NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. HET BOOTHUIS, binnenland. No. 25. Zaterdag 28 Maart 1891. Twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Paschen. Feuilleton. AMERSFOORTSCHE COVRANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1Franco per post door het geheele Kijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Er komt een lentegevoel in de ziel, als wij bij het naderen der feestda gen dit woord uitspreken. Is het een weerspiegeling van de werkelijkheid, of bloot een herinnering aan hetgeen eens werd doorleefd? De werkelijkheid kan soms ruw genoeg zijn. De winter heeft zijn ty- rannieke macht in al haar volheid geopenbaard, en scheen maar niet geneigd te vertrekken, naar het oord der ballingschap, waarheen de kalen der hem sinds lang had verwezen telkens kwam hij ons weer toeroe pen Ik ben er nog. En deed een enkele schoone dag de hoop herleven, dat het einde toch was gekomen, spoedig daarop dreef een ijskoude wind weer de sneeuwvlokken langs de velden, en kwamen we tot de overtuiging, ons te vroeg te hebben verblijd. Zoo is het geweest in de stoffelijke natuur, en in de menschenwereld, waar het zedelijk element overheer- schende is, kon en kan men steeds hetzelfde waarnemen. Wat is er nog ontzettend veel winter om ons heen Hoe fel is de strijd der persoonlijke belangen, hoe ijzig doorsnijdt de adem van het egoïsme het gansche maat schappelijk samenstel. En als we soms, door bet aanschouwen van da den van zelfverloochening, als we door een of andere krachtige openbaring van zuivere menschenliefde zouden gaan gelooven, dat eindelijk de lente is gekomen, spoedig daarop volgt weer een wreede ontgoocheling als we bespeuren hoe menigmaal nog de begrippen van broedermin ijdele klanken blijken te zijn, en hoe vaak de eenvoudigste beginselen van men schenliefde ten eenenmale worden miskend. Maar de lente zal komen, hoort, zij is er al! Reeds zwellen de knop pen onder de zachte, nauw merkbare aanraking der nog zwakke zonne stralen reeds is de schatdrager, de welkome bezoeker van ons kustge bied, de gezellige ooievaar neerge streken op het voorvaderlijk nest; reeds kweelt de leeuwerik, immer hooger stijgende in geestdriftvolle vlucht, zijn liefelijke zangen. Kunnen wij nog langer ongeloovig zijn, en bij het eerste morgenstralen zuchten Het is nacht, en nacht zal het immer blijven Hoe onderscheiden zij ook zijn mogen in zeden en gewoonten, in woon plaats, in godsdienstige opvattingen, een lentefeest vinden we bij alle volken terug. Hoe ver we ook op klimmen in de geschiedenis der Oud heid, de wederkomst van het schoone jaargetijde zien we overal gepaard gaan met feestelijkheden, die een godsdienstig karakter dragen, en waaraan soms herinneringen van an deren aard zijn verbonden, die in het vervolg de hoofdgedachte van de feestviering vormden. De oude Grie ken, en in navolging van hen de Ro meinen, herdachten den terugkeer op aarde van Persephonè, na haar ge dwongen verblijf in de onderwereld aan de zijde van haar somberen ge maal Pluto. In hoe ver de keuze van het tijdstip, waarop de Israëlieten het feest van hun uittocht vierden, ver band houdt met het gedeelte des jaars, waarin de Egyptenaren het optreden herdachten van de natuur krachten, verpersoonlijkt in de god heden Osiris en Isis. is niet met nauwkeurigheid uit te maken; dat dit verband werkelijk bestond, is zeer waarschijnlijk. Onze Germaansche voorvaderen huldigden dezelfde ge dachte in nagenoeg gelijken vorm als de klassieke volken der Oudheid; bij genen was het Baldur, de heerlijkste der goden, die uit het schimmenrijk was wedergekeerd om al wat leeft in de natuur onder zijn liefelijke heerschappij tot vreugde en tot bloei te brengen. Het Christen dom heelt aan het lentefeest een hoogere wijding gegevenzich verhef fende boven de stoffelijke wereld, welker schoonheid het vroom gemoed als iets heerlijks prijst, maar waar boven het de lente stelt die haar warmte en haar glans ontleent aan de zon der hoogste liefde, koos het dezen tijd om de herleving te geden ken van het Evangelie, de blijde boodschap dier liefde, te vergeefs door vijandige machten ten ondergang ge doemd. Wij Christenen twisten wel wat veel over de beteekenis van de ge wijde verhalen, waarin het belangrijk ste feit uit de wereldgeschiedenis tot ons is gekomen. Dat hieromtrent de meeningen verschillen, is volstrekt geen kwaad, mits, en daar komt het voornamelijk op aan, mits de hoofdzaak maar niet uit hel oog wordt verloren. Eenmaal was het oogenblik daar, waarop de menschheid haar hoogste ideaalliefde tot God, onderlinge liefde van al zijn kinderen, duidelijk voor den geest werd gesteld. Dat zou voortaan de macht zijn. die al het kwade zou overwinnen; dat de zuur- deesem, in het maatschappelijk deeg gelegd, om het van aard en eigen schappen te veranderen. Nieuw was de formule niet, toen de Menschen- zoon haar uitsprak, maar zijn woord en voorbeeld maakten haar tot den grondslag van het zedelijk leven, tot het middenpunt van het denken en streven, tot het ééne noodige om ge lukkig te zijn, tot de constitutie van het Godsrijk. En toen de in hun zielloozen vormendienst beleedigde voorgangers van zijn volk het groot- sche werk des Meesters hadden mee- nen te vernietigen door Hem het leven te benemen, toen bleek weldra hoe menschelijke berekeningen falen kunnen. Eenvoudige lieden brachten het woord der verlossing tot hun even geringe broeders; zoodra het hun duidelijk Was geworden, dat het geen voor alle eeuwen is bestemd, niet in een grafgewelf blijft opgeslo ten, togen zij aan den arbeid, en eerlang zouden ook de machtigsten zich buigen voor de heerschappij van het Kruis. Sedert oefende het Chris tendom zijn invloed uit op de maat schappij het louterde de betrekkin gen der menschen tot elkander; het brak de boeien van slaven, het streed voor de rechten der verdrukten, het ontstak licht in de duisternis van barbaarschheid en geweldenarij. En nog is er ontzaglijk veel te doen, wat het is er nog veraf dat de maat schappij kan gezegd worden in een Christelijk gewaad te zijn gehuld. De begrippen van vrede, van verzoening, van liefde, hebben nog zeer weinig invloed, zoodra de zelfzucht haar stem doet hooren, en het is niet geheel ten onrechte, dat uit de handelingen van velen die zich Christenen noe men, de gevolgtrekking wordt afge leid, dat langs andere wegen dan die het Evangelie aanwijst, wegneming moet gezocht worden van maatschap pelijke nooden. En toch is niets minder waar dan dat. Maar ons Christendom is onmach tig, als het geen levende kracht wordt, die tot arbeiden aanspoort. Het sluimert in een graf van onver schilligheid of van leerstellige onver draagzaamheid, waarvoor een zware steen is neergelegd. Ook ons klinkt het «Opgestaan!" in de ooren. Jaar op jaar vernemen wij die stem zal zij eindelijk weergalmen in de harten Uit Djerldah wordt heden getelegra feerd, dat de Nederlaridsche mailboot Voorwaarts den 19. dezer bij Kamaren is gestrand en zeer gevaarlijk ligt. De pogingen van de sleepboot «Fairy" om haar af te brengen bleven vruchteloos. De lading wordt in lichter-schepen overgebracht. De Voorwaarts had pel grims naar Mekka aan boord en was 24 Februari van Batavia naar Amster dam vtrtrokken. Het Centraal comité van anti-revo lutionaire kiesvereenigingen heeft in zijne op Maandag jl. gehouden vergadering besloten, de Deputaten-vergadering tegen Dinsdag 12 Mei 1891, des voormiddags ten tien ure. naar Utrecht saam te roe pen, diensvolgens reeds nu de kiesver eenigingen uit te noodigen afgevaardig den te benoemen, en voorts haar ter overweging toe te zenden dit concept «Nog steeds var, oordeel, dal onze staatkundige toestand niet gezond wordt zonder eene meer afdoende grondwets herziening, al ware het slechts om de samenstelling der Eerste Kamer te ver beteren en de rechten der minderheden duurzaam te waarborgen, spreekt de anti revolutionaire partij bij de stembus van 1891 als hare overtuiging uit, dat 's lands belang het meest gebaat zal worden, zoo in de nieuwe parlementaire periode onze politieke gedragslijn in dezer voege bepaald wordt 1. Voortzetting van de poging om een einde te maken aan de ozerheersching, waarmêe het liberalisme, in zijne onder scheiden schakeeringen, bijna heel deze eeuw lang. ons christenvolk verdrukt heeft, en bij vernieuwing dreigt te ver drukken, en zulks door, in zoover onze beginselen dit gedoogden, het thans zit tend babinet te steunen. 2. Bevestiging van onze constitutioneele vrijheden door invoering nu reeds, voor zoover de grondwet toelaat, van een kies stelsel op den algemeenen grondslag van een kiesrecht der gezinshoofden, opdat de bestaande overheersching van de ééne klasse der maatschappij door de andere een einde neme, maar tevens met dien verstande, dat elke overheersching in omgekeerde orde worde voorkomen. 3. Herstel, voor zooveel dit aan de overheid staat, van den godsdienstvrede in het land, door de uitvoering van art. 20 van het anti-revolutionair program bij organieke wet voor te bereiden, en, op voet van volkomen gelijkheid, het pu blieke recht der onderscheiden kerken tot eene werkelijkheid te maken. 4. Voortgaande vrijmaking van het on derwijs, ook op middelbaar en hooger gebied, en op dit laatste meer bepaalde lijk door wijziging van de wetsbepalingen, waarbij de godgeleerde faculteit en de bevoegdheden, uit de academische graden voortvloeiende, geregeld zijn. 44) «Dan komt hij stellig. Jeweet, hij is hier in den kost, Miss Judgemaar Dins dag 's avonds is hij altijd te huis, begrijp je. Dan komt hij wat met zijn ouden vriend praten. Hier heen die trap af pas op uw hoed. Lieve hemel I ik kan het haast niet gelooven. Er is immers geen ongeluk gebeurd. Tante is immers niet dood, datje dat wilt komen vertel len?" «O, Deen," zeide Anna, niet weinig verwonderd, dat die man zoo geheel met haar en hare familie bekend was. «Ik geloof dat ik goede tijding medebreng." «Dat mag ik gaarne hooren. Hier heen hier is een stoel, miss. Je moet maar niet op de weinige ruimte letten, maar de huren zijn hoog en alles is even duur. 'tls hier wel wat donker, maar daar zal- je spoedig aan gewend zijn en de terpen- tijnlucht is gezond en zoo is liet met al les wat ik voor mijn handwerk noodig heb. Hebje deD stoel gevonden, miss?" «Ja, hier heb ik hem," zeide Anna, toen 2\j al rondtastende eindelijk een stoel aanraakte. «Mijn vader zal spoedig hier zijn, zegt gij «O, ja, zeer spoedig. Lieve hemel, wat zal hij staan te kijken Anna ging op den stoel zitten en lang zamerhand begon zij aan de kamer te gewennen en aan het licht, dat spaar zaam door het venster voor haar straal de. Het was een klein vertrek, met een lage zoldering, een vochtigen steenen vloer en eene soort van vuurplaat, waarop een vuur branddeeen vreemdsoortige ijze- renpot hing er over. Er stond nog een tweede stoel, maar deze had slechts drie pooten, en rustte tegen den muur, om het omvallen te beletten en werd alleen door den eigenaar gebruikt, die beter dan zijne bezoekers wist, hoe hem in be hoorlijk evenwicht te houden bovendien zat er nog een hond voor het vuur, welks huid veel overeenkomst had met den ge- kleurden rok van Jozef, eene huid waar op de eigenaar waarschijnlijk de kracht en den glans zijner verven beproefde voor hij de stollen er aan waagde. «Arly neemt het geheele vuur in, miss," zeide Mr. Smith, den hond een schop gevende, die hem geheel in zijne gemak kelijke ligging stoorde. «Zoo is die hond altijd, miss. Hij is altijd koud." «Ik bennietkoud.Mr. Smith, "zeide Anna. «Het is van daag drukkend warm geweest." «Vindt je dat?" zeide Mr. Smith, na zijne bezoekster eenigen tijd te hebben aangezien. «Buiten op het vlakke land, misschien. Hier heb ik geen last van de hitte, ofschoon er wel meer zijn in Prim rose Street, die over de warmte klagen. Anna vond dat het vertrek zeer kil was. Harlekijn en ik houden veel van het vuur en het komt zoo ook bij mijn werk te pas, van daag ten minste heb ik er dubbel van genoten. En dan ik ben oud vier en zeventig, Miss Judge, en toch nog altijd even werkzaan als een jongen. Altijd vroolijk en opgeruimd.dat verlengt het leven. Ik ben nooit getrouwd geweest, had dus nooit het gekijf eener vrouw te verduren, behoefde mij ook niet naar hare luimen te schikken en een en ander maakte dat ik een gemakkelijk leventje had ha, ha!" Hij zag Anna aan als verwachtte hij dat zij met hem lachen zou, maar de plaats zelve en hare geheele omgeving deed haar schroomvallig om zich zien en maakte haar geheel verlegen. Het werd haar hoe langer hoe onbegrijpelijkerzij had bemerkt dat er geen tweede deur was, die naar een ander gedeelte van het huis leidde, en dat de eenige uitgang die scheen te zijn, dien zij weinige mi nuten te voren was binnengekomen. «Mijn vader woont bij u in, niet waar Mr. Smith?" vraagde zij eindelijk, «maar hier toch niet, wel?" «Waarom niet?" zeide Mr. Smith, zijn beide handen nu aan zjjn grijs hoofd brengende. «Het is hier zelfs voor Prim rose Street vrij ruim, en hier bij het raam maken wij een bed en dan een ander op mijn werktafel en o, wij leven zoo prettig te zamen." «Lieve hemel!" zuchtte Anna. «En begrijp eens, wat hij van zijn in komen al niet overleggen kan, door zoo goedkoop te leven." «Ja," fluisterde Anna zacht. «Hij heeft mij alles verteld, dat hoort gij wel; wij hebben geen geheimen voor elkander. Het is een aaidige oude man, een beste man, uw vader." Al pratende was Mr. Smith, die een dwerg mocht heeten, op zjjn werkbank geklommen, die voor het raam stond en waarop hij Anna's aandacht reeds geves tigd had, en had zich in een hoek ge werkt, die hem het uitzicht gaf in de Primrose Street en van waar hij allen zien kon, die door die ellendige steeg kwamen. Hij opende zelfs een der ven sterruiten, dat naar binnen opensloeg en deed zijn best zijn hoofd er uit te ste ken maar dit was van te ongewonen omvang en paste geenszinz bij zijne kleine gestalte, zoodat hij het er niet kon door wringen. «Wel, wel! wat zal hij staan kijken," zijde hij, terwijl hij een paar glacé hand schoenen met terpentijn begon schoon te maken, doch daarbij niet verzuimde naar buiten te zien, opdat geen der voorbij gangers hem ontsnappen zoude; «en hij zal recht in zijn schik zijn. En dan goede tijding. Nu, op rnijn woord, als het dien goeden man inderdaad geluk aan brengt, dan drink ik mij van blijdschap dezen avond even dronken als ik altijd Zater dags doe en Harlekijn krijgt bovendien nog een mooi rood kleurtje op zijn huid." «De hond begon van blijdschap te blaf fen op het hooren van zijn naam en sprong op de werktafel, doch werd met een schop ontvangen, die hem midden ir de kamer deed rollen. «Stoor me niet, Arly," zeide Mr. Smith, „hier heb ik een paar handschoenen, die van avond nog op een partij dienen moeten en waaraan ik nog, voor die ver schrikkelijke muur mij van alle licht be rooft, een paar stuivers wensch te ver dienen. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1891 | | pagina 1