NIEUWE
den.
Nieuws- en Advertentieblad
LE
VAARTS."
UTRECHT EN GELDERLAND.
IET BOOTHUIS.
TEIL."
No. I.
Zaterdag 3 Januari 1891.
Twintigste jaargang
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
advertentien:
V
0
Bij den aanvang.
NE,
1 December 1890. Op bet Lee
to
huisgezin. f»lf aanvangende,
Feuilleton.
ïtr* Diners.
■j
iMEHSFOOBTSCHÏ COVRAN
verzorger van Veldwijk.
Ljpusden. De Alge-
rl^di te Scl^terpenzeel (G.)
I. ik Soeêlei berg. In
diër 'de JQden.
dertvLjk) Zending on-
nen. j
jigleepa|T, Onze huis-
i Uit
VOOR
Cini
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Bijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend,
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
6 Januari
1891, gij jonggeborene, wat brengt
gij ons, wat zult ge voor ons zijn7
Hel antwoord laat zich wachten
Niemand, die 't geven kan.
En gelukkig, dat het zoo is. Want,
wat zou er overblijven van onze
levensvreugde en van onzen levens
moed, indien we, al ware 't ook
iiaa'r"vofl>r een enkel jaar, konden
[tnschouwen wat de toekomst in
ar schoot verborgen houdt? Zou-
n we wel ooit de genoegens van
en Oudejaarsavond kunnen smaken,
indien wij vooraf wisten dat van hen,
die met ons aanzitten, niet allen den
intredenden jaarkring ten einde toe
zullen doorloopen, dat misschien
wij zeiven den laatsten mijlpaal op
onzen levensweg hebben bereikt?
En toch, in hoe menigen hui
selijker! kring heeft het jaar, dat
herjenging, een plaats doen ontrui
men dien we nog zoo gaarne voor
langen tijd bezet hadden gezien
Schrijver dezer regelen heeft thans
een bijzondere, den meesten onzer
lezers niet onbekende reden, om deze
gedachte hier "ter plaatse onder woor-
ien te brengen. Sedert ruim een
'ientall jaren belast met de zorg voor
de hoofdartikelen in dit blad, heb ik
den wikkeren uitgever, den Heer
A. M. Slothouwer leeren hoogachten
en liefhebben, en diep trof mij de
tijding, dat de ijverige, hartelijke
man door den dood aan den kring
der zijnen en aan zijn arbeid was
ontrukt. Zal men het mij euvel dui
den, dat ik mijn taak in den nieu
wen jaarkring niet heb kunnen voort
zetten, zonder in het openbaar een
(voord van hulde te wijden aan zijn
nagedachtenis
^Wat zal het nieuwbegonnen jaar
schenken aan ons vaderland, aan de
maatschappij
in Gods hand berust het lot der
voten, zoowel als dat der individuen.
Maar in die onweerlegbare waarheid
|igt niet opgesloten, dat wij slechts
an een fatalistisch afwachten en niets
doen hebben uit te zien naar de
en die komen zuilen. Wat een
jenkel man, een enkele vrouw kan
doen om invloed uit te oefenen op
jrlen loop der gebeurtenissen, betee-
kent op zichzelf weinig; en zelfs de
hoogstgeplaatsten, naar wier woord
iuizenden plegen te hooien, wier
landelingen in wijden kring zegen
Df ellende kunnen verspreiden, zijn
toch onmachtig, in vergelijking met
de krachten, over welke het Hoogste
(Wereldbestuur beschikt. Niettemin
ijn wij allen, de geringsten niet uit-
esloten, de bouwmeesters van het
geluk der menschheid, en rijst voor
qns allen de plcht, om het onze te
doen zoolang we ademen. De toe
komst zal helderder of somberder
7.8n, naarmate wij al dan niet door-
diongen zijn van het besef onzer
hooge verantwoordelijkheid, en ons
enovereenkomstig gedragen.
Slaan we een blik om ons heen,
geven we ons rekenschap van den
irl/loed der heerschende denkbeelden,
d; n ontdekken wij op velerlei gebied
bi veging en strijd. Een Nederlandsch
st latsman heeft eenmaal de voorspel
dt g gewaagd, dat het einde der
negentiende eeuw getuige zou zijn
van een omwenteling, grooter van
omvang dan honderd jaar geleden
onl werelddeel in beroering heeft
getiracht. Elke omkeering behoeft
juist niet gepaard te gaan met bloe
dige tooneelen, zooals Frankrijk bij
derJ val der oude monarchie te zien
gafl met de tijden veranderen ook
de leden, en was toen de tegenstand,
dien de nieuwe denkbeelden op staat
kundig en maatschappelijk gebied
ontmoetten, van dien aard dat een
gewelddadige worsteling niet kon
uitblijven, thans, nu alom de vrijheid
der gedachte wordt gehuldigd, wordt
de strijd meer gevoerd op het gebied
van den geest. Dit zal maken, dat
ook de vruchten van meer blijvenden
aard zijn, dat, na een tijdelijke
overwinning, de reactie niet zal komen
om het met moeite en onder lijden
volbrachte werk te vernietigen. In
dien zin gelooven ook wij, voorstan
ders van den gematigden vooruitgang,
dat de omkeering van het laatste
kwartaal onzer eeuw diepe, onuit
roeibare wortelen zal schieten.
De strijd onzer dagen, ieder
weet het, geldt inzonderheid het
lot der minbevoorrechte volksklasse.
Velerlei zijn de eischen, die gesteld
worden, en de middelen die van
onderscheiden zijden worden aanbe
volen om er aan tegemoet te komen.
Daar zijn er, die het gruwzaam spel
van het eind der achttiende eeuw
nog eens zouden willen ondernemen,
en volgens wier bewering de maat
schappij slechts na een totale ver
nietiging op hechter grondslagen op
gebouwd zou kunnen- worden. De
lessen der geschiedenis waarschuwen
ons genoegzaam, om dien weg der
wanhoop te vermijden, en geven ons
voldoenden grond om hen, die bil
lijke grieven hebben in te brengen,
te bezweren aan geer. opruiing het
oor te leenen. Tweemaal hebben we
in het afgeloopen jaar een poging
vaji dien aard zien mislukken, en we
behoeven niet te vragen wie de
slachtoffers zijn van dat roekeloos
streven.
Het maatschappelijk kwaad moet
door aanwending van maatschappe
lijke krachten overwonnen worden.
Mannen van groot talent en van Imo
gen rang houden er zich mede bezig,
zelfs de machtigste Vorst der wereld
heeft die faak tot de zijne gemaakt.
En al is de weg der sociale hervor
ming no£ niet gebaand, we kunnen
toch verwachten dat uit den gemeen-
schappelnken arbeid iets goeds zal
voortvloeien. Ook in Nederland laat
men ziel! niet onbetuigd niet gewoon,
onmiddéllijk in te gaan op elk nieuw
denkbeéld, en evenmin geneigd alles
te Iatai aankomen op de bemoeiin
gen vin den Wetgever, blijven we
toch niet achter bij de toepassing
der middelen die tot verbetering
kunnen leiden.
Op versterking van dat gemeen
schapsgevoel komt het vooral aan.
Ieder moet er van doordrongen zijn,
dat de maatschappelijke vraagstukken
ook hem raken, dat hij er hoofd en
hart aan behoort te wijden. En
tevens, dat verschil van gevoelen
omtrent de keus der middelen ons
niet van elkander verwijderd mag
houden, maar dat wij elkander de
hand hebben te reiken, om door
samenwerking liet doel naderbij te
komen.
Hetzelfde beginsel moet ons leiden
bij den strijd op politiek gebied. Ook
daar doen zich tal van strijdvragen
voor, die met onze innigste overtui
gingen verband houden. Wie eenmaal,
door zelfstandig nadenken, een be
ginsel heeft aanvaard, moge daarvoor
pal staan, plichtmatig is het te
zorgen, dat de nationale eendracht,
die onze kracht behoort te zijn, niet
verloren ga.
Meer dan ooit hebben wij aan die
eendracht behoefte. Pas is de geliefde
Vorst van ons weggenomen, wiens
meer dan veertigjarige regeering ons
land tot groote ontwikkeling bracht,
en dien vrijheidszin bij ons versterkte,
waardoor we tot het rechte gebruik
onzer staatsburgerlijke bevoegdheden
zijn geraakt. Nu de kroon ten deel
is gevallen aan de veelbelovende Ko
ningsdochter, op wie Nederland zijn
verwachtingen voor de toekomst
bouwt; nu de edele Vorstin, die met
een boven allen lof verheven zorg
haar moederlijke taak vervult, de
teugels van liet bewind heeft aan
vaard, moet de troon der Oranjes als
door een onwrikbaar bolwerk zijn
geschraagd, door den krachtigen
steun van allen wien Neerlands bloed
in d'aadren vloeit.
Moge het ingetreden jaar er getuige
van zijn dat die eendrachtsband hech
ter is dan onze soms heftige partij-
geschillen somtijds zouden doen ver
moeden. Brenge het zegen over ons
vaderland, zegen over ons Vorsten
huis Doe het de welvaart groeien en
bloeien, overal waar de hand der
vlijtigen zich niet terugtrekt van de
opgelegde taak.
Voor de stad onzer inwoning, voor
.■art e.k.,
haar Bestuur en haar Burgerij, onze
beste wenschenDat geen samen- j|
werking moge ontbreken, zoo vaak
tot bereiking van een goed doel een
beroep wordt gedaan op aller sDiun.^H
God zegene allen, tot wie ons
doordringt, in hun arbeid en Ir,"
igstukken.
BINNENLAND. middags tusschen
-geschiedt halflien
id wenscht deelte-
De jaargang 1891 van de Gids op
met het volgende gedicht van Nicola ageiJ) WOrdeii
®eets" idiugstnkken
den uiterlijk
e doen toe-
De zon bescheen met vriend'lijk licht,
Op d' eersten der Decemberdagen, ren.
Het Loo, als voor mijn aangezicht een licfda-
Zijn Vorst en Heer werd uitgediacen.
De kroon praalde, in haar zachten glans,
Op 't deksel van zijn laatste woning,
En rozen- en cipressenkrans alter.
Sprak van de liefde voor den Koning, ^'secretaris
Zoo stil en plechtig kwam de stoet Penningmeester.
'cvpt
Mijn vensterraam voorbij getogen!
Ik zag hem na met vol gemoed,
Verbleekten mond en vochtige oogeu.,
Nog bleef ik op 't verlaten plein
Met ingehouden adem staren,
Als reeds de laatsten van den trein 1
Aan mijn gezicht onttrokken waren.
't Was doodsch en ledig om mij heen;
Geen stem of voetstap werd vernomen
'k Stond in 't veriater. Huis alleen, 1
Waar nooit de Meester Vmu mk
Niets hoorde ik dan de >Vijk,
Wier toonen stervendmij k warnJdJ/fc.
En 't siddren van de vensterramen
Op 't eerbewijs aan 't Voistlijk lijk
Ik ben de rouwzaal ingetrêen, SOUPERS.
Waar tot den morgen l waslicht gloi
En al de sombr, pracht bescheen t
Die tot eens Konings lijkpraal hoo
20) ïle oude Judge heeft vele teleurstel-
linge getiad, dat weet ik," zeide Ned.
«Nogians hoop ik niet dat zijne laatste
teleutelling zijn zal, zich in zijne doch
ter bhogen te hebben."
ïGsoft gij niet dat de dochter haar
woorebouden zal?"
«Mcjes houden niet altijd haar woord
veioekt," bromde hij in zich zeiven,
toen sdy Burlinson eensklaps diep
zuchtte- «jegens hare vaders," voegde
hij er i; «en het is ook niet billijk dit
van ha>te verwachten. Haar vader
die ge( volmaaktheid is verlangt
dat zijAna Judge, de ongehuwde, tot
aan hefjnde haars levens blijven zal,
waartoe!, zijn eigenbaat als een hin
derpaal Tharen weg opwerpt, om een
ander telren beminnen."
«En dl de meisjes nooit zondereen
minnaar pkkig zijn, zoo zullen wij bij
deze arretren dat de oude Judge een
baatzuchtfwezen is, die onze grootste
verachlingerdient," zeide de dokter
«Hoe beva die tintelende Moezelwijn
«Hij is zeer goed en krachtig," zeide
Ned.
«Hij staat echter bij n te verschalen,
Jan," en met deze woorden wees George
Day yeel beteekenend op het glas van
zijn gast."
«Laat dat, verzoek ik u," zeide Ned,
met eën ernst die den bediende, welke
op het punt stond het glas aan te vullen,
terug deed gaan. iDiis bevalt Anna Judge
u, Lady Burlinson?"
«Mij bevalt iedereen wiens liefde on
gehuicheld is."
Ned iou bij deze woorden de schou
ders hebben kunnen ophalen, op Fran-
sche wijie, echter zeide hij alleen
«En men vindt meer oprechte liefde
onder de armen dan onder de rijken?"
«Zeer teker," zeide zij. «Hoe is dat te
verklaren"
«De armen staan aan meer beproevin-i
gen bloot, en ontmoeten meer verzoe
kingen op hunnen weg," zeide Ned, «teri
wijl de onspoed, in welken vorm oo
ware sympathie opwekt, en de valse
spoedig ontdekt."
«Zouden zij aan meer beproevingen
blootstaan?" fluisterde zij, strak voorzph
ziende. «Ik geloof het niet."
«Beproevingen zoo als hen treffen fbu
den de metsten uwer doen bezwijkjn
zeide Ned. ïGjj zijt kasplantjes, die foor
de eefste scherpe vorst reeds moeten
bezwijken?
Hij sprak als behoorde hjj niet tot den
krinj in welken hij zich thans bevond,
maar meer tot dien der armen, welke
hij (verdedigde. Zij wendde zich weder
tot i hem met dien ernst, die voor hem
vrotger, als hij nog niet aan hare op
rechtheid twijfelde, de grootste bekoor-
lijkneid gehad had.
Dat is het niet. Zij dragen hunne be
proeving gemakkelijker, omdat er zoo-
vaien zijn, die ze met hen dragen, die in
hpnne smart en droefenis deelen om-
t zij elkander getrouwer zijn. Hoe
hoon de wereld moge schijnen, wanneer
en alleen in de wereld is, is men gelijk
'en hulpeloos kind."
«Dat is zoo," zeide Ned.
«Clara," zeide Dokter Day op een
zacht berispenden toon, «Mr. Aynard
verlangt met u eens te klinken."
Lady Burlinton ontstelde.
«Vergeving Mr. Aynard, ik was in
zulk eene ernstige discussie met Mr.
Delancy."
Mr. Delancy vulde het glas der dame,
die naast hem aan tafel zat, en de ge
bruikelijke vorm werd in acht genomen,
misschien wei met meer deftigheid dan
zulks bij dergelijke gelegenheden gebrui
kelijk is.
«Dat zijn manieren, die tegenwoordig
ook in de fashionable kringen ingang
vinden," zeide Dr. Day.
«Is het waar?" zeide Ned. «Ik heb
sedeit lang de gelegenheid niet gehad
om waar te nemen of die gewoonte er
insloop of langzamerhand verdween. Er
is zoo iets ouderwetsch beleefds in dat
mij bevalt, en misschien wel omdat ik
zelf nog wel wat ouderwetsch ben. Lady
Burlinson wil mij wel vergunnen Mr. Ay
nard te volgen in datgene waarin hij mij
zoo galant is voorgegaan."
«Gij hadt er spoediger bij moeten zijn,
mijnheer," zeide Mr. Aynard, op een nor-
schen toon, dien Ned aan den vorigen
Zondag herinnerde.
«Iedereen bezit niet die bevallige vaar
digheid die Mr. Aynard heeft," zeide Ned
vervolgens klonk hij met Lady Burlinson,
terwijl Mr. Aynard met een bleek gelaat,
waarvan elke vriendelijke trek als wegge
vaagd was, hem norsch aanzag.
Het gesprek had hierna zijne levendig
heid verloren en het diner liep in alle
stilte ten einde. Mr. Aynard verzonk in
diepe gedachte, en zijn vriend Day die
hem hieruit trachtte op te wekken, kon
slechts een enkel woord tot antwoord be
komen. Ned zag hem, die tegenover hem
aan tafel zat, nu en dan aan, en beklaag
de in zijn hart de schoone vrouw die
vermoedelijk haar leven met het
zoude vereenigen en welke hij zelf
de eetzaal geleid had. Inderdaad 1
Burlinson was eene vrouw van ee>o uPclclTi.
derlingen smaak, en daardoor, indi.dere Dranken,
gerucht waaiheid was, niet zoo gelu
in haar eerste huwelijk geweest, on
geheel onbezorgd in hare keus voor
tweede te zijn. Het was eene vreef -, -.
neiging tot den man, al ware hij zoo SClTOTiölS
als Croesus. Hij kon niet aannemen di_ j
het liefde was, die haar tot hem tr-^Tfl Q-
geene liefde kon er bestaan tusschen I -j\a
ra Burlinson en Aynard van Thirby C 'oSs.
En toch was het uiterlijk van HM Ab>fSf|J|
Aynard niet onaangenaam, en zooll
minder luimig geweest was, zou Deli
toen deze nog maar een kleine k
was.
o ^,1
gunstiger voor hem gestemd kunnen
weest zijn. Aynard was vijf jaar o
dan onze held, hij was naar evenri
lieid op school reeds een groote jor PCMCUCD
Merk:*
.IGHTGA3?
Verkrijgbaatv4)ij
(Wordt oervolk
I.B. Als bewijs van jjjbhtheid
scacheteuküïk steeds voor
zien van den naam der Firma
4, P. HOPPfc
1