MIEUWE Nieuws- en Advertentieblad „nieuw m UTRECHT EN GELDERLAND. Aan onze Lezers. HET BOOTHUIS. Officiëele Publicatie. No. 96. Woensdag 2 December 1891. Twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. en andere Verhalen Veertig Cent, *"^f BINNENLAND. F e ui lie t on. iMERSFOÜRTSCHÏ COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentie ni Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groot© letters en vignetten naar plaatsruimte. Wij hebben wederom een nieuw Pre niiewerk ter perse, dat in den loop dezer maand zal verschijnen. Deze bundel No vellen onder den titel van door VAN DER SLUIJS LEHR, die in den handel f 1.25 zal kosten, bieden wij onzen lezers aan voor slechts naar buiten franco voor VITPTIG- CENT tegen inzending van den in dit nummer voorkomenden BON. De Administratie. De BURGEMEESTEE van AMERS FOORT Brengt ter kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat de door den provin cialen Inspecteur van 's rijks directe be lastingen, enz. in Noord-Holland en Utrecht executoor verklaarde kohieren No 4 en 5 van de personeele belasting en het kohier van het patentrecht over het tweede kwartaal van het dienstjaar 1891/92 aan den ontvanger van 's rijks directe belastingen alhier zijn ter hand gesteld, aan wien ieder verplicht is zij nen aanslag op den bij de wet bepaal den voet te voldoen. Gedaan en op de daarvoor gebruike lijke plaatsen aangeplakt te Amersfoort, den 30 November 1891. De Burgemeester voornoemd, F. D. SCHIMMELPENN1NCK. Op verzoek van de commissie voor de huishoudelijke aangelegenheden van de Tweede Kamer der Staten-Genrraal is op Hoofdstuk II der Staalsbegrooting weder aangevraagd eene som van f9000, voor de vernieuwing van den koninklij ken troon en de aanschaffing van een nieuw vloerkleed in de vergaderzaal der Kniner. Mr. M. baron Mackay, wien door de cenlr. anlirev. kiesvereeniging in het district Tiel de candidatuur voor de Ka mervacature Dijckmeester was aangebo den, heeft deze aangenomen. Slechts weinigen zullen weten, dat in ons land bij de eerste uiigifte der briefkaarten naast de bekende formulie ren, waarop een zegel van 2'/, cent was afgedrukt, een soort in den handel werd gebracht zonder zegels, zoodat het porto, evenals thans nog bij postwissels plaats heeft, door opplakking van postzegels vol daan moest, worden. Deze kaarten waren in bruin gedmkt en kostten cent. Spoedig echter kwam men op dezen maatregel terug en de verkoop der onge zegelde formulieren werd geslaakt, toen er nog een betrekkelijk klein getal, een 10,000 stuks, over waren. Maar in een opwelling van zuinigheid werd besloten, ze toch nuttig te gebruiken-, en bij de invoering der briefkaarten voor het bui tenland, in 1873, werd er een zegel van 5 cents op gedrukt. Zoo ontstond de variëteit van kaarten met bruinen rand en blauw zegelstempel. Onbekend met het tijdelijk karakter dezer uitgifte, kocht bet publiek die kaar ten, die vervolgens naar het buitenland werden verzonden. Natuurlijk ging verre weg het grootste gedeelte spoedig naar de snippermandslechts enkele bleven bij toeval bewaard of werden terstond door een verzamelaar in beslag genomen. Vele verzamelaars, vooral in plaatsen waar de variëteit niet verkrijgbaar is ge weest, bleven lang onkundig van het be slaan dezer kaarten, te meer daar de in omloop gebrachte exemplaren, op enkele uitzonderingen na, naar het buitenland verzonden waren. Men zegt dat de handelswaarde nu, onder de liefhebbers, f26 is. De heeren mr. J. G. de Bruijn c. s. hebben de r. katholieke leden der beide Kamers uitgenoodigd tot eene tweede ver gadering, te houden op heden Woensdag 2 December a. s., des avonds ten 8 ure, in een der localen van bet hotel Keizers hof aan het Buitenhof te 's Hage. Aan den oud-gouverneur van Suri name, jhr. inr. M. A. de Savorniri Lob man, is een poiisioen toegekend van f 3098. Tot president en leden van den Kiijgsraad zijn benoemd voor de maand December 1891: majoor Weenink, voor zitter; kapitein Egter, kapitein Petlei le luitenant Pompe, le luitenant le Clercq, Monhemius en le luitenant Völcker. Tot officieren-commissarissen kapt. Egter en le luit. Pompe. vEen sigaar of een pijp tabak," vraagt Navigator in het Zondagsblad van het Centrum, evenals andere jaren voor de ongeveer 100 oude zeerobben, die de laatste dagen te Egmond aan de Zee slij ten in de Prins Hendiikstichting. Ze heb ben 't daar goed, opperbest, die oudjes, maar de kosten voor zulk eene stichting zijn vele en veel extra kan er dus van de giften niet af. Wij hopen, dat velen Navigator zullen steunen in zijn pogen en 2orgen zullen, dat de directeur der Stichting, de oudjes op Sint Nicolaas kan verrassen rnel tabak en sigaren. In de Heraut deelt prof. De Hartog, van de Vrije Universiteit mede, dat het studiefonds van die universiteit dit jaur een grooter nadeelig saldo laat dan ooit te voten. Staten-Generaal. Voortzetting van de algemeene be raadslaging over de Staatsbegrooting, in de vergadering der Tweede Kamer van Vrijdag 27 Nov. De Minister van Buitenlandsche Zaken verklaarde uit het algemeen debat den indruk te hebben verkregen, dat de Kamer bereid is met de Reg. samen te werken waar de steun der geestvei wanten niet onvoorwaardelijk was, hoopt de Reg. dien door haar daden te verwerven. Op hel kiesrecht heeft de Reg. vooral haar aandacht gevestigd, maar de tijd van voorbereiding moet worden aangewend om het belastingstel sel te zuiveren van de sedert tientallen van jaren erkende gebreken. Van den Min. van Oorlog mag worden verwacht dat spoedig een regeling wordt verkre gen met persoonlijken dienstplicht op den voorgrond, en die geen krachten ongebruikt laat of te zware lasten op legt. Ofschoon zij niet weet of zij den heer Poelman zal bevredigen, wil de Reg. op sociaal en économisch gebied werk zaam zijn, niet om een onmogelijke ge lijkheid tot stand te brengen, maar om eenige oneffenheden te doen verdwijnen. Over maximum-werktijd en arbeidsraden doet de Reg. nog geen uitspraakde zorg van den uitgever voor veiligheid in fabrieken en werkplaatsen is voor rege ling rijp. Het streven naar lotsverbete ring is zeer bevorderd door de arbeiders zeiven en door invloedrijke leden dezer Kamer. De Min. vergelijkt de maat schappij bij een pyramide, die men niet moet omkeeren, maar welker grondslag men behoort te versterken. De Min. van Binnenlandsche Zaken ver dedigde tegenover den heer Beelaerts de intrekking der wetsontwerpen van de vorige Regeering; tijdverlies kan daarvan niet het gevolg zijn. De kieswet is de hoeksteen der voorgenomen hervormin gen de Min. is het volkomen eens met zijn ambtgenoot van Financiën dat be lasting-wijziging daar niet op behoort te wachten. De Min. van Justitie behandelde eenige speciale punten, o. a. de consequente doorvoering van het beginsel der scheiding van Kerk en Staat. Al wilde de Reg. daarvoor een grondwetsherziening uitlok ken, zij zou er geen meerderheid voor vinden, want er is totale onzekerheid omtrent hetgeen verlangd wordt. De Min. van Fiuanciën constateerde dat er op het punt van belastinghervor ming meer overeenstemming bestaat dan hij dacht, en hoopt dus op de medewer king der Kamer wanneer iu 't begin van 1892 een belangrijk ontwerp zal worden aangeboden. De Min. van Oorlog verklaarde dat er met ernst en voortvarendheid wordt ge werkt aan de defensieregeling zoo spoe dig mogelijk zal de Min. zijn voorstellen indienen. De heer Kerdijlt neemt acte van de verklaringen der Regeering op het punt van sociale wetgeving, en bleef de ziens wijze verdedigen, dat de behandeling van ingrijpende hervormingen op ander gebied dan het kiesrecht in de regeling van het laatste een ongewenschte vertraging zou den verooizaken. De heer Schimmelpenninck van der Oye zal met den Min. van Oorlog mede werken tot alles wat hij in 's lands be lang acht, maar blijft toch aandringen op invoering, reeds by de noodwet van den persoonlijken dienstplicht. De heer Poelman verduidelijkte zijn bedoelingen; Spr. wenscht middelen van wetgeving en staatsbestuur op te sporen, niet tot gelijkmaking, maar tot verhoo ging van de welvaart der lagere volks klassen. Nadat nog eenige leden hadden gere pliceerd, betuigde de heer Tijdens, dat hij wel vertrouwde op de stellige ver klaringen der Regeering op het stuk van het kiesrecht, niet op de gezindheid van de meerderheid der Kamer. Hij stelde dus deze motie van orde voor: ,,De Kamer, van oordeel dat uitbrei ding van het kiesrecht zoover de Giond- wet die toelaat, voorwaarde is voor blij vende verbetering, verzoekt de Regeering nog in dit zittingjaar of in het begin van het volgende een daartoe strekkend voor stel in te dienen." De heer Keuchenius betoogde dat de omstandigheden, waaronder dit Kabinet werkt, gunstig zijn voor een poging tot herziening van art. 171 der Grondwet tol invoering van het beginssl van schei ding van Keik en Staat. Den heer Poel man verzekert hij dat de antirevolutionaire partij gaarne diens streven zal steunen; spr. is vóór bepaling van maximum-loon en minimum-werktijd in de bestekken van aanbestedingen. Den Min. van Oorlog wil spr. gelegenheid geven met zijn plan nen te komen. Met de motie, die bedoelt de Reg. op een bepaald punt te haasten, gaal hij niet mede. De heer De Meijer had de verzekerin gen der Ministers niet noodig om over tuigd te zijn dat zij met voortvarendheid hun beloften zullen vervullen. Aan een motie, die wantrouwen uitdrukt iu de liberale partij, en dus ook in de Regee ring uit die partij voortgekomen, kan Spr. zijn stem niet geven; bij zal zijn veitrouwen in de Reg. toonen doorvoor de begrooting te stemmen, door mede werking waar hij kan. 111) Het was misschien waanzin; maar een na tuurlijke waanzin in het wilde, eigenzinnige ka rakter, dat wij in haar reeds genoeg hebben opge merkt, en George Day dit wetende, had ge tracht er ziju voordeel mede te doenen dan die ernst, die verschrikkelijke ernst van Dr. Day, zou velen met een helderder hoofd dan Mrs. Judge verleid hebben. Hij sprak altijd als meende hij wat hij zeide, en als het pas gaf en hij een dier ernstige oogenblikken had, geloofde hij het zelf, en misleidde zich zeiven en anderen. Het was die eigendom- melijkhcid van zijn karakter, welke hem zoo gevaarlijk maakte voor elk, die met hem iu aanraking kwam, en waardoor hij zoo moei lijk te doorgronden was. Het toeval had hem weder met Mrs. Judge in aanraking gebracht, en hij had haar in het bezit van geld gevonden en onafhanke lijk. Hij was zeer arm en zij scheen betrek kelijk rijkzij beklaagde hem en hij begon van hunne vorige liefde te spreken. Somtijds verbeelde hij zich dat hij, door haar te huwen, schoon spade, haar recht deed wedervaren, en dat zij er hem dankbaar voor zou zijn en hem weder een te huis zou schenken. Daar door ontmoetten zij elkander, eu beiden acht ten het raadzaam hunne toekomstige plannen voor Anna Judge verborgen te houden. Een uur lang liepen zij de straat in een ernstig gesprek op eu nederhij speelde nu en dan den boetvaardige, en betoonde ziju leedwezen over zijne handelingen, die hem van fortuin en goedeu naam hadden beroofd, en daarbij spaarde bij zich zeiven niet door de bitterste verwijtingen, en noemde zij hem een snooden schelm, die immer zich zelveu op het oog had gehad. O, zoo hem de kans nog eenmaal aangeboden werd, dan zou hij met een uieuweu naam, in eene nieuwe we reld, zijn best doen voor haar, die hij nog altijd beminde Hij was zelfs zoo ernstig dat hij aanbood Mrs. Judge nog diezelfde week te huwen met haar naar de nieuwe wereld te vertrek ken, waarvan hij haar reeds gesproken had, Anna Judge vrijlatende in hare keuze met hen te gaan. of alleen achter te blijven. Hij was zoo geheel verlaten zijne zuster, die hij arm gemaakt had, durfde hij niet onder de oogen komen en zij was gelukkiger zonder hem maar er was ééne vrouw in de wereld, die hem begreep en kon beklagen, wier leven hij had verbitterd, maar aan wie hij zich voor het vervolg geheel wilde wijden. „Ik zal wachten tot Anna gehuwd is,1 zeide Mrs. Judge, die altijd ten slotte begon ie aarzelen, alsof het grijntje gezond verstand dat zij bezat weder bovenkwam. Zij zal waarschijnlijk spoedig gehuwd zijn. Al dat opofferen van haar leven voor mij is waar onzin, waut zij is nog zeer jong, en ik, de Hemel moge het mij vergeven, ik ben geen goede moeder voor haar. Dat ben ik uooit geweest en kau liet nooit worden." „Wie was die heer met wien gij en zij dezeu morgen wandeldet?" vraagde Day. „Gij waart dus dezen morgen in de stad „Ja maar ik durf mij op den dag niet op straat vertooDen, men zou mij bespotten en uitjouwen," zeide hij op bitteren toon. „Het was Mr. Aynard van Thirby Cross," hernam Mrs. Judge met een weinig trotsch. „Mr. Aynardwat is hij veranderd. Ik zag u allen op verren afstand, maar ik had hem toch moeten herkennen. Hij zal toch uwe dochter niet huwen?" „Ik weet het niet. Somtijds schijnt het wel mogelijk. Hij zoekt steeds ons gezel schap, en dat is een goed teeken." „Hij zou de arme Clara getrouwd heb ben," zeide Day somber. „Uwe zuster Clara staat op het punt met Mr. Delancy te trouwen?" „I« dat waar? Is dat mogelijk?" vraagde hij driftig. „Mr. Aynard heeft het mij gezegd, en hij is de boezemvriend van Mr. Delancy. „Nu, uit iets kwaads wordt dikwijls iets goeds geboren," riep Day. ,,Zij heeft hem reeds zoo lang bemiud, eu verdient met hem gelukkig te zijn. Wauneer ik daaraan denk, dat ik hein voor haar heb moeten sparen, toen de duivel mij in de verzoeking bracht hem vergif toe te dienen, en gij dien duivel op mijn gelaat gelezen hebt en zijne moeder waarschuwdet hem uiet met mij alleen te laten. Wanneer ik daaraan denk, dat Clara eindelijk nog gelukkig zijn zal. Nu, zij zal voor hem eene goede echtgenoote zijn, en hij verdient het." ,,Na deze ontboezeming," zeide hij, met eene diepe zucht „Die Aynard is zeer rijk en zeer- zonder ling ook. In sommige punten zeer hardnek kig, in andere vreeselijk en onnatuurlijk zwak." „Hij is een geheel ander raensch gewor den sedert ik huishoudster op Thirby Cross was," zeide Mrs. Judge. „En toch staat het aan u hem aan de voeten uwer dochter te brengen," zeide Day nadenkende. „Zoo gij slechts zijne belang stelling weet op te wekken, zoo gij hem in zijne ijdelheid alle dwazen zijn ijdel doet gelooven dat Anna Judge te veel aan hem denkt, dan zal zijn gevoel van dank baarheid voor hare belangstelling in hem de gewenschte uitwerking hebben. Mrs. Judge schudde het hoofd. „Ik houd er niet van hem door list voor mijne dochter te wiunen," zeide zij. „Hij moet haar uit eigeu vrijen wil, niet opge drongen, beminnen. Zij is te goed voor hem voor elk ander, dien ik ooit ont moet heb. Belangloos, hartelijk, altijd het geluk vau anderen bedoelende, en nooit het hare." „Een uitmuntend karakter," zeide Day. „Welk eene uitmuntende vrouw voor Aynard, en welk een schoonzoon voor u, die ter uwer beschikking een fraai huis kan stellen, om er onafhankelijk van de wereld te wonen een klein landgoed misschien, dat wij ver- koopen konden, en ons in staat zou stellen, in Amerika te leven." „Daaraan heb ik niet eens gedacht," zeide Mrs. Judge; en toen ging het tweetal met elkander voort en spraken over Aynard's zwakke geestvermogens, en hoe gemakkelijk men die leiden kon, zoo als zij steeds geleid waren door dien satan iu men9cheu gedaante die weder op het tooueel verscheneu was om zijne strikken op nieuw te spannen. Hij doorzag met een enkelen blik dat ee huwelijk met Mrs. Judge iets weuschelijk voor hem was, en dat dit wenscbelijke zeer goed gespaard gaan kon met de vergoeding die hij haar had beloofd. Mrs. Judge zou gaarne, als eene goej moeder, bare dochter gevestigd zien voor zij hem huwde; en nu die Hugh Aynard Clara Burlinson had opgegeven en deze op h i

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1891 | | pagina 1