug de haring schuit «Pieler Jacoous," reeder P. de Mes Pz. De bemanning verklaarde, dat zij II. Donderdag zich onder de Engelsche kust bevond en de terugreis naar Holland had aanvaard. Er woei een frissche koelte, toen eensklaps een stuk der mast (de zoogenaamde steng) brak, dat terecht kwam op het hoofd van den schipper Albert Dijkhuizen en hem den schedel verpletterde, waarop de dood onmiddellijk volgde. Nog een paar matrozen werden door de vallende mast ernstig gewond. De bemanning zette toen zooveel mo gelijk alle zeilen, zoover dit kon geschie den, bij, en bereikte Zondagmorgen het Scheveningsche strand. Schipper Dijkhuizen stond bekend als een van de beste Schippers der vloot. Hij laat eene weduwe niet zeven kinderen achter. De ontsteltenis over dit treu rig ongeval is groot. De heer D. P. van Capellen, vee houder en handelaar te Kapeile a,d IJsel, en vele der voornaamste veehouders en handelaars in de provincie Zuid-Holland hebben aan den minister van hinnenland- sche zaken een adres gezonden, waarin DOOR Mr. William J. ten lloet. Aan Wolfgang. 13) Die gebiedt mij u te verzoeken, uwen edelen vader onmiddelljjk van uw besluit kennis te geven op deze wij ze alleen kan ik, zonder te blozen over een misleiding die ik niet in in 't leven riep, nog een korte wijle in zijne nabij heid toeven. Vervolgens noodig ik baron Aarberg uit, mij dag en uur te bepalen, waarin wij een onderwerp, dat maar al te na onze eer raakt, samen in behan deling kunnen nemen, op de wjjze die in onzen stand van oudsher gebruikelijk is." »0 wel zeker! o wel zeker! Per fect!" riep Klara uit, die inmiddels weèr- om gekomen achter de groep stond, en welker oogen vol tranen sterk afstaken bij den gemaakt vroolijken toon dien ze aansloeg. „Allerliefst is dat hè? neef stelt zich voor, met den degen in de vuist a- mours te maken naar een meisje, wier hart by langs alledaagschen weg niet ver overen kon. Hoe edel is dat en hoe rid derlijken hoe leep overlegd! Neef be grijpt wel dat, als hij zoo gelukkig is den Heer van Aarberg te mogen doodpriemen, Oda hem subiet om den hals vliegt. Neen I dan nog veel beter neef! Ga naar Oom toe en persuadeer hem je Oda's hand tegen haren zin te geven of haar in 't klooster te stoppen, of in een onder- aardsch gewelf we hebben hier op den Burcht nog wel van die oude rattenries- ten... of kortom zoo'n trantje I" „Gij zult, neef Frederik," begon Oda weer »u fatsoenlijk weten te gedragen tegenover mij en u zeiven, dat weet ik zeker. Morgen en dat om vader en ons allen den laatsten avond dal we hier samen zijn, niet nog in een alleronaan genaamst parquet te brengen zal ik met den ouden heer spreken. Ik voel het diep dat ik u en ons allen dit schuldig ben. Gevoelens van vriendschap overigens, en die heb ik u altoos toegedragen, zul len niet vergaan, jegens den speelmak ker mijner kindsheid, voor wien ik mij niet in staat gevoel meer dan een vrien din te zijn. sMaar" liet ze er ernstig op volgen nik zou den rnan moeten ver achten die den naam van een vriendin der jeugd, en zijn eigenen, in opspraak bracht bij de ellendige beuzelaars van het Nieuws van den dag." »Ik geloof baron Noorberg," sprak Al fred Frederik toe, „dat al wat ik dit oogenblik ook zou kunnen zeggen, u on aangenaam, onkiesch trefTen zou. Ik ver zoek u echter te gelooven, dat, hoezeer ik ook altoos bereid zal zijn om aan alle eischen te voldoen, die een man van eer in de meening door mij beleedigd te zijn, mij stellen kon het mij toch leed zou doen om juist tegenover u, en in dit ge val, aldus opgeeischt, mijn plicht te moe ten doen." In wat voor droeve stemming het ge zelschap den avond doorbracht kan men denken. De vrijheer schreef die toe aan het gevoel van naderend afscheid en berekende den dag, waarop men elkaar te Stokholm terug zou vinden. Daartus- schen in verwonderde hij zich, dat de Hopman nog met licht en donker naar Franken was gegaan, zeker om hem vaar wel te zeggen, terwijl hij hem toch 's mid dags, toen de dokter tot dat doel op het kasteel was geweest, al gezien had. Maar vreemder dan dat kwam "t hem voor dat Ankarslrom bij 't heengaan de boodschap gelaten had, dat het wel nacht, ja na- middernacht kon worden voor hij weerom kwam.... Nu ja, de dokter had hem uit- genoodigd om met hem een merkwaar dige stereklips waai te nemen.... Mars zou over Venus heenstrijken of zoo iets. maar dat zag de Heer als een doekje voor 't bloeden aan. Wat. kon dat zijn? Om dit te weten, loopen wij den hoofd man na en treffen hem op weg naar den ouden Burcht. Hoe fraai de zon ook on dergegaan was, toch bedekten toen reeds dikke nevelwolken als een grauwe man tel de bergruggen en slechts als geschei den lichtpunten glansden nog hier en daar de toppen der hoogste Fiallen in rozen rood licht. Alles duidde een ophanden zijnden storm aan en reeds gromde de branding der Noordzee sterker en sloeg een fluitende windvlaag met enkele rukjes den mantel des kapiteins op, die haastig het smalle pad naar den ouden Burcht, door 't uitgestrekte moeras af liep. Geen levend wezen deed zich om hem kond; ja eens of tweemaal vlo gen piepend een paar geschrikte poel snippen uit den zomp, uit hun humeur dat ze in de eerste rust gestoord waren en ijlings den spelbederver vliedend. Eindelijk blonk hem mat schemerend, een lichtje uit de middenste verdieping van den toren tegen en slechts met moeite wrong zich de hoofdman tegen den heu vel op, door den warboel der ranken van verwilderde frambozenslruiken heen die in dooreengewarde slingers den weg ver spreiden. Dat gedeelte van den Burcht. waardoor nu de weg des Hopmans liep, was 'l eenige wat nog een menschelijken bewoner bergen kon en dat besloeg alreeds eer. vrij groote ruimte, al bedroeg het ook geen tiende van het geheel. Het grootste deel van 't slot. dat om een me nigte van binnenpleinen heen gebouwd was geweest, welker samenhang men schier niet meer kon onderscheiden, lag in puin en slechts een hechte toren op 'tOosten benevens een gebouw dat later tijd er bij gezet was, hadden storm en weer tot dusverre gebraveerd. Door dat laatste heen kwam men aan den toreningang. Die had in de beneden verdieping deur nog vensters. En als men in het eenmaal nieuwe gebouw kwam, dan zag men dat dn talrijke stor men aan die hemelstreek eigen, ook daarin reeds geducht hadden huisgehouden. Daar waren hier en daar groote gaten in het dak; en de deuren waarboven veelvuldig het gebeeldhouwd, eenmaal ook gekleurd wapen der van Noorbergen de klimmende Dolfijn van Keel in een waterveld van Sinopel voorkwam, bengelden letter lijk in de kozijnen. Een groote, grauw achtig bruine wolfshond betwistte den Hopman het opgaan van den torentrap die aan 't einde van een langen gang lagmaar een doordringend gefluit dat uit een der bovengangen scheen tc

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1890 | | pagina 1