NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad „NIEUW SMEDEN" UTRECHT EN GELDERLAND. Aan onze Lezers. HET B00THUTS. No. 95. Zaterdag 28 November 1891. Twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. en andere Verhalen DW Veertig Cent, Kindervoeding. F euilleton. AMEBSFOORTSCHE COÜMPIT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukkeu en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort. ADVERTENTIE Ni Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Wij hebben wederom een nieuw Pre miewerk ter perse, dat in den loop dezer maand zal verschijnen. Deze bundel No vellen onder den titel van door VAN DER SLUIJS LEHR, die in den handel f 1.25 zal kosten, bieden wij onzen lezers aan voor slechts naar buiten franco voor T7TET^TIGr CENT tegen inzending van den in dit nummer voorkomenden BON. De Administratie. De winter staat weer gereed, haar intocht te doen. Tot dusver heeft het saizoen zich mild betoond. Als wij eens vergelijken met hetgeen wij be leefden een jaar geleden, toen het op den dag van 's Konings over lijden reeds krachtig vroor en de koude steeds heftiger werd, dan hebben wij reden ons te ver heugen. Zeker, toen was het vooral een bittere tijd voor den arme. 'tls nu zoo nijpend niet. Maar zelfs indien het zoo nog eenigen tijd mocht blijven, zal er dan toch geen armoe geleden worden Nu, evenals toen, zal er gebrek zijn aan arbeid, tot onderhoud van velen. We hebben wel eens hooren beweren, dat zachte win ters juist geen weldaad zijn voor den hulpbehoevende. Zijn de wa teren met ijs bevloerd, bedekt de sneeuw de straten, dan is er voor hem ook wat te verdienen, 't Zij er men hem noodig heeft bij trans port van goedeien over de ge stolde watervlakte, of voor het berijdbaar maken van de banen waar de gelukkige medemensch straks gezondheid en levenslust zal gaan inademen, met het smalle ijzer onder den gevleugelden voet, 't zij men zijn arbeid vraagt om de passage langs straten en pleinen gemakkelijk te maken en de vuil bruine bedekking te doen verdwij nen, een stuk brood is dan voor honderden te verdienen. Daarenboven, als de koude zoo fel nijpt, wordt het hart der meer gezegenden lichter verwarmd door het zonnetje van binnen, dat een gloed van menschenliefde uit straalt men denkt dan meer aan een plicht, die wel te alle tijden roept, maar onder gewone om standigheden zoo lichtelijk wordt vergeten. Een zachte winter is den arme niet steeds welkom, omdat hij dan meer gevaar loopt aan zijn lot te worden overgela ten. En toch, zijn maag en die zijner kinderen vragen evengoed bevrediging Er zal dit jaar een reden te meer zijn om, al mochten de mie ren die een mild saizoen aankon digen eens juist geraden hebben, toch niet achter te blijven in lief- dadigheidsbetoon. De meeste le vensmiddelen zijn hooger in prijs dan verleden jaar, en de koop kracht van het luttele muntstuk des armen is spoediger uitgeput. Verleden jaar hebben we ons onder den drang der tijden niet onbetuigd gelaten. Er is veel ge daan, van alle kanten gearbeid, soms met terzijdestelling van alle économische begrippen, die we in zake armverzorging op nahiel den. Als de vijand voor de poort staat redeneert men niet, men slaat er eenvoudig op los. Straks, als hij den aftocht heeft geblazen, kan men eens kalm gaan bespre ken of men niet beter zou gedaan hebben, minder verlies geleden, spoediger resultaat bereikt, indien een andere methode van verdedi ging ware gevolgd, en men kan vaststellen hoe te handelen als hij eens de brutaliteit mocht hebben zijn aanval te herhalen. Maar dit staat, gelooven we, bij ons allen diep in het gemoed gegrift, dat voor het kind in de eerste plaats moet gezorgd wor den. De jeugd is het tijdperk van de reinste vreugde, zoo idealisee- ren wij in het optimisme van een gelukkig levenslot, als wij onze kleinen gezond en vroolijk om ons heen zien dartelen, als wij hen, goed bedekt en lekker ge voed, den weg naar school zien inslaan, met gezichtjes, tintelend van schalksch genoegen. Maar de jeugd is dikwijls ook een tijd van bitter lijdenwaarvan zij zich geen denkbeeld kunnen vormen, die het niet zelf hebben ondervonden of er niet door eigen en langdu rige aanschouwing getuigen van geweest zijn. Maar vraagt er den onderwijzers der armenscholen eens naar, hoe zij te moede zijn, als zij daar schamele kindertjes voor zich zien, van wie zij weten, dat zij zonder voedsel zijn weg gezonden, omdat de spinde ledig was, en die, als zij straks na het eindigen der lessen de enge wo ning weer opzoeken, wellicht weer niets zullen vinden, om den hon ger te stillen. Vraagt hun eens, zadigd welk succes zij mogen hopen van hun pogingen, om belangstelling te wekken voor het geleerde, als de maag aanhoudend haar onver biddelijke eischen stelt. Wij achten het een allernood zakelijkste philantropische arbeid, het hongerende schoolkind te hulp te komen. Met welke redeneerin gen men ook moge trachten de schaduwzijde van die soort van hulpbetoon te doen uitkomen, zij houden geen steek tegenover de kreten van den nood. Alle men- schelijke arbeid is nu eenmaal on volmaakt; en wie zich mocht wil len onttrekken op grond dat de volkomenheid door hetgeen voor hem wordt verlangd niet is te bereiken, moge er aan denken dat van théoriëen niemand ver wordt. Men wijst er op, dat door het geen men de noemt, het verband der zinnen dreigt te worden verstoord. Er is iets van aan, maar zoo gij nu eenmaal niet bij machte zijt, al de leden des gezins aan de gedekte tafel te plaatsen, zou het dan waarlijk beter zijn in het geheel niets te doen? Men waar schuwt voor de eerste schrede op een weg, die tot het stellen van hoogere eischen leiden kan, gedachtig aan zekere rumoerige vergaderingen, waarin de voeding der kinderen wordt voorgesteld als een recht der armen, waaraan de overheid voldoening behoort te schenken. Wij vragen u, kun nen die arme stumperds het hel pen, dat er schreeuwers in de wereld zijn, die den nood der armen als een opruiingsmiddel bezigen? Het is niet waar, dat wie A. gezegd heeft, ook B. moet kindervoeding" huisge- zeggen en zoo voorts, totdat hij het geheele alphabeth heeft door- loopen. Wij zijn zelfstandige men- schen, die ons door niets laten drijven dan door ons eigen ge voel die ons zeiven halt zullen toeroepen, wanneer wij dat noo dig oordeelen. Men vermeldt fei ten, waaruit blijkt dat menig kind gebrek lijdt omdat zijn vader zijn eersten plicht verwaarloost en maakt de gevolgtrekking dat de philantropie door het kind te voe den, dien vader nog meer ontheft van zijn verantwoordelijkheid, hem nog meer in staat stelt, het ver diende geld aan zijn vunzigen hartstocht op te offeren. Alsof er nog wel veel zou overgebleven zijn van dat besef van verant woordelijkheid bij ua individu, dat reeds zoo diep gezonken is Integendeel, van alle arme kinde ren zijn zelden die het meest te beklagen, die beseffen dat hun leed veroorzaakt wordt door den man, die zoo weinig recht heeft op den eernaam van vader! Juist dezulken bevelen wij het warmst aan in uw ontferming; laat hen toch ervaren, dat het woord liefde geen ijdele klank is, al vinden zij haar niet in de eerste plaats daar, waar zij het mildst moest koeste ren Er is een taak te vervullen, die aller medewerking vraagt. Op welke wijze zij het best kan ver richt worden, zal ieder in zijn eigen omgeving hebben te bepa len welk aandeel elk in dien ar beid zal hebben te volbrengen, wie zijn geld, wie zijn werk, wie zijn zorg en zijn toezicht zal hebben te offeren, men zal het er gemakkelijk over eens worden. Maar nog eens, de kinderen moe- 110) Anna Judge was de juffrouw van ge zelschap en de vertrouwelinge van Lady Bur- linsou geweest en het was hem zeer aange naam van hare lippen over Clara te hooren spreken. En voor Anna Judge was die man een vriend vau Ned Delancy. Hij kon van Delancy spreken op eene wijze zoo als ie mand zelden over een vriend spreekt zooder belachelijk te worden, en A una zag dat hij zich ongelukkig had gevoeld, en zij zag als het ware waarheeu zijn gedachten bem leiden zouden voor hij haar weder ontmoette. De Septembermaand was voorbijgegaan en October reeds begonnen, en nog waren zij te Llandudno, en ontmoetten elkander eiken dag. Mrs. Judge was eene zeter stille en zeer ge- duldigde vrouw. Haar eerzucht was overdre ven, maar zij begreep hare dochter, en wilde de gebeurtenissen niet vooruitloopen door eene te gedienstige tusschenkomst. Anna stelde belang in dat bleeke, zwakke schepsel dien zij op Thirby Cross gekend had, en hij stelde belang in Anna dat was het begin en de weduwe meende dat zij slechts had te waken en te wachten, om aan den tijd de ontknooping over te laten. Op zekeren nacht zat zij in hare kamer en was over dit een en ander in gedachten verzonken. De slaap weigerde haar zijnen weldadigen balsem. Zij was ongedurig en zat aan de tafel in baren armstoel en trachtte te slapen, en kon aan niets anders deuken dan aan hare dochter en Hugh Aynard. Op eens sprong zij verschrikt op door het gekletter van een handvol kleine steentjes tegen de ruiten van het venster. „Eindelijk is hij gekomen," zeide zij zacht toen stond zij op, nam haar hoed, en, hoe laat het oók mocht zijn, zachtkens sloop zij tot aan de deur der slaapkamer barer doch ter. luisterde daar een oogenblik, en ging toen naar beu eden en verdween in de duis ternis vau den nacht. VIJFTIGSTE HOOFDSTUK. Het begin van nieuwe kuiperijen. Mrs Judge had de deur zacht achter zich gesloten en zij ging de straat op, waar een man haar wachtte. Hij keerde zich om, zoo- dra hij haar zag, en ging naar de zeezij, werwaarts zij hem op eenigen ellen afstands volgde tot zij aan eene zeer stille plaats ge komen waren, alwaar hij bleef wachten tot zij bij hem was. Hare eerste woorden waren een verwijt ,,Ik had bijna gedacht dat gij niet meer komen zoudt gij hadt het geld nu een maal iu handen." ,,Ik beloofde te zullen komen," was het antwoord. ja, gij hebt altijd uw woord gehou den," zeide zij op spottende toon,,meu heeft altijd op George Day staat kunnou maken, vooral als hij in nood zat." „Stil, dat men u niet hoore," zeide de man, angstig rond ziende. ,,Gij hebt dus alleen nog maar enkele kleine schulden anders is er niels meer tegen u." ,,Neen, niets." ,,Gij zijt nog arm," zeide zij, hem oplet- teud beschouwende; „het geld heeft u dus niet gebaat het is met al het overige ver dwenen." „Ik heb het te Baden op het spel gezet, en verloren," antwoordde hij gemelijk. ,,En gij hebt uu meer noodig." „Ik schaam mij bijua het u te zeggen," zeide hij, terwijl hij naast haar voortgiug, met de handen diep in zijne ledige zakken, „maar gij zijt de eenige vertrouweling in de wereld de eenige, die mij getrouw ge bleven is." ,,En die er wel het minste reden toe had." „Dat kan ik u niet toegeven," autwoordde hij, „want ons beider leven was op de eene of andere wijze jaren achtereen vereeuigd, en behoeft juist uu niet gescheiden te worden. Ik ben bereid alle onrecht thans te herstel len." „Zoo spraakt gij vroeger ook," zeide Mrs. Judge, zacht, „en toch trachttet gij mij te ontwijken." „Het was op uw eigen verlangen, opdat uwe dochter zich uiet tegen ons huwelijk zoude verzetten, en in de hoop van een minder ellendig wezen te worden dan ik ben, vraag ik u het overschot van mijn slecht be steed leven, met mij door te willen bren gen. Het was eene vergoeding voor vroe gere verongelijking, die mij noopten u weder op te zoekenhet was eene armz.ilige ver goeding die ik u kan aanbieden voor al de ellende, die ik over u gebracht had, doch ik zweer u, dat ik het in alle oprechtheid deed." „Het was een groot aanbod, iu aanmer king nemende hoe oud ik er uit zag, maar toen waart gij arm, en hadt ook het voor komen van tweemaal ouder te zijn, dan gij waart; maar het was slechts een aanbod, en het eindigde met een aanval op mijne beurs." „Ik beu wel arm, maar nog niet zoo ge heel slecht," zeide hij op klagendeu toon. Het was weder eene verdediging tegen de meening, die de wereld van hem koesterde, en ofschoon wij iu dien kalen zwarten rok; dien ouden hoed, en dat gelaat zonder baard, dien hij steeds zorgvuldig geheel af geschoren hield, George Day niet zouden her kennen den man die beroemd en aanzien lijk had kunnen zijn, en liever een schelm wezen wilde toch verhief hij nog steeds zijne stem tegen die maatschappij, die zoo hard tegen hem geweest was, en toonde daar door zelfs dat geen tegenspoed hem wijzer gemaakt had. Wij behoeven het gesprek tusschen eene dwaze vrouw en een zwak, beginselloos man niet aan te hooren. Alle tijdeu zijn getuigen geweest vau vrouwen, die aan de valsche taal ïns mans het oor verleenden, en even ge trouw bleven aan eene dolzinnige liefde, even als Mrs. Judge, die gereed was, onder een oogcnblikkelijken indruk, alle vroegere onver schilligheid en weleer geleden smaad te ver geten. Eene vrouw als zij was, die eens be mind had, schoon met eene dwaze liefde die door wroeging was verteerd, toen zij uieer en meer overtuigd was van de ougevoeligheid dieus schuldigen minnaars, welke hij thaus zelf wroeging noemde die hom verlaten had en die alleen troost voor hare overige levensjaren hoopte to vinden in de liefde en de vergeving eener dochter, maar die niette oud en te ongeloovig was om medelijden to gevoelen met den man, die de oorzaak ge weest was van hetgeen zij geleden had, 6n die op het punt stood weder geloof te hech-

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1891 | | pagina 1