NIEUWE
Nieuws- en Advertentieblad
UTRECHT en GELDERLAND.
lel Sicilië Tan den kolonel.
Nu. 41.
Zaterdag 21 Mei 1892.
Een-en-twintigste jaargang.
abonnementsprijs:
VERSCHIJNT WOENSDAG EN ZATERDAG.
advertentien!
N abetrachting.
BINNENLAND.
F euilleton.
AMERSFOORTSCHE COURANT.
VOOR
Per 3 maanden 1.Franco per post door het geheele Kijk.
Afzonderlijke Nummers 3 Cent.
Ingezonden stukken en berichten intezendeu uiterlijk Dinsdag en Vrijdag.
Uitgever G J. SLOTHOUWER, Amersfoort.
Van 16 regels 0,40 iedere regel meer 6 Cent.
Advertentiën viermaal geplaatst worden slechts driemaal berekend.
Groote letters en vignetten naar plaatsruimte.
Er is eenige reden voor de
meening dat de tijd, door het
bijna driedaagsch debat over het
jachtwet-petitionnement in beslag
genomen, beter had besteed kun
nen worden. Dit oordeel zal ze
ker het meest worden uitgespro
ken na een min of meer nauw
keurige takatie van de uitkomst,
die inderdaad vrij mager mag
heeten.
Evenwel, dat was te voorzien,
en is volstrekt niets buitengewoons.
Zij, die adresbewegingen, van wel
ken aard ook, op het touw zet
ten, zich veel moeite en niet zel
den groote kosten getroosten om
hun landgenooten, die het met
hen eer.s zijn, tot een openlijke
verklaring aan te sporen in den
vorm van de onderteekening van
een verzoekschrift, weten vooruit
dat tusschen bun optreden en de
vervulling van hun wensch nog
een lange weg ligt. Een van de
stations op dien weg is de stem
ming over de conclusie der com
missie, in wier handen zijn ge
steld de inlichtingen, door den
betrokken Minister gegeven nadat
de vaste commissie voor de ver
zoekschriften Z. Exc. daarom heeft
verzacht; dikwijls geeft die stem
ming niets anders dan een dank
betuiging aan den Minister en
verder geen nieuws. Is echter
een lange beraadslaging vooraf
gegaan, is er in den boezem der
commissie verdeeldheid, zoodat
er meer dan één conclusie is
voorgesteld, over welke lang en
breed wordt gedebatteerd, die
misschien, gelijk in ons geval met
die der minderheid geschiedde,
nog wordt geamandeerd, dan kan
men wel zeggen dat aan het pe
titionnement zelf alle eer is aan
gedaan waarop de aan leggers
met billijkheid aanspraak konden
maken. En dan mogen de ge
volgen niet dadelijk zichtbaar zijn,
later zullen zij zich toch open
baren, want de publieke opinie
voedt zich met het gesprokene,
en op de mannen, die in de toe
komst moeten beslissen. Zal het
niet zonder invloed zijn.
't Is zoo, niet ieder oordeelt zoo
over de waarde van een adres
beweging. De heer Rutgers van
Rozenburg, bijvoorbeeld, sprak
van «bijeengeharkte" handteeke-
ningen, van «een sleep van na
men, kruisjes en hiëroglyphen,"
en is in het algemeen van opinie,
dat van het recht van petitionne
ment hier te lande misbruik wordt
gemaakt. Maar wanneer nu
een ijverig man, die opkomt voor
een groot belang, voor een be
ginsel somtijds, waar omtrent hij
weet dat zijn meening door zeer
velen wordt gedeeld, die velen
tot samenwerking wil brengen,
welk ander middel is er dan, hui
ten het aanbieden van verzoek
schriften? We zouden zelfs nog
iets verder willen gaan en het
afkeuren, dat dergelijke adressen,
die geen persoonlijke doch alge-
meene belangen betreffen, op ze
gel moeten gesteld zijndat is
een fiscale belemmering van de
gedachtenwisseling tusschen de
natie en haar vertegenwoordigers.
In het debat zijn vele dingen
behandeld, en opgelost werd geen
enkele quaestie, het jachtrecht
betreffende. Ja, een kleine meer
derheid in de Tweede Kamer heeft
nu uitgemaakt dat het wenschelijk
is, de schade, die het wild aan
particuliere eigendommen toe
brengt, te voorkomen, door mil
dere toepassing van het artikel
der jachtwet dat den burgemees
ters der gemeenten de bevoegd
heid toekent verlof tot schieten
van wild of schadelijk gedierte te
geven, en, zoo dat niet voldoende
mocht zijn, gunstige bepalingen
in de wet op te nemen.
Maar veel heeft men daaraan
niet. In de eerste plaats heeft
de Regeering zich weinig uitge
laten van vroeger weet men, dat
de Minister van Justitie wel iets
voelt voor bezwaren dergenen,
die klagen over de schade, hun
door het wild toegebracht, en ten
overvloede heeft hij nu nog rond
uit verklaard dat, waar de be
langen van den landbouw en die
van het jagersbedrijf in conflict
komen, de laatste moeten achter
staan. Zooals bekend is dacht
men er in vorige eeuwen geheel
anders overeen boer die betrapt
werd op het gruwelijk feit, een
haas zelfs belet te hebben zijn
kool op te knabbelen terwijl hij
er bij stond, zonder dat hij
het lieve beestje een haar krenkte
natuurlijk, moest toen de volle
zwaarte van den toorn der macht-
hebbenden dragen.
Maar in elk geval, of er nog
iets gedaan zal worden aan her
vorming van het jachtrecht, en in
welken zin, heeft de Minister niet
medegedeeld. Dat verheugt ons,
want het bewijst voor zijn ernst.
Wat hebben we niet dikwijls be
loften omtrent maatregelen van
wetgevingen vernomen, die ons
hoop gaven op deze of gene ver
betering, terwijl kort daarna de
toezegging vergeten of verdwenen
was met of zonder den Minister
die haar deed. Er is op dit oogen-
blik nog ontzaglijk veel werk in
uitzicht, dat af moet eer de te
genwoordige Kamer haar man
daat in 1895 zal kunnen neder-
leggenen dwaasheid zou het
zijn, de agenda met nog meer te
belasten. Kan er tijd voor ge
vonden worden, zonder schade te
doen aan andere belangen, dan
zal stellig het in behandeling ne
men
van een door de Regeering
voor te stellen wijziging der wet
op de jacht en de visscherijen
ernstig overweging verdienen.
Misschien is dan tegen dien tijd
de opvatting meer algemeen ge
worden dat het eenig billijk mid
del, om aan alle klachten een
einde te maken, erkenning is van
het feit, dat ieder landgebruiker
recht heeft zich ten allen tijde en
op welke wijze hij goedvindt het
wild of schadelijk gedierte toe te
eigenen dat zich op zijne gronden
bevindt, tenzij in de huurcon-
dities anders is bepaald, in welk
geval natuurlijk de prijs met deze
andere voorwaarden in overeen
stemming zal zijn verder de heei-
lijke jachtrechten, waar deze be
staan, ook bij gedeelten afkoop-
baar moeten zijn, gerekend naar
den omvang van de perceelen
voor welke men dien afkoop zou
wenschen. Onteigening van die
rechten, zonder schadevergoeding,
gelijk door sommige Kamerleden
werd bepleit op grond dat zij in
1798 zijn afgeschaft en dus in
1815 niet hersteld mochten wor
den, is onrechtvaardig, bij den
koop van terreinen is van weers
zijden rekening gehouden met hun
bestaan. Als nu iemand het op
zijn perceel rustend heerlijke recht
afkoopt, dan verkoopt hij er als
het ware de waarde van. Er zou
ook bepaald kunnen worden dat
een jaarlijksche rente van de som,
voor den afkoop benoodigd, vol
doende ware om vrijheid van han
delen tegenover het wild te krij
gen.
Is de landgebruiker meer heer
en meester op zijn grond, dan
neemt het stroopen af; elke boer
zal wel zooveel mogelijk zorgen
dat de lui, die er niet op behoo-
ren, zijn land niet betreden of,
zoo al, hnn straf niet ontloopen.
Nu zijn het dikwijls de landge-
bruikers zeiven, die voor strooperij
worden vervolgd, omdat zij zich
niet kunnen vereenigen met de
leer, dat de haas, die hun kool
opeet, als een soort van heilig
dier moet gespaard worden.
Men deelt ons mede:
Het aan de H. Ct. ontleende bericht,
dat betrelfende de briefkaarten thans
is bepaald, dat daarop tot nader te be
palen tijdstip ook een afdruk van het
wapen mag worden gesteld," vereischt
eene nadere toelichting.
Een der artikelen van no. 12 der Ver
zameling (Posterijen) luidt: nln verband
met het bepaalde bij 4 2. alinea en
6 van art. 10 van bet koninklijk be
sluit tot uitvoering der wet op de pos
terijen mag op de adreszijde der brief
kaarten, niet van rijkswege uitgegeven,
behalve hel adres, niets anders voorkomen
dan de gedrukte opschriften gelijk aan
die der rijksbriefkaarten en, evenals op
■leze, de naam, het beroep en de woon
plaats van den afzender. Andere gedrukte
of geschreven aanwijzingen, welke ook,
zoomede wapens, fabrieksmerken enz.,
zijn derhalve niet toegelaten.
Nu is nader bepaald, dat briefkaart
formulieren met wapens tot nader te be
palen tijdstip wel mogen gebezigd wor
den.
Het bestuur der vereeniging tot be
vordering van het herstel van drankzucli-
Uit het It alia a n sch van
E. KASTELNUOVO
DOOR
FREDDY.
Battista, oppasser en tevens kamerdienaar
van den kolonel Bedesehi, stak het licht aan,
sloot de luiken, trok de overgordijnen dicht
en zich daarop in militaire houding voor zijn
meester plaatsend, vroeg hij dezen of hij nog
meer hout op den haard moest werpen.
Neen, antwoordde de kolonel, het
is niet koud, ge kunt niet gaau.
Maar voor dat de knecht de deur achter
zich dicht trok, deed zijn meester hem nog
eene vraag:
En Mejuffrouw?
Battista schudde ernstig het hoofd. O,
kolonel de juffrouw heeft het zeer druk met
het klaar maken vaü die pudding, u weet
wel, die pudding van welke het recept in
het boek staat. Ik ben bang dat het mid
dagmaal niet op het gewone uur klaar zal
zijn.
En dat alleen om die pudding?
Juist, kolonel.
Hoe komt Bice er aan zich met de
keuken te gaan bemoeieu riep Bedesihi
uit Zeg haar dat zij zoodra zij kan bij
mij komt.
Zoodra zij kan, zoodra zij kan? bromde
de kolonel toen Bathista vertrokken was.
Zal ik mij in alles naar mijn nichtje
moeten schikken? Zou ik een huisplaag tot
mij genomen hebben Ik, die altijd ge
woon was te bevelen, ik die mijn familie
regeerde als ware ze een regiment?
Hij stond in verzoeking Battista terug te
roepen en dezen een afdoend bevel aan het
meisje op te dragen, maar hij bedacht zich.
Alles wel beschouwd kon hij het Bice toch
niet als eene zonde aanrekenen, dat zij eene
versnapering bereidde; en al mocht het uur
van den maaltijd daardoor eenigszins verlaat
worden, zoo was dat toch geen ramp te
noemen. Daarenboven viel het niet te ont
kennen, dat het meisje eene tyran sui ge
neris was, zoo bevallig, zacht en altijd goed
gehumeurd niet in staat een ongepast woord
te uiten of haar macht te misbruiken. Zonder
haar zou de kolonel het erg eenzaam gehad
hebben en hij zou groot ongelijk hebben als
hij zich er over beklaagd had, haar tot zich
genomen te hebben; toen zij als wees van
de kostschool gekeerd, alleen op de wereld
stondInderdaad hij betreurde het niet,
al kwam het hem soms voor, dat zijne macht
eenigszins gefnuikt was sinds Bice bij hem
in woo u de.
Met de hand in de wijde zakken van zijne
kamerjapon en het hoofd met een zwartzij
den calotje bedekt, waaruit eenige weerspan
nige haarlokken te voorschijn kwamen, die,
sinds kort zoo vermetel, waren zilverwit, te
worden; liep de oud-militair de kamer op
cn neer, eenigszins sleepend met het linker
been, waaraan hij in 1866 bij Custozza ge
wond wa9.
Hij was ongeveer zestig jaar, laug, breed
geschouderd, hij had lange en zware knevels,
een prettig eerlijk gezicht, al lag er eene
strenge en gebredende uitdrukkiug op.
Nadat hij twee of driemaal de kamer rond-
geloopen had, ging hij naar de tafel en zijn
bril opzettend, las hij de twee telegrammen
nog eens over, welke hij dienzelfden morgen
ontvangen had van zijn zoons Victor cn
August, die beideu officiers waren, eerstge
noemde bij den dienst ten lande, de andere
bij deu zeedienst. De telegrammen, met
Kerstmis wenschen tot inhoud kwamea uit
Massowa en New-York.
Als ou4 strijder voor de Italiaansche on
afhankelijkheid had kolonel Bedesehi, die
zich alleen om gezondheidsredenen uit den
dienst teruggetrokken had, de neigiug van
zijn beide oudste zoons aangemoedigd en
toen Victor de toestemming gevraagd en ook
verkregen had om naar Afrika te gaan eu
August zich voor een zeereis van circa drie
jaar ingescheept had, had hij met droge oogen
afscheid van hen genomen, en hun alleen
dit voorgehouden: Blijft uw plicht getrouw,
jongens.
Maar dezen avond bij het herlezen van
de telegrammeu, die van zoo verre en van
zulke verschillende deelcn der wereld geko
men waren, voelde bij zijn oogen vochtig
worden. Hij herinnerde zich ternauwernood
den tijd, waarin die dierbare blonde kopjes
het huis opvroolijkten, en de kleinen om
moeders knie dartelden.
Helaas, hoe lang is die reeds dood
Zijns ondanks bleef het oog van den kolonel
op den wand rusten, daar, waar onder de
beeltenissen van Victor Emanuel, koning
Humbers, Garibaldi, Napoleon III enz. enz
een groep familieportretten hing. Het meest
ouderwetsche en verbleekte was ongetwijfeld
dat van zijne eebtgenoote, eene tengere vrouw
met een zwak eu lijdend voorkomen. Daar
naast hing dat van Bedesehi in uniform,
een medaille prijkte op zijn borst, zijn
hand rustte op het gevest van zijn degen;
nu volgden de portretten van drie jongens,
Victor, Angii9t cn een derden, den jongsten
van allen.
Zeker, er was een derde zoon, Frederik
hij alleen had op dezen dag geen teeken van
leven gegevenhij had uit Londen waar hij
woonde, geen brief, zeif9 geen telegram ge
zonden. Toen Bedesehi aan dien jongen
dacht, die eens zijn lieveling geweest was,
betreurde hij het dat hij eens had toegegeven
aan de bede van zijne vrouw, die onwan
kelbaar in hare meening, dat Frederik een
teer gestel had, onder snikken en tranen
gesmeekt had, hem niet evenals zijn broers,
den militairen loopbaan te laten volgen en
die hem toen hem eens tegen zijn zin deze
belofte vau de lippen was gekomen deze op
haar sterfbed plechtig had doen herhalen.
Frederik was dus thuis gebleven, hij had
de opeubare school bezocht en was toen na
veel inspanning op de Hoogeschool toegela
ten.
Het ontbrak hem niet aan vlijt of ver
stand, maar ongedurig van aard stond elke
geregelde arbeid hem tegen en was hij dik
werf teu prooi aan een vage onrust, als die
van een artist. Vandaar had hij eens, mid
den in ziju studie in de rechten, den dwa
zen inval gekregen, zich aau de schilderkunst
te gaan wijden, tot groot misnoegen van den
koloQel die weinig met de kunst ophad cn
al evenmin veel geloof hechtte aan die zoo
plotseling geopenbaarde roeping.
Hierop hadden er hevige scènes plaats
gehad, met het gevolg dat Frederik zich noch
op de 9tudie in de rechten, noch op de
schilderkunst had toegelegd, maar daarentegen
een lui cn verkwistend leven was gaan lei
den. Wordt vervolgd.)