NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. HET BOOTHUIS. verschijnt woensdag en zaterdag. binnenland. No 42. Woensdag 27 Mei 1891. Twintigste jaargang. F euille ton. AMERSFOORT COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G. J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIE Ni Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Op het daartoe gedaan verzoek van kerkvoogden der Ned- hervormde gemeente te Apeldoorn, heeft H- M. de Koningin-Regentes bericht, op nader te bepalen dag tegenwoordig te zullen zijn bij de eerste steenlegging der te herbou wen kerk, welke plechtigheid door H. M. Koningin Wilhelmina zal plaats hebben. Officieel wordt thans gemeld, dat de Keizer en de Keizerin van Duitscliland voornemens zijn een der laatste dagen van Juni of den eersten Juli een bezoek te brengen aan H. M. de Koningin-regen tes, en dat H. M. de Koningin-regentes bepaald heeft dat Hoogstdezelve Hunne Keizerlijke Majesteiten te Amsterdam wenscht te ontvangen. Het verblijf zal vermoedelijk twee of drie dagen duren. Uit Berlijn wordt gemeld.dat destaats- secretaris van buitenlandsche zaken Von Marschal!, den keizer naar Nederland zal vergezellen. Over eenigen tijd zal Hare D. H. de Hertogin van Albany aan hare zuster H. M. Koningin Emma een bezoek brengen. Omtrent de ramp van het gezelschap Carré meldt de Amst. Courant het navol gende Door de vriendelijke tusschenkomst van een onzer stadgenooten, die zelf een on derzoek ter plaatse instelde, zijn wij in de gelegenheid onzen lezers het verloop der verschrikkelijke spoorwegramp en de gevolgen ervan tot in de kleinste bijzon derheden mee te deelen. Het was Vrijdagmiddag ongeveer kwart over tweeën, toen de extratrein, waarmede het gezelschap Carré en de goederen van den circus vervoerd werden, voorbij Bünde eenige minuten moest halt houden om een van Kirchlengern komenden trein te laten passeeren. Men bevond zich daar op de heide, langs de spoorlijn met een grasrand gezoomd. De passagiers stapten grootendeels uit, om een oogenblik van de frissche lucht en het heerlijke lente zonnetje te genietenmen zette zich in het gras neder, praatte over het weer, over het succes van den vorigen avond te 's Hertogenbosch, over bloedverwanten, die te Hanover woonden, over duizenden dingen. De eerste bloempjes, welke lente zon en Meiregen hadden doen ontluiken, werden door de kinderen van Carré voor hare mama geplukt, zij tooide zich er mede, en het gezelschap nam weder in den trein plaats. Daar mevrouw Carré na een vermoei- enden avond en de daarop gevolgde lang durige reis zeer vermoeid was, strekte zij zich in eene gemakkelijke houding op de kussens harer coupé uit, en trachtte in te slapen, terwijl haar man en andere leden van het gezelschap in een naburige coupé een kaartje speeldenmevrouw Carré was dus alleen in hare coupé. De trein zette zich weder in beweging, doch reed zeer langzaam, want voor de halte Kirchlengern moest de extra-trein kruisen met den personentrein 234, die uit Löhne ruim 2 uur vertrok. Deze laatste trein rnoest voor genoemde halte rechts uitwijken om op den wissel te komen, die zich voorbij de halte wederom met de hoofdlijn vereenigt. Aan beide zijden van het station Kirch lengern waren de signalen veilig gesteld, zoodal de beide treinen elkander van tegenoveigestelde richting en het station naderden. De machinist van trein 234, meenende waarschijnlijk dat de aanko mende trein zulk een snelle vaart had, dat beide treinen elkaar juist zonder op houden voor het station zouden passeeren, reed door, en stootte, vooraleer hij tijd had te remmen, op den eersten wagen achter de locomotief van den extra-trein, juist op de plaats der coupé, waarin me vrouw Carré lag te slapen. Het was dus niet, zooals aanvankelijk de berichten luidden, het kruisen, maar het zich ver eenigen van twee lijnen. Met een weinig verbeelding kan men zich de uitwerking dier botsing voorstellen. De locomotief van den extra-trein werd omvergewor pen, de tender en goederenwagens, be nevens die, waarin mevrouw Carré en andere leden van het gezelschap waren, werden verbrijzeld, de twee volgende wagens, als 't ware door den personen trein in volle vaart opgelicht of geschept, stapelden zich opéén, een paar vreeselijke schokken, gevolgd door een onheilspellend gekraak, ende ramp was geschied. Minder gemakkelijk zal het vallen zich eene voorstelling te vormen van de ge waarwording, welke de passagiers der beide treinen op het oogenblik der bot sing ondervonden. De eersten, die tol bezinning kwamen, nadat zij zich uit hunne netelige positie zoo goed als on gedeerd hadden verlost, waren clown Eugène en stalmeester Meijer, die in een oogwenk den verschrikkelijken toestand overzagen. Het moet voor hen een vree- selijk oogenblik geweest zijn, toen zij zich op dat oogenblik als de eenige ge redden beschouwden, want in het eerst zagen zij niemand, doch hoorden alleen kermen en smartkreten, die het ijselijkste deden vermoeden. Weldra kwam er ech ter meer leven in die vormlooze massa. Er kwamen meerdere personen, die zich uit het portierraam hadden weten te wringen; de meesten echter waren min of meer ernstig gewond. Met het verschijnen van personen, die ongedeerd waren gebleven, begon het reddingswerk, waarbij zich hartverscheu rende tooneelen moeten voorgedaan heb ben. De genoemde Eugène en Meijer vonden mevrouw Carré bijna geheel ver pletterd, een vormloozen klomp gelijk, onder de versplinterde deelen van den wagen. De heer Oscar Carré werd aan armen, knieën en hoofd verwond, even zoo Max Carré, terwijl de meeste leden van het gezelschap min of meer ernstig verwond werden. Ziehier de officieële op gave van het hospitaal, voor zoover be treft de leden van het gezelschap Carré. Hieronder zijn 4 heeren, 11 dames en 3 kinderen 1. Secretaris Raabe met ontwrichten linkerelleboog. 2. Clown Pohlman, aangezicht en lede maten verbrand, doordat hij onder de locomotief was terechtgekomen en eeni gen tijd aan den invloed van den stoom had blootgestaan. Bovendien zwaar ge kwetst aan den rug. 3. Jockey-rijder Achille Vinella met zware hoofdwonde en gekneusde dij. 4. Een der gebroeders Carpini met ge broken ribben en hoofdwonde. De ge heele troep Carpini bekwam min of meer ernstige kwetsuren. 5. Mevrouw Perzina met hoofdwonde, gekneusde arm en gebroken been. 6. Schoonrijdster Mary Grothe met een dubbele bovenbeensbreuk. 7. Parforce-rijdster Pohlmann met won den aan hoofd en bovenbeenen. 8. Mevrouw Wolfl', danseres, met ge broken ribben en longverwonding. 9. Mej. Neville, parforce-rijdster gewond aan hoofd en voeten. 10. Danseres Julie Raabe met ontwrich ten rechlereileboog. 11. Mevr. Giotti met kneuzingen aan knie en voet. 12. Solodanseres Martina, scheenbeen gebroken en zware hoofdwonde. 13. Parforce-rijdster mej. Elize Adams met gebroken been. 14. Danseres mej. Kiüger met verbrij zeld been (reeds afgezet; toestand hope loos.) 15. Mevr. Carpini met gebroken rib ben en hoofdwonden. 16. Kind Ainalia Wolf met zware hoofd wonde (waarschijnlijk reeds overleden). 17. Kind Carlo Carpini met wonden in het gezicht en aan de handen. 18. Kind Raphaela Carpini met ont wricht dijbeen. Mede volgens officiëele opgave zijn bij deze ramp omgekomenmevrouw Carré, de spoorwegconducteur August Diercking, dien men met afgerukt hoofd aan den tender vond hangen; de machinist Spell- nreijer en de stoker llickethier. Zoover het onderzoek aan het licht heeft kunnen brengen, moet deze ramp aan twee oorzaken worden toegeschre ven. De dienstdoende beambte van het sta tion Kirchlengern heeft tegen de uitdruk kelijke bevelen in gelijktijdig voor beide elkaar naderende treinen het teeken veilig gegeven. Toch zou het ongeluk nog te voorkomen geweest zijn, had de machi nist van den personentrein geluisterd naar het geroep van een der beambten, die zoo luid mogelijk halt riep, toen hij liet gevaar voorzag. Of de machinist het niet gehoord heeft, of misschien het gevaar niet zoo groot achtte, is niet te zeggen een van beide is echter zeker. Evenals bij de meeste spoorwegrampen vielen ook hier zonderlinge staaltjes van toeval en redding voor. Zoo werd het dochtertje van den heer Carré geheel ongedeerd tusschen de ver brijzelde waggons vandaan gehaald, nau welijks een meter van de plaats, waar hare mama werd gevonden. Een der conducteurs van den personen trein vond men bekneld tusschen twee waggons, doch zóó, dat hij geen noemens waardig letsel bekwam. De geheele Car- pinitroep werd min of meer gekwetst, doch geen enkelen der stalmeesters, noch één der paarden. De heer Raabe en zijn vrouw zaten naast elkaar; hun werden respectievelijk de linker- en rechterschouder ontwricht. De beide zoontjes van den heer Carré, Albert en Adolf, werden uit het portier geworpen, en bekwamen zeer weinig letsel. Adolf kreeg een hoofdwonde en later, waarschijnlijk tengevolge van den schrik, eene bloedspuwing, hij is thans redelijk wel. De heer Carré had weinige oogenblikken voor de ramp de coupé verlaten, waarin zijn vrouw lag te slapen anders ware hij misschien op dezelfde wijze omgekomen. Zoo speelden de grillen van noodlot en toeval weder een zeer belangrijke rol bij deze ramp. Zooals wij reeds gemeld hebben, wer den dadelijk nadat de tijding der ramp n de omstreken bekend werd, verschei dene geneesheeren naar Hanover ter assis tentie gezonden, waarheen de lijken en gewonden inmiddels per extra-trein waren overgebracht in het hospitaal. Een der ooggetuigen schetst den toe stand van den heer Carré zelf zwaar ge wond, bij liet vernemen van het treurige uiteinde zijner vrouw, als dien van een waanzinnige, zoodat men alle moeite moest aanwenden om hem tot kalmte te brengen, hetgeen met het oog op zijn eigen zoig- vollen toestand zeer noodig was. Ook kan men zich denken hoe de heer Max. Carré te moede was bij het zien van het vreeselijk misvormde lijk zijner moeder, wier oogappel hij was. Onze be richtgever verklaarde, dat hij gedurende de beide volgende dagen niets deed dan huilen. In den trein van Enkhuizen zaten gisteren ruim honderd landverhuizers met biljetten Leeuwarden Amsterdam, vol gens hun verklaring Russen, op weg naar Amerika. Een der reizigsters had een kind van drie jaar bij zich; een familie lid hield, om den kleine wat te verfris- schen, het kir,d tusschen Hoorn en Aver- horn uit 't portier en liet het bij ongeluk vallen. Onmiddellijk sprong de man even eens het portier uit, terwijl een der andere reizigers den noodrem gebruikte en den trein tot staan bracht. Man en kind zijn er blijkbaar met den schrik afgekomen; geneeskundige hulp werd althans niet verlangd. 69) „Ik werd hier op het laDdgoed gebo ren, mylady; mijn vader is portier." was het antwoord. „En hoe lang zijt gij Uier in dienst?" „Drie jaren." „En bevalt u Mrs. Holmes?" Anna zag verbaasd bij dezo vraag op, die alleen scheen te dienen, om het meisje nog meer verlegen te maken. „Of zij mij bevalt, mylady ja, zij be valt mij wel," voegde zij or bij, na eenigen tijd te hebben nagedacht. „Is zij goed voor u?" „Ja, myladyzoo dikwijls ik met haar in aanraking kom is zij zeer vriendelijk. Ik zie Mrs. Holmes echter niet dikwijls." „Ik meende dat Mrs. Holmes eene zeer ijverige vrouw was. „O, mylady, wij hebben nooit veel te doen. Mrs. Holmes is het meest in hare kamer." „Is zij eene opgeruimde vrouw?" „Dat eigenlijk niet, mylady." „Eene praatzieke vrouw, eene vrouw die zich veel op hare betrekking als huishoud ster laat voorstaan is zij zeker toch?" „Zij laat zich zelden met de dienstboden in; slechts dan wanneer er iets buitenge woons op handen is zoo als uwe komst van daag. Ook houdt zij niet van praten, maar gaat altijd zeer stil haren weg." „Waarom maakt zij het mij dan zoo las tig?" zoide Lady Burlinson in gedachten. Hierop sprak zij Anna aan en het onder werp van het gesprek werd veranderd. Het diner duurde een uur, hoewel Lady Burlinson en hare gezelschapsjufvrouw slechts van weinige gerechten iets gebruikten, of schoon de huishoudster van Mr Aynard ge zorgd had voor eene groote verscheidenheid. Anna was verlegen en weinig spraakzaam; de verandering was voor haar te plotseling en te groot geweest, om zich nu reeds op haar gemak te kunnen bevinden. Zij herin nerde zich den tijd toen zij aan een even ruim voorzieneu disch in haars vaders huis aanzat; het was een weinig langer dan vijf jaren geleden, zij was twaalf jaar oud, toeu haar vader haar zeide dat hij doodarm geworden was. Alles kwam haar voor als een droom, en zoo zij zich thans op eens in de slaapkamer der houten woning zag overge bracht, zon zij zich niet verwonderd hebben. Zij dacht aan de hut die zij verlaten had, aan hare tante en haar vader, reeds lang na dat het laatste gerecht was binnengebracht en zij met Lady Burlinson, die even als zij in hare gedachten verdiept was en misschien ook in een gelukkig weleer ronddwaalde, zich alleen bevond. Anna werd in hare overdenking gestoord door een uitroep van verwondering van Lady Burlinson. „Zie eens op de klok het is bijna ne- geu uur, Aniia, en wij blijven hier zitten droomen. Laat ons naar de zijkamer gaan." Helder brandden de waskaarsen ia de kroon die in het midden der kamer hing en in de vergulde lusters aan den wand. „Hebt gij ook onderwijs op de piano ge had Anna, voor uw vader zijn vermogen verloor?" vraagde Lady Burliuson, toen zij voor een prachtige Broadwood stond, het eenige nieuwerwetsche meubelstuk dat er in de kamer was. „Ja, maar ik was toen niet ouder dan twaalf jaar; ik zal er niet veel van onthou den hebben, denk ik." „Wij moeten een onderwijzer voor u trach ten te vinden. Ik vrees dat Mr. Delancy te trotsch zijn zal om les te geven?" „O, ik zoude niet gaarne onderwijs van Mr. Delancy ontvangen," zeide Anna. „Waarom niet?" „Ik weet het niet; maar het onderwijs van een vriend zou bij mij geen vruchten dragen," voegde zij er bij, toen Lady Burlin son ophield met eenige accoordcn aan te slaan. „Is Mr. Delancy uw vriend?" vraagde de meesteres. „Ja, bet is een zonderling idéé van mij, Lady Burlinson," antwoordde Anna Judge, met eene vrijmoedigheid, die de aanzienlijke dame nog meer verbaasde„maar ik ben begonnen hem langzamerhand zoo te beschou wen, daar hij zoo goed voor mij geweest is, wetende hoe arm ik was." „In zulke omstandighedou openbaart de goedheid des harten zich het meest. Heeft hij u of uwo tante met geld ondersteund?" „O, neen," riep Anna Judge, „zoo iets zouden wij nimmer aanDemen, al had hij het ons aangeboden. Maar hij heeft iets in zijne manieren dat mij bevalt. Hij is zoo rond, hij hij zegt wat hij meentdat kan men in zijn gelaat lezen." „Wel, Anna, zijn naam brengt u in geest drift. Kom, kom, gij zijt nog to jong om veel aan iemand, zoo als hij is, te deuken." Anna Judge glimlachte bij deze woorden en schudde haar hoofd. „Ik denk alleen aan Mr. Delancy als aan een goedhartig, braaf en vriendelijk man. Ik beschouw hem als zoodanig en dat hij voor niemand of niets ter wereld bevreesd is. Hij is niet iemand dien ik zou beminnen al had ik het recht daartoe, maar ik behoor al leen mijn vader toe, die ook op mij rekeut maar hij is een man, dien ik altijd ver trouwen kan wien ik zelfs een gunst zou durven vragen." „Waart gij niet zeer verwonderd, toen ik dien Zaterdag middag bij u kwam en van u verlangde een brief voor mij te schrijven, waarin ik hein verzocht niet in Markham's Hotel te komen „Ja, dat verwonderde mij zeer." „En daarenboven was het wel zeer ge heimzinnig voor u „Neeu," zeide Anua. „Ik vermoedde alles." „Wat alles?" „Dat gij en bij vergeef hot mij u dit zoo ronduit te zeggen vroeger verloofd waart geweest, twist gehad hadt en er alzoo een breuk was ontstaan." „Gij zijt zeer snel in bet makeu van ge volgtrekkingen, Anna; maar uwe rondborstig heid bevalt mij. Ja, wij waren vroeger ver loofd." „Hoe vreemd komt mij dat alles voor." „Wat wilt gij daarmede zeggen?" vraagde zij, bijna scherp. „Dut gij en hij te zamen twist zoudt ge had hebben gij beiden die mij zoo juist voor elkauder geschikt voorkomt en die bei den zoo goed voor mij geweest zijt." „Hij zoo edelmoedig, en ik zoo zachtzin nig," zeide Lady Burlinson, scherp, „bedoelt gij dat?" „Juist." „Wanneer gij oud genoeg zijn zult, uiiju kind, om het te begrijpen," zeide zij met een zucht, „zal ik die liefdesgeschiedenis verha len."

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1891 | | pagina 1