UTRECHT EN JTIU NieifU? UTRECHT HET BOOTHUIS. *A Ju ilMiili itfsitiflüui- •XT 5Vr" i Vrijdag' VERSCHIJIVT WOENSDAG EN ZATERDAG. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATEiw h. v. BINNENLAND. 1 Feuilleton. wvtsprijs: iV ">ost door het geheele Kijk. Amoj.'3 Cent. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. slechts de halve be- leveren vro<f .x'-. tJD i bij den gemeente-ontvanger. Het is verboden dit kenteeken aan an deren aftegeven of in gebruik te geven, almede verboden is aan een jj^iet heeft aangegeven als .rime honden van 100- i?veg(L&k te.Jwr- t-P zien van dV haam dei. 1 in'iT abonnementsprijs: Per 3 maanden 1Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten inlezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. aARTSj- Men verzoekt het bericht voorkomende 7 ranten. als zoude Hare Majesteit he in in de afgeloopen week in eene arresle^ de zijn uitgereden, op eene dwaling moet berusten. Immers Hare Majesteit heeft het paleis nog niet anders dan in een -gesloten rij tuig verlaten. Van het uitrijden in eene ari eslede kan uit den aard der zaak ge- ode den zwaren rouw geen sprake Utr. dgbl. Uitgever A. M. SLOTHOUWER, Amersfoort. lo i V. ■V 1 bepaald a o d. Door den heer Henry Tin dal is aan de Tweede Kamer der Staten Generaal ver zonden onderstaand verzoek tot het houden van eene parlementaire enquetto over den tegenwoordigen staat onzer weermiddelen. Aan de Tweede Kamer der Stat en-Generaal. Geeft met verschuldigd en eerbied te ken nen Henry Tindal, wonende te Amsterdam (12 Sarphatikade) dat hij in den loop van dit jaar een aan tal verzoekschriften aan de volksvertegenwoor diging heeft ingediend en verschillende an dere door hem openbaar gemaakte stukken aan de leden Uwer Kamer heeft doen toe komen. Al deze stukken hadden betrekking op 's lands grootste belang, op het behoud van de onafhankelijkheid des vaderlands. Het eenige zichtbare bewijs dat deze be moeiingen tot nu toe hadden, was het ver meerderen van de ter griffie gedeponneenle stukken. Deze uitkomst is zeker niet aan moedigend, doch neemt niet weg, dat adres sant het zijn plicht blijft achten, nogmaals een verzoek te richten tot Uwe Kamer. Weder is eene begrooting van oorlog in gediend en is bet voorloopig verslag van de Commissie van Rapporteurs, alsmede het regeeringsantwoord op dit verslag verschenen. Het heeft den ondergeteekende pijnlijk getroffen uit genoemde stukken te^ moeten ontwaren, dat noch de regeering, noch de volksvertegenwoordiging deze gelegenheid heeft aangegrepen om de hoofdzaken van onze defensie ter sprake te brengen. Als de begrooting behandeld wordt, op de wijze, zooals de schriftelijke gedaehtenwisse- ling recht geeft te vermoeden, dan zullen er weder millioenen voor 's lands defensie wor den toegestaan, zonder dat men eenige ze kerheid heeft, dat wij, mocht ons laud wor den aangevallen, ous zullen kunnen verde digen. Geen van de hoofdzaken, waarover in den loop van dit jaar zooveel is geschreven en gesproken, worden thans in de gewisselde stukken aangeroerd. Er is bewezen dut een vijandelijke vloot voor den Haag komende, deze stad kan bom bardeerendat eene dergelijke beschieting niet zou strijden met het volkenrecht en dat de gevolgen van dit bombardement allernood- lottigst zouden zijn voor de verdediging des lands. Op gelijke wijze werd bewezen dat, ten gevolge van onze mobilisatie-voorschriften enz., het wel altijd onmogelijk zal zijn ons leger tijdig te mobiliseereu, het zij ter handhaving van onze onzijdigheid, hetzij ter verdediging van onze onafhankelijkheid. Deze hoofdpunten, die het behoud van ons zelfstandig volksbestaan raken, laat men in de gewisselde stuk keu geheel onbesproken. Een oogenblik schijnt het dut de aandacht van de Commissie van Rapporteurs geves tigd is geweest op onze mobilisatievoorschrif ten. Dit was het geval toen er inlichtingen werden gevraagd omtrent de opkomst der miliciens-torpedisten, afkomstig uit den Hel der en omstreken. Adressant zal de vrijheid nemen dit punt even nader te besproken, daar hij het is ge weest die deze zaak voor het eerst in het openbaar ter sprake bracht. Dit geschiedde in een stuk dat aan alle leden uwer Kamer werd toegezonden, terwijl het ook, zooals het voorloopig verslag zegt, door de cou ranten werd besproken. Vooral personen die niet volkomen op de hoogte zijn van alles wat onze defensie be treft, mogen niet vergeten, dat wanneer men gewichtige zaken bespreekt, zooals bet al of niet verkeerde van een stelsel van mobili satie, men vooral geen overdreven waarde moet hechten aau kleinigheden, die, hoe verkeerd ook geregeld, geen invloed zullen uitoefenen op den gang van zaken. De regeling van de opkomst van de mili ciens-torpedisten werd door adressant vroeger slechts aangehaald (zooals ook toen gezegd werd) om een duidelijk staaltje te geven van het stelseldat bij onze mobilisatie heersebt. Vooral de ondergeteekende had het recht zich van een dergelijk sprekend staaltje te bedienen, daar hij in verschillende adres sen, aan de volksvertegenwoordiging gericht, meermalen had aangetoond hoe onmogelijk het met de regeling der mobilisatie van het gelieele leger w as gesteld. De regeling voor deze miliciens-torpedis ten is werkelijk eene te onbeduidende klei nigheid om de aandacht bezig te houden, wanneer men de mobilisatie van het ge heele leger geen bespreking waardig keurt Deze torpedisten quaestie handelt over niet meer dan ±70 man. Nu zal de onafhan kelijkheid des lands wel niet gered kunnen De regeling voor deze milicien-torpedisteu is daarom te meer van zulk gering belang, omdat wij mogen aannemen, dat er maat regelen genomen zullen zijn om dadelijk n*i het uitbreken van den oorlog eeu detache ment torpedisten uit den Briclle haar den Helder te vervoeren. Volgt men nu de Re- geeringsberokeningen, dan kunuen die tor pedisten ongeveer vijftien a zestien uur na liet mobilisatie-besluit te den Helder aauko- mon. Zij zijn er dus in elk geval vóór dat de milicien-torpedisten, zelfs als ze te den Helder opkomen, na hun aanmelding aldaar, gekleed on gewapend kunnen zijn. Want wij weten hoeveel uren er verloopen tusscben het uitvaardigen van het mobilisatie-besluit en de opkomst der miliciens. Zooals n eu ziet, doet bet er betrekkelijk weinig toe of thans al of niet eenige ver- verandering is gebracht in de plaats van op komst van die zeventig man. Dwaas w as de regeling zeker, maar minder gevaarlijk voor den landedan dat men torpedisten, men die dadelijk na het uit breken van den oorlog in den Helder noo- dig beeft, zeker om spoedig bij de hand te hebben, te. Br iel le in garnizoen legt. Verlangde men de torpedisten ter sprake te brengen, dan is het te betreuren, dat de deskundigen in de Kamer verzuimd hebben, de aandacht van hunne medeleden te vesti- op deze hoofdzaak, wat het torpedowezen betreft. Thans heeft men volstaan met eene, zeker zeer bespottelijke geregelde, bijzaak te bespreken, maar die toch met het oog op het groote belang ,,'s lands verdediging" betrekkelijk weinig ter zake doet Het is best mogelijk dat naar aanleiding van de kritiek, de plaats van opkomst van die zeventig in den laatsten tijd veranderd is. Ook zijn er onlangs nog andere kleine veranderingen gebracht in de opkomst. \an miliciens. Daar deze veranderiugen echter alleen betrekking hebben op enkele miliciens, zoo zijn zij zonder invloed op de mobilisatie van het geheele leger. Deze geschiedt naar het bekende stelsel. Men moet echter niet denken, dat dit stelsel van mobilisatie waarover de onder geteekende reeds zooveel schreef en sprak, een oud of verouderd stelsel is. Ware dit zoo, dan zou men nog kunnen zeggen dat het Departemeut van Oorlog vasthoudend is aan oude zaken en dat men er niet gemak kelijk toe schijnt te kunnen besluiten nieuwig- worden door dat die zeventig man bij tijds r heden in te voeren, al zijn die nieuwighe- op de hun aangewezen plaats kunnen ziju den ook verbeteringen- Doch zelfs dit kan niet oer- in- n "••estreat. t PIANO'S tot zijne verontschuldiging wor ain r Het door den adressant .ADAM, V' 9. P«r frian h stond" hem eene strai i geévenredigd is aan j. door wordt teweeggebr f nul; en voor al die nullen wordt t zoo veel verzwaard. Prof. Verdam komt in den Volks'»' manak van i>'t Nut" op tegen het 01. Hollandsche woord «voorradig," dat zui ver Duitsch is, terwijl onze taal er de goed Nederlandsche uitdrukking «voor haDderi" voor bezit. In denzelfden almanak wordt van 17 ujfP^'T ^,menten van Nut" medegedeeld lbK »oeken zij zeer besproken onzinnige stelsel is het werd. pas ongeveer vier jaren den ingevoerd. Een militair schrijver zeide kort geleden terecht, dat het, vóór de openbare critiek zich had doen booreu, beschouwd werd als het meest geniale plan door de geniaalste menschen ontworpen. Herhaaldelijk werd aan uwe kamer aan getoond, dat dit geheele stelsel op verkeerde grondslagen berust. Zie hier in 't kort wat adressant daarover schreef Hij deelde u mede, dat den eersten mo bilisatiedag, de troepen die zoogenaamd de mobilisatie moeten dekken, de bezettingen der sperforten enz. zullen moeten worden vervoerd. De spoorwegmaatschappijen moeten dien dag het materieel verzamelen op de plaatsen van waaruit vier-en-twintiguur later het militietransport zal moeien beginnen. Nv kan elk deskundige, die met de rege lingen bekend is, u voorrekenen, dat de dek kingstroepen eerst op de plaats van hunne bestemming zullen aankomen, lang nadat deze plaatsen door den vijand bezet kunnen zijn. Nog wel onder voorbehoud dat alles geregeld verloopt en de vijane geen storingen ver oorzaakt. Van eene dekking van de mobilisatie, waar toe trouwens de aangewezen troepen veel te zwak zijn, zal dus zeker wel geen sprake kunnen zijn. Den tweeden mobilisatiedag moet het mili- tievervoer plaats hebben. Heeft dit, tegen ver wachting, ongehinderd plaats dan zal het op zijn minst twaalf uren moeten duren. Dien dag worden dus duizoude miliciens vervoerd naar de open steden aan de grenzen. De minister van oorlog verklaarde in Uwe Kamer (19 Juli jldat twee uur na de oorlogsverklaring het mobilisutiebesluit open baar gemaakt kan worden. Zijne Excellentie vergat bij die gelegenheid Uwer Kamer te vens mede te deelen, dat dit alleen mogelijk is ingeval Z. E. geruimen tijd vóór bet uit breken van een oorlog gewaarschuwd wordt, dat hij op handen is. Dit alles veronderstelt een bijzonder doorzicht bij onze regeering. Zoo moet zij ook gewaarschuwd worden ge- ruimen tijd vóór een oorlog zal uitbreken tusscben andere mogendheden, wil zij het leger kunnen inobiliseeren ter handhaving van onze onzijdigheid. Deze regeling heeft adressant altijd doen denken aan het bekende Tnu. JLauj. enz. enz r 1 «voorradig" heb- in zijn voorbij, De derde mobilise - 'rs vigeerende stelsel gebruikt 3 miliciens te kleeden, te wapentj v gezegd werd, gebeurt dit open stedeu aan onze grenzen, verzamelen de spoorwogmaatSchappije^ materieel op de aangewezen plaatsen, «t den vierden dag met de concentratie^ troepen te kunnen beginnen. Eenige dagen nade oorlog**erl< ring zullen dus de spoorwegmaatschappijen genoodzaakt zijn hun materieel nogmaals naar de grenzen te zenden. De regeeiiug hoopt echter dat de spoorwegmaatschappijen den volgenden dag hun materieel gevuld met Nederlandsche troepen behouden terug zul len zien komen Adressant helpt het haar wenschen, doch acht dit voorhands niet erg waarschijnlijk. Tegen dit geheele stelsel is het dat de ondergeteekende steeds is opgekomen. Nu moge men eene onzinnige regeling voor ze ventig miliciens iets minder onzinnig gemaakt hebben, het stelsel voor het geheele leger is ongeschonden blijven bestaan. Niet met de regeling voor zeventig torpedisten, maar met dit geheele stelsel gaat ons land zijn onder gang te gemoet. Men kan den toestand in een paar woor den aldus schetsen. Bij ons wordt aangeno men dat men zelfs tot op den vierden mobi lisatiedag geheel meester zal zijn van Nijme gen, Arnhem enz. en van nagenoeg ons geheele spoorwegnet. Bovendien gelooft men, dat men steeds tijdig gewaarschuwd zal wor den als een oorlog mocht uitbreken. Hier door alleen zal het mogelijk zijn, bij tijds maatregelen te nemen, op dat men. op de aangewezen wijze zal kunnen inobiliseeren. In het overige Europa koestert men ge heel andere denkbeelden omtrent de moderne wijze van oorlog voeren. Uit een voorbeeld van den laatsten tijd, dat algemeen bekend is blijkt dit duidelijk. Z. M. de Keizer van Duitschland heeft veFklaard, dat Hij wenschte, dat bij de leger korpsen op de grenzen van Zijn rijk, de Es- cadrous Cavalerie steeds op oorlogsvoet zullen kunnen uitrukken en de Batterijen Artillerie ieder met zes stukken. Het is bovendien de wil des Keizers, dat bij de grens-legerkorp- 17) De regen hield den geheelen avond aan, en de gemeente kwam zeer slecht op. De preek duurde 2eer kort en de toehoorders spoedden zich allen naar huis en wachtten niet tot op het einde van het naspel, dat nog veel langer duurde dan des morgens, iets dat Mr. Weston ook had opgemeikt voor hij zijne overschoe nen aanhad en naar huis ging. Het regende den geheelen nacht tot op den volgenden morgen; toen verandeide de wind, de lucht helderde op, en terwijl men des morgens den postwagen schoon maakte voor de herberg de «Zeemeeuw" koesterde Ilpham zich in de heldere stra len der zon. Ook maakte het schoone weder een aangenamen indruk op Ned Delancy. Hij wierp zijn venster open, om de liefdelijke morgenlucht tinnen te laten, trok zijne tafel voor het open raam, zoodat hij onder het gebruik van zijn ontbijt het gezicht van het leven te Ilpham op zijn gemak kon gadeslaan. «Een lief plaatsje, inderdaad," zeide hij, alles vergetende, wat hij er den vo- rigen dag van gezegd had. «Het verwon derd mij dat het niet meer bezocht is, zoo stil, zoo huiselijk is het hier. Ik ge loof haast dat ik mijne moeder verzoeken zal hier eenige weken te komen door brengen, om te zien hoe haar deze plaats bevallen zoe. Ha daar komt de oude Judge de straat in met de paiapluie van Mrs. Simmonds bij zich. Ik dank mijn gelukkig gesternte, dat ik hem in de High Street niet ontmoet heb." In weerwil zijner gebreken liep Mr. Judge recht op en scheen geen acht te slaan op den groet van Ned. Het was beneden zijne waardigheid naar Mr. De lancy op te zien, terwijl deze voor zijn raam zat en schoon Ned toen de oude onder zijn venster was zijn groet her haalde met een «HeJudge stapte deze met een ernstig gezicht den stoep van no. 4 op, de deur binnen, klopte met zijn stok aan en weldra verscheen de meid boven met een vuil kaartje, waarop met veel krullen en bloemen den naam van Mr. John Judge stond. Weinige oogenblikken later trad Judge de kamer binnen; de lange oude man liep met de meeste deftigheid en bood onzen held den regenscherm aan. «Hier is uw parapluie, mijnheer ik dank u," voegde hij er na eenige oogen blikken bij. «Dank u. Ga zitten, Judge." Tot Ned's verwondering ging Mr. Judge zitten, met zijn hoed in de hand en be gunstigde den jongeling met een sombe ren blik. «Gij keert van daag naar Wolchester terug, Mr. Judge; ik meen ten minste dat ik het u heb hooren zeggen." «Ja, mijnheer." «Ik hoop dat gij u weder sterk genoeg voor de reis gevoelt? «Ik ben niet ziekelijk," was het ant woord; «een weinig gebrekkig, maar mijn lichaamsgestel is sterk. Ik kan mij nog niet die duizeligheid van Zaterdagavond verklaren." «Het was boven op den wagen zeer koud. Gaat gij weder op dezelfde wijze terug? «Ja. Om acht uur verlaat ik Ilpham." «Het weer was gisteren al zeer on gunstig." «Een hondenweer en Anna en ik had den plan gemaakt eene groote wandeling te doen, teel over onze toekomst te spre ken en ziet de regen heeft ons geheel teleurgesteld." «Doch u niet van het gezelschap uwer dochter beroofd." «Neen maar wij waren niet alleen, zoo als wij wel wenschten. Anna Judge is een kind, mijnheer, die alleen voor haar vader leeft die alleen met hem gelukkig is wier gansche leven, Mr. Delancy, geheel aan hem is toegewijd." Hij zeide dat zoo langzaam en met zooveel nadruk, als verlangde hij dat onze held alles duidelijk begrijpen zou. «Voor altijd hem gewijd," herhaalde Ned, «tot zij een jeugdiger voorwerp ha rerliefde in haren echtgenoot vindt, denk ik." Deze woorden, ofschoon schertsende gesproken, brachten op het gelnat van Mr. Judge eene uitdrukking voort, die elk ander, minder kalm dan Edmond De lancy, uit het veld zou geslagen hebben. «Gij zult dus eene goede partij voor uwe dochter gaan zoeken, als zij eene oude vrouw is," zeide Ned. «Mijne dochter zal nooit trouwen dat is eene belofte, die zij mij heeft ge daan. Zij zal geheel voor mij leven voor een man, die zijn geheele leven tot op dezen oogenblik toe rampspoedig ge weest is. maar die, ofschoon nog in het verschiet het geluk nu reeds ziet dagen." «Ja. maar ziet zij het ook met u?" Een donkere blos verspreidde zich over het gelaat van Mr. Judge, die vervolgens met schijnbare kalmte ze'de «Ja, mijnheer. Zij ziet naar die tyd even verlangend uit als ik." «Maar wat verhindert u daarin nu reeds?" Hier volgde eenige oogenblikken van stilte; eindelijk antwoordde hij «Zeer veel." Ned verlangde niet in deze redenen in te dringen, daar zij hem niet aangingen; en ofschoon hij zich de vertrouwelijkheid van Mr. Judge niet verklaren kon, was hij toch niet nieuwsgierig genoeg om eene nadere opheldering te vragen. Mr. Judge echter gaf hem die uit zich zeiven. «Ik heb mijne reden waarom ik u dit zeg, Mr. Delancy," zeide hij eensklaps. «Door toeval zijt gij in kennis gekomen met mijne dochter en mij, terwijl het haar en mijn streven steeds geweest is ons van allen omgang te onthouden. Wij zijn zeer arm en tevens zeer trotsch; daarom wordt alle omgang, onder elke omstandigheid, door ons voor een indrin ger in ons familieleven gehouden." «Iets van dien aard hebt gij mij inde «Zeemeeuw" ook gezegd." «En toch hebt gij ons in het kerkpor taal aangesproken, in weerwil mijner waarschuwing, en leendet mij een regen scherm zwaar gc noeg voor een paard om dien te dragen," zeide Mr. Judge zeer scherp. «Gij drongt u aan ons op, ter- wijl wij trachtten u niet te herkennen, en daarom acht ik mij verplicht, schoon

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1890 | | pagina 1