NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad 1 Nery UTRECHT en GELDERLAND. HET BOOTHUIS. No. 8. Woensdag 27 Januari 1892. Een-en-twintigste jaargang. abonnementsprijs: VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. advertentien: BINNENLAND. v F euilleton. f f AMERSFOORTSCHE CBÜMJIT. VOOR Per 3 maanden 1Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort. Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. Onderstaand schrijven, ons toegezonden doorliet hoofdbestuur van de Nederl; Scliildersbond, ruimen wij voor het doel gaarne een plaatsje in. Een practisch middel tot opheffing van Sociale nooden. Het behoeft onzerzijds niet gezegd dat in onzen tijd van alle kanten pogingen worden aangewend tot verbetering van het lot van den werkman en dat men op middelen bedacht is, niet alleen om het lot van den werkman zoowel voor het heden als voor de toekomst te verbeteren, maar vooral, om armoede tegen te gaan en zooveel mogelijk te voorkomen. Wij behoeven hier de middelen niet op te som men, die ter bereiking van dat doel reeds in prac- tijk werden gebracht. Doch wij wenschen op den voorgrond te stellen, dat de ijverige en eerlijke werkman er ook in onzen tijd nog de voorkeur aan blijft geven, om in slappe tijden liever geholpen te worden met werk dan met een aalmoes. Hoewel de Nederlandsche Schilders-bond nog korten tijd bestaat heeft op de vergaderingen het lot van den werkman meermalen een ernstig punt van bespreking uitgemaakt. Wij leden van dien Bond, allen Schilderpatroons, weten bij ondervinding, hoe in sommige jaargetij den voor onze werklieden gebrek aan werk oor zaak is in de eerste plaats van inteering der in gunstig jaargetijde overgespaarde penningen en ten slotte van armoede. Wij weten bij ondervin ding, hoe juist het schildersvak gedurende de win termaanden kwijnt, terwijl in het voorjaar en des zomers geen werkkrachten voldoende aanwezig zijn en de patroons vaak zich met miudere werk krachten moeten behelpen om aan de eischen van den werkgever (de klanten) te kunnen voldoen en hen op tijd te bedienen. Doch aan wien de schuld? In het voorjaar worden van den werkman krach ten gevorderd boven zijn bereik. Dan heerscht er overal in verband met de schoon maak drukte en komt het werk van alle kanten los. Van den vroegen morgen tot den laten avond moet er gewerkt worden en vaak ook de Zondag er aan geknoopt om met het werk gereed te ko men. Nu zal men ons antwoordendat tegenover die langen arbeidsduur hooge inkomsten staan. Volkomen waar, doch men zal ons ook toegeven, dat niet alle werklieden de kunst van sparen ver staan; dat velen de in den winter gemaakte schuld moeten afdoen en zoodoende de oververdiensten spoedig ingeboet worden. Komt de winter in het land en houdt daarmede het werk op, dan zijn er slechts weinigen die heb ben overgegaard en is gebrek en armoede hun lot. Werkeloosheid is in den winter voor het schil dervak regel. Ook thans is dit weder het geval en loopen tal van bekwame en ijverige werklieden werkeloos rond. De goedwilligen zoeken naar ander werkdoch waar dat te vinden? De zwakke en kwaadwilligen werpen zich in de armen van hen, die in krasse middelen hun heil meenen te vinden tot verbete ring. De Nederlandsche Schildersbond heeft van ge dachte gewisseld over de wijze waarop in dezen toestand verbetering zou zijn te brengen. Hij heeft gemeend, dat althans een poging zij nerzijds niet onbeproefd gelaten mocht worden, door een beroep te doen op het publiek, meer spe ciaal op de klanten. Algemeen was men van oordeel, dat dezerzijds door een bete re verdeeling van den ar beid zoo al niet een geheele dan toch een gedeeltelijke verbetering in het leven geroepen kon worden. Met vertrouwen meende men zich tot de klan ten te kunnen wenden, omdat èn de klanten zelf èn de werklieden daarbij gebaat zouden worden. De klanten, omdat zij over langer tijd beteren arbeid verricht zouden krijgende werkman om dat hij op deze wijze door het bange jaargetijde zou worden geholpen. De meesten klanten toch, en wij doen hier ook vooral een beroep op de dames, bewaren al wat opgeschilderd moet worden in de huishou ding tot het voorjaar, tot den tijd voor den groo- ten schoonmaak. Wat kan er tegen zijn dit des winters te doen verrichten Het werk zal beter dan in het voorjaar, waarin zooveel handen gevraagd worden, kunnen worden verricht, terwijl de prijzen er niet op zullen rijzen. Daarom komen we vrijmoedig tot het pubhek met het volgende aan zijn nauwgezette overwe ging te onderwerpen, rekenende op ieders steun en medewerking waar het geldt op practische wijze mede te werken tot leniging van s o c i a 1 e n o o d e n. Het bestnur vaa den Nederlandschen Schilders- bond in deze vertegenwoordigende vele schilders-, patroons in Nederland en het gevoelen vertolkende van allen, richt, met het oog op den ongelukki- gen toestand, waarin vooral het schildersvak zich des winters bevindt en op den bedroefden toestand, waarin- vele gezmnen van fatsoenlijke en ijverige werklieden in tijden van slapte der werkzaamhe den verkeeren, waarin juist de behoefte het grootst is, tot u met den meesten ernst de volgende vragen 1°. Wilt Gij, dat de schilderpatroon, terwijl hij u eerlijk bedient, kan .Wijven bestaan en zijne fat soenlijke weiklieden in zijn dienst kan houden? 2°. Wilt Gij medewerken om de werkeloosheid tegen te gaan en de Sociaal Democraten een der snijdenste wapenen ontnemen? 3°. Wilt Gij, dat het werk waarvoor gij uw geld uitgeeft naar behooren wordt verricht? Dat gij steeds bekwame en fatsoenlijke werk lieden in uw huis ziet? 4°. Wilt Gij dat de fatsoenlijke bekwame en ijverige huisvader zijn gezin voor gebrek kan be waren? Wij twijfelen niet wat uw antwoord hierop zal zijn. Welnu. Dit kunt Gij bereiken door uwe werk zaamheden te verdeelen over het geheele jaar t.w. 1°. Doe in het voorjaar niet meer werk verrich ten dan hoog noodig is, wijl er dan overvloed van werk is. 2°. Laat uw buitenwerk wachten tot den na zomer of herfst. 3°, Bewaar uwe tuinmeubelen, emmers, tobben, vaten, rijtuigen enz. voor dan winter, dan behoeft de patroon niet als nu des zomers steeds vreemde knechts in dienst te nemen. Gij kunt dan vrij ze ker zijn niet telkens vreemde werklieden in uw huis te krijgen. Moge hetgeen wij door dezen on der uwe aandacht hebben gebracht, door u wor den ondersteund en verdeeling van het werk be treffende het schildervak worden bevorderd, dan zullen wij zijn werkzaam geweest tot verheffing van het lot van den geschikten werkman. Elke verheffing van het vak is een verheffing ook van den werkman Namens den Ned. Schilders-bond K. HASPER, Voorzitter, Rotterdam. J. CLETON, J. G. WESSEL, H. KIKKE Jzn., C. SMITH Az., W. L. WALRAVEN, D. BOUWMAN, W. GOOSSEN Gz., Hs. BEBINGH. J. II. DE VRIES, G. VAN HILTEN, P. VAN HEMERT, Secretaris, Rotterdam, Rotterdam," 1 Januari '92. Amsterdam. Bussum. Weesp. Groningen. Utrecht. Dat Koningin Wilhelmina zich vooral geestelijk goed ontwikkelt, daarvan hoorde de liaagsche correspondent der Middelb. Ct. dezer dagen een aardig staaltje, op het kantje van kinderlijke ondeugendheid af. Hare Engelsche gouvernante had haar om de eene of andere reden als strafwerk (-waarom zou een Koningskind ook niet eens strafwerk moeten maken?) opgege ven het teekenen van eene kaart van Europa. Ons Koninginnetje maakte de kaart netjes gereed, maar toen zij die aan Miss Saxton Winter vertoonde, bleek het Brilsche Koninkrijk op veel kleinere schaal geteekend dan Nederland, zoodat het eerste niet de halve grootte had van ons land. Een kleine wraakneming van onschuldigen aard, die vooral een aan staande regeerende Koningin zich wel veroorlooven mag, en die getuigt voor haren geest! De commissie van voorbereiding van het wetsontwerp op het faillissement en de surséance van betaling zal Dinsdag 2 Februari hare werkzaamheden hervat ten. Het schijnt met de indiening der Onanciëele voorstellen niet zoo vlot te gaan als aanvankelijk verwacht werd. Zijn wij wel ingelicht, zegt het Vad., dan zijn zij (waren zij althans twee dagen geleden) nog niet bij den Raad van State inge komen. De groote omvang, dien het her vormingsplan allengs aannam, kan daaraan wel schuld zijn. Maar nu eenmaal ver schillende belastingen zijn ter hand ge nomen: vermogensbelasting, ■bedrijfsbe lasting. grondbelasting, mutatierechten, j van den erflater een grooten zak met zoutaccijns, zeepaccijns, personeel, zou centen toegeeigenddaarover ontstond het overweging verdienen nog een belas ting in het plan op te nemen. Waarom riiet successie- en overgangsrechten in de zijdlinie verhoogd? Van verschillende zijden is hierop in den lantsten tijd aan gedrongen en men zal moeten toegeven, dat geen belasting gemakkelijker betaald woidt dan deze. Daar deze rechten ge middeld 8 a 9 millioen opbrengen, zou een verhooging een niet te versmaden voordeel kunnen afwerpen. Zeker zou zulk een verhooging minder tegenstand ontmoeten dan te hoog opgedragen be lastingen op de inkomens, die deri geze ten middelstand te zwaar drukken, als ze niet met een belangrijke verlaging van het personeel gepaard gaan. Door Z. H. den Paus is met het oog op den gezondheidstoestand dispen satie van het vasten verleend voor die landen, waar de influenza is uitgebroken. Over den hijzonderen vorm van toepas sing laat Z. H. de beslissing over aan de kerkelijke overheid der afzondei lijke landen. Voor het aartsbisdom Utrecht wordt derhalve gedispenseerd in het vosten- en onthoudingsgebod op alle dagen des jaars, behalve op Goeden Vrijdag, blijvende het verbod van vleesch en visch gezamenlijk te gebruiken op dagen waarop zulks tot nu toe verboden was. Deze dispensatie duurt tot dat de op heffing wordt aangekondigd. Naar aanleiding van het tienjarig bestaan der Rijkspostspaarbank heeft de heer P. J. F. du Bois, hoofdcommies bij de directie dier bank, een gedenkschrift gemaakt. Wij komen daarop nader terug. Men schrijft uit Rotterdam: »Dat het verdeelen van eene erfenis zelden zonder ongenoegen gepaard gaat, ondervond Zaterdag te dezer stede een Delftsch ingezetene. Hij was met nog eenige andere Del- venaars naar Oud-Beierland geweest, om daar eene erfenis in ontvangst te nemen. Deze persoon in quaestie had er op ge- rekencj zich eene goede portie te zien toewijzen, maar dat bleek niet in de be doeling der overige erfgenamen te liggen. Hij had zich te Oud Beieiland in het huis S bij de terugkomst aan het station te D twist, die zoo hoog liep, dat de gehee inhoud van den zak over het perron rok V1 en alle erfgenamen aan het grabbele gingen. De persoon die den zak gedragen hai verliet hetpr».ng de stad i(i) - en verteejiLrr MDnl Lit, zelfs zijn ho- j Wooid naarzijenla, "\toonsteUingserr).» Be7f 'ijn zeer voor een schuur i 'J i lande isf ,van plan mocht zijn on.9 burgers gaan, neem mijn raad1 wordt i landloo/^ kers, bra nV*» W prijzen. Over dinoM hei volgen ree') Niet alleia eenzame wa h streken or,>fI? OC U UCII. kennen, onsr1" wel in a aan zeker JZ0H publieken1 o-idijk, wer er gaat bi voorkr daarvan in uven Vg Is dat gec beveleide or en beschaafde N&anto o Dat de telkens tu en vir in onze rechisplcgi-.^ is, behoeft geeri zijn niet verande- de vrees voo^H Het denk viou afdoening d.-mpagn. verdient zeer de. Lati bij noodzakelij onzer polilicmacü." Onze plattelandspolw"* enkele streken werk^Rf/TL zijn waarlijk niet voldi Waarom zou in gedeelte onzer militai'/U nen worden aan" 'lil ren houden? Zoo»'i^ t zouden daarvoA't Zal een 500 man, leklvi-V ife UlL zouden voldo-i 9 De boere 'Ct ook, beschermers en in zeer en onder schoon geve Ltie. een doelmal do 417) „Uwe zuster die gij, zoo zij weder rijk was, als eeu boeteling zoudt ziju gaan opzoeken, om haar onder dien huichelachti- gen schijn op nieuw te misleiden. Wel, Dok ter Day, uw plan was niet slecht beraamd, en zou uwer volkomen waardig geweest zijn, zoo gij tevens heden avond op den dood van Mr. Aynard hadt kunnen rekenen. An ders is het een zeer kinderachtige, dwaze on derneming die Zij zweeg een oogeublik stil en zeide toen met verheffing van stem „Mensch, er schuilt nog meer achter. Zeg mij, hebt gij hem wellicht vermoord 1" „Hem vermoord? kunt gij zoo iets van mij denken? Ik oen moordenaar lieve Hemel, waarvan beschuldigt gij mij „Gij zijt toch bijua de moordenaar van Edmund Delancy geweest." „Ik sloeg hem neder tot zelfverdediging en om zijn eigen leven te verdedigen, daar hij mijne verklaringen misschien niet zou af gewacht hebben." „Waar is Mr. Aynard?" „Op zijn Boothuis in het Backwater. Ik zag hem vijf uren geleden er heen varen." „Die plaats is niet veilig meer de fon damenten zijn ondermijnd door de zee een storm als die van dezen avond zal de woning spoedig uit eeu slaan. Meu sprak er heden reeds van in het dorp, daar het zienderoog meer en meer overhelde. Dat was dus uwe berekening." „Ik zal niets ontkennenmaar openhartig zijn," zeide Day. „Hij was de wereld moede en zou zich zelf om het leven gebracht heb ben of misschien heeft hij rustig willen sterven in zijn Boothuis; in elk geval zullen wij Hugh Aynard niet weder zien." „Hoe weet gij dat?" „Een uur geleden werd het Hol door de zee weggespoeld." „Hoe weet gij dat?" vraagde de huis houdster andermaal. „Ik was bij Erlsford, hier dicht bij en hoorde het gekraak. Eenige schippers zijn er in den storm heengeroeid en hebben de tijding medegebracht, dat er geen spoor meer van was overgebleven, en dat het eilaud, waar op het stond, door de zee bedekt was. Het was een verschrikkelijk getij, dat alles mede- voerde. Tante Judge liet van schrik het pistool dat zij in de hand hield vallen, en de ge wonde bukte om het op te rapen, toen zij hem door hare scherpe stem deed terugdein zen. „Laat af pak u weg; gij zijt de dui vel in persoon, geloof ik." Zij nam haar pistool weder op, opende toen de groote deur en weukte hem te ver trekken. Hij was blijde te ontkomen, en naderde snel de deur, terwijl hij ziju gewoaden arm met de andere hand ondersteunde. „Nog een oogenblik," zeide Tante Judge, en hij bleef roerloos staan. „Gij hebt dus toegelaten dat Mr. Aynard deu dood iu de kaken liep; maar hobt gij hem niet ver moord „Bij mijne ziel, neen. Ik zweer „Genoeg. Vertrek van mij uit dit ramp spoedige huis, en laat uwe schaduw zelfs ons niet weder storen. Zoo Hugh Aynard dezen nacht sterft, bid dan dat gij niet even nabij uwen dood zijt, die u door eeneu onbekende hand zal worden toegebracht." „Zijn bloed kleeft niet aan mijne han den," stamelde Day; „daarvan ben ik vrij. Ik konde met hem over het gevaar niet spre ken, want hij zou niet naar mij gehoord hebben- „Waar is Anna's moeder?" „Ik weet het niet. Zij heeft mij wreed behandeld; wij hebben te Aber twist gehad en dit deed mij naar Londen vertrekken. Ik zal haar nooit weder zien. Ik wilde haar huwen, al was het laat toen het engage ment tusschen hare dochter en Aynard ver broken werd, en zij weder even arm en el lendig was als vroeger maar zij viel mij hard en durfde mij beschuldigen haar vau haar kind beroofd te hebben. Ik heb haar nooit bemind, geloof ik. Ik verliet u, die ik zoo oprecht lief had, Mary, en die ik zelfs u nog, tot vergoeding van een bitter verleden, en om te toonen, hoe zeer mij al les wat er gebeurd is berouwt, zou wil len De deur werd met kracht dicht geslagen voor hij zijn laatste woord, zijn huwelijksaan zoek, had kunnen eindigen. Hij stiet eene verwensching uit over de smadelijke behan deling hem aangedaan, en met zijn arin zijne hand ondersteunende, verwijderde hij zich onder het bulderen van den wind en het kletteren van den regen. Hij zag om naar het huis en sprak er een vloek over uit, voor hij de laan in sloeg die het gebouw geheel aan zijn oog onttrok. Hij zag dat er lichten voor de ramen waren, en alles in beweging scheenv Tante Judge had reeds hare bevelen gegeven. Zij zullen gaan trachten een man te be vrijden die, zoo hij al niet door het iustor- tea van het gebouw verpletterd is, dan zeker door de zee is weggespoeld," zeide gij. „Die vrouwen zijn allen e7en onbedachtzaam en waanzinnig. Wie anders dan eene waanzin nige vrouw zou op mij geschoten hebben, als ware ik een hond, toen ik de trappeu wilde oploopen, om haar vergeving te vragen voor iSf e/\ den schrik hn f ziet mij 11 im dan ellende aa. Terwijl hij daar o- jrs' boomen voortging en A dween, verdwijnt hij oc van hetf neel, waarop hij zulk eene groote rol Lor- v vuld heeft. Geen hunner, wier leven hij ver bitterd of verstoord had zag hem ooit we der. In eene gevangenis vau Frankrijk leeft nog een man, die in alles het voorkomen van hem heeft, en met een ketting aan zijn been een levenslange gevangenisstraf moet onder gaan. En vraagt men dezen naar zijne vrien den, dan zegt hij er geen te hebben. Ar beidzaam eu geduldig als hij is, nu hij ge dwongen wordt deze hoedanigheden te oefe nen, houdt de priester hem voor een oprecht berouw hebbend misdadiger, die zijne vroe ger gepleegde wanbedrijven betreurt; want hij weent gedurig bittere tranen, en spreekt van niets dan vau vergoeding, herstelliog te ge ven voor al het kwaad dut hij in ziju onge lnkkig leven bedreven heeft. ZESTIGSTE HOOFDSTUK. Te Huis. George Day had voor de eerste maal in zijn le7eu de waarheid uesproken. Vijf urt^ voor den aanslag op Thirby Cross van l4

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1892 | | pagina 1