NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
HET BOOTHUIS.
No. 3.
Zaterdag 10 Januari 1891.
Twintigste jaargang.
verschijnt woensdag en zaterdag.
Welk van beiden?
BINNENLAND.
Feuilleton.
iMERSFOORTSCHE MOUNT.
VOOR
abonnementsprijs:
Per 3 maanden Franco per post door het geheele Kijk.
.Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIE Ni
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Het klinkt zeker vreemd, en toch
is het zoo tvaar als iets ter wereld,
er bestaat een ding. dat men
«opium-politiek" noemt. De lezer zal
begrijpen dat het tot de Indische za
ken behoort. Met evenveel recht zou
men ten opzichte van Nederland
kunnen spreken van een «jenever-
staatkunde."
Die Indische quaesties worden door
velen als heel ingewikkeld beschouwd,
erg, dat men het als een dwaze
verspilling van denkkracht zou aan
merken, wanneer een gewoon metisch
wilde beproeven zich er een voorstel
ling van te maken reden waarom zij
die moeielijke dinger, maar stilletjes
laten rusten. Dat is evenwel zeer ver
keerd. Vooreerst is de zwarigheid
minder groot dan men meent; ten
tweede zijn wij, als burgers van den
staat, verplicht ons met de verschil
lende vraagstukken van den dag bezig
te houden.
Somtijds hoort men de volgende
redeneering: Indien voor Indië de
opium en voor Nederland de jenever
zoo verderfelijk zijn, dan is het een
lichte taak ze te verbannen. De Re
geering verbiede eenvoudig de ver
vaardiging, of de bereiding of den
invoer. Daarmee is de zaak uit.
Ware dat zoo, dan konden we het
besluit nemen, geen ander dan dit
vraagstuk bij verkiezingen aan de orde
te stellen. Want inderdaad, als de
Nederlanders niet meer dronken en
de Indiërs niet meer schoven, er
zou een reuzenstap in de richting der
beschaving zijn gedaan. Maar er is,
helaasmeer aan vast. Niet dit is
de groote moeielijklieid, dat de schat
kist voordeelen trekt hier uit den
accijns op gedistilleerd, ginds uit de
opiumpacht, en dat zij die inkomsten
niet kan missenware zulks het
eenige, we konden een Regeering
zien te krijgen die door middel van
directe belastingen, waarin ieder bij
draagt naar den maatstaf van zijn
vermogen, het benoodigde geld, dat
nu uit den zak van pimpelaars en
schuivers komt, aan een fatsoenlijker
bron kracht te ontleenen. Neen, er
zitten allerlei belangen van handel,
van nijverheid, van de hemel wat al
meer achter: in elk geval, 't zal ons
erg verwonderen als wij den totalen
ondergang van de spiritualiën-indus-
trie eri de geheele afschaffing van
sterke dranken nog beleven zullen.
In Indië, met de opium, komt er
nog wat anders bij, namelijk de vol
komen onmogelijkheid, om den in
voer geheel legen te houden. Al wer
den de kusten van Java, en van welk
eiland gij wilt, omsloten door een
cordon van stoomschepen, slimme
lieden zouden altijd nog wel een mid
del weten te vinden om wat binnen
te smokkelen, 't Goedje vertegen
woordigt bij geringen omvang een
betrekkelijk hooge waarde, en hoe
licht is hier of daar niet een hoekje
van een meubelstuk, een kleed,
een koffer te vinden, waar iets kan
worden weggestopt. Voorts is die
kust op sommige plaatsen alleen door
zeer kleine vaartuigen te bereiken,
en als er wat te verdienen valt
zijn de Javaansche Chineezen verba
zend gauw.
Evenwel, als de menschen nu een
voudig poppen waren, waarmede ge
daan kan worden wat men goed
vindt, dan zouden we nog de afschaf
fing van het opiumgebruik door mid
del van een verbod ons kunnen voor
stellen. Maar ongelukkig zijn de Ja
vaantjes en andere liefhebbers niet
zóó gedwee als daartoe noodig zou
zijn. Wel, als op een gegeven oogen-
blik alle kitten eens van de aarde
waren verdwenen en de laatste dozis
opium in de kali was geworpen, on
der mededeeling dat nooit, zoolang
de Merapi den trotschen kruin ten
hemel heft, een atoom van dat bocht
weer verkrijgbaar wordt gesteld
't zou een leventje worden daarginds!
Bedenk toch, de onzalige hartstocht,
die den ongelukkigen opiumslaaf tel
kens weer naar zijn pijp doet grijpen,
totdat het laatste deel van zijn be
zitting is ingeteerd en de laatste vonk
van zijn levensmoed is uitgedoofd,
of die hem drijit tot misdaad, ten
einde de middelen te verkrijgen aan
zijn lust te voldoen, zij is een
erfenis van zijn vaderen, over vele
geslachten heenzij is een ziekte,
die haar slachtoffers vreeselijker teis
tert dan het alcoölisme den eveneens
verdierlijkten Europeaan. Nam men,
zonder een lang overgangstijdperk te
vergunnen, de mogelijkheid weg om
deze ongelukkige neiging te bevre
digen, opsand en doodslag zouden er
de gevolgen van zijn.
Dat maatregelen genomen moeten
worden oin het gebruik geleidelijk te
verminderen, daarover zijn allen het
eens. De vraag is nu maar, langs
welken weg dit geschieden kan. De
belasting op de consumtie moet blij
ven bestaan hief men deze op, het
gebruik zou op ontzettende wijze
toenemen door den lageren prijs,
tegen welken het artikel dan te ver
krijgen ware.
Twee stelsels dingen tegenwoordig
oni den voorrang, namelijk verpach
ting van het debiet, districtsgewijze,
dat is het thans gebruikelijke sy
steem, en verkoop van Rijkswege,
of zoogenaamde régie. Over deze twee
regelingen loopt nu de strijd.
Wij zullen ze met een enkel woord
omschiijven.
Bij de verpachting bieden de be
langhebbenden tegen elkander op:
meestal zijn het Chineezen. De hoogste
inschrijver krijgt het debietrecht voor
een bepaalden tijd, gewoonlijk drie
jaren, en voor een bepaalde streek,
onder nauwkeurig vastgestelde voor
waarden. Ook het aantal verkoop
plaatsen is aangewezen, maar er zijn
zooveel geheime kitten, dat dit voor
schrift al heel wenig beteekent. De
ruwe opium wordt den pachter van
gouvernementswege verstrekt; hijzelf
zorgt voor de bereiding. De groote
schaduwzijde van dit stelsel is, dat
de pachter geldelijk voordeel heeft
bij het gebruik, hetwelk hij door alle
hem ten dienst staande middelen
en deze zijn vele! tracht uit te
breiden. Verschillende pogingen zijn
aangewend om deze ernstige nadee-
len van het pachterstelsel weg te
nemengeen daarvan is proefhou
dend bevonden.
Het is daarom, dat nu wordt aan
geraden het met de régie te beproe
ven, welk systeem in de Fransche
kolonie Cochin-China bestaat, en naar
hetwelk verleden jaar, op last van den
Gouverneur-Generaal, een onderzoek
is ingesteld door den heer Groene-
veldt, lid van den raad van Indië.
Het bestaat daarin, dat de Regeering
het uitsluitend debietrecht voor zich
behoudt: de verkoop in het klein
geschiedt dan dooi' ambtenaren, en in
zoodanige verpakking, dat langs ver
boden weg binnengesmokkelde opium
terstond kan worden herkend. In
Cochin-China hangt de belooning der
verkoopers af van het debiet, en dal
is een fout, die bij invoering van de
régie in Indië behoort te worden
vermeden. Ontvangen de ambtenaren
een vaste bezoldiging, dan zullen zij
niet slechts geen moeite doen om het
gebruik te vermeerderen, maar ook
geneigd worden bevonden om het
zooveel doenlijk te beperken. De er
varing kan dan aanwijzingen doen
omtrent verdere maatregelen, die ter
bereiking van liet groote doel kunnen
worden beproefd.
De Minister van Koloniën heeft bij
de laatste discussiën over de Indische
begrooting verklaard, persoonlijk geen
tegenstander van het aanbevolen
stelsel te zijn hij wacht echter eerst
de adviezen uit Indië af.
Met belangstelling zien wij den
loop van de geschiedenis onzer «opi
um-politiek" te gemoet. Moge er
voor onze broeders in Iusulinde, iets
goeds uit voortvloeien
Mevrouw de barones van Harden-
broek van Bergambacht geb. gravin van
Limburg Stirum, is benoemd tot groot
meesteres van het Huis van H. M. koningin
weduwe, regentes.
De heer Keuchenius, lid der Tweede
Kamer, is sedert eenige dagen vrij ern
stig lijdende aan bronchitus.
(Prov. Gr. Ct
Ter verzekering eener tijdige aan
komst in de haven van inscheping, zullen
de mails naar Ned. Oost-Indië tot nadeje
aankondiging worden verzonden als volgt:
langs den weg van Marseille en langs
den weg van Genua in uansluiting op de
Nederlandsche pakketbooten, met den trein
van 4.6 a. van Amsterdam naar Antwer
pen, in plaats van met den trein van
5.50 a. van Amsterdam naar Antwerpen;
langs den weg van Marseille, in aan
sluiting op de Fransche pakketbooten, met
den trein van 5.37 m. van Rotterdam
naar Antwerpen, in plaats van met den
trein van 7.45 m. van Amsterdam naar
Antweipen
langs den weg van Brindisi, in aan
sluiting op de Britsche paketbooten, met
den trein van 7.45 m. van Amsterdam
naar Antwerpen, in plaats van met den
trein van 12,55 a- van Amsterdam naar
Antwerpen. (Staats Ct.)
Uit Amsterdam wordt gemeld aan
de N. R. Ct.:
Gister namiddag kwamen alhier aan
de eerste luitenant van de torpedo-com
pagnie te Brielle, jhr. Storm van 's Gra-
vesande, met een sergeant en een der
miodere militairen, om op last van den
minister van oorlog, op verzoek van het
gemeentebestuur van Amsteidam, heden
voormiddag ten 10 ure proeven te nemen
om het ijs in liet IJ in het open haven-
front van Amsterdam door middel van
buskruit te doen spiingen en bet daarna
in schotsen te laten opruimen.
Dat werk zal naar wij vernemen
aldus geschieden.Eeriekruik mei buskruit
tot een gewicht van 5 tut 10 kilo. zal
op ongeveer een halven meter onder liet
ijs worden neergelaten, bevestigd aan een
koperen in caoutchouc gewikkelde slang,
van ongeveer 200 meter lang, waardoor
22) En toch, al hebt gij hem onder on
gunstige omstandighedenontmoet, bemerkt
gij dat hij zeer goed bij het hoofd is."
«Zeer goed zelfs," zeide Ned. «Maar
zou het niet beter zijn aan dit gesprek
een einde te maken, daar uw bediende
belang in ons onderhoud schijnt te stellen
en hij misschien een spion is."
«Gij hebt gelijk," zeide Day; «wij kun
nen niet te voorzichtig zijn. Laat ons nog
een glas op de hernieuwing onzer oude
vriendschap drinken en ons dan naar de
theetafel begeven."
De beide heeren vulden hunne glazen
en knikten elkander toe. Zelfs reikte Day
hem de hand en Ned gevoelde zich ge
drongen hem ook de zijne te reiken.
«Inderdaad, Delancy, ik ben recht blij
de u wedergevonden te hebben," zeide
hij. «Ik hoop dat de tijden voor u ook nog
eens zullen veranderen."
«Dank u."
«Gij schijnt er de man niet naar om
u lang op dezelfde plaats op te houden,"
zeide Day. «Ik heb veel hooggeplaatste
vrienden en er zijn wegen en middelen,
Ned, langs en door welke ik u spoedig
voort zou kunnen helpen, daarvan kunt
gij verzekerd zijn."
«Ik wensch liever door mijn eigen stre
ven vooruit te komen, George." antwoord
de zijn vriend. «Dat zwervend leven be
valt mij zoo lang ik ongehuwd ben. Die
geheele vrijheid en onafhankelijkheid staan
mij best aan. Zoodra ik het meisje ge
vonden zal hebben, die mijne vrouw wor
den wil, zal ik met meerder ernst gaan
zoeken."
«Dan is het misschien te laat om te
beginnen, Ned."
«Dat kan zijn," zeide de andere lach
ende.
Daarop gingen zij arm in arm naar
de zijkamer, en Delancy, die nog altijd
geslingerd werd in zijn oordeel over Dok
ter Dav, kwam meer tot de overtuiging
dat deze een zeer goede kerel was. Dat
was hij immers vier jaar geleden en voor
spoed en roem zouden hem toch niet
slecht gemaakt hebben."
George Day hield hem nog altijd in
den arm, toen zij in de kamer waren
getreden, en geleidde hem rechtstreeks
naar de piano.
«Komaan, Ned, als ik u verzoeken mag,
terwijl mijne zuster een kop thee inschenkt.
Geen complimenten tusschen oude vrien
den, wij hebben u vroeger hooren spe
len."
«Is dat nu wel mooi gehandeld, Lady
Burlinson vraagde Ned. terwijl hij naar
zijne gastvrouw omzag, die met Hugh
Avnard naast zich aan de theetafel zat.
«Gij schijnt al zeer aardig gevangen
genomen te zijn," antwoordde zij, «en
moet voor de overmaöht zwichten."
«Het zij zoo," zeide Ned, ging zitten
en sloeg de piano open. «Wilt gij de
laatste nieuwe wals hooren?"
«Neen, neen," zeide Day; «iets van
uwe eigene compositie."
«Het is iets van mij zelve Gelukkig
genoeg vooi mij dat ik een kooper voor
het kopijrecht vond voor ik Londen ver
liet, waar het kopijrechten regent, en er
weinigen zijn die ze verlangen te bezit
ten."
«Maar
Maar Edmund Delancy had besloten
dansmuziek te spelen en een w.tls zou hij
speleo, al was het alleen om een vroo-
lyker toon aan het gezelschap te geven,
of ten minste de gedrukte stemming van
Aynard op te beuren. Hij wilde dus niet
toegeven, ofschoon hij alles van het blad
speelde, zoo als zijne vrienden wel wis
ten zoo als hij zelf ook wei wist, zon
der er trotsch op te zijn. Men had hem
dikwijls gezegd dat hij door zijne zorge
loosheid alle kansen op vooruitkomen deed
verloren gaan, doch hij lachte er om en
zeide dat hij liever zijn eigen weg wilde
gaan. Hij speelde zijn wals, in weerwil
van alles wat men zeide of wilde zeggen,
en hij wist door zijn schitterend spel en
zijne vaiiaties tot finale zijn toehoorders
in verrukking te brengen variaties die
men hooren kon louter fantaisie te zijn
en daardoor des te levendiger waren. Het
spel kenmerkte den meester, en toen hij
geëindigd had, stond Hugh Aynard naast
hem met tranen in de oogen.
«O, dat is heerlijk schoon," zeide hij
met een zucht. «Er is leven in zulk spel,
gij moet toonkunstenaar geboren zijn."
«Mijne min heeft het nooit opgemerkt,"
antwoordde hij," «en mijne meesters heb
ben veel moeite met mij gehad, toen ik
pas begon. Gij speelt immers ook, Mr.
Aynard?"
«Ja, een weinig. Ik ben tegenwoordig
bezig aan eene symphonie in C."
«Dat is geen gemakkelijk werk."
«Het bevalt mij het geeft mij genoe
gen en kalmte te gelijk," antwoordde hij.
«Mag ik er u een idee van geven?"
«Als gij zoo goed zijn wilt."
De twee heeren wisselden hunne zit
plaatsen, en Hugh Aynard begon. Hij
speelde niet slecht, doch h-t was niet
goed te noemen ook, en bovendien had
hij nog in zijn nadeel dat, hetgeen hij
voordroeg een samenraapsel was van Men
delssohn en Beethoven, dat Ned, als vol
komen bekend met de werken dezer com
ponisten, spoedig bemerkte. Na vijf mi
nuten had Ned reeds meer dan genoeg
van de symphonie, hij naderde de tafel
en nam het kopje dat Lady Builirison
voor hem daar gezet had, zette zich we
der naast haar, daar zij als het ware uit
instinct plaats voor hem maakte door de
plooien harer japon een weinig naar zich
toe te trekken. Na eenigen tijd spraken
zij weder over Ilpham over de Judges,
over de bewoners aan het Backwater, die
zoo arm en de bezoekers van Ilpham, die
zoo rijk, of trotsch, of zonder opvoeding
waren; van haar broeder, die meer en
meer met roem in de praktijk bekend
werd. De symhonie duurde steeds voort
en scheen niet te zullen eindigen. Hugh
Aynard had alles en allen door zijn spel
vergeten: hij neuriede terwijl zijne lange
vingers over de toetsen zweefden; hij
sloeg de maat met zijne voeten hoofd en
elboogeo hij was geheel in zijn spel ver
diept en Dr. Day stond nog altijd naast
hem, als kon hij naar zulke muziek tot
aan zijn dood toe luisteren.
(Wordt vervolgd).