NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. HET BOOTHUIS. No. 10. aT Woensdag 4 Februari 1891. Twintigste jaargang. abonnementsprijs: VERSCHHIVT WOENSDAG W ZATERDAG. advertentie ni BINNENLAND. BUITENLAND. Feuilleton. AMEBSFOORTSCHE COURANT. VOOR Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Men leest in het D. v. Z.-H.: Naar wij vernemen, werd in het laatst van het vorig jaar, ingevolge de bevelen van H. M. de Koningin-regentes, ter ken nis gebracht van de leden van het civiel en militair huis van wijlen Z. M. den Koning, dat met ingang van 1 Mei 1891 alle leden van beide huizen van wijlen Z. M. den Koning op de meest eervolle wjjze van hunne betrekking als zoodanig zouden worden ontheven, terwijl de nieuwe benoemingen of herbenoemingen op dien datum zouden ingaan. Volgt hieruit, dat. H. M. de Koningin regentes eene definitieve regeling der in richting van het buis van H. M. de Ko ningin en van dat van H. M. de Koningin- regentes voorbereidt, tevens ligt het in den aard der zaak, dat niet alle bij zonderheden, welke nu en dan betrekke lijk de bezigheden van H. M. worden publiek gemaakt, even juist zijn en zeker niet 't vertrouwen verdienen om zonder voorbehoud of bevestiging te worden aan genomen. In elk geval zijn die geruchten zeer voorbarig. Naar gemeld wordt, geeft H. M. de Koningin-Regentes bijna dagelijks blijken van hare belangstelling in den toestand van dat gedeelte des lands, waar door ijsgang en hoogen waterstand gevaar dreigt. De plannen tot reorganisatie van den Raad van Toezicht op de spoorwegen, in verband met den nieuwen toestand op spoorweggebied, zijn dezer dagen gereed gekomen. De Raad zal met eenige leden, onder welke een rechtsgeleerde, worden uitge breid, terwijl het ambtenaarspersoneel bij het college verstrekt zal worden. De tegenwoordige voorzitter van den Raad van Toezicht zal bij het in werking treden der nieuwe regeling zijne betrek king neerleggen, een en ander met ingang van 1 Juli a. s. Aan de afdeelingen van den schut- terijkaderbond is het navolgende in over weging gegeven: De algemeene schietwedstrijd zal in 1891 niet plaats hebben. De algemeene vergadering zal op een nader te bepalen Zondag in de maand Juli te Utrecht ge houden worden. De algemeene schietwedstrijd wordt vervangen door plaatselijke schietwedstrij den door iedere afdeeling afzonderlijk te houden. Deze afdeelingswedstrijden worden ge houden in den loop der maand Augustus, ter keuze van het bestuur en worden zooveel mogelijk besloten met eene op 31 Augustus fverjaardag van H. M. de Koningin) te houden feestelijke bijeen komst. Nimmer hebben zich in Drenthe zoo veel wilde ganzen vertoond als thans bij honderden ziet men ze op de rogge neer strijken, alwaar ze veel schade berokke nen. Reeds meermalen is bij de bevoeg de autoriteit vergunning gevraagd om de lastige en schadelijke bezoekers door mid del van het schietgeweer te mogen ver drijven; maar steeds is dit geweigerd. Het eiland Texel is andermaal door zware ijsscholsen ingesloten. De stoom boot «Ada van Holland", welke er drie malen in slaagde den Helder te bereiken, moet opnieuw een gunstiger gelegenheid afwachten. Men rekent, dat gedurende dezen winter in Friesland meer dan 200 hard rijderijen op schaatsen of andere derge lijke wedstrijden zijn gehouden, en dat de gewonnen prijzen gezamenlijk ruim f 15.000 hebben bedragen. Er zijn per sonen geweest, die achtereenvolgens ver scheidene honderden guldens bij die wed strijden hebben gewonnen, één weinig minder dan f 1000. Neemt men hierbij in aanmerking, hoeveel duizenden guldens die hardrijderijen buitendien aan uitga ven van allerlei aard hebben gekost, hoeveel geld vooral ook door de bezoekers uit andere plaatsen werd verteerd, dan komt men tot het besluit, dat, hoeveel koude en gebrek tijdens den winter ook is geleden, er echter ook een aanzienlijk bedrag in geld in omloop is gebracht. In ons land is jaarlijks meer dan een vierde der overledenen beneden 'tjaar oud. Deze buitengewoon groote kindersterfte heeft het Geneeskundig Staatstoezicht doen hesluiten tot het instellen van een onderzoek naar de oorzaken, in verband met de voeding. De geneeskundige inspecteur in Zuid- Holland heeft aan de geneeskundigen een vragenlijstje toegezonden, met verzoek, daarop vóór 15 Februari te willen ant woorden. De vragen betreffen de ver schillende wijzen van voeding der bedoelde kinderen, hetzij met moedermelk alleen, dan wel gepaard met kunstvoeding of uitsluitend kunstmatig, in 't laatste geval met welk kunstmatig voedsel; hoe het wordt verstrekt, met lepel of zuigffesschen en van welke soort, alsook hoe het rei nigen van die flesschen geschiedt; welk soort van water wordt gebruikt, en hoe hoe de melk wordt toebereid op welken leeftijd het kind gewoon voedsel krijgt, en welke andere oorzaken als nadeelig voor de ontwikkeling van het kind wordt beschouwd. Men schrijft uit Diuxperlo aan de Zutf. Ct. «Onze raadsleden hebben den arbeid gestaakt. Zaterdag 17 Januari verschenen zij niet. Toen zij nu, krachtens art. 49, alinea 1 der Gemeentewet, tegen den 19den wederom opgeroepen waren, aan welke uitnoodiging zij evenmin gevolg gaven, volgde, met hetzelfde negatieve resultaat, de derde invitatie, bij art. 49 al. 2 der Wet bedoeld. Daarmede waren, de middelen, door de Wet aan de hand gedaan, uitgeput. Na een' rusttijd van tien dagen kon het spel letje Zaterdag op nieuw beginnen. Een vrij talrijk publiek was opgekomen, de burgemeester had bericht door ziekte verhinderd te zijn, en de raadsleden ble ven zonder kennisgeving weg. Eene nieuwe vergadering is tegen hedenmiddag belegd. Op die wijze krijgen wij eene treurige variatie op de nooit eindigende vertelling uit de oude doos vin eene kamer zaten een uil en een boer. De boer zat in den eenen hoek, de uil in den anderen. De boer zag den uil aan, de uil zag den boer aan. Nu maar weer van voren aan. In eene kamer zaten enz." Door den directeur-generaal der Exploitatie-maatschappij is pi. m. f7000 ter beschikking gesteld, om onder de werklieden van de voornaamste stations te verdeelen. De aardbevingen in de Oost. De mail van Batavia van 3 Jan jl. brengt ons nog nadere bijzonderheden omtrent de aardbevingen, die in December jl. den geheelen archipel min of meer teisterden. Wat Midden-Java betreft, meldt een nader rapport van den Resident van Ja para, dat daarbij zijr, omgekomen te Djoewana 5 Chineezen en 7 inlanders en te Pati 1 inlander, terwijl te Djoewana 8 Chineezen en 9 inlanders en te Pati 4 Chineezen werden verwonddat ter eerstgenoemde plaats zijn ingestort 7 wo ningen, door Europeanen bewoond, 53 woningen van Chineezen, 27 woningen van inlanders, 2 suikerpakhuizen van de fabiiek Trangkil en 1 suikerpakhuis van de fabriek Pakis, terwijl zwaar werden beschadigd 9 woningen door Europeanen bewoond, 42 woningen van Chineezen, 30 woningen van inlanders en het groote suikerpakhuis van de firma Mac Nell Co. te Semarang; dat ter hoofdplaats Pati een kapokpakhuis en de districten Glonggong en Bogoramé der afdeeling Pati respectievelijk 38 en 5 inlandsche woningen zijn ingestort; dat aan vele woningen der laatstgenoemde hoofdplaats, aan de suikerfabrieken Klaling, Trangkil en Bendokerep, aan de postloodser. te Sampang (district Glonggong) Goejangan (district Pati), Ngbroek (district Mantoep) en Tajoe (district Mergotoehoe), aan de district-gevangenissen te Pati en Bogo ramé, aan de groote gevangenis en de passerloodsen te Pati, aan de passang- rahan te Tajoe, en aan het ziekengesticht te Djoewana min of meer belanrijke schade werd toegebracht; dat de postloods te Antroe in het district Angkalan plat tegen den grond weid geslagen en dat in de districten Glonggong en Mantoep op vele plaatsen scheuren in den grond ontstonden, waaruit ziltig water en wit zand vloeiden, welke scheuren zich heb hen gesloten. Verder deelt de resident mede, dat in den voormiddag van 14 dezer ter reede Djoewana op een afstand van ruim drie mijlen van de kust eene zee beving werd waargenomen door den ge zagvoerder van het zeilschip Estheg Roy. Omtrent de aardbeving op het eiland Banda, meldt men «Er waren personen, die zoodanig van den schok te lijden hadden, dat zij van de been raakten en riepen: Bij God, de wereld vergaat en de menschen wor den naar den Hemel gebracht! Door de geheele plaats was het een geratel, gekletter, geknap en geknetter, gekraak en gedruisch, als brak alles in gruis. Muren scheurden, huizen braken, pag- gers vielen orn en ijzers bogen krom. In toko Lutzo was alle breekbare waar kapot: trouwens niemand was er of hij deelde in dat lot, want wie had op zulk een ongeval gerekend? Gelukkig was het nog licht, want was het gebeurd met de oogen dicht, de petroleumlampen zouden zijn omgestort, een geweldige brand was zeker ontstaan en alles in lichte laaie opgegaan. Thans heerscht te Banda gebrek aan glazen en lampen, flesschen en potten, aan kasten en banken, aan stoelen en tafels, aan allerlei huisraad, dat stuk vloog of mank gaat. Bij de sociëteit Adeka kwam het water uit den grond, smaakte ziltig en zwave lig, nam men het in den mond; de aarde spleet als was ze van een gekloven en daaruit kwam dat vocht met geweld naar boven. Banda was dien nacht schraal verlicht, want de lampen waren stuk en men vreesde, dat er brand werd gesticht. Men sliep met deuren en vensters open om naar buiten, zoo noodig, 't gevaar te ontloopen. Kleine palitas met olie brandden als gloeiende spijkers, maar daarbij zag men bijzonder slecht uit zijne kijkers, want kanarie-olie mag goed zijn om visch te braden, men verlichtdaarmee onvoldoende wegen en paden. Dienzelfden nacht werd nog 7 keerde beving gevoeld, maar niet sterk en de aarde werd niet omgewoeld." Het oproer der Engelsche soldaten van het regiment Leicester schjjnt van ernsti- gen aard te zijn geweest. Reeds sedert eenige weken heerschte onder de solda ten een zeer weerspannige geest. Den 22. Januari vielen de soldaten zonder eenige aanleiding een paar matrozen van de in de haven liggende oorlogsschepen aan, die uit passagieren waren. De bevolking hielp de matrozen en zoo werden de mui- 29) «Dan zou ik uit den weg geruimd en niemand meer tot last geweest zijn." zeide Anna, peinzende; «dat was het toch wat gij er mede zeggen wildet." «En bovendien waart gij daar van alle verzoeking bevrijd," zeide Mary Judge, hare oogen ten hemel slaande; «want jong te sterven zou, dunkt mij, voor u gelukkig geweest zijn. Want waartoe is een leven als het uwe van nut ik weet het niet." Op eene behendige wijze had Anna het gesprek daarheen trachtte te voeren, ten einde zoo aanleiding te vinden, dat het voorstel, haar door Lady Burlinson ge daan, goed opgenomen wierde. «Zoudt gij mij gezond en wel, als ik nu ben, in eene andere positie wenschen te zien," zeide zij opeens, «als gezelschap jufvrouw, bij voorbeeld, bij eene dame. die het wel met mij meent, mij een goed salaris zou geven'dat mij in staat stelt veel te besparen en eiken dag den tijd meer en meer te zien naderen, wanneer ik met en voor vader geheel kan leven, dien tijd waarnaar hij zoo verlangend uit zeil? Zoo zulk een voorstel mij gedaan werd, zoudt gij mij dan niet raden het aan te nemen, dankbaar voor het geluk dat mij wordt aangeboden «Gij zijl dunkt rnij dezen avond in eene zeer opgewonden stemming," zeide zij koel, >gij doet niets dan broddelen met uw werk, ofschoon het een zeer eenvou dig patroon is. Gij moet er liever mede uitscheiden en alleen praten, dan op zulk eene wijze voort te gaan." Door dit verwijt scheen Anna geheel ontmoedigd. Tante Judge dacht meer aan hare kant dan aan de blijde vooruitzich ten, die hare nicht waren geopend. Zij was eene vrouw wier hart niet gemak kelijk te peilen was, of zij wist elk ge voel dat gereed stond zich naar buiten te vertoonen met eene bijzondere onver stoorbaarheid te onderdrukken. Voor de eerste maal staakte zij haar werk en voorover bukkende begon zij de wanorde, die op het kussen harer nicht ontstaan was te herstellen en eerst, toen zij hier mede geheel gereed was, zeide zij «Heeft Lady Burlinson u wellicht zulk een voorstel gedaan?" »Ja." «Zij had er mij wel eerst over mogen spreken," zeide tante Judge, terwijl zij hare dunne lippen nog meer te zanten drukte; «maar die aanzienlijken denken dat zij, die beneden hen in stand zijn, geen gevoel hebben. Als zij den naam van fatsoenlijk verdiende, had zij tot mij behooren te kornen, en zoo zij vernomen had dat mijne wenschen met de haren en de uwen in strijd waren had zij u veel smart en teleurstelling kunnen be sparen." «Lady Burlinson had gemeend dat haar voorstel ook uwe goedkeuring zou weg dragen." «Zij is wel goed. En wat dacht gij wel Zij liet hare handen een oogenbllk rus ten, als of zij verlangend was om te ver nemer. wat Anna Judge van haar dacht, of in het geheel wel aan haar gedacht had. «Ik ik dacht, tante, dat gij er wel mede ingenomen zoudt geweest zijn," zeide Anna, «zoo gij wist dat eene betere toekomst voor mij geopend werd en ik u hier niet langer tot last was, zelfs bui tengewone uitgaven en meerder werk voor u noodzakelijk maakte, in weerwil van mijn streven om u van dienst te zijn, en ik u van een last, die u tot hiertoe drukt, zou bevrijden. Ik meende dat dit mij de gelegenheid zou aanbieden al datgene te vergelden, wat gij voor mij gedaan hebt.1 «En tevens eene gelegenheid om van dit leven verlost te worden," zeide Miss Judge zeer bedaard, «de mogelijkheid om dit hol tegen eene hetere woning te ver wisseleneene sombere vrouw, zooals ik ben, voor wie gij geen liefde gevoelen kunt, tegen eene vroolijke dame, die u in de wereld kan vertoonen en u ellen delingen, als uw vader en mij, geheel leeren vergeten «O, tante! Hoe kunt gij zoo spreken?" riep Anna. «Zoo vader hier was, of zoo ik gelooven kon dat gij mij liefhadt en leed gevoelen zoudt indien ik u verliet, dan zou ik niet willen gaan." «Gij zijt hier niet gelukkig; zoudt gij u gelukkig gevoelen, zoo gij wist dat ik mij beleedigd gevoelde door uw wensch van deze ellendige woning te verlaten?" «Zoudt gij mij dan ongaarne zien ver trekken Maar de harde vrouw wilde dit niet erkennen. «Ik heb het recht niet u te vragen hier te blijven. Gij moet uwen vader raadplegen, en ik geloof ik weet het daarom niet, begrijpt gij dat zijne trotschheid elk denkbeeld van dienstbaar heid verachtelijk van zich werpt, al heet uwe meesteres Lady Burlinson en is uw salaris veel meer dan gij door eene eer lijke onafhankelijkheid verdienen kunt. Gij moet hem schrijven, Anna; het is mijne zaak niet." «Misschien zal het hem zeer hinderen," zeide Anna, met een ontsteld gelaat hare tante aanziende. «Dat heeft een vader te verwachten als zijn kind eene vrouw geworden is," was het antwoord; «maar het zou hem nog meer hinderen, zoo gij iets van dien aard op eigen verantwoordelijkheid deedt." Nooit zou ik iets doen, wat zijne goed keuring niet wegdraagt nu ik weet hoe treurig zijn leven geweest is," riep Anna. «Altijd zal mijn vader bij mij op den voorgrond staan, zoo lang hij leeft. Ja, dat moet, dat zal zoo zijn," riep zij vol geestdrift uit; «en ik, Anna Judge, de ongehuwde voor eeuwig, onthoud dit wel, tante, zal hem immer ter zijde staan, om haar te vervangen, die hem verliet, en zijn hart geheel zou hebben verbrij zeld, zoo hij mij, zijne lieve dochter, niet behouden had. O, tante, zoudt g(j denken dat ik dezen stap zonder zijne goedkeu ring doen zoude?" «Het is uwe eerste beproeving, Anna." «Ja, het brengt mij in verzoeking, om dat het mij nader tot mijn vader brengt." «Integendeel, het zal u van hem ver wijderen. Ik zie den weg reeds voor mij, zich hoe langer hoe meer verwijderen en den armen vader van verre staan, en uw verlies betreuren."

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1891 | | pagina 1