NIEUWE Nieuws- en Advertentieblad UTRECHT EN GELDERLAND. IS DES STRIJD DEPROEFD. No. 33. Zaterdag 23 April 1892. Een-en-twintigste jaargang. VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG. Te wapen geroepen: BINNENLAND. F e uilleton. AMERSFOORTSCHE COURANT. VOOR abonnementsprijs: Per 8 maanden 1Franco per post door het geheele Eijk. Afzonderlijke Nummers 3 Cent. Ingezonden stukken en berichten intezenden uiterlijk Dinsdag en Vrijdag. Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort. advertentien: Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 5 Cent. Advertentien viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend. Groote letters en vignetten naar plaatsruimte. «Een land ontwoekerd aan de baren," noemen onze dichters hun vaderland. Breng die uitdrukking over in gewoon proza, en zij zal nog haar volle kracht behouden hebben. Een blik op oude kaarten is vol doende om te doen zien, welke groote veroveringen we hebben gemaakt op het water, onzen bes ten vriend als wij hem in bedwang hebben, onze ergste vijand zoo hij over ons den baas kan spelen. In de dagen, toen wij nog hard te worstelen hadden ter verkrij ging van nationale zelfstandigheid, zijn we er reeds mede begonnen, de bebouwbare oppervlakte te vergrooten ten koste van het vochtig element, en sedert werd die arbeid steeds voortgezet: al leen in tijden van algemeene ver slapping, toen gemakzucht ons aandreef wat op de lauweren te gaan rusten, bleef de spade rus ten. In de laatste vijftig jaren is druk gewerkt om onzen ouden roem te handhaven, en met onge veinsde bewondering spreekt de vreemdeling van onzen Haarlem mermeerpolder, van de verbeterde toegangen uit zee tot onze voor naamste havens, van de werken ter verbinding van Amsterdam met den Rijn en tot verlegging van de Maasbedding. En nu staan we voor een nieuw vraagstuk, ontzagwekkender dan alle, die we tot dusver tot een gelukkige oplossing hebben ge bracht. De Zuiderzee dat is ons Èlzas- Lotharingen. Het grondgebied, door de golven verzwolgen, is ons ontnomen in een langvervlogen tijdvak, toen we daar niets tegen konden doen, Een lange reeks van voorgeslachten hebben op die watervlakte gestaard, zonder re vanche-plannen te koesteren, de wijl de gedachte aan een herove ring te onzinnig zou geschenen hebben. Maar in onze dagen is dat anders geworden. De moge lijkheid, het verlorene te herwin nen, hield de gedachten van me nig uitstekend Nederlander bezig, de uitvoerbaarheid maakte het onderwerp uit van veler ernstige studie. Intusschen, niet elke gedachte rijpt onmiddelijk tot daad: daar is tijd voor noodig en overleg. Wie de geschiedenis kent van onze voornaamste inpolderingen, weet ook, dat zij niet tot stand zijn gekomen dan nadat verschil lende plannen werden ontworpen, besproken en weer ter zijde ge legd de Haarlemmermeer is zelfs eerst verdwenen ruim twee eeuwen nadat een geniaal man in een be roemd geworden boek dit grootsche werk had bepleit. Het Zuiderzee-denkbeeld heeft, kort nadat het voor het eerst is opgevat, zekere populariteit ver kregen. Zeer velen gevoelden, dat dit nu eens een werkje zou zijn, ons roemvol verleden waardig. Toen eenmaal de ingenieurs ver klaard hadden, het kan, ontbrak het niet aan stemmen, die er on middelijk aan toevoegdenhet moet I Werkelijk zijn wij er eenmaal dicht aan toe geweest, toen het Ministerie-Heemskerk in 1877 een wetsontwerp indiende om voor rekening van den Staat het Zuide lijk gedeelte der Zuiderzee droog te maken in verband met het maken van een kanaal van Am sterdam naar de Waal. Maar de politiek kwam als spelbreekster tusschenbeiden en sloeg aan alle verwachtingen den bodem in. Daarmee is evenwel nog niets voorgoed bedorven; alleen, er is tijd verloren gegaan. Doch er staat tegenover, dat nieuwe on derzoekingen werden ingesteld, waardoor alles, wat op de onder neming betrekking heeft, tot een klaarheid is gebracht, te voren niet verkregen. Op het initiatief van eenige wakkere mannen is de Zuiderzee-vereeniging opge richt, in 1886, die onvermoeid werkzaam is geweest om gegevens te verzamelen van allerlei aard; door haar is een plan ontworpen, dat rekening houdt met alle be langen. Een bezwaar, aan alle droog makerijen verbonden, is dat de visscherij er mee verdwijnt. In de vergadering van Amsterdams «Burgerplicht," waar door prof. Telders bet rapport dei veréeni- ging werd toegelicht, is deze zijde van het vraagstuk niet uit het oog verloren. De heer Beekman, die het ter sprake bracht, heeft tegelijk doen uitkomen, dat men het niet te hoog mag aanslaan. Wel is waar levert de Zuiderzee- visscherij jaarlijks een bedrag van '1 a l'/a millioen gulden op, doch de meeste visschersplaaten, met uitzondering van Volendam en Bunschoten, visschen ook op de Noordzee. Volgens het ontwerp der Zuiderzee-vereeniging, wor den al die plaatsen door goede kanalen met de Noordzee in ver binding gebracht, zoodat het be drijf niet behoeft gestaakt te wor den. Verder zullen de visschers een tijdperk van dertig jaren voor zich hebben, dus zal eerst een volgend geslacht, dat zich inmid dels een ander beroep kan geko zen hebben, voor het feit staan dat op de Zuiderzee niet meer kan gevischt worden. Zou men het ook inderdaad wel als een achteruitgang kunnen beschouwen, dat tal van visschers, aan een werkzaam leven gewoon, onder gunstige omstandigheden in de gelegenheid worden gesteld, zich op den landbouw toe te leg gen? Want indien de denkbeel den van de vereeniging in toe passing komen, dan zal er vooral voor de minder bemiddelden een toekomst worden geopend Voor eerst geschiedt dan de inpolde ring in vier gedeelten, om te voor komen, dat een te groot aanbod van gronden in eens een belem mering zou zijn tot het bedingen van zoodanige prijzen, dat de kos ten behoorlijk worden gedektdat is in het voordeel van den on dernemer, 't zij den staat of de maatschappij aan welke de con cessie wordt verleend. Maar in het voordeel van de koopers zou zijn, dat ook kleine perceelen ver krijgbaar worden gesteld op zoo danige voorwaarden, dat men met geleidelijke aflossingen, waarvan het bedrag gemakkelijk is te ver dienen, eigenaar wordt. Natuur lijk kan niet nu reeds gezegd wor den, dat het aldus gaan zaldoch het denkbeeld past zoo geheel in het kader van de hedendaagsche beschouwing van sociale toestan den, dat het wel een punt van ernstige overweging zal moeten uitmaken. We vinden diezelfde gedachte uitgedrukt in het ver slag van de redevoering van prof. Telders, in deze woorden: »De groote massa moet niet verkocht worden in zoodanige vorm, dat zij in de hand kome van enkele rijke, wellicht buitenlandsche par ticulieren, consortiums of stich tingen. Zij moet strekken om duizenden in den lande arbeid te geven in de bebouwing van een beperkt vruchtbaar terrein, waar van zij, na jaren van inspanning en toewijding, den eigendom kun nen verwerven, indien hun bij den aanvang het kapitaal tot aan koop ontbroken heeft." Na den voorbereidenden arbeid der Zuiderzee-vereeniging is het vraagstuk thans opengesteld voor de bespreking in eiken kring. Moge de Regeering èn door eigen overtuiging, en door het verne men van de belangstelling, die de zaak overal wekt, tot de over tuiging komen, dat de tijd voor deze nieuwe veroveringgenaderdis. In het gebouw Diligentia te 's Graven- hage heelt gisteren eene gecombineerde vergadering plaats gehad van leden der verschillende comités tot 't bevorderen der aansluiting van Nedeiland bij de Nlidden-Europeesche tijdregeling. Onder de opgekomenen bevonden zich leden der beide Kamers van de Staten-Generaal, leden van het dagelijks bestuur van eenige groote gemeenten, leden van kamers van koophandel enz. In deze bijeenkomst werd een centraal-comité benoemd met dr. A. A. W. Hubrecht, hoogleeraar te Utrecht, als voerzitter, en den heer F. A. Hoefer, te Rotterdam, als secretaris. Voorts werden verschillende sub comités benoemd, om te onderhandelen met de regeering en de spoorweg-autoriteiten; tot het verzamelen van gegevens omtrent de gevolgen, na 1 Mei a. s., van het rekenen met twee tijden; tot het maken van propaganda; tot het bijeenbrengen Novelle VAN F. JUSTUS. 4) De rid had den volgenden middag plaats begunstigd door het fraaiste weder, dat meu zich denken kan. De Juni-hemel, waaraan slacbts hier en daar kleine witte, schitterende Wolkjes zweefden, was als diep azuurblaauw over het ver uitgestrekte landschap uitgespannen en verlichte het, de zon scheen warm en toch zacht en een licht koeltje bracht de heerlijke geuren over van de tuinen en wei den langs den weg. De kinderen gaven telkens hunne verrukking over alles lucht met luid gejuichook Eckow's gelaat droeg de uit drukking van vroolijke tevredenheid en zelfs Westheim, die voor het overige eigenlijk op alles wat aan te merken had, verklaarde, dat het van daag „all right" was. de hoogste loftuiting, naar het scheen, die hij in staat was aan iets te denken. Eens zelfs, toen de kinderen verlof hadden gevraagd om een lied te mogen aanheffen en dientengevolge met de leeuwerikken wedijverden, vroeg hij hen, om nog meer liederen ten beste te geven. De kinderen zagen elkander aan, wie hunner er een zou voorstellen. „Wij kenneü nog een mooi lied," merkte Robert aan, „maar dat kunnen wij alleen zingen als tante Eveline mede zingt,, want de wijze is niet gemakke lijk." „O, gij doet ons dat pleizier, niet waar?" riep Pauj, en Eveline, als altijd bereid, om aau elk tot haar gericht verzoek te voldoen, hief aan, omdat zij wel juist wist, welk lied Robert bedoelde, met hare schooue, heldere stem: „Welaan dan gedronken den tintelen den wijn," en de heldere kinderstemmen vielen onder hare zekere leiding maatvast en en in den juisten toon in. Thans zeide West heim niets, toen het gezang ten einde was; eerst na een poos zeide hij„Met zulk eene stem, miss' zou er in Amerika veel geld te verdienen zijn," waarop zij lachend ten aut- woord gaf: ,,'t Is maar jammer, dat ik hier in Duitschland met mijn ongecultiveerd na tuurlijk gezang zelfs geen cent kan verdienen." Men bespeurde aan het klimmen van den dag thans dat men den bergketen naderde, die zijne afzonderlijke voorposten in de ge daante van heuvelen van meer of minder aanzienlijke hoogte in het vlakke land voor uitschoof. Op een dezer laatste, welker rug wat hooger gewelfd was, lag het door de kinderen zoo lang verbeide rotskasteeltje. Dien naam voerde bet gebouw zeker zeer ten on rechtehet was een geheel modern, tamelijk elegant koffiehuis, dat niet in het geringste het karakter van een kasteel bezat. Het meest bekoorlijke van de geheele inrichting waren de uitgestrekte tuinen, die het huis aan alle zijdeu omringden en zich allengskens met het bosch samensmolten, even als het bopaald fraaie uitzicht, waarvan men in de vrijere gedeelten van den tuin het genot had. In oogeloofelijk korten tijd was op een der schoonst gelegen zitplaatsen de koffietafel in gereedheid gebracht. Men zag het, Westheim verstond het om aan zijne bevelen klem bij te zetten. De bedienden, die krachtens hun onbedriegelijk instinct zeer spoedig den „zwaarwichligen" man in hem hadden herkend, vlogen om het hardst heen en weêr om zijne bevelen te volbrengen en de kinderen zagen weldra voor hunne oogen bergen van koeken en fijne ge bakken opstapelen. De president wilde voorstel len doen en een ander er tegen inbrengen maar Westheim verklaarde hem heel bedaard en droogjes' dat hij niet gewend was, dat anderen zich met zijne zaken bemoeiden en dat de partij van heden nu eens z ij n e zaak was. Eveline, die juist begonnen was met koffieschenken, zeide niets, maar op een wenk van haar wachtten de kinderen, zonder ge bruik te maken van de uituoodiging des gastheers, en toe te tasten, bedaard zoo lang, tot zij zelve om haren vriendelijken trant, hun de lekkernijen toedeelde. „Amerikaan- sche kinderen zouden zich zelfstandiger aan stellen, miss!" merkte Westheim op, die intusschen zijne sigaar in brand had gesto ken. „En zich zelfstandig den mnag van streek maken I" viel zij vroolijk in. „Gij zult toch inzien, dat het niets dan egoisme van mij is. als ik de noodzakelijkheid zoek te voorkomen, om als ziekenoppasser te moeten werkzaam zijn „Ja wel, egoïsme I" stemde hij toe men wist wederom niet of hij in ernst of schert send sprak„zoo als alles en ieder ding, als men het op den keper beschenwt, op egoisme neerkomt." Eene poos daarna vroegen de kindereu verlof, om in het bosch bloemen te gaan plukken. Dat verlof werd gaarne verstrekt en Eveline sloot zich bij het drietal aan, omdat de kleine Autonie haar vleiend aan eene vroeger gegeven belofte, dat zij voor haar een krans zou vlechten, Toen de kleine stoet zich zoover verwijderd had, dat hij het ge sprek niet meer kou verstaan, zeide Westheim, terwijl hij zijn breedgerauden stroohoed op het achterhoofd schoof, plotseling: „Waarom trouwt gij eigenlijk niet weder, Eckow I" De aldus aangesprokene zag verrast en naar het scheen onaangenaam getroffen op. „Er zijn verschillende redenen, die mij weerhouden, Westheim," antwoordde hij eenigzins terug houdend. „Spaar mij om ze u uiteen te zetten ik roer dat onderwerp niet gaarne aan, maar mijne redenen zijn van bescheiden aard." „Dus gij wilt haar niet trouwen?" vroeg Westheim op zijne ongegeneerde en argelooze wijze verder, terwijl hij met den vinger oTer den schouder wees in de richting waarin Eve line vertrokken was. „Ik denk er niet aanluidde het antwoord dat op een toon van de uiterste ontstemming werd gegeven. „Goed, dan zal ik het doen I" En even onverschillig alsof het de aanneming of aan wijzing van oen handelsartikel gold, leunde de Amerikaan achterover in zijn stoel en knipte de asch van zijne sigaar. Er vloog een lichte blos van verrassing, misschien van verbittering, over het gelaat van den president; iets bitters althans klouk er iu den toou zijner stem, toen hij haastig antwoordde: „Dan zou ik n toch waarschuwen om de rekeniug niet buiten den waard te maken! Eveline behoort niet tot die meis jes die zonder meer genomen worden." „Pah!" duidde Westheim aan met een veel beteekenend haudgebaar. „Meu moest de wereld eu de vrouwen niet kennen. Een mei-je, zonder vermogen, zonder uitzichten iu de to- komst!Wat krijgt ze bij voorbeeld bij u als salaris?" (Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Nieuwe Amersfoortsche Courant | 1892 | | pagina 1