NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
ANKARSTROM.
No. 77.
Woensdag 24 September 1890.
Negentiende jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG M ZATERDAG.
BINNENLAND.
Feuilleton.
AMEBSFOORTSCIE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
.Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advcrtentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Onder den titel «De Blinden-inrich-
ting te Utrecht en haar besiuur in 1888.
Mededeelingen en opmerkingen, door U
thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg,
voormalig bestuurlid", ontleenen wij aan
het tijdschrift Tliemis de volgende be
schouwingen. Deze ter Utrechtsche stoom
drukkerij in 't begin dezes jaars weer
verschenen, niet in den handel gebrachte
brochure strekt tot nadere bekendmaking
van hetgeen voorafging, tusschen schr. en
zijne vroegere medeleden in 't besiuur
der Blindeninrichting, aan bet door de
rechtbank te Utrecht 29 Dcc. 1888 tegen
schr. gewezen strafvonnis. Tot een civiel
geding, dat tot belissing van 't geschil
over schr.'s afrekening als penningmeester
moest leiden, schijnt het niet te zijn ge
komen. De strafvordering leidde tot een
preventieve hechtenis van af 10 Oct. 1888,
van welken dag de rechtbank ook de 5
m. gevangenis deed beginnen, die haar
resultaat waren. In hoever was nu dat
resultaat juridisch te noemen? Zooals schr
niet ten onrechte meent is Tliemis almee
de plaats om dien kant der treurige ge
schiedenis te bespieken. Het Weekblad
van 't Reclit van 17 Jan. 1890 no. 5811
bevat, als aanteekening, volgende op het
genoemde vonnis, eene anonyme beschou
wing, die door schr. in haar geheel wordt
medegedeeld In hoofdzaak volgt zij hiet:
«Het misdrijf van valschheid in geschrifte,
«in de 5. plaats aan bekl. ten laste gelegd,
«was niet dat van materieele valschheid,
waarvan hij reeds bij punt3 was vrijgespro-
«ken, maar van intellectueele valschheid-
«onwaarheid van den inhoud van hetgeen
»bekl. geschreven had. Valt dit onder art.
«225 Sr. Het echte stuk kon de bestem-
»ming hebben om tot bewijs te dienen,
»niet eene vermelding welke bekl. zeifin
geschrift gebracht had, ook niet «althans
«administratief" zooals de rechter meent
«bekl. was als penningmeester eener
«vereeniging geen openbaar ambtenaar,
«dit kon te minder in aanmerking komen,
«daar hij, toen liet geschrift gemaakt is,
«als penningmeester afgetreden was nie-
«mand kan zichzelven een titel scheppen
«tot zijne bevrijding, zelfs al ware hij ad-
«ministratief ambtenaar of dit geweest.
«Het geschrift kon dus geen bestemming
«hebben om tot bewijs te dienen uit het
«geschrift als zoodanig kon geen bevrijding
«van schuld ontstaan, zelfs het gebruik
«ervan had niet als opzettelijk gebruik
«van een valsch geschrift kunnen aan-
»ge merkt worden."
Tot nadere toelichting haalt de inzender
de memorie v. toelichting opart.225 Sr. aan.
Het vervalschle of valsche stuk moet öf
onmiddelijk een bron van rechten zijn óf
altans tot bewijs van eenig feit kunnen
dienen. De bepaling sluit zich aan bij
art. 1602 B. W.
Zoo spreekt de memorie van toelichting.
Het vonnis der Utrechtsche rechtbank
sprak eerst vrij van de aanklacht van
materieele valschheid, n.l. bijschrijving
van f 400 contanten ineen aan bekl. ver
strekt bewijs van ontvang, en veroordeelde
toen (sub 5 en 6 en na vrijspraak van
het overigens ten laste gelegde) op grond
dal bekl. in een door hem zeiven opge
maakt en met eigen naam onderteekend
stuk had opgegeven, dat hij de f400 in
quaestie had uitbetaald. Vandatsluk had
bekl. ook gebruik gemaakt, want hij had
het aan het bestuur ingeleverd.
Die laatste redeneering zal ieder allicht
aan de rechtbank toegeven, maar wat
was nu de voor toepassing van art. 225
Sr. vereischte mogelijkheid van nadeel uit
het gebiuik? Dat was volgens de recht
bank dat hetorigineele stuk kon verloren
gaan en dat dan gecommitteerden de
f400 aan 't bestuur dpr vereeniging had
den moet en verantwoorden.
Men mag het betreuren, dat deze over
weging niet aan appèl of cassatie is on
derworpen geworden. Want ongetwijfeld
wordt, zooals de inzender in 't Weekblad
zegt art. 225 Sr te veel uitgebreid, als men
het zoo gaat toepassen als de rechtbank
te Utrecht deed. Het stuk moet rechts
kracht of bewijskracht hebben, wil de
verandering of de onjuiste opmaking als
valschheid strafbaar zijn. Anders zie men
naar oplichting, verduistering of wellicht
eenig ambtsmisdrijf, of men spreke vrij!
En rechtskracht of bewijskrach heeft niet
dan tegen den schrijver zeiven een enkel
door hem onderleekend geschrift, heeft
niet hetgeen hij daarin zegt van anderen
te vorderen te hebben, terzij men 'tstuk
tegen hem aanhale tot bepeiking eener
vordering, die op andere grondslagen rust.
En van die eigenaardige zijde der quaestie
was hier niets gebleken.
In dat opzicht althans moge Schr. van
deze brochure een gelukkigen invloed be
leven!
De heer P. Koning te Tessel uitvin
der van het bekende reddingstoestel, het
welk te Amsterdam en te Toulon met
zilver bekroond werd, heeft uit Marseille
vernomen, dat aan zijne uitvinding op de
tentoonstelling te dier stede de gouden
medaille was toegekend.
Door het bestuur van de Holland-
sche Maatschappij van landbouw te Dor
drecht is aan het stations-personeel ai-
daar een aanzienlijke gift geschonken,
als erkenning van de vele goede diensten
gedurende de gehouden tentoonstelling
bewezen. Overeenkomstig de bestaande
bepalingen bij de Slaatsspoorwegmaat-
schappij moet deze gift in het zieken- en
ondersteuningsfonds dier Maatschappij
worden gestort.
De Politiebond hield jl. Vrijdag te
's Hertogenbosch zijn vijfde algemeene
vergadering onder leiding van den heer
Tuinenburg, die mededeelde dat het aan
tal leden en begunstigers steeds toeneemt
en de fondsen van den bond in bloeien-
den staat verkeeren.
Uit het verslag bleek, dat de vereeni
ging 727 leden, 282 bijdragendenden en
211 begunstigers telt, en de toestand der
vereeniging zeer gunstig is.
De rekening bedroeg in ontvangsten
f3,285,031/,, in uitgaven f2,673,97'/,,
dus een batig slot van f611.06.
Tot lid van 't hoofdbestuur, in de plaats
van der. heer Kalbflesch, die de benoe
ming, in de vorige algemeene vergade
ring gedaan, niet heelt aangenomen, werd
met 23 van de 28 stemmen gekozen de
heer C. L. J. Bruggemans, brigadier der
rijksveldwacht te Oosteihout, die de be
noeming aannam.
Een ontwerp-adres aan Z. M. den Ko
ning, waarin gevraagdwordt.dat het den
rijksveldwachters (bezoldigden en oribezol
digden) worde vergund steeds te dragen
de in art. 7 van het bondsregelement,
bedoelde bondsmedaille als herinnerings-
teeken van 10-, 20-, 30- of 40-jarigen
trouwen politiedienst, werd met eene
kleine wijziging vastgesteld.
Een bij het hoofdbestuur bestaand plan
om pogingen aan te wenden ter verzor
ging van nagelaten weezen van leden van
den Bond, vond algemeen waardeering,
doch de meerderheid achtte den tijd nog
niet gekomen, om deze zaak ernstig ter
hand te nemen. Op voorstel van den heer
Dammers, commissaris van politie te
Amersfoort, werd besloten deze aangele
genheid nog minstens een drietal jaren
te lateri rusten, in de hoop, dat alsdan
de kas in gunstiger omstandigheden zal
verkeeren.
Na nog eenige besprekingen van huis-
houdelijken aard is besloten dat, de zesde
algemeene vergadering zal worden gehou
den te Leeuwarden.
Wij hebben Zaterdag tot ons leed
wezen iemand als overleden genoemd,
die zulks niet was, doch in gezondheid
zijn 70e levensjaar intrad. Wij achten
het een geluk, dat wij de fout kunnen
herstellen en het ons medegedeelde be
richt omtrent den kunstschilder David
Bles in zooverre kunnen wijzigen, dat hij
gisteren zijn 69en verjaardag vierde.
Moge het bericht, dat hij inderdaad is
overleden, nog lang uitbljjven.
Zaterdagmiddag aanvaardde dr. J.
W. Moll het hoogleeraarsambt in de fa
culteit der wis- en natuurkunde aan de
universiteit te Groningen, met het uit
spreken van eene rede over den invloed
van Darwin's afstammelingsleer op de
botanie.
In den Haagschen kout van de
Prov. Gr. Ct. wordt melding gemaakt
van het volgende voorval, dat vermoede-
delijk een staartje hebben zal. Een jong
schatrijk advocaat, die volmaakt gelukkig
zou wezen, indien hij lid van den gemeen
teraad, prov. staten of van de Tweede
Kamer worden kon, had reeds meerma
len gepoogd, door eene der Haagsche
kiesvereenigingen tot candidaat te worden
gesteld. Eindelijk was hij in aanmerking
gekomen en nu had een kiezer, die niet
bijzonder kieskeurig schijnt, op zich ge
nomen, overal stemmen voor den eer-
zuchtigen candidaat te winnen. De kiezer
overtuigd dat kleine geschenken de vriend
schap onderhouden, had van den candi
daat de schriftelijke belofte weten te
verkrijgen, dat deze hem voor al de te
bewijzen tijdroovende diensten schadeloos
zou stellen. Intusschen liep de candida-
tuur op niets uit, dank zij het doorzicht
der Hagenaars. De verkiezingsagent diende
nu bij den candidaat eene declaratie van
f 10.000 in wegens gedane uitgaven en
werkzaamheden ten behoeve van zijne
candidatuur. De schatrijke candidaat, die
deze mislukte poging wat duur betaald
vindt, weigert, en de alles trotseerende
omkooper stelt nu eene actie tegen hem
in tot betaling van voormelde som.
Qu'allait-il faire dans cette galère!
De kapitein van het 1. regiment
vesting-artillerie A. W. Segboer en del.
luitenant van het 3. regiment veld-arlil-
lerie F. A. de Reve zullen voor rekening
der regeering een reis doen naar Maag
denburg, om bij de firma Gruson proe
ven bij te wonen, die op het schietter-
rein aldaar zullen genomen worden met
snelvurend geschut op pantseringen.
Uit 's Hage wordt aan de Zutph.
Ct. geschreven, dat het voornamelijk de
r.-katholieke afgevaatdigden zijn, die aan
dringen op spoedige behandeling van de
legerwet, welke morgen reeds in de af-
deelingen zal behandeld worden hoewel
de zeer uitvoerige leiddraad van behan
deling, ontworpen door de commissie van
zeven, in Mei jl. door den voorzitter be
noemd, eerst verleden Donderdag onder
de leden der Kamer is rondgedeeld. Men
verwacht vrij algemeen, dat de wet in
Februari of Maart in openbare discussie
zal komen, want ook bij de vrijzinnigen
beslaat, naar men zegt, geen neiging om
de zaak op de lange baan te schuiven.
Over de kansen van het ontwerp valt met
zekerheid niets te voorspellen. Alleen is
bekend, dat de groote meerderheid der
anti-revolutionairen met de hoofdbeginse
len zijn ingenomen en dat de r:-katho-
lieken er tegen zijn. De vrijzinnigen zul
len dus ook in deze belangrijke qauestie
den doorslag geven. Was het zeker, dat
de geheele linkerzijde vóór stemde, dan
zou de rekening gemakkelijk zijn op te
maken, maar zoo is de toestand niet.
Ook onder de vrijzinnigen het zal
schielijk genoeg blijken heerscht op
dit punt geen volkomen eenstemmigheid.
Men doet dus heter, zich aan geen voor
spellingen te wagen, te meer omdat het
zeer goed mogelijk is, dat de wet ten
slotte nog heel anders uit de smeltkroes
der pailementa-re beraadslagingen tevoor
schijn komt dan zij er thans uitziet.
Uit de gemeente Hasselt worden
adressen aan de hooge regeering gericht
DOOR
Mr. William J. ten Hoet.
Aan Wolfgang.
19) Hij wist wel en maar al te goed
hoeveel vijanden de konir.g had.... maar
om zulk een misdaad te begaan moest,
dacht hem, de hel zelve het werktuig
hebben geleverd. Sprakeloos en bleek liep
hij door de dienstzaal en ui de jamme
rende hovelingen heen toen hij eens
klaps zijn naam hoorde noemen, 't Was
een hooggeplaatst ambtenaar bij het Mi
nisterie van Buitenlandsche zaken, die
hem tot den Minister, zijn voormaligen
chef, ontbood.
IJlings voldeed hij aan die oproeping.
«Baron van Aarberg I" begon de Minis
ter, «ik houde u voor een trouw dienaar
der kroon, en ook de koning beschouwt
u als zoodanig."
«Ik zou," aDtwoordde Aarberg met
vuur, «mijn hartebloed voor Z. M. plen
gen."
«Daar zijn moeielijker, zwaarder plich
ten, dan uw bloed te storten I"
«De zwaarste, zal mij 't meest welkom
zijn ter vervulling."
«Zoo vernieuw ik met dezen handslag,"
sprak de Minister, «nogmaals uwen eed
van trouw en leg u een heilig stilzwijgen
op over al wat gij vernemen zult. Niet
als ijdel zinnebeeld, baron van Aarberg.
voegde hij er bij met klem, «hangt die
gouden air der Wasa-orde om uwen hals.
De vorst, het rijk wachten de vruchten
van uw trouw. Is de ontslagen kapitein
Ankarstrom uw vriend? vroeg hij nu
haastig.
«Hij is de oudste mijner vrienden van
der jeugd af aan," antwoordde Alfred,
«maar in den laatsten tijd trok hij zich
van mij terug."
Houdt gij hem tot de misdaad van
koningsmoord in staat?"
«Onmogelijk'" Alfred schreeuwde
't bijna uit en trad ontzet een schrede
achteruit. «Neen!" ging hij na een oogen-
blik peinzens voort. «Ankarstrom is een
geestgetuiger, geneigd tot mystiek, een
dweeper tot overspanning toe, en hij
waant zich verongelijkt maar tot zoo
iets kan hij niet vervallen I"
„Ja, 't heeft er toch al den schijn van.
Hoor maar. Op de ongeluksplek vond men
een mes, met den naam des makers op
het lemmet gedreven, dat de moordenaar
in 't gedrang waarschijnlijk weggeworpen
heeft. De messenmaker is gevangen ge
nomen. Hij herinnerde zich weinige da
ger. geleden het voorwerp aan kapitein
Ankarstrom te hebben verkocht."
«En hij zelf?" vroeg Alfred. «Zijn naam
kwam niet voor op de lijst dergenen, die
opgeschreven zijn."
«Aanvankelijk stoven velen naar de
uitgangen, toen er brand geroepen werd,"
zeide de Minister. «In zijn huis, is An
karstrom niet te vinden. Zijne papieren
die men in beslag genomen heeft, zijn
onbeteekenend op den aanhef van een
brief na, waarin hij van het beginnen
eens offers spreekt en van medewerkers
gewaagt. De brief is aan zekeren Fran
ken gericht kent gij dien man?"
«Ja Excellentie!" riep Alfred «nu
zou er een verschrikkelijke mogelijkheid
kunnen ontstaan want ik zie daar een
afgrond de kaken opsperren de krocht
wellicht van der. duivel die hem kon heb
ben verleid."
«Die Franken," sprak de Minister, «is
al lang bekend als een gevaarlijk misda
diger. Met ongewone kennis in natuur-
en geneeskunde toegerust, werd hij jaren
geleden in Duitschland als giftmenger
aangehouden, maar hij wist te ontko
men...."
«Nu herinner ik mij eensklaps alles!"
riep van Aarberg uit. «Ik wist het, dat
ik dien man meer had gezien. De rech
ter die hem deed gevangen nemen en
hem 'teerst verhoorde was mijn vader.
Wij woonden op het kasteel te in
Pommeren. Mijn vader was opperrechter
in het district. Ik speelde als kind in
zijne kamer, die ik verlaten moest toen
Franken binnen werd geleid. Nooit ont
ging mij de indruk van zijn onheilspel-
lenden blik bij 't intreden, al herkende
ik den persoon niet meer en nog herin
ner ik mij thans, hoe mijn vader nadat
verhoor bleek en ontdaan tot ons kwam,
de beschuldige moet hem een geheimzin
nige bedreiging hebben toegefluisterd....
kort daarop was de man verdwenen.
«Hij vluchtte naar Zweden" ging de
Minister voort, «en daar hij hier nieuwe
misdaden pleegde, werd ook hier straf
tegen hem gevorderd. Alhoewel hij bij
gebrek aan bewijs vrijgesproken werd,
bleef hij, op bevel des konings, in hech
tenis, dewijl zijne Majesteit verlangde dat
de instructie tegen dit gevaarlijk wezen
scherper zou worden hervat en dat het
gansche proces gerevideerd. Maar ook hier
ontvluchtte hij op volslagen onverklaar
bare wijze.... waar hij gebleven was wist
men niet, maar hij moet zich te Parijs
met de hoofden der Jacobijnen hebben
verbonden Dat bij later van hier uit met
hen in onderhandeling heeft gestaan is
hoogst waarschijnlijk en daar de koning
zich aan 't hoofd der geallieerden tegen
Frankrijk plaatsen wilde, zoo konden die
aterlingen allicht den moord des koningS
in hunne plannen mengelen en Franken
moest die zaak bekoppelen."
«Is dat gruwelstuk," sprak Alfred „dooi
de hand van dien ongelukkige bedreven,
zoo aanstonds door u genoemd, dan is
niemand als Franken de afschuwlijke
ontwerper dezer helsche boosheid."
«Deel mij dan ook mede wat gij nu
van hem weet, en op welken grond gij
straks uw vermoeden nopens zijne mede
plichtigheid uilspraakt. Weel gij waar hij
zich tegenwoordig ophoudt?"
«Hij toeft," spiak Alfred, «dicht bij
Drontheim in Noorwegen op een goed
van baron Noorberg, die hem zonder
kwaad vermoeden opnam,"
«Maak u dan reisvaardig!" sprak de
Minister. «Over een uur zult ge de noo-
dige volmachten en requizitën voor de
overheid aldaar ontvangen. Gij kent dien
schelm en vermits de zaak van zoo uit
erst moeielijken kieschen aard is, moet
gij zelf er u mede belasten. Wij kunnen
niemand anders die inhechtenisneming
toevertrouwen. Ga hoogst voorzichtig te
werk en tracht het ondier in zijn hol te