UTIEUWI
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
HET BOOTHUIS.
STANLEY zijn leven en
Ho. 97.
Woensdag 3 December 1880.
Negentiende jaargang.
fèO
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG M ZATERDAG.
advertentien:
VIJFENZEVENTIG CENT.
BINNENLAND.
Feuilleton.
IMIRSF09ITSCII COURANT.
VOOR
Per 3 maanden 1Franco per post" door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezendeu uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentien viermaal gepl.aatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Wij zijn in de gelegenheid
gesteld onzen lezers tegen Uit
telen prijs een uitnemend premiewerl;
aan te bieden n.l.
lotgevallen in Afrika's «leu
kere wildernissen bij de op
sporing van Einin Paeka,
door Dr. IIBLIXK aan bet
lVe«lerl. volk verteld.
Dit pas verschenen werk van den alom
gunstig bekenden auteur kost in den
.handel 90 cents
Wij leveren het onzen abonné's tegen
inzending van achterstaande BON en
Naar buiten franco 15 CENT meer.
Daar de voorraad beperkt is. is spoedige
inzending van de Bon gewenscht.
De Directie N. Amersf. Court.
BOOD DES KONINGS.
Dc Lijkdienst.
Voor de hofhouding, een gedeelte van
het personeel en enkele autoriteiten had
Zondagavond de lijkdienst plaats in de
audiëntiezaal van het paleis Het Loo
waar de kist stond, waarin het stoffelijk
overschot van Koning Willem III mst.
Nadat allen hunne plaatsen hadden in-
genomen, werden H. M. de Koningin en
H. M. de Koningin-Weduwe binnengeleid.
Prof. Beets richtte het eerst het woord
tot H. M. de Koningin; hij wees haar op
de deugden van haar Koninklijken Vader
en beval haar het vijfde gebod ten zeerste
aan. Daarna richtte hij het woord tot de
Koningin-Weduwe; ook zij moest als ware
Christin beseffen, dat hier niet mocht
geklaagd worden, doch berusten in God.
Dat zij 't leven van den Vorst gedu
rende de laatste 42 jaren zoo zeer ver
aangenaamd had, kon haar tot troost
verstrekken.
Ten slotte liet woord tot het personeel
richtende, meende hij te kunnen zeggen,
dat zij ook de jeugdige Koningin met
goed en bloed ter zijde zouden staan.
Hierna ging men over tot een gebed.
Dat Gods zegen mocht blijven rusten
op Vaderland en Vorstenhuis.
Diep aangedaan verlieten de Vorstinnen
na het uitspreken van den zegen de zaal.
Terugkeer ran HH. MM., in «le
Residentie.
Met een extra-trein bestaande uit zes
wagens vertrokken Maandagochtend HH.
MM. de Koningin en de Koningin Regen
tes te 9.20 van het Loo naar 'sGraven-
hage, waar de vorstelijke personen te
half twaalf arriveerden. H. M. de Konin
gin-Regentes in zwaren rouw gekleed,
was vergezeld van drie hofdames en twee
adjudanten. Toen de vorstelijke personen
in liet Paleis in het Noordeinde kwamen,
riep een lakei met luider stemme ,,De
Koningin!" Hand in hand traden Moeder
en Dochter liet Paleis binnen en begaven
zich terstond naar Haar vertrekken. In
de Hoogstraat en het Noordeinde zijn
vele rouwétalages aangebracht. De resi
dentie is vol vreemdelingen.
Vervoer van bet Koninklijk lijk.
Omtrent het vervoer van het Ko
ninklijk lijk van Apeldoorn naar 's Gra-
venhage meldt men het volgende:
De rouwtrein kwam te tien uur voor.
Deze bestond, behalve de lijkwagen, uit
vijf waggons. De lantaarns van de loco
motief waren met rouwfloers met oran-
jestrikken gesierd. De rouwwagen was
aan alle zijden open. Op den hemel rustte
een groote gouden kroon, terwijl zwart
ffuweelen gordijnen en draperiëu afgezet
en met zilveren tranen bezaaid, langs de
vier stijlen hingen met kwasten. Een de
putatie der infanterie te Doesburg in
garnizoen was op het station om bij de
plechtigheid van de overbrenging van het
stoffelijk overschot tegenwoordig te zijn.
De overbrenging van het lijk had geheel
plaats volgens het reeds medegedeelde
programma
Eerst een escadron van het le reg. huza
ren, dan een compagnie van het 8e reg. inf.
daarna het lijk, gedragen door 42 onder
officieren en evenveel jachtmeesters.
Daarnaast, rechts graaf Schimmelpenninck
en graaf Dumonceau, links de vice-adrni-
raal Van Capellen. Volgen de adjudanten,
de jagermeester baron Bentinck, de or-
donnancen en dr. Vlaanderen, een com
pagnie infanterie en een escadron huzaren.
De Commissaris des Konings in Gel
derland, Heeren Gedeputeerden dier pro
vincie, generaal Van der Heyden, gene-
raal-majoor Hnrdenberg commandant der
tweede divisie en de heer Van Hasselt,
burgemeester van Apeldoorn, waren o. a.
op het paleis.
-Dit Utrecht, waar de rouwtrein pas
seerde, wordt gemeld
Geheel Utrecht is als in rouw gedom
peld.
Reeds in den vroegen ochtendstond,
herinnerden de sombere, maar prachtige
klanken van uit den grijzen Dointoien
den Stichtenaren>,Uw Koning is niet
meer
Ten 1 ure des namiddags maakte eene
onafzienbare menigte zich op, om een
iaatsten groet aan den laatsten Oranje te
gaan brengen.
Een half uur later verkondigde het bul
deren van het geschut op het fort Blauw
Kapel,alsmede het indrukwekkend gebeier
van den Domtoren de nadering van den
rouwtrein.
Een wijle wachtens, en daar stoomde
het vurig ros met den droeven last achter
zich het Staatsspoorwegstation langzaam
en statig binnen.'
Het perron, waarop de veertig met
rouwfloers omhulde lantaarns brandden,
was ingevolge van hooger hand ontvangen
aanschrijving, evenais des morgens tijdens
het passeeren van H. H. M. M. de Ko
ningin en de Koningin-weduwe Regentes
van Apeldoorn naar 's Hage, door geen
publiek mogen betreden worden, maar
geheel bezet ter weèrszijden, door de
schutterij, infanterie vesting-artillerie en
het corps genietroepen, terwijl aan de
overzijde de veld-artiilerie met bijbehoo-
rend geschut was opgesteld.
Zoodra de rouwtrein in het gezicht van
het station kwam, werdeu de troepen tot
het bewijzen der militaire eer gecomman
deerd, de burgelijke autoriteiten, waar
onder de Commissaris des Koriings, de
Burgemeester en Wethouders, de leden
van het Muntcollege, de Senaat van het
studentencorps, enz, enz, ontblootten de
hoofden en deed de treurmuziek der schut
terij, genietroepen en veid-artillerie zich
iiooren.
Nadat verwisseling van locomotief had
plaats gehad, wat slechts eenige oogen-
blikken duurde, werd het sein tot vertrek
gegeven, op nieuw deed de treurmuziek
zich hooren, en onder het salueeren met
de vaandels en presenteeren der geweren
en sabels, vertrok de Koninklijke trein
in de richting van 's-Gravenhage thans zijn
weg kiezende langs duizenden en duizen
den belangstellenden uitUtrecht's burgetij,
die met weemoed in het harte, den nog
te vroeg ontslapen laatsten mannelijken
telg uit het Oranjehuis een laatsten groet
brachten."
Te Woerden en Gouda hadden de plech
tigheden mede geheel volgens het reeds
bekende programma, door ons de vorige
week medegedeeld plaats.
Te Woerden was het garnizoen aan
gevuld tot sterkte van 400 man uit het
4e regiment te Leiden en wei onder be
vel van een kapitein en een 2e luitenant.
Te 3 uur 56 minuten stoomde de rouw
trein het station van den Staatsspoorweg
te 's Hage binnen.
Aan het station bevonden zich o. a.
de luit.-gen., adj. des Konings in buiten-
gew. dienst F. M. B. ridder Alewijn, chef
van den generalen staf en overige autori
teiten.
Tot het volgen achter den lijkwagen
waren aanwezig alle luit.-generaals en
generaal-majoors in de residentie en de
adjudanten des Koningsin buitengewonen
dienst.
Als dragers van de lijkkist fungeerden
46 onderofficieren van de landmacht, en
wel: 8 van het reg. gren. en jagers, 3
van het 3e reg. huz.2 van het 2e reg.
veld-art.2 van het 4e reg. vest.-art., en
4 van den liospitaaldienstallen te
's Gravenhage.
Aan het koninklijk paleis was opge
steld: eene eerewacht ter sterkte van
eene compagnie van het reg. grenadiers
en jagers, onder bevel van 1 kapitein.
Een onafzienbare menigte was natuur
lijk tegenwoordig langs den weg, die de
stoet nam.
Als blijk van hulde van hetNeder-
landsche leger is hij 's Konings lijkkist
neergelegd een sierlijk bewerkte lauwer
krans van massief zilver, voorzien van een
zilveren liet, waarop in zwarte letters:
rrHulde van het leger."
De generaals en inspecteurs der wapens
en dienstvakken hebben dezen monumen
talen krans, die eene lengte heeft van 70
cM. en eene breedte van 56 cM. en
vervaardigd is in de fabriek van de hee
ren J. M. van Kempen en Zonen, te
Voorschoten, gisteren ochtend geza
menlijk op de rouw-estrade gebracht.
Gisteren voormiddag te 40 uren is
aan liet gelreele corps officieren van het
regiment grenadiers en jagers de gele
genheid gegeven, een laatsten blik te
werpen op het stoffelijk overschot van
Zijne Majesteit den Koning.
Eene commissie zal het bijzondere hul
deblijk van de officieren van dat reg. op
de lijkbaar nederleggen.
Zij bestaat uit den luit-kol. Benschop,
den majoor De Bock, den kapitein W.
Dtrycker, den 4. luitenant J. Latour en
den -2. luitenant Ridder vaD Rappard.
Het huldeblijk, dal bestaat uit een prach-
tigen geheel zilveren palmtak, groot on
geveer 1 meter, 20 c\L, waaraan van
onder op een meesterlijk geslagen zilve
ren strik eene inscriptie is aangebracht,
is vervaardigd in de Koninklijke Utr.
Zilverfabriek van den heer Begeer.
Ook het hoofdbestuur der Nederland-
sche Veieeniging tot Bescherming van
Dieren, welke zich ongeveer eene kwart
eeuw in Iret beschermheerschap van Zijne
Majesteit den Koning mocht verheugen,
heeft het voornemen, door eene deputatie
een bloemkrans in de rouwkamer ter
paleize te doen neerleggen.
Van alle zijden worden trouwens bloe
men en andere huldeblijken gezonden, in
zoo grooten getale, dat het onmogelijk is
van alles afzonderlijk melding te maken.
Ook op Het Loo komen nog in menigte
kransen aan.
Naar het D. v. Z 11. verneemt,
bestaat hij H. M. de Koningin Weduwe
Regentes liet voornemen om met H. M.
de Koningin in den eersten tijd niet naar
het kasteel liet Loo terug te keeren,
althans gedurende de wintermaanden in
de residentie te verblijven.
De plechtige beëediging van H. M.
de Koningin-weduwe als regentes en voog
des zal volgens liet D. v. Z.-H. hoogst
waarschijnlijk op Maandag 8 December
a. s. plaats hebben. Op dien dag zuilen
ook de leden van den Raad van Voogdij
beëedigd worden.
Jonkvrouwe F. L. H. van de Poll
•wordt naar men meldt, hofdame, gouver
nante van H. M.
Uit Delft schrijft iemand, die tot
den Koninklijken grafkelder werd toe
gelaten, aan de N. H. Ct. het volgende:
42) Neen, ik herinner mij dien niet meer,
antwoordde hij.
Hij sprak op een toon als herinnerde
hij zich alles tot in de kleinste bijzonder
heden, doch hield zich als deed hij zulks
niet, of als achtte hij het beter zijn vriend
le sparen en niet verder in bijzonderheden
te treden.
»Gij zeidet mij voorzichtig te zijn gij
noemdet mij te voorbarig, als liet ik mij
te zeer door den indruk van het oogen-
blik vervoeren, dat ik te jong voor haar
was; dat zij eene vrouw naar de wereld
was in vergelijking met mij. Verduiveld
gij hadt gelijk, ofschoon het mij gewel
dig hinderde en ik over uwe te groote
bezorgdheid lachte. Na het verval der
familie Delancy heb ik haar nimmer weder
gezien, zoo als gij weet. Ik was de eerste
twee jaren een ezel, een gek, vervolgens
drie en twintig jaar geworden zijnde,
werd ik een weinig kalmer en nu ziet
gij mij hier voor u."
»En het gaat u nu goed, hoop ik?"
iDe fortuin heeft mij steeds den rug
toegekeerd; alles liep mij tegen Misschien
bekommerde ik mij te weinig om mijne
toekomst en werkte ik niet hard genoeg
om een klein vermogen bijeen te brengen.
Mijne muzikale talenten hebben mij ge
holpen in mijne behoeften te voorzien
het jaargeld mijner moeder is voor haar
zelve voldoende. Ik heb geen eerzucht
en ben nu eenmaal met zulk een geest
bezield, dat ik niet lang op dezelfde plaats
zijn kan. Hoezoudtgij dat gebrek noemen
Wispelturigheid."
»En nu is het uwe beurt Dokter Day,
wat hebt gij van u zeiven te zeggen?"
nZeer weinig. Ik woon nog in Harley
Street; ik ben in de wereld niet achter
uitgegaan ik houd mijn rijtuig met twee
paarden, bezoek mijne patiënten; steek
mijn honorarium in den zak en ben nog
altijd een oude vrijer."
»Ja, gij waart altijd nog al kieskeurig,
wat de vrouwen aangaat."
»Gij hebt gelijk. Ik heb tien jaar lang
naar eene goede en verstandige vrouw ge
zocht en haar niet kunnen vinden,"
»En uwe eerste liefde hebt gij die ge
heel vergeten Hebt gij het voorwerp er
van nooit weder gezien
Dokter Day zag hem aan met een ge
laat, waarin schrik te lezen was.
»Van welke eerste liefde spreekt gij?"
sO, gij hadt er toen dus meer dan
een?"
sik kan er mij niets van herinne
ren begon hij weder; enten derden
male viel Edmund Delancy. hem in de
rede.
»Wat hebt gij toch een slecht geheu
gen. Wij waren immer getrouwe vrienden,
en wat elk onzer toen op het hart had,
moest er af, gij waart toen een oprechte
jongen, geloof ik," zeide Delancy, ven gij
spraakt mij van uwe oude geliefde te
Wolchester, Mary Mary was het
geen Judge, of is die naam dezen avond
in mijn hoofd blijven hangen, zonder dat
ik het wil?"
sJudge, ja, zoo heette een meisje, aan
wie ik, twaalf jaar geleden, zeer gehecht
was. Heb ik ooit van haar gesproken?"
»Zeer zeker."
Dat scheen Dokter Day te hinderen.
Zijne blanke, gevulde hahd, met een groo
ten diamanten ring aan den pink was om
zijne kniegeklemd, ais wilde hij zich pij
nigen, omdat hij weleer zoo dwaas geweest
was zijne hartsgeheimen aan anderen mede
te deelen; zijn hoog voorhoofd trok zich
een weinig te zamen, en zijne borstelige
wenkbrauwen, het meest onaangename
gedeelte van zijD gelaat, zonken ver over
zijne bruine loerende oogen.
»Zoo ik een slecht geheugen heb," zei-
de hij zacht, vdes te beter is het uwe,
daar gij u zelfs den minsten scherts van
mij u weet te herinneren."
»Ik was zelf smoorlijk verliefd, en alle
liefdesgeschiedenissen maakten toen mis
schien een diepen indruk op mij. Dus
heette zij toch Judgedat is zonder
ling?"
ïWat is zonderling?"
»Een oud man, Judge geheeten, maakte
heden avond met mij de reis van Wol
chester en kreeg onder weg eene flaauwte
en ik, die naast hem zat, was verplicht
zijn hoofd vast te houden. Ook had hij
eene dochter, die hem van den postwagen
kwam afhaleneen meisje met een paar
oogen als die eenerJuno"
»De naarn Judge is vrij algemeen,"
zeide de dokter op onverschilligen toon.
Het gespek werd hier op eens afgebro
ken, als ware het onderwerp geheel uit
geput en hadden de vrienden elkander
niets meer te zeggen. Ned Delancy was
vermoeid van zijne reis van Londen naar
Wolchester per spoor, van Wolchester
tot Jlpham-on-the-Clif per postwagen en
verlangde dus zeer dat zijn oude vriend
van zijn gemakkelijken leuningstoel goed
gunstig zoude opstaan, zijn bezoek afbre
ken om het in de volgende week te her
vatten en hij hem goeden nacht wenschen
mocht. Dat scheen in het tegenwoordig
geval het wenschelykst voor Edmund De
lancy, doch Dokter Day scheen van eene
geheel andere meening te zijn, iets dat
de aanstaande organist alras begon te
bemerken en hieruit het gevolg trok dat
zijn vriend hem het een of ander belang
rijks had te zeggen. Het had hem recht
genoegen gedaan, toen hij Dokter Day
op zijne kamer gevonden had; hij zag er
het bewijs in dat de oude vriendschap
niet was uitgedoofd, van daar die opwach
ting, om hem welkom te heeten, en wel
in eene plaats, die den pas aangekomene
afgrijselijk toescheen en waar hem, meende
hij, in de eerste drie maanden een een
zaam leven stond te wachten. Nu begon
hij echter te bemerken, ofschoon hij deze on-
aangenamen indruk trachtte te onderdruk
ken, dat Dokter Day hem in den weg
stond. Alles in overweging genomen, be
gon hij hoe langer hoe meer tot de
overtuiging te komen, dat hij hem tot
last was; want er was een valies te ont
pakken, een brief aan zijne moeder te
schrijven, om zijne gelukkige aankomst
te berichten, nog een half dozijn andere
zaken met zijne hospita te regelen, terwijl
die rnan daar tegenover hem zat, hem als
het ware van zijn eigendom beroofde,
van niets anders sprak dan van wande
lingen en tochtjes in den omtrek.En toch hij,
dien hij nu naar Sint Feiten wenschte,
was weleer zijn vriend geweest, zij hadden