NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT en GELDERLAND. HET BOOTHUIS. No. 10. Woensdag 3 Februari !892. Een-en-twintigste jaargang. verschijnt woensdag en zaterdag. Nogmaals Kindervoeding. BINNENLAND. F e uille t on. AMEBSFOOBTSCBE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 1 6 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend, firoote letters en vignetten naar plaatsruimte. Mijnheer de Redacteur! Vergun mij voor het onderstaand, een be scheiden plaatsje in uw blad? Met vertrouwen richt ik mijn verzoek tot U, wijl mijn onderwerp het zelfde thema be treft, als door u behandeld is. in uw num mer van den 28 Nov. Met volle instemming, heb ik indertijd het hoofdartikel van dien datum gelezen, want de kindervoeding in het algemeen en die hier ter plaatse in het bijzonder, heeft van baar ontstaan af, mijn voUo sympathie en ffnancieëlen steun gehad. Belangstellend dus in hooge mate, was ik om te vernemen of de klimmende argumen ten door U aangevoerd, om uwe lezers te overtuigen van het belang en het nut der Kindervoeding, gepakt hadden, of uw juist beweren, dat hier een taak te vervulllen valt, die aller medewerking vraagt, door hen aan wier adres doze .opwekking gericht werd, ba-, grepen was, in één woord of de inschrijvings- billetten ten bate der Kiudervoeding voor dit saisoen getuigden van eene algemeene medewerking, laat mij maar zeggen van eeue algemeene uiting van plichtsbesef, zoodat de Commissie der Kindervoeding, door enkele ruime, maar bovenal door zeer vele kleine bijdragen, instaat werd gesteld, om onver schillig hoe groot het aantal der zich aan meldende kinderen wezen mocht, al die hon gerige magen gedurende het geheele voeding- saisoen te vullen. Dat dit aantal grooter wezen zou, dan te voren, is door u reeds voorspeld, de daar voor door u aangevoerde motieven bleken juist te zijn, de meeste voedingsmiddelen zijn thans hooger in prijs, dan het vorige jaar en de eigen aardappelenbouiv, viel wat beschot aangaat bitter tegen. Van de vocdingscommissie heb ik dan ook vernomen dat het gemiddelde cijfer der da- gelijksche gasten van 180 dit jaar tot 225 geklommen is. Wanneer mij nu bij de wel willend verstrekte informatie gebleken was dat de meerdere uitgaven die dit jaar voor de Kindervoeding zullen gevorderd worden en de ontvangsten die in de kas der kin dervoeding vloeiden, tot elkaar in ongeveer gelijke verhouding staan, dan mijnheer de Redacteur ware ik met mijn verzoek tot op name dezer regelen achterwege gebleven. Maar de commissie der Kindervoeding deelde mij mede, dat zij hoezeer ten hoog- sten dankbaar voor de bijdragen die zij ont ving, desniettemin onvoldaan was. Het cijfer toch der Geldelijke bijdragen bedroeg dit jaar eer minder dan meer, ver geleken bij vorige jaren, terwijl als gezegd, het aantal dagelijksche gasten gemiddeld 15 meer beloopt, zoodat mij medegedeeld werd dat de geldmiddelen der kindervoeding eene versterking van circa f300 behoefden, om alle kosten der voediug voor dit saisoen te kunnen bestrijden. Nu is er stellig geen eenvoudiger middel, om een eventueel te kort in een kas te voorkomeu, dan om de uitgaven te regelen naar de inkomsten, of zooals meu in het dagelij ksche leven zegt, de tering te zotten naar de nering, een middel waarvan de toe passing aan eiken huisvader of iedere huis moeder tot groote eer verstrekt, maar toch door de Commissie niet dan in den uiter sten nood, zal worden te baat genomen, om dat de omstandigheid waarin zij verkeert, eene geheel andere is, dan die van den zoo- evan- bedoelden huisvader^ weshalve verschil van toestand, ook verschil van geneesmid del vordert. Bij de Commissie toch, zou het brengen van evenwicht, tusschen uitgaaf en ontvangst, niet wezen een prijzenswaardige economie, maar een ten deele volbrengen eeuer aan vaarde taak, want de toepassing der prijzens waardige zuinigheidsles zou voor de Kinder voeding beduiden, dat de maaltijden niet als gewoonlijk werden voortgezet tot op den dag, dat de spijskokerij met de levering van het voedsel eindigt, maar reeds dan ophiel den. wanneer de Commissie den bodem der Kindervoedingskas gewaar werd. Maar Mijnheer de Redacteur, Gij die te recht zegt: „wij achten het een allernood- zakelijksten philantropischen arbeid het hon gerende schoolkind te hulp te komen" Gij zult met mij instemmen, dat alvorens tot bovenbedoelde „eenvoudige" maatregel over te gaan, het nog eerst zaak is, eeue opwek king tot de burgers van Amersfoort te rich ten om het ontbrekende in de kas der kin dervoeding te helpen aanvullen. Naar aanleiding uwer bemerking, dat het steunen der kindervoeding een taak is, wier vervulling aller medewerking vraagt, zou ik wel durven beweren, dat niet door allen dio daartoe de tniddelen bezitten, de gevraagde medewerking is verleend, dat velen het in- teekenbiljet, dat een gedrukt stuk is en toch niet opgehaald wordt, ter voorkoming vau pressie zooals de Circulaire zegt, deden verhuizen, nog wel ongelezen, naar de snip- permand, met de opdracht aan hun buur man om aan het daarin geuit verlangen te voldoen en toch Mijnheer de Redacteur is daarmede de zaak niet afgedaan, want in spijt van het zich onttrekken aan de nooden der maatschappij die om. leeniging vragen, in spijt van de schoonste economische theoriën op het gebied der Armverzorging, blijft de hoofdelijke aansprakelijkheid vau de mensch, voor zooverre hij het lot van zijn medemensen in de hand heeft, onwrikbaar vast staan en zoolaug aan den eisch der solidariteit niet is voldaan, kan niemand zijn plicht als mensch vervuld achten. Ik eindig zooals ik begonnen ben. Het belang der Kindervoeding gaf U het hoofdartikel geeft mij deze regelen en het verzoek tot plaatsing in Uw Blad in de pen. Moge menigeen, die tot dusverre zijn geldelijke bijdragen aan de Kindervoeding onthouden heeft, opgewekt worden, die bij drage alsnog te zenden, aan een der Com missieleden, opdat de geldmiddelen toerei kend mogen wezen, om even als andere jaren aan alle Kinderen die nu dagelijksch aan de spijziging deelnemen, dat voedsel tot half Maart te kunnen blijven verstrekken. Met dankbetuiging voor de verleende plaats ruimte Hoogachtend UEd. dw. Dienaar} B. De Oud-katholiek bevat in rouwrand een treffend woord ter nagedachtenis van den ontslapen aartsbisschop van Utrecht, mgr. J. Heykamp, en een uitvoerige, met veel gevoel en hartelijke toegenegenheid gestelde beschrijving van zijn laatste ziekte, dood en teraardebestelling. Volgens den Oud-Katholiek heeft het aartsbisschoppelijk kapittel der oud katholieken na de begrafenis vau den aartsbisschop, mgr. Heykamp, eene ver gadering gehouden, en daarin zijn tot vicarissen benoemd de heeren T. van Vlooten, pastoor te Amersfoort, en C. Deelder, pastoor te Utrecht. Aan dezen werd opgedragen het gewoon en dage lijksch bestuur in het aartsbisdom bij het ledigstaan van den zetel- Den 4. Februari zal in de kerk van de H. Gertrudis te Utrecht de uitvaart voor den overledene gehouden worden. Den kanunniken is door den heer C. Dieperidaal, bisschop van Deventer en deken van het metropolitaan kapittel, aangeschieven dat den 4 Februari de ver kiezing van een aartsbisschop van Utrecht zal plaats hebben. Vleiend! In de Argus, eene Kaap- sche courant, kwam onlangs voor een Engelsch stukje over Holland en zijne be woners, luidende als volgt »G. S. B., een jong Transvaler, thans op reis in Europa, geeft eene schets van zijne indrukken van Holland, die terecht zonderling mogen heeten. Hij schrijft: «Holland, of een groot deel althans was eens bedekt met water; nu is het be dekt met Hollanders en koeien. Wat vroeger een schoon moeras, is nu een armoedig land. Rotterdam is eene zeeha ven van Holland; het bestaat uit huizen en grachten, hoofdzakelijk grachten; in de grachten is water en kroos, hoofdza kelijk kroos. De inwoners kunnen hun stad niet draineeren, dus schrobben ze stoepen, de vrouwen schrobben de stoe pen, de mannen rooken sigaren. De eer sten dragen mutsen, witte rokken en witte voorschooten, de laatsten dragen petten, witte broeken en ideootachtige gelaatstrekken. Men is zeer zindelijk te Rotterdam ieder hotel met tachtig kamers heeft één bad voor de gasten. De Hollandsche taal is zeer zacht. Zij klinkt als vloeken. Rotterdam heeft een museum en een park. Het museum bevat eenige goede schilderstukken en vele slechte. Het park bevat eenige pittoreske poelen stilstaand water, eenige boomen en schoone modderwegen die voor rijtoe ren gebezigd worden. De streek rondom Rotterdam schijnt water met kleine eiland jes. Op het land zijn koeien, op de koeien zijn regenmantels, om ze droog te hou den bij het nederl'ggen. De Hollandsche koeien zijn altijd mager, de Hollandsche vrouwen altijd vet. De boeren voeden zich met zwart broodzwart brood is goed en niet ongelijk aan baksteenen. De hoo- gere standen eten tweemaal daags, het ontbijt bestaat uit brood en bedorven worst, het middageten uit allerlei Bij dezen maaltijd eet de Hollander zooveel als tien gewone menschen. Na het mid dagmaal zit hij te rookendit is goed, w:jnt hij kan zich dan toch niet bewe gen. Kennis van de Hollandsche taal is niet noodig, als men een Hollander in het Hollandsch toespreekt, antwoordt hjj in het Engelsch ofFransch. Men verstaat hem dan wel niet, maar dat kamt er ook minder op aan. 's Gravenhage is een stad bij Rotterdam. Het bevat de parle mentsgebouwen en een museum. De par lementsgebouwen zijn zeer schoon, zij zouden uitstekend voor een schuur kun nen dienen. Indien ge ooit van plan mocht zijn om naar Holland te gaan, neem mijn raad aan ga niet." Men schrijft uit W 1 Februari. Een der weinigen, d' nerden aan de roemrijke 1ste prijzen. Bras en Waterloo, is mannen- en vrouwen, den. Velen herinneren zich zeker v. portret van Elsje ten Hondijk, wee-^Xl» van Marinus van Aggelen, voork'. in no. 26 van den jaargang 1&}Z6I1 «Eigen Haard." Nu, dat goede or gister overleden. Zij werd, zoo e luiden de berichten, getx^—^-den 1794. Haar vader diendë' er veldbataillons landmilitie, er zij regimentskind. Op 21 jar maakte zij als marketenster \f bij Quatre-Bras en WaterHo'^^V* deeld zijnde bij de 4. compagn 5. bataillon nationale garde. Latr ze met Marinus van Aggelen, militair die in 1852 overleed. Zij leefde in tamelijk bekromp standigheden, tot ze bij de open: bovengenoemde inrichting daar" plaats verkreeg en hare laaWo daar zorgeloos kon doorbreng O"/"!, haar hoogen leeftijd was het rij kras en verhaalde nO£<?<y de bange dagen, welke Fransche overheersching Het bekende gesel Hollandsche Spoorweg- Stad en Lande van is ten einde gebracht gQ-j; Q0k res, Stad en Lande e' ding van f18,000 uiyoed en onder Er komt te A 'rant ie. nona voor. De patiënte '1x1 en "(13 IICI. Ide noff<?oy elke T ing J"L ."■s «ft Y 119) „Neen," riep Delancy, „liet leven be gint eerst; maar rep u; er is geen oogenblik te verliezen." Aynard nam haar in zijne armen en droeg haar in de boot. Delancy bracht haar een flesch brandewijn aan den mond, en zij opende hare oogen. „Waar is Hugh?" „Hier, bij u, om nimmer weder te schei den." „Dek haar met de mantels en zit vast," riep Delancy, „want wij gaan Aynards Hol voor altijd verlaten. Wij zijn Hij zweeg. Een woeste kreet ontsnapte aan den mond der kloeke schippers, en Delancy riep hun toe onmiddellijk af te steken, of zij waren verloren. Want het Boothuis wag gelde en scheen hen, terwijl zij voortroeiden, te volgen. Een vreeselijk gekraak, een doffe slag en Aynards Hol was verdwenen. „Daar verzinken met dat onzalig gebouw al uw leed en al uw smart in de diepte," zeide Delancy, „en zoo gij nu nog aan voor teekenen hecht, dan mag dit een gelukkig voorteeken genoemd worden." De storm woedde voort en de boot dreigde telkens in de diepte te verdwijnen. Niet zon der gevaar was het den oever van Ilpham te bereiken, ten gevolge der hevige branding. Daar stond eene menigte volks in angstige verwachting de terugkomst der reddingsboot te verbeiden, en onder deze was Mrs. De lancy de voorste. De boot kwam aan en hartelijker welkomstgroet had nimmer in Il pham weerklonken. „Mijn beste jongenriep Mrs. Delancy terwijl zij haren zoon in hare armen drukte, ,,o wat zijt gij nat!' „Een weinig vochtig, draag nu maar zorg voor Clara en breng haar spoedig onder dak." „Toen allen op Prospect Terrace bijeen waren, ging Clara onmiddellijk te bed, en zoowel den beiden mannen als het scheepsvolk werd een goed glas sterke grog toegediend, om zich te verwarmen. Edmund Delancy die zich voor eenige oogenblikken had verwijderd, kwam kort daarna geheel reisvaardig weder binnen. „Mijn jongen," riep zijne moeder, ,,wat is er nu weder aan de haDd?" ,,0, moeder, gij weet immers dat ik tot nog toe te Ilpham niet tot rust heb kunnen komen, zoo ook nu niet. Ik ga naar Thirby Cross, om die goede zielen gerust te stel len." ,,Maar ik heb er reeds iemand heenge zonden; en met zulk weder!" ,,Ik heb hem op de straat ontmoet en heb hem bevolen te blijven. Ik wil er zelf heen gaan. De sterren breken door en het weder zal spoedig veraudereu, zegt Mrs. Siramonds en zij is eene goede weerprofetes." „Maar zeg mij dan toch eens, hoe gij allen hier kwaamt vraagde Aynard. „Dat zal mijne moeder doen. Ik ga het eerst vertellen aan een jong meisje van mijue kennis. Adieu!" TWEE EN ZESTIGSTE HOOFDSTUK. De boodschapper van goede tijding. De regen had opgehouden, ook was de wind een weinig bedaard. Welgemoed trad Delancy voorwaarts, want Anna Judge was op Thirby Cross, en hij had haar reeds ver geven, dat zij hem had kunnen vergeten en een nieuw leveu, hoopte hij, zou thans voor hem aanvangen. Hij zoug een vroolijk liedje onder het voortgaan, en sloeg niet eens acht op een man, met zijn arm in een draagband, die hem voor een dief scheen te houden, en bang voor bem was, daar hij schuw hem aan de overzijde van den weg scheen te ontwij ken. In het dorp aangekomen was daar alles in beweging. Groepen, bestaande uit bedienden van het landgoed van Mr. Aynard en dorpe lingen spraken in levendige taal en gebaren over het verdwijnen van het Boothuis en over den ellendigen dood van deu zwaarmoe- digen man. dien men toch had leeren hoog achten. En een luid gejuich verspreidde zich door het dorp, toen Delancy hun de goede tijding bracht van Mr. Aynard's redding. In de vestibule van het landgoed aangeko men stelde hij ook de bedienden gerust, en toen Tante Judge met haar dettigen en afge meten tred naderde om den boodschapper van goede tijding te ontvangen, joeg bij de stemmige vrouw schrik aan door zijne armen om haren hals te slaan en haar een hartelijke kus op de wangen te drukken. „Lieve Hemel, man," riep Mary Judge, hem van zich afduwende, „kent gij geen betere manieren?" „Wordt maar niet boos, tante; iedereen beeft het recht zijne bloedverwanten te kus sen," riep bij uit, ,,en ik ben heden zoo gelukkig. Kijk, het is even als in het laatste hoofdstuk eener novelle allen beginnen el kander te verstaan en alles neemt tot aller tevredenheid een einde. Waar is Anna?" „In de receptiezaal, waar het arme kind slechte tijding te gemoet ziet," zeide Mary Judge, „en in het geheel niet dat haar ie mand een heugelijk bericht brengen zal." „Zoudt gij dat dan denken?" „Gij hebt reeds goede tijding gebracht, Mr. Delancy." „Gelooft gij," voegde hij oij, „dat zij mij mijn booze luim en mijne on stuimigheid van dien nacht, toen ik te Aber, kwam, vergeven zal?" „Ik weet het niet. Ik geloof," zeide Tante Judge verwijtend, „dat zij wel aan iets ern- stigers te denken heeft dan aan u." „Dat hoop ik. Ik zal het haar gaan vra gen." „Wacht een oogenblik," zeide Tante Judge, hem zonder complimenten bij het pand van zijn jas grijpende en in zijne haastige be weging stuitende„niet te onstuimig met haar zij is niet sterk en is nog maar een kind, bedenk dat." „Ha. ik bemerk dat zij al die ondeugende dingen verhaald heeft, die ik haar op dien avond gezegd heb; ik dank u dat gij met haar over mij gesproken hebt. En hoe is het nu, zijt gij van plan mij los te laten?" „Ja. Maar ik zal met u gaan, want ik wil nu haar zoo laat in den nacht niet be droefd zien." „Zeer goed. Wees dan zoo goed mij uw arm te geven. Zoo is het goed." Zoo traden zij te zamen de receptiezaal binnen, waar Anna Judge in diepe gedachte en onbeweeglijk aan te tafel zat. (Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1892 | | pagina 1