NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND
Vierweken verliefd.
No. 29.
Zaterdag 9 April 1892.
Een-en-twintigste jaargang.
verschijnt woensdag en zaterdag.
By dit nummer behoort
een bijvoegsel.
Grieven.
F e uilleton.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
VOOR
abonnementsprijs!
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Rijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag
Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
advertentien:
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
In onze dagen van forsche kleur
tinten en krachtige klanken is
het gebruik van het woord »grie-
ven" zeer algemeen geworden
zóó algemeen, dat het ons waar
lijk niet zal behoeven te verwon
deren, dat eerlang door de kin
deren op straat bij hun spelen te
hooren bezigen.
Ontevreden menschen zijn er
altijd geweest en zullen er immer
zijndat is zoo de natuurlijke
loop der dingen. Eigenlijk gezegd
zijn we allen min of meer onder
den invloed van zeker misnoegen
de »bourgois satisfait" moge als
politieke figuur, en dan nog wel
uitsluitend in een redevoering,
als tegenstelling, op zijn plaats
zijn, in de werkelijkheid van
het maatschappelijk leven is hij
niet veel meer dan een legende.
Maar de vorm, waaronder die
algemeen heerschende eigenschap
zich openbaart, is zeer verschil
lend. Een mannelijk, kloekmoe
dig, eerlijk streven naar verbete
ring, hetzij van individueele om
standigheden, hetzij van den toe
stand waarin een gansche groep
van medemenschen verkeert, is
niet alleen ons recht, maar zelfs
onze plicht. Die heilige aandrang
is ons als ingeschapenhij is een
onmisbare voorwaarde van den
vooruitgang. Men zou ophouden
mensch te zijn, in de volle en rijke
beteekenis van dat woord, als
dat reiken naar hooger en beter
ons niet bezielde.
Teleurstellingen liggen dan wel
voor de hand, de weg dn or
het leven is er mede bezaaid,
maar zij kunnen den ernstigen
zoeker niet ontmoedigen. Want
de grootste zegen is niet verbon
den aan het bereiken, hij hecht
zich aan het streven zelf, dat de
edelste krachten van geest en li
chaam ontwikkelt en tot bewust
heid doet komen.
Ieder zal het echter met ons
eens zijn, dat hetgeen wij hier
met een paar trekken hebben po
gen te schetsen, ver verwijderd is
van wat doorgaans onder ontevre
denheid wordt verstaan. Daaraan
paart zich in den regel een gevoel
van bitterheid, van wrevel, dat
eer geschikt is om onze beste
hoedanigheden te verstikken dan
ze tot haar recht te doen komen.
Laat ons er dadelijk bijvoegen,
dat deze uitingen van een gekwetst
gemoed niet onnatuurlijk zijnmen
behoeft slechts weinig van het
leven te hebben gezien en onder
vonden, om te weten dat zij geens
zins allen grond missen. Om ons
heen ontwaren we zooveel baat
zucht, zooveel kinderachtige ijdel-
heid, zooveel liefdeloosheid, dat
de bestgestemde mensch zich be
paald schrap moet zetten 0111 niet
toe te geven aan neerdrukkende
invloeden. Bracht elk onzer zijn
ervaringen in schrift, menige blad
zijde zou overdekt zijn met klach
ten, opgeweld uit het diepste van
het gemoed.
De edelste en beste, die ooit
het aardrijk betrad, de Man van
Smarte, heeft ook uiting gegeven
aan klachten, aan zijn ziel ont
wrongen door ondervonden te
leurstelling. »Hoe menigmaal heb
ik uwe kinderen willen verzame
len, gelijk de hen haar kiekens
onder haar vleugelen beschermt,
gewild
maar gij hebt het niet
Doch men ziet, het gevoel
persoonlijke teleurstelling,
van
van
miskenning, treedt
krenking en
daarbij geheel op den achtergrond
het is slechts het leed over het
niet bewerken van het welzijn van
anderen, dat de klacht doet rij
zen.
Iets dergelijks ondervinden allen,
die hun beste pogingen aanwen
den om geluk te smaken niet al
leen, maar vooral om geluk te
verspreiden. De zedelijke volma
king is een harde arbeid, niet al
tijd ioonend in evenredigheid van
de inspanning.
De misnoegden daarentegen, zij
die met wrevel het gemis van
welslagen, door hen ondervonden,
aanschouwen, zij spreken niet
van klachten, maar van grieven,
van ernstige grieven zelfs. En
binnen dien noodlottigen kring
wordt alles getrokken, wat zij
zouden wenschen. Zij
vergelijkingen, die altijd
anders
maken
uitvallen in het nadeel
lotzij wegen en meten hun ver
diensten en die van anderen, en
komen steeds tot de conclusie,
dat zij erg zijn misdeeld. Zij steken
de hoofden bijeen en maken pro
paganda voor hun morrendelevens-
beschouwing; zij strooien de za
den van den nijd in eiken akker,
die hun vruchtbaar toeschijnt, met
het doel die te doen rijpen tot
een helschen oogst. Om aan de
weerbarstige houding, die zij te
genover de maatschappij aanne
men, een schijn van redelijkheid
te geven, maken zij er een stel
sel vande man, dien men een
voudig een mopperaar zou willen
noemen, verheft zich op den naam
van pessimist, en acht zich daarna
bevoegd om alles af te keuren
wat niet met zijn belangen strookt.
Het bestaan van werkelijke grie
ven kan niemand loochenen. Er
zijn toestanden op de wereld, over
welker onhoudbaarheid wij het
allen eens zijn. Doch het schroo-
tnelijk misbruik, dat van dat woord
gemaakt wordt, door het op al
lerlei dingen toe te passen die
hoogstens een oorzaak kannen
worden van klacht,
tot behoedzaamheid
deelen.
En laat ons ook hierop letten
zij, die bij elke gelegenheid een
uitstalling maken van hun Dgrie-
zijn dikwijls het minst be
dwingt
in
ons
het oor
ven,
reid tot samenwerking, om ze uit
den weg te ruimen. Alles wat
door wèlgezinden, niet van den
pessimistisch en zuurdeesem door
trokken, wordt aangewend of aan
bevolen om verbetering te krijgen,
wijzen zij van de hand als pal
liatieven of lapmiddelen. Slechts
één weg is de goede, en dat is
de hunne. In hun veeleischend-
heid verlangen zij een volledig
medegaan met hetgeen zij hun
denkbeelden noemen, alles wat
daarvan afwijkt heeft niet de min
ste waarde, en voor gemeenschap
pelijk overleg is bij hen geen
plaats.
Dat de kans, om bij zulk een
gesteldheid tot verbeteringen te
komen, sterk vermindert, behoeft
geen betoog. Evenmin als een
hecht en fraai gebouw kan wor
den opgetrokken, als elk der ar
beiders öf zijn eigen zin doet öf
den arbeid weigert indien zijn
plan niet wordt gevolgd, kan de
groote sociale arbeid, welker nood
zakelijkheid we allen erkennen,
maar die men zich niet moet voor
stellen als een taak voor enkele
maanden of jaren, met eenig blij
vend resultaat worden bekroond,
zoo we niet hand aan hand gaan
en kalm nadenken over hetgeen
gedaan moet worden. Met wre
vel en onwil is niets uit te voe
ren.
Tal van enlijke grieven zijn
zoo oud als de wereld, en han
gen samen met onze eigen on
volkomenheden. Het is een tast
bare waarheid, dat de mensch-
heid beter en dus gelukkiger zal
worden naarmate de menschen,
elk afzonderlijk, een hooger peil
bereiken. Ongelukkig willen we
dien grooten arbeid der verbete
ring het eerst bij anderen zien
beginnen. De hooggeplaatsten wij
ten bet bestaan der grieven aan
hen die tot de onderste lagen der
samenleving behooren, zij die
in de diepte staan beschuldigen
degenen, wier lot zij benijden
doch wier bezwaren zij niet ken
nen.
Alle grieven wegnemen staat
gelijk met den Oceaan te dempen.
Toch is daarmee niet gezegd, dat
men dan het water maar zijn
gang moet laten gaan, al dreigt
het ons erf met vernietiging. Te
zamen moeten we dammen op
werpen. De maatschappelijke klas
sen moeten elkander naderen, en
met elkaar de klachten onderzoe
ken. Zij behooren wederzij dsch
vertrouwen te bezitten, en dat
ontbreekt, helaasmaar al te veel.
Doch als ieder er slechts op
uit is, zijn eischen te formuleeren,
en het niet dadelijk inwilligen
daarvan alweer als een grieve bij
al de overige te voegen, ja, dan
komen we niet verder. De stapel
rijst dan zoo hoog, dat hij niet
Schets uit het werkelijke leven
DOOR
JACOB HAGENAAR.
B) „Top ouwe jongen I" sprak Gerrit „dat is
afgesproken. En nu groet ik je. Veel succes
morgenDat de hemel goed weer moge ge
ven en dat Kika op de klok zal passen,
wensch ik van ganscher harte.
Het verdere gedeelte van dien avond en
den volgende dag bracht ik tusschen hoop
en vrees door. Mijne sluimerende verliefd
heid ontwaakte weder geheel en belette mij
geregeld te werken. Ik ging Zaterdagavond
reeds om zes uur de deur uit en wandelde
voorbij den winkel op den hoek van de
Schapensteeg. En het was alsof de gelukszon
na zoovele donkere dagen weêr door de wol-
nen brak, want Kika stond, wat zeker zeer
toevallig was, aan de -deur van den winkel.
„Van avond om acht nur op de Groote
Markt" fluisterde zij mij toe en een heime
lijke handdruk was het toestemmende ant
woord, dat ik gaf, Ik was boven de wolken
van blijdschap, hoewel mijne ondervinding
in zulke zaken mij geleerd had, niet al te
veel op het woord der vrouwen te vertrou
wen. Het bleek echter dat mijn vrees onge
grond was geweest. Met liet slaan van acht
uur kwamen wij beiden uit tegenovergestelde
straten op de Groote Markt en twee minu
ten later stapte ik met mijne dame deftig
gearmd door de hoofdstraten der stad.
Ik stelde voor naar de uitspanning „Het
zwarte Paard" te gaan, ten einde daar onder
het genot van een verfrisschenden drank
ernstig over onze toekomst te spreken. Dit
voorstel werd eenige minuten rijpelijk door
haar overwogen en ten slotte zonder amen
dementen goedgekeurd. Wij waren in een
groot kwartier aau genoemde uitspanning
gearriveerd en namen aan een steenen tafel
tje onder een grooten eik plaats. De regel
uit Piet Paaltjens Gedichten
iHier onder deez' eik is 't goed vrijen,"
kwam mij echter volstrekt niet in de gedach
ten. Minder dan ooit gevoelde ik lust het
voorbeeld te volgen van de talrijke paartjes,
die de donkerste plekjes van den uitgestrek-
ten tuin hadden opgezocht. Neen, mijn
hoofd was met ernstiger gedachten vervuld.
Ik wilde Kika het voorstel doen, eene voor-
loopige verkeering aan te gaan, om elkander
wat beter te leeren kennen en indien onze
gevoelens overeenkomen en onze harten
sijmpathiseeren mochten, een officieel enga
gement te sluiten. Ik schoof daarom mijn
stoel wat dichter bij, trok even aan de strik
van mijne das, kuchte een paar malen in
zeide toeu „Mejuffrouw, nat ik voor u ge
voel behoef ik thans niet te herhalenuit
mijn brief uit Dordrecht hebt ge dat kunnen
opmaken. Natuurlijk was deze brief als alle
minnebrieveu een beetje overdreven, maar
dat neemt niet weg, dat ik daarin mijn gan
sche hart voor u uitgestort had. Uw antwoord
heeft mij echter zeer terleurgesteldik vond
het te weinig weerklank op mijn schrijven
het was te slecht en te koel gesteld om veel
indruk op mij te kunnen maken, Nochtans
wil ik u dat niet euvel duiden, want ik
weet bij ondervinding dat de pen niet altijd
weergeeft wat liet hart meemt. Eu nu herhaal
ik de vraag uit mijn brief: wilt u mij in
de gelegenheid stellen nader kennis met u
te maken. Dit kan gebeuren door voor eenige
weken eene niet-officieele verkeering aau te
gaan."
Men ziet het, ik pakte de zaak practisch
en prozaisch aan, zonder veel omhaal van
woorden. Mejuffrouw scheen niet minder
Practisch prozaisch te wezen, want alvorens
zij op mijne vraag antwoord gaf. verlangde
zij eerst te weten, welke vooruizichten ik
had. Ik stelde haar op dit punt gerust en
veel woorden over 't een en ander gewisseld
te hebben, 9temde zij er in toe, eenige weken
met mij om te gaan, zonder dat de wereld
daarvan kennis droeg.
De zaak was nu beklonken en ik was
vrijwel met mijne schoone in mijn schik
Wij brachten den avoud verder zeer genoe-
gelijk door en het berouwde mij in 't geheel
niet, dat ik Gerrit van Engels raad opgevolgd
had. Den volgenden dag was het Zondag cd
wij gingen reeds 's avonds om zes uur uit.
Onze weg voerde ons naar het nabij gelegen
dorp S. waar het juist kermis was. Daar
ontmoetten wij een mijner kennissen, Johan
Kreeras genaamd, die zich met zijne ver
loofde vermeide met het kijken naar de
dansende booren en boeriunen Ik wilde eeu
praatje met hem maken, maar tot mijne
verwondering trok Rika mij mede in den
dichten drom der hossende en dansende
kermisgangers en weldra had ik mijn kennis
met zijn meisje uit het oog verloren. Ik
dacht verder niet aan hem en gij kunt u
dus eenigszins mijue verbazing begrijpen,
toen ik een dag later hem bij mij zag aan
schellen.
„Wel* vriend Kreems! wat kom jij doen!
Dat is nog nooit gebeurd datje op zulk een
ongewoon uur bij mij aankomtzei ik tegen
hem, toen hij gezeten was.
„Ja, Jakobik kom je waarschuwen voor
die dame, waarmede ik je gisteren avond ge
zien heb. Je weet zeker niet wie ze is. Ik
weet het echter zooveel te beter, want Doortje,
mijne bemiude, is gelijk met haar in dienst
geweest van mejuffrouw H. En deze mejuffrouw
heeft haar weggejaagd wegens diefstal."
Ik 9tond als van den bliksem getroffen,
toen Kreouis mij dit mededeelde. In 't eerst
wilde ik hem niet gelooven, boewei ik wist,
dat Doortje en hij lieden waren, die nooit
een woordje zonder noodzaak spraken. Ook
waren zij zoo waarheidlievend, als iemand
maar kon zijn. Ik verzocht hem eindelijk
mij alles te vertellen, wat hij van Rika wist.
Wat hij mij vertelde laat ik hier volgen.
Rika Wagenhout scheen het bij hare ouders
in de turfschuit niet te kunnen vinden en
daar zij nog al handig met de naald wa9,
had zij zich te Groningen op het modemaken
toegelegd. Van Groningen was zij naar G.
gekomen, waar het haar niet dadelijk gelukte
eene betrekking als modiste te viuden. Zij
geraakte daardoor in benarde omstandighedeu,
daar bare nicht de fruitvrouw, bij wie zij
zoo lang in de kost was, ook ternauwernood
het brood voor zich zelve en hare twee nog
jeugdige kinderen kon verdienen. Eindelijk
gelukte het Rika e< ne plaats te krijgen bij
de modiste H. De zucht tot opschik en ook
nog eenige schulden, die zij te betalen had,
deden haar de hand iD de geldlade steken.
(Vervolg in het bijvoegsel.)