NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
HET BOOTHUIS.
No. 91.
Woensdag 12 November 1890.
Negentiende jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
BINNENLAND.
Feuilleton.
1MERSF00RTSCRI COURANT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het gebeele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezendeu uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
H. M. de Koningin heeft Zaterdag
jl. op liet Loo een langdurig onderhoud
gehad met den tijdelijken voorzitter van
den ministerraad, baron Mackay, die den
zelfden avond ten half zeven per staats
spoor te 's-Hage terugkeerde.
Maandagmiddag is op het Loo een
consult gehouden over 's Konings toestand,
tusschen professor Rosenstein en de
doctoren Vinkhuvzen en Vlaanderen.
Ds. Hogerzeil, van Amsterdam, trad
Zondagmorgen in de Hofkapel van het
Paleis Het Loo op voor IL M. de Koningin
en H. K. H. prinses Wilhelmina er. ge-
noodigden.
Voor deze plechtigheid had de voor
ganger tot tekst gekozen Ps. 73*: 23—24.
ïlk zal dan gestadig bij u zijn; gij hebt
mijne rechterhand gevat; gij zult mij
leiden door uwen raad, en daarna zult
gij mij in heerlijkheid opnemen.".
Gezongen werden: Ps. 42 d, Gez.
273 1 en 274 2.
De nieuwe hofdame van H. M. de
Koningin, freule Van Weideren baron
nesse Rengers, zal met 15 dezer hare
betrekking aanvaarden.
Heden is het antwoord van den
minister van koloniën verschenen op het
verslag van de Indische begrooting voor
1891.
De minister verklaart in het algemeen
de politiek van den heer Keuchenius te
zullen blijven volgen, speciaal wat de
koffie-cultuur betreft, in afwachting van
de Indische adviezen omtrent het rapport
van de staatscommissie. De teleurstelling
met de koffiecultuur ondervonden is, ver
trouwt de minister, slechts van tijdelijken
aard. Weldra zullen weder grootere baten
verkregen worden. De cultuur kan niet
door nieuwe belastingen worden vervan
gen.
Voorstellen worden aangekondigd tot
staatsexploitatie van het Ombilien-kolen-
veld en de Sumatraspoor.
De geconcentreerde stelling in Atjeh
zal worden gehandhaafd. De blokkade der
kusten is voldoende.
Met Engeland zal spoedig eene regeling
getroffen worden over de grens ob Borneo.
Zij zal bij de wet bekrachtigd worden.
Men schrijft uit Utrecht:
iMet voldoening vernamen we hier,
dat het den Raad van State, waarnemende
het koninklijk gezag op voorstel van
den heer Bergansius behaagt heeft,
aan C. P. G. van Veenendaal eene tege
moetkoming van f200 toe te leggen. Ge
noemde van Veenendaal is de vader van
den soldaat, die eenige maanden geleden,
bij het houden van schietoefeningen op
het fort bij Rijnauwen, op zulk eene
treurige wijze het leven verloor. Door de
bedoelde geldelijke tegemoetkoming is de
ongelukkige vader, die met zijn zoon ook
zijn eenigen steun ten grave zag dalen,
thans in staat gesteld eene kleine nering
te beginnen en behoeft hij dus de toe
komst minder donker in te zien."
Een Nutsquaestie. Voor eenige
dagen trad in het Nutsdepartement te
Edam als 3preker op de heer J. T.
Tenthoff van Hoorn, afgevaardigd door het
hoofdbestuur der Maatschappij. Hij hield
een rede over het socialisme; de meer
derheid der aanwezigen kreeg den indruk,
dat de heer Tenthoff te sterk geijverd
had voor socialistische en sociaaldemo
cratische beginselen. In de Nutsvergade-
ring, later te Edam gehouden, werd nu,
zoo meldt men aan de N. K. Ct., een
motie aangenomen van den volgenden
inhoud
»IIet departement, van oordeel zijnde,
dat de heer Tenthoff in zijne lezing over
het socialisme dit onderwerp heeft ge
sproken op eene wijze, die het volksgeluk
zal kunnen benadeelen, zal gaarne van
het hoofdbestuur vernemen, of het maken
van propaganda voor sociaal-democratisme
en communisme door het hoofdbestuur
wordt goedgekeurd."
De heer W. van Lonkhuijzen, ad
ministrateur van het militair hospitaal te
Kampen, viert heden Woensdag zijn 40-
jarigen militairen dienst. Hij is een van
de weinige militairen, die reeds op
12-jarigen leeftijd als regiments-kind in
dienst is getreden, en achtereenvolgens
alle graden heeft doorloopen, waarvan
nu reeds 27 jaren als adjudant-onder-
officier.
Zaterdagnamiddag had inhetLogege-
bouw te Arnhem een voor den lieermr.
F. L. N. Aberson verrassende plechtig
heid plaats. Door het comité voor de
schilderijententoonstelling, die dezen zo
mer daar is gehouden, werd den heer
Aberson, voorzitter van dat comité, een
schilderjj aangeboden, bestaande uit een
aantal stukken, geschilderd door de schil
ders die zitting hadden in het comité,
waaronder Apol, Meiners, de Swart enz,
terwijl de andere leden hadden bijgedra
gen aan de kostbare lijst, die het geheel
omgeeft.
Deze zeer eigenaardige hulde werd den
heer Aberson gebracht bij monde van den
heer de Swart. De heer Aberson toonde
zich ten hoogste erkentelijk, maar ver
klaarde, dat het welslagen der tentoon
stelling. niet aan hem, doch aan het ge-
heele comité te danken was.
De kapitein van den gen. staf van
het O.-I. Leger E. K. A. de Neve is door
den Minister van Koliniën aangewezen
om in overleg met den directeur van den
hoofdcursus te Kampen, de voorschriften
te ontwerpen voor de opleiding aan dien
cursus van onderofficieren voor 2. luitenant
der infanterie van het O.-I. Leger, inge
volge de nieuwe wet op het militair on
derwijs.
Op 23 November e. k. zal de heer
B. R. F. van Vlijmen, kapitein der infan
terie en lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, in de sociëteit iDe Ver-
eeniging" te Nijmegen eene lezing houden
over de noodzakelijkheid van de wereld
lijke macht van den Paus.
Men bericht aan de Utr. Ct., uit
Amsterdam, dat mej. Aafke Kuypers
Zaterdagavond in vrijheid gesteld is. Zij
was Zondag in de kerk.
Iemand te Woerden, had dezerdagen
een aardig buitenkansje. Op een boelhuis,
kocht hij voor f 1,50 een schilderijtje, dat
bleek, door Adr. van Ostade geschilderd
te zijn. Het werd voor f100 weder ver
kocht.
Zondagmorgen werd de ruim 65-
jarige arbeider M. M., wonende in de
Notenboomenlaan, door een der buren,
die ongerust was geworden, omdat hij
hem dien morgen nog niet had gezien
of gehoord en daarom eens was gaan
zien wat er aan scheelde, dood in zijn
bed gevonden. De man woonde sedert
eenigen tijd alleen en was sukkelende.
De Hooge Raad heeft heden uit
spraak gedaan in het beroep in cassatie
van den heer P. W. v. d. W., drukker
te Utrecht, tegen een arrest van het hof
te Amsterdam, waarbij hij werd veroor
deeld tot 3 weken gevangenisstraf ter
zake: het bij gelegenheid eener krachtens
wettelijk voorschrift uitgeschreven ver
kiezing, eene bedriegelijke handeling ple
gen, waardoor 3 kiezers andere personen
dan de door hen bedoelde, hebben aan
gewezen.
Het beroep is verworpen en het arrest
van het gerechtshof bevestigd, met ver
oordeeling van v. d. W. in de kosten van
dit beroep in cassatie.
De H. R. overwoog in zijn uitvoerig
arrest dat art. 127 strafwetboek niet on
derscheidt tusschen het geval dat het in
vullen van het stembiljet door den kiezer
zeiven of door een ander is geschied. In
de woorden der wet is geen grond gele
gen, dat het artikel in beperkten zin moet
worden opgevat. Uit de geschiedenis der
wet blijkt ook het tegendeel. In de me
morie van toel. werd de wenschelijkheid
betoogd, met het oog op de menigvuldig
heid van kunstgrepen om kiezers te be
wegen op een ander hun stem uit te
brengen dan op dengeen, dien zü bedoe
len, eene algemeene uitdrukking te be
zigen. Ir. het verslag der commissie van
rapporteurs werd de zienswijze uitgespro
ken, dat het beter ware de gevallen van
strafbare bedriegerij met name aan te
duiden, maar de regeering heeft aan dien
wenk geen gevolg gegeven en heeft vol
hard bij de eenmaal gekozen algemeene
uitdrukking, die deel uitmaakt van de
wet. De geschiedenis der wet toont dus
aan dat de woorden der wet, die beper
king uitsluiten, in overeenstemming zijn
met de bedoeling van den wetgever. Het
eerste deel van het cassatiemiddel was
derhalve ongegrond.
In het tweede deel van het middel was
betoogd, dat het art. 127 voor de toe
passing verschillende vereischten stelt,
waaraan dit geval niet zou beantwoor
den. Betoogd werd, dat de in het artikel
genoemde gevallen niet kunnen worden
gelijkgesteld met het tegenwoordige. De
Hooge Raad overwoog echter, dat, eenige
voorbeelden zijn opgenomen, daaruit niet
kan worden afgeleid de bedoeling om de
straibepaling tot die enkele gevallen te
beperken, te minder waar de Regeering
de wenschelijkheid heeft betoogd om eene
algemeene uitdrukking te beoogen.
Bovendien zijn de handelingen, waaraan
requirant is schuldig verklaard, olschoon
niet volkomen gelijk aan de bedoelde
gevallen, toch soortgelijke bedriegelijke
handelingen, bij gelegenheid van eene
verkiezing verricht, met het gevolg dat
ingeleverde stembriefjes een ander per
soon aanwezen dan kiezers bedoelden.
De wet mag niet uitgelegd worden
naar een enkele uitdrukking in eene mem.
van toel. buiten verband met andere,
maar naar hare eigen woorden en volgens
hare geschiedenis in haar geheel.
Beweerd was, dat in deze door requi
rant geen daad was verricht, maar een
raad gegeven. Dit oordeelde de H. Raad
in strijd met de feitelijke beslissing. Het
strooibiljet bevatte eene opwekking aan
de kiezers om overeenkomstig de daarin
vervatte aanbeveling te stemmen. Dat
is eene handeling, die gericht was op
het doen aanwijzen van een ander per
soon dan de kiezers bedoelden.
Dat art. 127 voor het tijdstip van het
plegen van het feit alleen zou stellen,
dat het bij gelegenheid van eene ver
kiezing en niet vóór de verkiezing moest
geschieden, achtte de H. Raad onaanne
melijk. Evenzeer achtte het de overige
onderdeelen van het middel ongegrond
na de beslissing ven het Hof o. a. dat
er bij de kiezers een dwaling in persoon
had bestaan en mitsdien werd het cas
satieberoep verworpen.
De vernieuwing van sliet Czaar
Peterhuisje" te Zaandam wordt, naar de
Zaanl. Ct. meldt, met kracht voortgezet.
Het oorspronkelijke gebouw, dat op som
mige plaatsen 3 duim in den grond was
gezakt, is met behulp van dommekrach
ten en vijzels ongeveer 1 M in de hoogte
gebracht, en van eene zeer hechte fun
deering voorzien; de vloer is door ijzeren
balken ondervangen en het geheel door
Amerikaanschhouten steunpilaren, stevig
aan elkander verbonden, omringd, zoodat
beweging en schudden zoo goed als on
mogelijk is geworden.
7) Zijne zuster zag hem aan, en daar
hij dit bemerkte, zocht hij haren blik te
vermijden.
sMen kan niet altijd eten," zeide zij,
terwijl zij het bier in een wijnflesch goot
en deze zorgvuldig kurkte, om het voor
het middagmaal van den volgenden dag te
bewaren.
sAnna," zeide zij tot hare nicht, igij
moest nu naar bed gaan. Ik kan uws
vaders bed hier opmaken, daar voor het
vuur, dot nog wel eenige uren branden
kan."
Mr. Judge beefde van de koude, en
sloeg een blik op den lepelvol kolen in
den haard, als betwijfelde hij of het vuur
het zoo lang uithouden zou.
sEn gij zult hem niet te lang aan de
praat houden,met uwe rekeningen, tante
vraagde Anna beschroomd, swant hij is
vermoeid van de reis,"
sHoud ik dan zoo veel van laat naar
bed gaan?" hernam zij. ïHeb ik het niet
reeds gezegd dat wij hier vuur en licht
verspillen? Goeden nacht."
Zij kuste hen beiden goeden nacht,
haar vader het langst en het hartelijkst,
dat zeer natuurlijk was. Onder aan den
trap gekomen, zeide zij
ïlk geloof dat het morgen mooi weer
zal zijn, de sterren beginnen door te
breken, Ik kan ze hier door het venster
zien," zeide zij op een venster wijzende,
dat door geen luik gesloten was. ïlk zal
bidden dat de regen wolken morgen door
een heldere lucht vervangen zijn. Dat is
immers geen kwaad, tante?"
ïlk weet niet of het kwaad is," zeide
tante, kortaf. ïMaar dwaas is het zeker."
Door deze laatste opmerking niet ver
stoord, ging Anna Judge zacht zingende
naar boven. Haar vader was te huis ge
komen haar vader, dien zij in geen
drie lange maanden gezien had, en haar
hart was weder verruimd, hoe het ook
door smart en angst in de ïZeemeeuw"
was bekneld geweest.
Toen zij de deur achter zich gesloten
had, wenkte Mr. Judge zijne zuster naast
hem plaats te nemen, zeggende
ïlk heb u iets te zeggen, Mary. Het
is iets belangrijks! het is eene ver
schrikkelijke waarheid 1"
ïWat dan zeide zij op ongevoeligen
toon.
ïlk heb haar op der, postwagen gezien
zij is ook met den postwagen naar Ilpham
medegekomen, en zat boven op. Mijn
God! begrijp eensl Zij was het, die mij
die voorbijgaande ongesteldheid veroor
zaakte, en niet de koude en de vermoeie
nis zij, wier gelaat ik door den sluier
heenzag en die mij aanstaarde, als ware
zij uit het graf verrezen."
Verbeelding, John, verbeelding!" zei
de zijne zuster een weinig minderscherp.
ïNeen, het was geen verbeelding. Ik
zou haar misschien vervloekt hebben, zoo
ik niet in zwijm was gevallen."
En zou hij haar nu nog niet kunnen
vervloeken? Want wie was dat rnet dat
bleeke gelaat en die strakke oogen, die
daar in de kamer door het venster tuurde,
waarop Anna weinige minuten te voren
gewezen had en thans terugdeinsde, als
of zij door een kogel getroffen ware, toen
zij deze laatste woorden, die overluid
gesproken waren,hoorde? Washetgelaat,
dat daar tepen het glasraam gedrukt
werd, met het vurig verlangen om alles
in de kamer meer van nabij te zien' het
gelaat der vrouw, dat den reiziger dien
zelfden avond zoo zeer had ontsteld?
VIERDE HOOFDSTUK.
De Verstootene.
iGij moet op den wagen geslapen heb
ben en zijt verschrikt wakker geworden,"
zeide Mary Judge, na eenige oogenbük-
ken te hebben nagedacht en een strak
ker, blik op de handvol kolen, die nog
overig was.
ïGij zijt zeer ongeloovig, zoo als gij
altijd geweest zijt," hernam haar broeder
gemelijk.
ïHet heeft veel van een droom. Dat
zij zou terugkeeren en dat nog al hier,
is niet le gelooven. Zij is er de vrouw
niet naar om berouwhebbend terug te
keeren om ter elfder ure te denken
aan hem, dien zij verlaten heeft."
ïNeen; dat verhoede de hemel!" was
het zonderlinge antwoord. Wij verlangen
haar berouw niet zij behoeft hen, die
haar toch niet vergeven kunnen, met haar
berouw niet lastig te vallen. Arme onge
lukkige! laat zij haren weg gaan, en ons
aan ons zeiven overlaten, om met het
leven, dat zij or.s bereid heeft, tevreden
te zijn."
iJa," zeide zijne zuster, met saamge-
klemde lippen en hare ijskoude oogen op
het vuur gevestigd, iwij verlangen haar
berouw niet; de werkelijkheid zou voor
u en Anna, zoo zij dezen avond naar
Ilpham kwam, erger zijn dan de droom."
ïlk ben zeker dat het geen droom
geweest is," zeide hij. ïlk dacht op dat
oogenblik volstrekt niet aan haar, en hoe
had ik dat kunnen doen, bij de blijdschap
van verlof bekomen te hebben om mijne
dochter te zien, toen die vrouw zich op
eens tusschen mij en mijne dochter
plaatste
»Een toeval eene treffende gelijke
nis," zeide Mary Judge, hardnekkig vol
houdende.
ïlk wil er niets meer van hooien."
ïZeer goed."
ïWanneer vertrekt gij weder?'
Aanstaanden Maandag.Maandagavond
moet ik in het huis zijn, derhalve ga ik
met den postwagen weder heen om Anna
in geen drie maanden weder te zien."
ïZoo wij niet naar Wolchester komen.
Ik kan even goed kant maken daar als
hier, en er even goed koopers voor vin
den ook. Bovendien, het is hier zoo stil
en niemand kent de Judges.
ïGij hebt altijd veel met deze plaats
op gehad, daarom dacht ik dat zij het
best voor u geschikt was. Maar," voegde
hij er bij ïwij moeten den geest en het
leven in Anna niet geheel uitdoven.
ïEr is leven genoeg in haar," was het
antwoord, en zij wordt hier sterker, der
halve blijven wij. Zoo wij naar Wolchester
terug keerden, zou zij, die zoo scherp ziet,
spoedig het geheim van uw armzalig be
staan ontdekt hebben."
(Wordt vervolgd.)