NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT EN GELDERLAND.
HET BOOTHUIS.
No. 13.
Zaterdag 14 Februari 1391.
Twintigste jaargang.
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
Indische Pandhuizen.
BINNENLAND.
Feuilleton.
FOORTSCIE COURANT.
VOOR
ABONNEMENTSPRIJS!
Per 3 maanden 1Franeo per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
ADVERTENTIEN!
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Is in ons vaderland de minvermo
gende, die tot beleening van een
deel zijner roerende have zijn toevlucht
moet nemen, aan velerlei afpersing
blootgesteld, in de Oost, en spe
ciaal op Java, is het nog erger ge
steld.
Vóór '1SG9 werd het recht totuit-
leenen van geldsommen beneden f 100
op onderpand, tegen wettelijk vast
gestelde rente, aan den meestbie
dende verpacht. De schroomelijke
misbruiken, die van dit stelsel liet
gevolg waren, gaven aanleiding tot-
een verandering, in dier voege, dat
de Regeering voortaan licentiën zou
uitgeven tegen betaling van f50,
telkens voor één jaar geldig.
Het gevolg van dien maatregel be
antwoordde niet aan de verwachting.
De afpersingen werden er niet min
der door, en er verrezen zoo verba
zend veel pandhuizen, dat het licht
zinnig geld opnemen sterk toenam.
Bovendien kregen hierdoor een aantal
Chineezen gelegenheid in de binnen
landen door te dringen: het voor
wendsel was dan, dat zij een pand
huis gingen oprichten waartoe zij ver
gunning hadden bekomen, maar in
werkelijkheid was opiumsmokkelarij
hun doel. Toch heeft men over 'thoofd
gezien, dat het licentiestelsel althans
één vooi'deel aanbooder was meer
concurrentie in het »vak" gekomen,
zoodat de inlanders op hun goed een
booger voorschot dan vroeger konden
krijgen. Daar stond tegenover, dat
de controle veel moeielijker was ge
wordeneen denkbeeldig nadeel
evenwel, omdat ook bij het andere
systeem die controle niets te beduiden
heeft.
Zocht nu in 1880, de Indische Re
geering, toen de opheffing van het
licentiestelsel werd doorgezet, iets
beters? Neen, zij keerde eenvoudig
tot de pacht terug, zich ook beroe
pende op het motief, dat de belangen
der schatkist zulks vorderden.
Nu zal ieder moeten erkennen dat
een belasting, op die wijze geheven
van den nood der minvermogenden,
wel een treurige bron van inkomsten
mag heeten. De Chinees, die het mid
del pacht, moet winst maken, en geen
kleine ookmoet den kleinen man
wel grof laten betalen voortijdelijke
hulpdoor zijn tusschenkomst ont
vangt de schatkist een bijdrage uit
de handen van menschen die zoo goed
als niets bezitten.
Toen in 1880 de eerste verpachting
plaats had, zag de Regeering, tot
haar groote verbazing, dat de gega
digden wegbleven. Dat kon geen
toeval zijn, daar moest een afspraak
wezen Een onderzoek werd ingesteld
en jawel, de heeren Chineezen hadden
een grief, en wel een van zeer ern-
stigen aard. Een der artikelen van
het nieuwe pachtroglement hield na
melijk de bepaling in, dat eerst na
alloop van elk halfjaar, na vooraf
gaande bekendmaking, onder toezicht
van een door het hoofd van plaat
selijk bestuur te benoemen commis
sie en binnen een door hem te be
palen termijn, de niet ingeloste goe
deren verkocht mochten worden.
Zoolang de verkoop niet heeft plaats
gehad, konden die goederen nog gelost
worden met bijbetaling van de ver
schuldigde rente, op liet pandbriefje
uitgedrukt.
Dat was den Chineescben weldoe
ners der Javanen te erg. Het zou dus
kunnen gebeuren, dat zij het pand
nog eenige weken, een paar maanden
zelfs, onder zich moesten houden,
zonder van het daarop voorgeschoten
geld eenigen interest te ontvangen
want, zij mochten dien niet langer
rekenen dan tot het einde van den
tijd, op het beleeningsbriefje vermeld.
Doch de schijnbare grond van dat
bezwaar vervalt geheel, wanneer men
in aamerking neemt, dat zelts de
wettelijke rente ontzaglijk hoog is, en
hooger naarmate de geleende som
kleiner is (90 proc. 's jaars voor som
men tot één gulden, 30 proc. voor
die van 75 tot 100 gulden). Daarvoor
kon men toch waarlijk nog wel de
risico op zich nemen, een korte poos
langer zijn geld kwijt te zijn, waar
door eenige vermindering in die bui
tensporige cijfers gebracht zou wor
den.
Echter, de Chineezen kwamen niet.
Zij begrepen heel goed dat, indien
zij niet tot de Regeering gingen, deze
wel tot hen zou gaan. En zoo ge
beurde het ook. Toen eenmaal bekend
was, waar bij de heeren de schoen
wrong, haastte de Gouverneur-gene
raal Van Lansberge zich de ordon
nantie zoodanig te wijzigen, dat de
bedoeling der gewraakte bepaling ge
heel werd voorbijgegaan, en de Chinees
verlof kreeg vendutie te doen houden
zoo vaak hij slechts goedvond. En
daarom was het hem juist te doen
Hoofdzaak is, het goed van den Ja
vaan voor een prikje in zijn roofgierige
vingers te krijgen. Het pandbriefje
bevat eenige Cbineesche krabbels,
waarvan de man niets begrijpt; de
termijn van lossing heet er op te
staan, maar geen sterveling kan er
wijs uit worden. Hot kan zijn dat de
Javaan dien onthoudt, en in tijds
terugkomt, maar dan weet men hem
met het voorrekenen der rente,
waarbij de wettelijke bepaling als
niet bestaande wordt beschouwd, wel
zóó te knijpen, dat er voor den
pachter en zijn gewetenlooze hand
langers wat overschiet. Is de termijn
ook maar een dag verstreken, dan
wordt er een schijnverkoop gehouden.
Bij die zoogenaamde venduties helpen
de Chineezen elkaar, de een biedt
voor den ander, nooit hooger dan de
geleende som plus de renten. Gebeurt
het een enkele maal, dat een vreemde
eend in de bijt komt, dan weet men
hem door zeer hoog bieden wel
spoedig te verdrijven. Zijn de goederen
eenmaal het eigendom van den Chi
nees, dan verzendt hij ze overal heen;
ze zijn dan een zeer bruikbaar han
delsartikel geworden.
De Chineezen komen er voor het
overige rond voor uit, dat zij onmo
gelijk zulke hooge pachtsommen zou
den kuunen betalen, indien zij niet
in de gelegenheid waren zelf de pan
den in te koopen.
Dat de toepassing van het pacht
stelsel, 't welk thans ruim een
millioen per jaar aan de schatkist
opbrengt, tot vele ^misbruiken
aanleiding geeft, behoeft niet in bij
zonderheden te worden aangetoond.
Gestolen goederen worden op die
wijze heel gemakkelijk aan den man
gebracht; en de Chinees is leep ge
noeg om dadelijk te bemerken dat
hij met een dief te doen heeft, dien
hij dan met een kleinigheid afscheept
om het «beleende" voorwerp zoo
spoedig mogelijk te verdonkeremanen.
Wordt er een politie-onderzoek in
gesteld, dan houdt onze staartman
zich van den domme; wie kan ook
van hem vergen dat hij alle inlanders,
die bij hem een pand komen plaat
sen, persoonlijk kent? Controle-voor
schriften zijn wel gegeven, maar in
de practijk zijn zij een wassen neus.
«Bedriegerijen met de rente, listige
toeëigening der panden bij niet-in-
lossing, heling van gestolen goederen,
zijn schering en inslag. De plaatselijke
besturen waken daartegen nietom
dat zij er niet tegen kunnen waken
tenzij ieder pandhuishouder den
ganschen dag in zijn hokje door een
assistent-resident werd bewaakt."
Aldus Mr. Brooshooft in zijn be
kende «Memorie."
En de conclusie, waartoe deze
hoogst bevoegde schrijver komt, onder
schrijven wij gaarne:
«Niets zou verhinderen dat de Staat,
en later, wanneer eenig gemeentelijk
zelfbestuur werd toegekend, de Ge
meente, optrad als beheerder der
pandhuizen, gelijk dat in Europa
plaats heeft voor de banken van
leening."
Bij Kon. hesl is aan mr. A. D. De
Vries, advocaat en journalist te 's-Gra-
venhage, verlof verleend tot het aanne
men der versierselen van ridder der
Militaire Orde van onzen Hee'r Jezus
Chr istus, hem door Z. M. den Koning van
Portugal geschonken.
Naar het Vad bericht, heeft de
Regeering thans ook de ofliciëele mededee-
ling ontvangen van het ontstane conflict
tusschen den gouverneur van Suriname
en den procureur-generaal mr. Kalff al
daar.
Denkelijk zal de Tweede Kamer in
haar eerstvolgend bijeenzijn ook het wets
ontwerp betreffende de regeling der uit
betaling van de weikloonen behandelen.
Kweekschool voor de zeevaart te
Leiden. Jongens van den leeftijd van
13'/2t(i jaar, zonder lichaamsgebreken
en lichamelijk en verstandelijk goed ont
wikkeld, die lust in het zeemansleven
hebben, kunnen, mits zij goed oppassen,
eene eervolle en voordeelige betrekking
bekomen, door eene veibindtenis aan te
gaan bij 's Rijks zeemacht. Voorzien van
de noodige stukken, kunnen zij zich op
alle werkdagen aanmelden aan de Kweek
school voor zeevaart te Leiden. Hebben
de jongelingen den leeftijd van 16 jaar
reeds bereikt en wenschen zij toch in
den zeedienst te worden aangenomen,
dan behooren zij zich aan te melden bij
een der kantoren van aanneming voor
de marine te Amsterdam, Willemsoord,
Rotterdam, üellevoetsluis of Vlissingen,
en worden daarna geplaatst aan boord
van het wachtschip te Willemsoord, om
hunne eerste opleiding te ontvangen.
Nadere inlichtingen zijn te bekomen
bij den directeur dier inl ichting op fr anco
aanvrage.
Irr liet afgeloopen jaar werden aan
de te Fredeiiksoord beslaande manden-
makerijen afgeleverd ruim 4000 stoelen
en tafeltjes, ruim 450 Japansche meubel
tjes en ongeveer 1000 korenwannen. Men
ziet hieruit, dat deze fabricatie riog al
van eenigen omvang is; ruim 50 perso
nen nemen dagelijks deel aan die werk
zaamheden.
32) Hij verontrustte zich, maar hij was
er de man niet naar om dat te doen
bljjken hij was niet op zijn gemak over
den trek, dien hem gespeeld werd, maar
hij was niet licht uit het veld te slaan,
en zijne vorige kalmte keerde welhaast
terug. Hij gevoelde dat hij dien bleeken
zwakken jongeling in kracht overtrof en
hij dus in den hoogsten nood van twee
kwaden het minste kiezen moest. Voor
het oogenblik was er nog niet veel re
den tot ongerustheid.
«Mag ik u vragen, Mr. Aynard, wan
neer gij mij aan den haverdam denkt
af te zetten?" vraagde Ned zeer bedaard.
Het komt mij voor als waren wij dien
reeds ver voorbij."
«Er gaat een zwaar tij en de dam is
niet in eene rechte lijn te naderen, Mr.
Delancy."
«Zeer goed. Gij zijt beter met het
vaarwater bekend dan ik."
Ned bleef geduldig wachten, terwijl
Mr. Aynard met dezelfde volharding zee
waarts bleef roeien Drie of vier minuten
later hield de roeier eensklaps op en Ned
zag wederom achter zich naar de stad,
die maar flauw meer te onderscheiden
was.
»Ik lijd aan zwakke oogen," zeide Mr.
Aynard. «Kunt gij het licht op den ha-
vendam onderscheiden, Delancy?"
«Ik geloof het wel, maar liet is een
verduiveld eind ver."
«Ik denk ongeveer een mijl," zeide
Aynard. Het is van dit punt geen onbe
hagelijk gezicht bij maneschijn, wel
wat somber voor een Londenaar zoo als
gij, maar op mij maakt het een aange-
namen indruk, juist om zijne somber
heid."
«Neen, ik kan niet zeggen het zoo op
wekkend te vinden," hernam Ned, «en
zoo gij een lielhebber van zulke sombe
re tafereelen zijt, dan dunkt het mij dar.
gij er nu reeds genoeg van hebt."
Een eenigszins woeste lach was het ant
woord op deze woorden en Ned vond dat
hij zich meer op zijn gemak gevoelen zou,
zoo die lach zich niet herhaalde. Hij sloeg
elke beweging van Hugh Aynard gade;
hij was op alles voorbereid en achtte zijn
tochtgenoot tot alles in staat.
«Gij moest mij nu eens laten roeien
of ten minste een der riemen geven, om
zoo te zamen naar Ilpham te roeien."
«Ik ben nog in het minst niet ver
moeidik heb vroeger wel eens acht uur
achtereen geroeid, zonder nog moede te
zijn. Ik ben een liefhebber van het wa
ter."
«Dat schijnt zoo," zeide Delancy tot
zich zeiven.
«Gij kunt het land achter de stad van
hier zien liggen, zoo helder schijnt de
maan," zeide Aynard. «Ik ben een idealist
en houd veel van de niaari en van alles
wat de maan in de natuur bekoorlijk
maakt. Gij hebt dezen avond liet maan
licht reeds op het balkon met Lady Bur-
linson bestudeerd, zoodat ik u misschien
met zijne beschrijving vervelen zou."
«In het geheel niet. Bekommer u ech
ter niet over mij."
«Wij zijn te verwijderd om het effect
van het maanlicht op de steenen kerk
te knnnen waarnemen. Ik heb het zien
dartelen en trillen over de grafsteerren,
zoodat men zich bijna verbeeld zóu heb
ben, dat de dooden uit hunne graven
kwamen. De overledene Aynards uit hun
ne sombere gewelven onder dekeik, ins
gelijks ik weet echter niet of ik geest
kracht genoeg hebben zou om ben te
ontmoeten."
«Ik geloof zelfs dat gij blijde zijn zoudt
hen te zien, ten minste zoo zij zich goed
gedragen hebben," zeide Ned.
„De Aynards hebben zich nooit goed ge-
diagen. Zij waren sedert onheugelijke
tijden een woest, bandeloos soort van
menschen. Mijn grootvader was een smok
kelaar en heeft veel geld metsmokkelen
verdiend, heb ik wel eens hooren zeggen,
en toch was hij een regeeringspersoon
in het graafschap en woonde in een groot
buis op Thirby Cross. Ik zou wel wen
schen dat er tegenwoordig wat meer met
smokkelen te verdienen was."
«Dunkt u niet dat het beter was een
eind terug te roeien?"
«Een oogenblik slechts. Ik tracht rnet
mijne zwakke oogen een boei te vinden,
welke hier in de nabijheid rechtsaf voor
anker liggen moet."
«Wij drijven rechts af, geloof ik'"
«Ja, en hier is de boei."
Hij nam zijn riem om op het donkere,
spits toeloopende voorwerp, dat in de
nabijheid dreef, te wijzen, toen de riem
met een «plas" in het water viel en op
hetzelfde oogenblik buiten bereik was
zoo snel was hij voortgedreven dat ie
mand, die achterdochtig van aard is,
meenen zou dat Hugh Aynard dien op
zettelijk had voortgestooten, toen hij hem
uit de linker hand vallerdiet.
«De riem is weg!" riep hij uit, met
geveinsde verbazing.
«Wij moeten trachten hem te berei
ken."
«Gij kunt even goed trachten de Hol-
landsche kust te bereiken," zeide Aynard.
«Gij kunt u niet begrijpen hoe snel de
stroom hier in deze ondiepe wateren is.
Mr. Delancy, ik vrees dat gij Prospect
Terrace heden nacht niet meer bereiken
zult."
Ned verbeelde zich dal Aynard voor
over bukte om een glimlach te verbergen,
toen de boot onr de boei heen zwaaide
en met den stroom werd medegevoerd.
«Zulle.i wij hier den geheelen nacht
moeten ronddrijven? Wij zullen ten min
ste met dien eenen riem naar den dam
kunnen wrikken."
«Onmogelyk. Binnen een kwailiei of
daaromtrent verandert het getij."
«Dan geefik mij aan de onmogelijkheid
over. Geef mij uw sigarenkoker eens aan,
dan zal ik mijn heilig voornemen verbre
ken en u helpen in hei rooken eerier
HaVannah."
Mr. Aynard zocht in den zak van zijn
jas en wierp den sigarenkoker naar hem
toe. Zoo hij eene losbarsting van woéde,
of een uitroep van teleurstelling verwacht
had, dan was hij teleurgesteld doch hij
vernam niets van dien aard.
Wordt vervolgd).