m iiuwi Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. HET BOOTHUIS. Officiëele Publication. No. 100. Woensdag 16 December 1891. Twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Als PREMIE HUMORISTISCHE SCHEURKALENDER 25 Cents BINNENLAND. Staten-Generaal F e uille t on. AMERSFOORTSCHE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 inaaiidcn ƒ1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. op ons blad hebben wij voor onze abon- nés een voor 1892 doen gereedmaken, die tegen betaling van slechts aan ons bureau kan worden afgehaald. De BURGEMEESTER en WETHOU DERS van AMERSFOORT brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat bij koninklijk besluit van den 26 November j. 1. No. 30, is goedgekeurd dat door de gemeente Amersfoort aan vuur-haven- en tongeld, voor bet bevaren van de ri vier de Eem, gedurende het jaar 1892, geheven wordt vijftig percent van bet be drag bepaald bij het tarief, goedgekeurd bij koninklijk besluit van den 1. Mei 1830, No. 3. Amersfoort, den 14. December 1891. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Burgemeester, F. D. SCHIMMELPENNINCK. De Secretaris, W. L. SCHELTUS. De BURGEMEESTER van AMERS FOORT, Gezien artikel 41 der gemeentewet, Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer gemeente zal verga deren op Donderdag, den 17. December aanstaande, des namiddags halftwee. Amersfoort, den 12. December 1891. De Burgemeester voornoemd, F. D. SCHIMMELPENNINCK. Omtrent de in aantocht zijnde ver mogens-belasting deelt men aan het N. v. d. D. eenige bijzonderheden mede, welke het blad onder voorbehoud mede deelt. De inspecteurs der registratie zullen de kohieren opmaken, en zij zullen voor elke provincie het college van zetters uitmaken. De oudste hunner zal president zijn. Zij stellen de kohieren ter invordering aan de ontvangers der registratie en do meinen ter hand. Het getal der inspecteurs zou daar door met 15 a 20 moeten worden ver meerderd. De overgangsrechten, thans 4 pCt., zullen nu worden 2 pCt. zonder opcen ten, dus pl. m. 3'/, pCt. minder. Eene algeheele herziening van de re gistratie zal hiervan het gevolg moeten zijn. Aan de vroeger wel eens besproken opheffing van de directiën schijnt men in Den Haag nog niet te denken. Bij elk der regimenten huzaren zullen in beproeving worden gegeven 10 sabels naar het systeem van den Fran- schen majoor Dérué. Blijken deze sabels goed te voldoen, dan zullen zij bij de cavalerie worden ingevoerd; zij zijn meer bestemd om mede te steken, dan om, zooals met de tegenwoordig in gebruik zijnde, mede te houwen, en daartoe voorzien van een rechte kling. Te Neerbosch bestaat het voorne men om bij de weesinrichting een nieuw ziekenhuis te bouwen. De kosten voor den bouw en de meubeleering zijn ge raamd op f 10,000. Zoodra dit bedrag aan giften is bijeengebracht, zal met den bouw worden begonnen. Men schrijft uit Kleef aan het D. v. Z.-H. ïDe beroemde dr. Hasskarl, de man die voor vele jaren, op zulk een behen dige wijze, in Zuid-Amerika de kinaplant wist te veroveren, en naar Java over te brengen, vierde 6 dezer zijn tachtigsten verjaardag. Van wijd en zijd, uit geheel Europa, kreeg hij van beroemde natuur- vorschers bewijzen van deelneming. Ook uit Nederland ontbraken die niet. Jammer, dat het Nederlandsche Gouvernement zich niet meer aan den verdienstelijken geleerde laat gelegen liggen. Gelukkig voor den man, dat hij zich verheugen mag in het bezit van een goede gezond heid." Den 19. Dec. zal de algemeene ver gadering van de Ned. Vereeniging tot voorkoming van ongelukken in fabrieken en werkplaatsen plaats hebben; o. a. ter bespreking van het Kon. Besl. van 15 Juli II., tot vaststelling van eene alge meene maatregel van bestuur, als be doeld bij art. 4 der wet van 5 Mei 1S89, Stbl. 48 (arbeidswet). Ongetwijfeld zal deze vergadering van veel belang kunnen zijn, daarom is het voor de Nederlandsche nijverer. wellicht goed er op te wijzen, dat zij, lid wordende van de vereeniging, deze zullen kunnen bijwonen. De contributie bedraagt voor leden-werkgevers f5, werklieden f 1, dona teurs f2.50. Volgens het Berl. Tagebl. zullen de onderhandelingen over een nieuw Duitsch- Nederl. handelstractaat heden te 's Hage aanvangen. In een particulier bericht van de Daily News wordt gezegd, dat de Duitsche le- geering - in den loop van deze of in het begin der volgende maand met de Ne derlandsche regeering over het sluiten van een handelstractaat in onderhandeling zal treden. De grensscheiding van ons land met Duitschland wordt in het Zuidoosten der gemeente Zevenaar gevormd door een grindweg, waaraan verscheidene boerde- rjjen gelegen zijn. Eenige ten Oosten van den weg zijn in Duitschland en die ten Westen in ons land gelegen. Reeds lang was het bekend, dat de landbouwers niet afkeerig waren van frauduleuzen invoer, waarom de verstandhouding der Duitsche en Nederlandsche buren zeer goed was. Een der landbouwers, zegt de Arnh. Cl., was Woensdag weer met zijn kar op Hollandsch grondgebied gekomen om bij zijn buurman een vracht meel te halen er waren echter Duitsche grensbeambten in de buurt, zoodat de overtocht, slechts een honderd meter bedragende, niet zon der gevaar was. Toen men de beambten had zien vei trekken, werd het sein gege ven om te naderen, maar een der douanen had zich in hinderlaag gelegd en de land bouwer werd op zijn eigen erf bekeurd, zijn kar met paard verbeurd verklaard en hij gedwongen zijn kar met meel naar Emmerik te brengen. Tegen betaling van 1000 mark mocht hij voorloopig met zijn vracht terugkeeren. Snelle uit- en thuisreis per Nederl. Mail. Iemand die zaken te Batavia had te behandelen, vertrok den 6en Oc tober uit den Haag, scheepte zich den Sen October te Genua in op het stoom schip Burgemeester den Tex, kwam te Batavia aan, behandelde er zijne zaak, vertrok den llen November per Ardjoeno en was den 8n dezer weder te 's Gra- venhage. In druk zijn verschenen de uitkom sten der 7e algemeene volkstelling, voor zooveel het rijk betreft. De beroepsstatis tiek is daaronder niet opgenomen. Hieruit blijkt dat in Nederland op 31 Dec. 1889 bestonden 811,353 bewoonde en 35,680 onbewoonde woonhuizen, 2264 woonhuizen, die in aanbouw waren, en verder 9788 bewoonde schepen. Bij de telling waren aanwezig 2,144,111 mannen en 2,227,382 vrouwen. Tijdelijk afwezig 84,376 mannen en 55,546 vrou wen, hetwelk een totaal geeft van 4,511,415 inwoners. Het getal huisgezinnen bedroeg910,930, wier leden verdeeld waren als volgt: mannelijke hoofden van gezinnen 787,824, vrouwelijke id. 123,106; kinderen 2,199,492, personen in dienstbetrekking 228,497 (waarvan: mannen 70,520, vrou wen 157,977), overige leden der gezin nen 1,024,151afzonderlijk leefden 26,091 mannen en 40,894 vrouwen. De bevolking van gestichten en andere instellingen onder één bestuur te zamen wonende, bestond uit 47,970 mannen en 33,390 vrouwen. In oppervlakte besloeg het rijk 3,253,826.52 hectaren, d. i. 1368.49 inwo ners per 1000 hectaren. Voortzetting der beraadslaging over de Staatsbegrooting in de vergadering der Tweede Kamer van Woensdagavond 9 December. Hoofdstuk V, (Binnen- landsche Zaken. De heer Houwing besprak de dringende noodzakelijkheid van herziening van den 6en titel der Gemeentewet, in 't belang der noodlij dende gemeenten. Spr. weet van zeer nabij, dat het volk de voorkeur geeft aan belasting-verlaging boven kiesrecht uitbreiding; velen zouden gaarne herzie ning der gemeentelijke belastingen zien voorafgaan, daar de toestand van vele gemeenten, vooral in Friesland, onhoud baar is, hetgeen de prediking van het socialisme ten goede komt. De heer De Beaufort (Wijk-bij-Duurstede) ondersteun de dien aandrang, en wees op de wen- schelijkheid van Rijksvergoeding aan de burgemeesters, tegemoetkoming in de uitgaven voor politie, en een meer rati- oneele verdeeling onder de gemeenten van haar deel in de opbrengst van het personeel. De heer Roëll acht een sub sidiestelsel voor noodlijdende gemeenten een noodzakelijk kwaad, en wenscht ze kere grenzen gesteld te zien aan de te groote discretionaire macht der Regeering ten aanzien van uitkeeringen voor lager- en voor ambachtsonderwijsook vraagt spr. regeling van de onvereer.igbaarheid van ambten met het Kamerlidmaatschap, en voor de gemeenteraden een andere regeling van het kiesrecht dan voor de Kamer. De heer Van de Velde acht den gemeentewetgever onbevoegd tot regeling van de prostitutie: visitatie en bewaring in de ziekenhuizen van de vrouwen tegen haar wil is beperking van haar vrijheid, in strijd met de Grondwet. De heer Bool drong aan op verande ring van de grenzen der gemeente Leiden. De heer Harte bepleitte de belangen der gemeente Grave, door opheffing van het garnizoen aldaar met ondergang bedreigd. De heer Farncombe Sanders gaf den Min. in overweging met het stelsel van proportioneele verkiezingen bij die voor den gemeenteraad een proef te nemen, en wenscht vereenvoudiging van het ver- kiezingswerk met meer waarborgen voor de identiteit des kiezers. Geleidelijke ver laging der wik- en weegloonen acht Spr. wenschelijk. De heer Schreinemacher be streed den wensch naar afschaffing van plaatselijke verordeningen op de prosti tutie. Vergadering van Donderdag. De Min. van Binnenlandsche Zaken zal voor de noodlijdende gemeenten eerst tijdelijke voorzieningen voorstellen; daarna wijzi ging van de gemeentewet, die vergezeld 105) „Ja, als ik in mijn gewone doen word gestoord, ben ik niet pleizierig," zeide Tante Judge, terwijl bare trekken zich een weinig ontspanden, „en misschien was ik reeds niet best gehumeurd, waardoor ik u niet zeer vriendelijk ontvangen heb. Ik kom op het oogenblik terug." „Als het u belieft. Ik hoop dat gij het vuur niet hebt laten uitgaan." „Kwartier voor tienen doof ik altijd uit, dat is eene wet, maar als ik terugkom zal het dadelijk weder worden aangemaakt." Het brandde reeds toen zij terugkeerde. SaTa Griffin met het avondeten binnen ko mende bleef met open mond en het schenk blad in de hand staan, toen zij Edmund Delancy geknield vond liggen voor den haard, het vuur aanblazende en van brandstof voor ziende, daarbij allen mogelijken overlast ver mijdende. „Wel, Sara, hoe gaat het?" vraagde hij. „Zeer wel, ik dank u, Mr. Delancy," zeide de meid. „Maar, lieve hemel, mijnheer, laat mij dat doen, als het n belieft." „O, daaraan ben ik gewoon; ik ga wel dra trouwen, Sara, en dan is het altijd goed als men zich zeiven kan. Wat hebt gij daar?" „Het avondeten, mijuheer." „Wel, beste meid, ik heb al een paar uren geleden gesoupeerd. Hoe lang zou Miss Judge wegblijven?" „Ik weet het niet, mijnheer." „Of ik dezen nacht wel bier blijven zal, weet ik zelf nog niet," zeide hij„eene wandeling naar Wolchester zal mij voor morgen tijd besparen." „Dus hebt gij haast," zeide Tante Judge, die juist binnenkwam. „Ja, ik moet geen oogenblik meer verlie zen," antwoordde Delancy, „of het lieve kind zal denken dat ik haar vergeten heb. Niet dat zij zulks denken zou, wanneer zij zich haar wensch en mijne belofte herinnert maar wanneer men alleen op het land is, afgescheiden van allen omgang, en met zijne eigene gedachte geheel alleen, dan worden de denkbeelden soms somber en verward. Ik mag gelooven, dat gij dit ook bij ondervin ding weet."' „Ja, toen ik jonger en dwazer was," ant woordde Tante Judge, terwijl zij een stoel bij den haard schoof, dien Delancy had aan gelegd „toen ik mijn eigen hart nog niet kende. Waar wacht gij op, Sara? waarom gaat gij niet naar bed?" „Hebt gij niet9 meer noodig mevrouw?" „Als ik iets noodig heb, zal ik het zelve wel krijgen." „Zal ik het avondeten wegruimen Mr. Delancy zegt reeds gegeten te hebben." „Neen." Sara Griffin, door den beslissenden toon van Miss Judge tot zwijgen gebracht, en zelfs een weinig verrast, daar zij het karak ter der huishoudster meende te kennen, ver trok en sloot de deur. Do huishoudster legde hare magere handen in baren schoot en zag voor zich naar het tapijt, toen zij eensklaps haren blik opsloeg, en Delancy met hare koude grauwe oogen aanstaarde. „Ja, gij hebt mij geheel van mijn stuk gebracht," zeide zij„ik word niet gaarne zoo verrast." „Ik heb u immers gezegd dat ik terug zou komen. Gij hadt mij dus deze dagen kunnen verwachten." „Ik stel geen vertrouwen in beloften," was het korte antwoord. „Wel, tante, er is niets waarover gij u behoeft te verontrusten." „Dat is er wel. En zeg geen tante meer." Na eenige oogenblikken vervolgde zij „Er is wel zeer veel waarover ik mij heb te verontrusten, want ik weet niet wat ik n zeggen moet." „Anna is dus in ongelegenheid zij gevoelt zich ongelukkig. Ach, dat had ik wel verwacht." „Dat heb ik niet gezegd," zeide tante Judge. „Maar zij dan." „Zij heeft niets gezegd. Zij is er het meisje niet naar om met hare ongelegenheden te koop te loopen." „Waar kan ik baar vinden?" Dat was eene vraag die tante Judge ver wacht had en die zij meende ontwijkend to moeten beantwoorden. „Ik mag u die niet beantwoorden." „Gij weigert mij dus haar adres," zeide Delancy; op mijn woord, dat is hard." Dat erken ik." En Mary Judge drukte hare lippen dicht op elkander en zag weder voor zich. „Waarom weigert gij het mij deze inlich ting te geven?" vraagde Delancy nu zeer ernstig; „is het omdat Anna zonder mij ge lukkig is omdat zij mij heeft leeren ver geten, eu tevreden is met den omgang harer moeder? Dat alles toegegeven zoo gij het wilt, Miss Judge, geef mij dan toch de ge legenheid mij daarvan te overtuigen haar te zien en haar te verzekeren dat ik nog geduld heb om te wachten." „Mr. Delancy," liet tante. Judge er spoe dig opvolgen, „ik geloof niet dat Anna ge lukkig is ik kan het bemerken dat haar iets drukt, ik zie het in hare verzekeringen, en dat maakt mij ongerust." „En gij hadt mij beloofd mij zulks te doen weten," zeide Delancy op verwijtenden toon. „Dat heb ik ook," hernam tante Judge, en juist die belofte, die ik geen recht had te geven, kwelt mij, in aanmerking ne mende dat ik haar geheimhouding beloofd had. Ik zie nu het kwaad dat gij kunt ver oorzaken, en er kan geen goed uit voort vloeien." „En welk kwaad, Miss Judge?" „Zij streeft nog altijd om tot kalmte te ksmen: zij is nog even vast besloten hare moedor niet te verlateu, en gij zoudt hare gemoedsrust nog meer verstoren en haar nog ongelukkiger maken. Dat zie ik nu dui lijk iu, en kan u niet zeggen waar Annai „Ik hoop niet dat het uw laatste wool zij," zeide Delancy ernstig. „Ik heb van u gehoord dat zij ongelukkig is, en dus zult gij u nog wel bedenken." „Ik heb er reeds zes maanden over ge dacht," zeide tante Judge, „wetende dat^ haar waardig waart, zoo gij hier kwaau i daar uwe standvastigheid mij blijken omtrent eeu meisje, dio nog nauwelijV, kinderschoenen was ontwasscben, toen^ haar zeidet, dat gij baar bemindet. Np| het geen romantische liefde meer, rnaa^ fj rechte genegenheid, en dat boezemt mij <J ting zelfs medelijden voor u in, en tocv kan ik u niet helpen." „Anna Judge is ongelukkig, mejufvrou zeide Delancy ernstig. Dat was het p waarvan hij telkens uitging en wederkeerde

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1891 | | pagina 1